blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Soerodimedjo Ginoh

Thula, de sabaku

door Jerry Dewnarain

We hebben een uitgebreide kinderliteratuur, net zo jong als de jeugdigen zelf. We torsen niet die zware last van een lang en moeilijk literair verleden. Onze eigen Surinaamse literatuur is ongeveer zestig jaar oud en heeft veel te bieden, terwijl de wereldliteratuur aan onze voeten ligt. Door middel van internationale literaire festivals en kinderboekenfestivals van de Stichting Projecten PCOS wordt de aandacht steeds gevestigd op leesplezier voor kinderen. Ook wordt er veel in eigen beheer uitgegeven of door tussenkomst van bekende organisaties. Thula van Ineke Oudekerk is een voorbeeld. Haar boekje is onlangs gerealiseerd met financiële steun van Suriname Conservation Foundation en bezorgd door uitgeverij Henin in Paramaribo. read on…

Met taal kun je ook spelen

door Els Moor

Een vierde klas komt binnen in de stand ‘Lees je wijs!’. De stoelen staan in een kring, echt rond. ‘Ga maar staan en zet je tas op je stoel’, zegt de juf die de activiteit leidt. ‘Vinden jullie spelen leuk?’ ‘Jaaaa, spelen is leuk’. ‘Waarmee spelen jullie?’ En dan komen er veel antwoorden: met een bal, met een pop, games op de computer, met vrienden samen spelen, en zo gaat het door. ‘Kun je ook met taal spelen?’ read on…

Avonturen met jeugdboeken

Muloleerlingen en zesde klassers van Albina en omgeving beleefden avonturen op het Kinderboekenfestival. Er waren spannende spelen, uitdagende opdrachten, het ontcijferen van een geheimschrift bijvoorbeeld en avonturen met boeken. Enkele voorbeelden:
Avontuur bij de grote rivier van Natasia Agard gaat over de verzieking van het bos en de dieren doordat de goudzoekers met kwik werken. De dieren houden een krutu en eensgezind besluiten zij de goudzoekers weg te jagen. Dat gebeurt. De klas splitst in tweeën, de ene helft bestaat uit alle soorten dieren, de andere uit goudzoekers. En hoe de dieren die mannen verjagen en nog lang achter ze aan rennen – harde dierengeluiden makend – over het festivalterrein, dat zullen ook de bezoekers niet gauw vergeten.
En dan van Sherida Sabajo’s Okorié en Agambé, over twee jongens, een uit een inheems en een uit een marrondorp langs dezelfde rivier. Ze verdwalen toevallig op dezelfde dag in het bos en komen elkaar tegen. Hoe vinden ze hun dorpen terug? De telefoonboom brengt redding. Ze slaan er keihard op… het geluid klinkt door het bos, de vaders horen het en vinden hun zoon. Van twee kanten komen ze. Hoe die twee verdwaalde jongens slaan op die wortels… en hoe hard de klas dat laat klinken. Het geluid klinkt door het hele festival. En dan die blijdschap als de jongens gevonden worden! Spannend, beeldend en vooral herkenbaar voor kinderen uit het binnenland.
De vierde klas mulo van Albina luistert naar ‘Witte lelies’ uit de bundel Carrousel van Marylin Simons, voor oudere jongeren en volwassenen. Het is een zielig verhaal over twee jonge geliefden die hun kindje verliezen, dat niet aankunnen en niet meer kunnen communiceren. In een prachtige stijl geschreven. ‘Ronny had me nog nooit geschijnd’… zo begint het verhaal en bij die eerste zin gaan alle hoofden omhoog! Na afloop zegt een jongen dat hij het verhaal niet mooi vindt, omdat het zielig is. Dan volgt een gesprek over het leven, dat toch ook vaak zielig is. Waaraan de juf actief en gedreven deelneemt. Kalm gaan de leerlingen weg na afloop. Op hun gezichten staan emoties te lezen.
Tot slot: in een van de boeken van Cobi Pengel, Wolkje en de groenhartboom is een deel van de thematiek hoe mensen hun bewoonde wereld vervuilen en hoe een groenhartboom daaronder lijdt. Aan het eind trekken alle groenhartbomen hun wortels uit de grond en vliegen naar hun familie in het binnenland. Daar houden ze een krutu: hoe pakken we die smerige mensen aan. Twee meisjes mogen meevliegen op de takken van de groenhart, maar ze verstaan de bomen niet. Het zal niet lekker zijn wat de bomen van plan zijn met de mensen. Een zesde klas uit Albina volgt het verhaal. Ze knikken, en knikken… ‘Willen jullie ook een krutu houden?’ vraagt juf. ‘Ja, en we willen ons dorp schoonmaken.’ En dat wordt afgesproken: in de afgelopen week al zijn de leerlingen de straat opgegaan met materiaal om het vuil van de straten te verwijderen… vooral bij bomen, ook een groenhart?
Zo zie je dat boeken aanzet kunnen geven tot emoties en ook tot daden. Je herkent het leven, je denkt erover na en wie weet… verandert er iets ten goede!

Eindelijk Vrij vertelt kinderen marrongeschiedenis

door Tascha Samuel

Paramaribo – In het kader van 150 jaar afschaffing van de slavernij heeft de stichting Hosea gemeend de marrongeschiedenis vast te leggen. De organisatie geeft dan ook een boek uit met als titel Eindelijk vrij, waarin aan kinderen het verhaal van de Marrons verteld wordt.

Ze maken kennis met helden die al eerder dan 1863 het juk van de slavernij van zich af hebben gegooid. “Vanuit mijn stichting heb ik vaker boeken naar het binnenland gebracht voor kinderen. Ik keek het assortiment nog eens door en schaamde me eigenlijk dat er geen Surinaamse boekjes bij zaten. Ik verlangde ernaar om een boekje uit te geven waarvan het verhaal zich afspeelt in de belevingswereld van de kinderen in het binnenland van Suriname”, legt Hyacinth Bos-Halfhide, voorzitter van de stichting Hosea, uit.

Spannend
Zij kwam in contact met Annelies den Boer-Aside uit Moengo die de tekst voor het boek geschreven heeft. Het is een full-color boek met harde kaft van 35 bladzijden. De tekeningen zijn van Ginoh Soerodimedjo, gemaakt op de achtergrond van echte foto’s van het binnenland. “Wat het uniek maakt is dat deze verhalen niet staan in onze geschiedenisboekjes. Het is echter wel een waargebeurd verhaal gegoten in een spannend kinderverhaal “, licht Bos toe. Professor Frank Jabini, is de historische consulent geweest.

Gratis
Het is de bedoeling dat dit boekje op elke school in het binnenland aanwezig zal zijn, waar het ook gratis verspreid moet worden. “Door het kopen van het boekje in de stad, ondersteun je ook het project. Het boekje zal ook in Nederland verkrijgbaar zijn”, licht Bos toe. De presentatie is donderdag in het Lalla Rookh gebouw. “Er zal een optreden zijn van een dansgroep en enkele korte speeches van de mensen die hebben meegewerkt. Op zaterdag is er een feestelijke bijeenkomst met live muziek en een signeersessie van Den Boer Aside in boekenwinkel de Oase.”

[uit de Ware Tijd, 26/06/2013]

Nederlandse boeken voor Suriname: wel of niet? Afdankertjes of leesmateriaal?

I. ‘Wie eegie sanie’ fu píkin

door Els Moor

De Surinaamse literatuur vanuit de eigenheid van cultuur en talen kwam pas goed op gang in de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen ‘Wie Eegie Sanie’werd opgericht in Nederland, met Bruma als centrale figuur en later in Suriname ook met de nog jonge Dobru. Dit was een belangrijke stap op weg naar de zelfstandige republiek Suriname, in verband met ‘eegie sanie’. Dat er tot op de huidige dag nog veel van het kolonialisme is blijven hangen ervaren we maar al  te vaak, vooral ook op het gebied van taal en literatuur.

Een ander duidelijk voorbeeld is dat er nog steeds per boot veel, veel, vaak afgeschreven, Nederlandse kinder- en jeugdboeken  naar Suriname gestuurd worden, die dan in schoolbibliotheken terechtkomen, zelfs in het binnenland  of  voor weinig geld verkocht worden bij boekverkopingen.  Je schaamt je toch, als je zo’n boek opent en meteen een stempel ziet met in vette letters: ‘Afgeschreven’! Dat is neokolonialisme ten top: je afgeschreven boeken naar ‘die negertjes’ in je ex-kolonie sturen. En dat, terwijl er gelukkig in Suriname momenteel veel gebeurt aan de ontwikkeling van een eigen kinder- en jeugdliteratuur!    

De taalsituatie in Suriname is enerzijds van een grote rijkdom die de culturele ‘eenheid in verscheidenheid ’uitstraalt, maar  is anderzijds  problematisch voor veel kinderen en jongeren van wie de officiële taal, het Nederlands, niet de moedertaal  is. In ons land worden binnen bevolkingsgroepen zo’n twintig ‘eegie tongo’ gesproken. Daarboven staat het Nederlands voor het contact in de hele samenleving en vergeet niet het Sranan Tongo als ‘lingua franca’ (algemene contacttaal). Er zijn inheemse en marrontalen die hier ontstaan zijn en talen die ‘meegebracht’ zijn uit de landen waaruit de immigranten kwamen, zoals het Chinees, Sarnami en Javaans en niet te vergeten de ‘eegie’ versie van het Nederlands, het Surinaams Nederlands met eigen klanken, woorden  en zinsconstructies.   Deze veeltaligheid brengt echter ook grote problemen met zich mee. In volksbuurten in de stad, in het district, maar vooral ook in de dorpen in het binnenland spreken kinderen met hun familie meestal hun eigen taal. Veel kinderen moeten leren lezen, schrijven en rekenen in een voor hen vreemde taal. Als je dan leesboeken in de bieb hebt in die ‘vreemde taal’ en bovendien nog over allerlei dingens die jij niet kent, die ver van je bed of je hangmat zijn, dan moet je een geweldige doorzetter zijn en veel hulp krijgen van je leerkrachten om het toch te redden.    

Gelukkig dat vele deskundigen, ook in de stad, dit probleem tegenwoordig erkennen en ervoor ijveren om die kinderen meer kansen te geven, het onderwijs kind- en taalvriendelijker te maken! Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is: Leer die ‘vreemde taal’ vanuit je eigen leefwereld!’ Surinaamse kinder- en jeugdboeken vormen daarbij een geweldig goed hulpmiddel. Als kinderen die moeite hebben met de schooltaal  eenvoudige boeken in handen krijgen met herkenbare verhalen vanuit de eigen wereld, met veel duidelijke, ondersteunende illustraties die bovendien spannend en leuk zijn, dan gaan ze lezen leuk vinden en ze leren ‘spelenderwijs’ die moeilijke schooltaal, bovendien op een manier zoals die in het eigen land gesproken en geschreven wordt, Surinaams Nederlands dus. En wat belangrijk is: die boeken zijn niet gebonden aan leeftijd, maar aan de ontwikkeling van de taal bij het kind. Die boeken moeten echter wel aanwezig zijn in de school, niet alleen maar ‘afgeschreven’ Hollandse boeken.    

Overigens is het echt niet zo dat goede Nederlandse en andere, vertaalde,  boeken uit de wereld-jeugdliteratuur hier niet moeten komen. Integendeel. Er zijn prachtige Nederlandse boeken voor de jeugd, evenals vertaalde ‘klassiekers’. Denk aan Alleen op de wereld van Hector Malot. De kinderen die die boeken lezen en herlezen hebben vaak het Nederlands als hun moedertaal  of  beheersen de taal goed doordat ze een universele opvoeding krijgen. Zulke kinderen zijn er veel in Suriname, met name in de stad en omgeving.. De andere kinderen kunnen daarnaartoe groeien doordat er op school en elders veel gedaan wordt aan de ontwikkeling van hun taal- en leesniveau. Daar wordt hard aan gewerkt tegenwoordig, een prachtige ontwikkeling. Veel leerkrachten uit de stad, het district en het binnenland hebben trainingen gekregen om de vaardigheden en mentaliteit te ontwikkelen om kindvriendelijk, kindgericht en dus speels en creatief te werken aan de taalontwikkeling van hun leerlingen. Ook medewerkers van bibliotheken en andere plaatsen (na-schoolse opvang bijvoorbeeld).  

Zo iemand is Sandra Purperhart die een bieb heeft op Abra Broki, een volkswijk in de stad. Daar komen ’s middags veel kinderen die het Nederlands moeilijk vinden, maar houden van de leuke, eenvoudige Surinaamse kinderboeken met duidelijke illustraties. Sandra maakt zelfs mét de kinderen musicals over verhalen. Die worden opgevoerd tijdens Kinderboekenfestivals,  niet alleen in de stad. Dit jaar werkte ze al met de kinderen van Atjoni en van Commewijne en de resultaten waren leuke, muzikale en herkenbare musicals.    

Het Kinderboekenfestival in Paramaribo wordt al dertien  jaar gehouden, jaarlijks  in stad, district en binnenland.  Er zijn daar veel activiteiten voor kinderen, van kleuters tot en met tieners, die op een vaak creatieve manier te maken hebben met lezen. Gelukkig meestal van Surinaamse boeken! In veel stands is ook communicatie een belangrijk doel. Voor de kinderen is het echt een fijn uitstapje om erheen te gaan en zij en hun leerkrachten maken altijd weer kennis met nieuwe Surinaamse kinderboeken. Dat er tegenwoordig zoveel uitkomen, is ook voor een groot deel te danken aan de Stichting Projekten, PCOS. Zelf geven ze er jaarlijks een aantal uit en ze stimuleren schrijvers die dat willen. PCOS heeft ook trainingen georganiseerd, vooral in het binnenland, ‘Change for children’, die tot doel hadden de kindvriendelijke aanpak vanuit de eigen leefwereld te stimuleren. Ze hebben ook boeken  erover uitgegeven, met veel praktische informatie, zoals Lees je wijs!, over leesbevordering van Surinaamse kinderboeken, met veel creatieve, beeldende werkvormen en drie boekjes over de resultaten van de aanpak binnen het project ‘Change for children’, helemaal in Kwamalasamutu, waar de kinderen Trio spreken. Jammer dat het te ver is om te gaan kijken in die school. Dan zou je veel tekeningen zien hangen die de verhalen uit Surinaamse kinderboeken uitbeelden.   Heel eenvoudige boeken zijn meestal favoriet. De Amaisa-serie, uitgegeven door PCOS, over de dagelijkse beslommeringen van een meisje uit het binnenland , met weinig en eenvoudige taal en levendige illustraties is nog altijd een favoriet in de stand ‘Lees je wijs’op KBF. Zelfs bij zesdeklassers. Nogmaals: het gaat dus niet om de leeftijd, maar om het leesniveau. Wat Wagina, de groep van schrijfsters uit Wageningen, doet is ook bewonderenswaardig. Heel veel eenvoudige boekjes, allemaal hetzelfde formaat, hebben ze uitgegeven. Het zijn series van belevenissen uit het dagelijks leven, over dieren, over de jongen Moi-Boi en met een verdere blik een serie over andere districten en over ‘special kids’, kinderen met een probleem of een beperking. Steeds een stapje verder dus! Op het laatste KBF was Laat me niet alleen van Indra Hu, een boek met veel en vaak ook best moeilijke tekst over hiv en aids een van de populairste boeken bij vijfde en zesde klassers. ‘Waarom kiezen jullie dat? was de vraag. ‘Omdat er ook een film van is die we gezien hebben’, was het antwoord. Je ziet maar weer: je moet de inhoud ook kunnen zien!    

Een heel populair boek, niet alleen in het binnenland is ook Okorié en Agambé van Sherida Sabajo. Het gaat over twee jongens in het binnenland uit twee verschillende dorpen aan een rivier, een ingi-dorp en een marrondorp. Ze raken allebei verdwaald in het bos en komen elkaar daar tegen. Een ‘telefoonboom’ is hun redding: je slaat op de wortels en het klinkt wijd en zijd. Dan worden ze gevonden. Een spannend verhaal in eenvoudige taal, met grote letters, herkenbaar voor kinderen in het binnenland, maar leerzaam en spannend op het gebied van leven in het binnenland voor kinderen uit stad en district. Overal houden ze van het boek, ook vanwege de mooie, duidelijke tekeningen van Ginoh Soerodimedjo.  

Eenvoud is het kenmerk van het ware. Dat is altijd zo bij ‘eegie sanie’. Belangrijk is het dus dat Surinaamse kinderboeken op  onze scholen komen, in veelvoud, vooral op lagere scholen, maar ook moeilijker boeken op de muloscholen. De puber groeit dan van zijn eigen wereld naar een vreemde (buitenlandse boeken) en zo moet het ook gaan in het leven: je verruimt je blik naarmate je ouder en wijzer wordt.   Er komt veel hulp van Surinaamse maatschappijen en organisaties, maar het is nooit genoeg. Laten die Nederlandse organisaties en particulieren geen ‘afgeschreven’ kinderboeken meer sturen, maar geld om meer Surinaamse kinderboeken te drukken en vooral ook te herdrukken!  Dat is ontwikkelingshulp! ‘Eegie sanie’ondersteunen!  

[uit de Ware Tijd Literair, 25 mei 2013]

II. Reactie op ‘“Wie Eegie Sanie” fu pikin’ in ‘dWTL’ van 25/5/2013

door Suzanne Dekkers    

Stichting ‘Unu Pikin’ is een sociale werkplaats in Paramaribo waar schoolmeubilair wordt gemaakt door mensen met een beperking. Dankzij donaties kunnen we regelmatig de inrichting van een schoolbibliotheek produceren en aan een school weggeven. Naast het meubilair verstrekken we ook een groot aantal ‘Hollandse’ boeken, zoals lees-, prenten- en ontwikkelingsboeken, soms nieuw, meestal gebruikt. Maar ook scholen die eerder een bieb van ons hebben gehad, of anders een bibliotheek hebben gerealiseerd, zijn welkom om hun collectie aan te vullen. In de afgelopen 12 maanden zijn 180 scholen en andere instellingen langsgekomen om materialen te halen. Dat geeft aan dat er een grote behoefte bestaat aan deze boeken.    

De ideale situatie zou zijn dat elke school een bibliotheek heeft en de school of een overkoepelend orgaan in staat is boeken aan te schaffen. De mediatheekmedewerker kan dan bepalen welke boeken het beste zullen aansluiten bij de schoolpopulatie. Alle leerkrachten stimuleren het leesgedrag van de kinderen door regelmatig voor te lezen. De mediatheekmedewerker zorgt voor interessante lessen, alles om leesplezier en taalvaardigheid van de kinderen te vergroten. Helaas is de werkelijkheid anders. De scholen hebben dat budget niet, dus zijn ze afhankelijk van anderen. Om weer even terug te gaan naar onze specifieke situatie: deze boeken krijgen wij van bibliotheken uit Nederland, die wegens bezuinigingen sluiten. De boeken zijn van recente datum en zien er heel goed uit. Helaas staat in die boeken vaak met grote letters: afgeschreven, maar daar kan de juf iets aan doen: een sticker er overheen of die pagina verwijderen. De kinderen hoeven niet te weten hoe de school aan die boeken komt, zij hoeven alleen de voordelen te ervaren!   Niet alle boeken zijn geschikt. Bij onze ondersteunende organisatie in Nederland vindt de eerste selectie plaats. De boeken met té Hollandse of Europese onderwerpen worden niet verscheept. Eenmaal in Suriname vindt de tweede selectie plaats, omdat er wegens het grote aantal wel eens een verkeerd boek tussendoor glipt (dat we bij gebrek aan adequate oudpapier-verwerking dan voor een symbolisch bedrag verkopen). Daarna vindt de derde selectie plaats. De mediatheek-juf bepaalt zélf welke boeken zij geschikt vindt voor de kinderen van haar school.   Voor onze specifieke situatie geldt dat we de boeken kunnen opsturen met een minimum aan budget, dankzij samenwerkingsverbanden met andere organisaties. Dit budget is veel te klein om een voldoende aantal boeken van Surinaamse kinderboekenschrijvers te kopen. We zouden dan misschien 4 scholen kunnen helpen, tegen de eerdergenoemde 180.    

Het is belangrijk dat kinderen al op jonge leeftijd het plezier van lezen ervaren. Scholen moeten hosselen om aan die basisvoorwaarde te voldoen. Het lijkt me goed dat we gezamenlijk proberen een oplossing te zoeken voor deze situatie, ieder vanuit zijn eigen expertise en achtergrond. Laat de Nederlandse organisaties die boeken opsturen! Zij hebben nou eenmaal de kortste lijntjes naar de bibliotheken in Nederland en kunnen zo de hand leggen op prachtige boeken. Zorg wel voor een goede selectie en betrek de Surinaamse scholen daarbij. Laat anderen, bijvoorbeeld een nieuwe werkgroep, de afdeling mediatheekwezen of de kinderboekenschrijvers zelf, zich inzetten om zoveel mogelijk Surinaamse kinderboeken op de scholen te krijgen. Zij kunnen dit doen door steun van de overheid te verwerven, samen te werken met Nederlandse organisaties of zelf aan fondsenwerving te doen, in Suriname, Nederland of elders. Zo kunnen we er samen voor zorgen dat de schoolbibliotheken een gebalanceerde collectie aan boeken hebben, die de kinderen verder op weg zullen helpen in hun ontwikkeling. Laten we niet met de vinger naar elkaar wijzen, maar samen een vuist maken!  

[Susanne Dekkers, namens bestuur van ‘Unu Pikin’]  

III. De Ware Tijd Literair reageert
Wij vinden het geweldig als gereageerd wordt op onze artikelen. ‘Unu Pikin’ heeft duidelijk haar standpunt uiteengezet en de lezers van ‘Literair’ kunnen hun oordeel vormen over de kwestie: wat doen we met de ‘Hollandse’ kinderboeken die in groten getale naar Suriname komen. Wij hebben ons standpunt uiteengezet dat er op neerkomt dat er niets tegen buitenlandse kinderboeken is, die geschreven zijn in een ander Nederlands dan de boeken hier en vaak over zaken gaan die buiten de leefwereld van onze jeugd liggen. Maar het gaat erom dat kinderen boeken te lezen krijgen die ze aankunnen, wat taal zowel als inhoud betreft. Een ideale ontwikkeling is dat kinderen langzaamaan hun blik verbreden: van de eigen leefwereld naar de grote wereld, en boeken kunnen, evenals films, daar een belangrijke rol bij spelen. Dan krijg je als kind plezier in lezen en houd je dat ook: van eenvoudig en herkenbaar naar vreemd en boeiend! Alles wat je leest, moet je kunnen begrijpen. En we behoren altijd te beseffen dat de meerderheid der Surinaamse kinderen uit een totaal andere thuissituatie komt met minder ontwikkelde, anderstalige ouders, weinig of helemaal geen Nederlands gesproken programma’s op/in de media, weinig tot geen toegang tot clubs, en dergelijke. De dit schooljaar begonnen ‘Naschoolse Opvang’ kan die leemte wel gedeeltelijk opvullen, maar mist daarvoor eigen tools. Fijn is dat er veel Surinaamse kinderboeken zijn, voor verschillende leesniveaus, met zonodig duidelijke illustraties. En er komen steeds nieuwe bij!  

[Red. de Ware Tijd Literair]

In verhalen klimmen we in bomen

door redactie dWTL

‘Wan bon/ someni wiwiri’ zijn de eerste twee regels van het bekendste gedicht in de Surinaamse literatuur, van Dobru/ Robin Ewald Raveles. Die ene boom met zoveel bladeren is symbolisch voor ons land met zijn grote verscheidenheid aan culturen. En dan: is er nog een land in de wereld met zoveel bomen, bossen en zo weinig mensen? Uren zit je in een vliegtuig dat je van Paramaribo naar het uiterste zuiden brengt en je ziet alleen maar bos, bos, bos, met af en toe een rivier die er doorheen kronkelt. Helaas zijn vanuit een vliegtuig ook grove open modderpoelen en zandplekken zichtbaar, plaatsen waar het bos vernield wordt vanwege kapitaaleconomische activiteiten zoals goudwinning. Het draait dan alleen maar om geld, veel geld en men is onverschillig voor die andere grote rijkdom van het bos, het oerwoud, de BOMEN!
Bomen komen veel voor in de literatuur, overal ter wereld, maar in ons land steeds meer. De laatste jaren zijn er nogal wat kinderboeken verschenen waarin bomen een belangrijke, vaak symbolische, rol spelen. Ook in de Surinaamse literatuur voor volwassenen, in poëzie en proza, komen we veel bomen tegen. In gedichten van Edgar Cairo bijvoorbeeld met een sterke symboliek in verband met het leven van de mens, die immers ook ‘wortelt in de aarde’. In de komende tijd willen we regelmatig een gedicht of een prozafragment publiceren waarin ‘wan bon’ centraal staat. Een terugkerend thema! Vandaag beperken we ons tot Surinaamse kinder- en jeugdliteratuur en een klassieker uit de wereldliteratuur, De kleine prins, van de Franse auteur Antoine de Saint-Exupéry. Bomen: ze wortelen in de aarde. Ze groeien naar de zon met veel groen, geven ons schaduw en heerlijke vruchten, kunnen opspelen bij storm en rustig hun schoonheid uitstralen. Maar dan komt er een zaag… Lijken bomen op mensen?
Noni Lichtveld: Mijn pijl bleef in de kankantri (1993)
Een eeuwenoud rijmpje, waar Noni Lichtveld een prachtig boek van maakte:
Mi peiri de na kankantri,/ kankantri doifi de na mi,/ mi doifi de na granmisi,/ granmisi pampun de na mi,/ mi pampun de na temreman,/ temreman tiki de na mi,/ mi tiki de na kawman,/ kawman merki de na mi,/ mi merki de na gotroman,/ gotroman kroiwagi de na mi,/ mi kroiwagi de na strafman,/ strafman gowtu de na mi,/ mi gowtu de na kownu,/ ke mi kownu – ke mi kownu,/ san yu go gi mi?/ Kownu gi mi wan eeeeeeer’ pisi kondre!
Francis Vriendwijk: Bigi-bere, Bigi-ede èn Fini-futu (1997)
Het verhaal over drie wandelende poppen die een manjeboom vol rijpe vruchten tegenkomen, is bekend en geliefd bij alle kinderen. Bigi-ede klimt in de boom om manjes te plukken, maar ze gooien naar de twee anderen die verlangend ondrobon staan… ho maar! Bigi-ede is een gierige pop. Hij eet ze alleen zelf. Het loopt heel slecht af met de drie poppen. Ondanks het mooie versje dat Fini-futu zingt als Bigi-ede in de boom klimt: ‘Manja’s hangen aan de bomen/ honderden dicht bij elkaar./ Het is alsof ze samen roepen/ kom mijn vriendje, pluk me maar.’
Maar die manja’s willen wél dat alle vriendjes van ze genieten. En niet maar eentje!
Monique Pool: Charlize gaat naar het bos/ Charlize goes to the forest (2005)
Dit is een bijzonder boekje! Het heeft alleen tekeningen, van Chad Abdoellah, die ons het bos met zijn dieren laten zien en hoe het meisje Charlize, die met haar ouders kampeert, meegenomen wordt door een aap op zijn rug voor een tocht van boom naar boom. Veel dieren leert ze kennen en later brengt aap haar weer bij mama in de hangmat. De tekeningen van het bos met al die bomen en dieren laten je de avonturen meebeleven, zonder woorden erbij. De kinderen kunnen hun eigen verhaal maken en later op een cd het verhaal in het Nederlands of Engels horen. Een zeer creatief boek over het bos vol bomen!
Eveline Wielzen: Tjubi ú matu! (Red ons bos!) (2006)
‘Red ons bos!’ is de ondertitel van het boekje van Eveline Wielzen waarin het grote probleem van grondeigendom in het binnenland aan de orde komt. Mma Afaina, een oma die in een dorp woont met haar familie, wordt op een zandweg bijna aangereden door een grote truck. Een van de mannen praat later met haar, agressief, over de eigendomsrechten van het bos. Vreemden hebben er niets te zoeken, vindt zij, maar de man zegt alles te kunnen doen met het bos. Een krutu wordt belegd over de kwestie waar de mannen, zelfs met geweld, duidelijk laten merken dat het hun om niets anders dan geld gaat, dat is de waarde van bomen voor hen. Mma Afaina stelt voor een offer te brengen bij de kankantri en bescherming te vragen aan de vooroudergeesten. Voordat de plechtigheid kan plaatsvinden is de heilige kankantri echter al gekapt! Niet alleen de rijkdom van de natuur wordt aangevallen door geldzucht van derden, maar ook de cultuur van de bosbewoners.
Aly Hilberts: Kamiel redt een super REUS (2006)
Iedereen vindt Kamiel dom: hij wil niet meer naar school. Maar als zijn grote vriend Superreus, de machtigste boom van het bos, dreigt te worden gekapt voor de aanleg van een weg, begint hij het belang van school in te zien, ‘want daar leer je dat er mensen zijn die niets om het regenwoud geven. Ze willen het hele bos kaalkappen voor een zak geld.’ Hij mobiliseert het hele dorp om de wegenbouwers tegen te houden. De mensen ontdekken hoe belangrijk het is om zich samen te verzetten tegen de vernietiging van hun leefomgeving. En Kamiel gaat nu wel naar school, hij wil later bosopzichter worden.
Natasia Agard: Avontuur bij de grote rivier (2007)
Ook in dit boek is er sprake van een krutu waarin vernietiging van het bos centraal staat. Deze keer geen krutu van mensen, maar van alle dieren van het bos. De aanleiding is de ziekte van het bos en zijn dieren door het kwik waarmee de ‘mens-mannen’ het water vergiftigen om aan goud te komen. De dieren zingen een lied als ze allemaal bij elkaar zijn: ‘Wij zijn de dieren van het bos. Tralalalala./ Wij zijn de dieren van het bos. Tralalalala./ Dieren van het bos. Rom bom bom./ Wij redden ons bos. Kom, kom, kom!’ Zelfs kaiman zingt mee! En dan springen of vliegen alle dieren op en ze stormen op het kamp van de mens-mannen af. Die vluchten weg met hun boten en komen nooit meer terug! Het is te gevaarlijk voor hen geworden! Een goed boek om uit te beelden via toneel met een klas: de dieren die de mensen bestormen!
Sherida Sabajo: Okorié en Agambe(2008)
Op Kinderboekenfestivals in het binnenland blijkt hoe geweldig kinderen uit inheemse en marrondorpen dit boek vinden dat gaat over een ingi- en een marronboi. Twee jongens uit twee verschillende dorpen. Ze verdwalen in het bos en komen elkaar tegen. Ze lopen en lopen samen, maar vinden de weg naar hun dorpen niet terug. Tot… ze een grote boom zien, met zijn wortels boven de grond. Okorié weet van zijn opa dat het ‘een telefoonboom’ is en als je hard met stokken op de wortels slaat… De jongens doen het en het wonder gebeurt: de vaders en ooms die naar de jongens zoeken, horen het en vinden hen. Dat is een van de wonderen van het Surinaamse bos en kinderen genieten van dit verhaal.
Cobi Pengel : De gele papegaai en… verhalenbundel (2009), De grote en de kleine hengelaar, verhalenbundel (2010)
In de werken van Cobi Pengel spelen bomen een belangrijke rol. In haar eerste verhalenbundel hangen jongens ’s avonds netten tussen de bomen waarin de papegaaien slapen, met de bedoeling om ze de volgende ochtend uit de netten te halen en te verkopen. Als de vogels wakker worden krijsen ze van ellende: ze kunnen niet wegvliegen. Maar ze worden gered, en wel door een grote, glanzende, goudgele papegaai, Pageri. Bezit deze onbekende vogel toverkracht? In ieder geval komt hij in opstand tegen het roven van papegaaien uit hun slaapbomen. En dat roven is geen fantasie: het gebeurt héél vaak. En weer om geld!!!
In het verhaal ‘De vakantie van Bo’ in de tweede bundel van Cobi Pengel krijgt Bo, een schitterende grote boom, de koning van het bos, het verlangen om wat van de wereld te zien: de stad en de huizen van de mensen. De vogels hebben hem erover verteld. En die raden hem af om te gaan. Hij heeft niet voor niets wortels om te blijven waar hij is. Maar Bo neemt zijn ‘vakantie’ tegen alle goede raad in en weet zijn wortels los te rukken uit de grond. En hij loopt en loopt. Maar hoe dichter hij bij de stad komt, hoe meer dat vreselijke lawaai hem hindert. Hij wordt er moe van. Bovendien pissen ‘vieze honden’ tegen hem aan. Met moeite weet hij de kracht op te brengen om terug te keren naar zijn plek in het bos. Nóóit zal hij die meer verlaten voor vakantie!
Cobi Pengel: Wolkje en de groenhartboom (nog te verschijnen)
Tijdens het Kinderboekenfestival later dit jaar in de stad wordt het nieuwe boek van Cobi gepresenteerd. Wij mogen nu al even uit de school klappen. Het is een mooi en spannend verhaal over twee meisjes en een konijntje – eigenlijk een wolkje – die met de groenhartboom uit hun buurt (Mamabon!) naar het binnenland vliegen waar al alle goudgele familieleden van de groenhartboom in het binnenland hen opwachten voor een krutu. In hun eigen taal praten de bomen over de mensen, hoe slecht die omgaan met de bomen in het bos en hoe vies zij de stad maken door hun rommel neer te smijten aan de voet van die mooie bomen. Het is een realistisch verhaal, maar ook sprookjesachtig. Meer dan dit laten we nu niet los. Het is goed hoe steeds meer schrijvers op een boeiende manier aandacht besteden aan de schandelijke manier waarop mensen te vaak met de rijkdom van onze natuur omgaan. Om geld, of gewoon uit ongeïnteresseerde en niets ontziende slordigheid!
 
Wim Veer: De tuinman en de apen (2011)
Wim Veer heeft veel boekjes gemaakt over Surinaamse dieren, met weinig tekst en prachtige foto’s. De tuinman en de apenis anders. Met tekeningen in plaats van foto’s en het speelt in een ver land met een koning. Als de tuinman van de koning voor langere tijd weggaat, gaan de vele apen op het erf van de koning voor de jonge vruchtboompjes zorgen. Maar om te kijken of ze genoeg water krijgen trekken ze de plantjes aan hun wortels uit te grond. Koning is boos als tuinman terug is en de plantjes dood zijn. Wie is dommer: de apen die de jonge boompjes doodgemaakt hebben… of de man die dacht dat apen zijn tuin konden verzorgen?
Susan Leefmans: Boompie (2012)
‘Boompie’ gaat over Richie, een jongen in Brokopondo die achterblijft als hij met z’n moeder en broers naar de kostgrond gaat en dan bij de ‘boommensen’ terechtkomt, in ‘Boompie’. Wie daar verzeild raakt, kan er eigenlijk niet meer weg, maar Richie heeft geluk: hij leert er veel, onder andere dat bomen kunnen praten, zingen en ogen, oren, een neus en een mond hebben. Hij raakt bevriend met de boommensen en krijgt van de fabelachtige vogel Garuda een geluksveer en een wonderfluit. Wanneer hij toch terugloopt naar zijn familie, ziet hij de kankantri naar hem knipogen!
Tot slot een legendarische uitspraak van een Noord-Amerikaanse indianenstam tijdens de oorlog tegen de Amerikanen:
‘Als jullie de laatste rivier vervuild hebben,
als de laatste vis gevangen is,
als de lucht te vies is om in te ademen,
en als de laatste boom is omgehakt,…
Dan zullen jullie je te laat realiseren,
dat je al je geld niet kunt opeten!’

De tuinman en de apen

Het prentenboek met paginagrote kleurenillustraties is gebaseerd op een oud boeddhistisch verhaal. Er leefde eens een koning die erg dol op fruit was. Dat is gezond, wist hij. Het meest hield hij van manja’s bacoven, pommeraks, sinaasappels, advocaat… eigenlijk van alle Surinaamse vruchten. Zijn tuin met vruchtbomen werd goed verzorgd door de tuinman. Op een dag kreeg de tuinman bericht dat hij dringend voor familiezaken naar een verre stad moest. De vraag rijst wie er voor de fruitbomen van de koning zal zorgen? De apen bieden hun diensten aan. Maar is dat wel een goed idee? Het boek is geschikt voor kinderen in de leeftijdscategorie 7 – 8 jaar.De tuinman en de apen, Wim Veer, illustraties Ginoh Soerodimedjo, 2011, ISBN 9789991451008

Met Kwata op reis

door Emmelien Stavast  

‘Piti kô piti kô klinkt het keer op keer. Hoog in de boom slingert hij heen en weer.’ Het is Kwata (met één t) de slingeraap die op een ochtend besluit, dat hij die dag met zijn boot naar de monding van de rivier wil varen. Met een tros bananen als proviand vertrekt de avonturier. Onderweg stappen zijn vrienden Monkimonki, Kapwa, Sekrepatu en Konikoni in.

read on…

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter