blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Small Stephen

Amsterdam & slavernij


31 mei t/m 15 augustus 2013

Op 1 juli 2013 is het honderdvijftig jaar geleden dat de slavernij in Suriname en op de Nederlandse Antillen werd afgeschaft. Slavenhandel en slavernij maakten in de zeventiende en achttiende eeuw een belangrijk onderdeel uit van de Amsterdamse economie.
De weerslag hiervan is te vinden in de archieven van de stad, van families en van handelshuizen. Deze zomer besteedt het Stadsarchief uitgebreid aandacht aan de Amsterdamse betrokkenheid bij het slavernijverleden, met een themawebsite, presentaties in de Schatkamer en de Centrale Hal en een aantal bijeenkomsten.
Toegang is gratis
 
 

Bijeenkomsten

  • 24 juni: Première Slavenschip Leusden , sabi yu historia
    Maandag 24 juni gaat in het Stadsarchief Amsterdam de documentaire Slavenschip Leusden, sabi yu historia in première. Twee jonge Nederlandse filmmakers Carlien Megens en Erwin Veenstra zochten dit voorjaar mee naar de immateriële overblijfselen van de grootste Nederlandse scheepsramp aller tijden. Slavenschip Leusden verging in 1738 bij de monding van de Marowijnerivier. De bemanning overleefde de ramp, maar timmerde vóór het zichzelf in veiligheid bracht de luiken van het ruim dicht. Bijna 700 mensen verdronken in de buik van het schip. De première is besloten
  • 26 juni: Slavernijverleden op de kaart / Mapping slavery history
Vorig jaar presenteerden studenten Geschiedenis van de Vrije Universiteit onderleiding van Prof. Dienke Hondius de eerste kaart van slaveneigenaren woonachtig in Amsterdam ten tijde van de afschaffing van de slavernij in 1863. Het onderzoek ging door; nieuwe kaarten worden nu getoond. Een allereerste geprinte versie wordt aangeboden aan enkele bijzondere gasten, waaronder het bestuur van NiNSee, en prof.dr. Stephen Small.
Woensdag 26 juni 2013, 15.00-17.00 uur, Bodeplein (tweede verdieping Stadsarchief Amsterdam.
  • 30 juni: Symposium: Cultureel trauma? Trans-Atlantische Slavernij in perspectief
    Tijdens dit symposium worden de gevolgen van de slavernij besproken vanuit een historische en sociaalpsychologische benadering en is er specifieke aandacht voor de manier waarop superioriteitsdenken en negatieve zelfbeelden aan opeenvolgende generaties worden doorgegeven – vanuit het gezichtspunt van witte en zwarte afstammelingen.

De Trans-Atlantische slavernij raakt immers beide groepen. Maar in het maatschappelijke debat lijkt slavernij vooral van betekenis te zijn voor de zwarte nazaten, terwijl de afschaffing van de slavernij mede door toedoen van witte voorouders tot stand is gekomen. Nadruk op een gedeelde geschiedenis kan de huidige maatschappelijke problemen die de erfenis van de slavernij veroorzaakt wegnemen. Zo kan de weg worden geplaveid voor een herdenking van de afschaffing van de slavernij door alle bevolkingsgroepen in ons land.

Dit symposium wordt georganiseerd in samenwerking met FORUM, de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam, het Institute of Cultural Heritage & Knowledge en Patricia D. Gomes. Het is een van de kennisactiviteiten in het kader van de herdenking van 150 jaar slavernijverleden.
Datum: 30 juni 2013
Tijd: 10:00 – 18:00 uur

Hondius, Small, Van Stipriaan en Zijlstra over de slavernij

Lezingen en debat 150 jaar afschaffing slavernij
Op 1 juli 2013 is het precies 150 jaar geleden dat de slavernij in de toenmalige Nederlandse koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen werd afgeschaft. Hoe zag het 18e-eeuwse Suriname eruit, waar kwamen weggelopen slaven terecht en welke invloed heeft het slavernijverleden op het heden?
In het Amsterdams Academisch Centrum Spui25 vindt op donderdag 27 juni om 20.00 uur daarover een bijeenkomst plaats, met specialisten in de materie. Zij geven lezingen en gaan met elkaar en met het publiek in debat.
Programma– Welkom en introductie sprekers door prof. dr. Michiel van Kempen, bijzonder hoogleraar West-Indische letteren (vanwege de Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek)

– Lezing ‘Wat is het geluid van stilte? Nederland en zijn slavernijverleden’ door prof. dr. Alex van Stipriaan, hoogleraar Caraïbische geschiedenis aan de Erasmus Universiteit

– ‘The Legacy of Slavery is about the Future, not the Past’, lezing in het Engels door dr. Stephen Small, bijzonder hoogleraar Nederlands slavernijverleden aan de Universiteit van Amsterdam

– ‘Slavernij in Suriname in de 17e eeuw’ door drs. Suze Zijlstra, promovenda Nieuwe geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam

– Discussie tussen sprekers onderling en met het publiek onder leiding van prof. dr. Michiel van Kempen

– Einde bijeenkomst

De voertaal zal gedeeltelijk Engels zijn.
De bijeenkomst vindt plaats binnen de bijeenkomsten van de Illustere School van de Universiteit van Amsterdam.
Aanmelden is verplicht en kan via: www.spui25.nl

[De aangekondigde lezing van Dienke Hondius gaat niet door.]

Eigen helden identificeren voor herschrijving geschiedenis

door Audry Wajwakana

Paramaribo – Mindset is nodig om de eigen geschiedenis van een voormalig kolonie te herschrijven. Geschiedenis gaat niet alleen over het verleden. Zij gaat ook over de juiste informatie geven aan de volgende generatie. Dit gaven de inleiders Stephen Small en Sandew Hira het publiek mee bij de lezing ‘Public memory and indentured labour’, donderdagavond in het Lalla Rookh gebouw, waar het nieuwe museum over de geschiedenis van Hindostaanse contractarbeiders komt te staan.

read on…

Tetary en Kajol

door Sandew Hira
Waren de vrouwen die uit India kwamen in de periode van contractarbeid mooi?
Wat een vraag! Moet ik daar echt op ingaan?Die vraag werd me gesteld toen ik aan vrienden een demo-versie liet zien van de nieuwe gedramatiseerde documentaire die OHM Nederland heeft laten maken over Tetary. Vincent Soekra deed de regie. Aijaz Khan van SKY televisie nam het camerawerk voor zijn rekening en ik maakte het script.De documentaire behandelt een bijzondere episode uit de geschiedenis van Suriname: de periode van contractarbeid en met name de opstand op werkkamp Zorg en Hoop in 1884. In het kader van de herschrijving van de geschiedenis gebruiken we het begrip werkkamp in plaats van plantage, omdat werkkamp een preciezere aanduiding is van de plek waar mensen onder dwang tewerkgesteld worden. Plantage heeft een romantische [sic] aureool.

Dit jaar is het 140 jaar geleden dat de eerste contractarbeiders aankwamen in Suriname om te zwoegen op de werkkampen waar vroeger tot slaaf gemaakte Afrikanen hebben gewerkt. De opstand op werkkamp Mariënburg is bekend. Die van Zorg en Hoop is vergeten. Bij die opstand zijn zeven mensen vermoord onder wie Tetary, een jonge moeder van 24 jaar. Tetary was de enige vrouwelijke leider in de veertig opstanden die tussen 1873 en 1916 zijn geweest op de werkkampen in Suriname. Ramjanee was de andere leider van de opstand op Zorg en Hoop.

Het verhaal wordt geïllustreerd met dramatische scènes die gespeeld worden door 25 jonge acteurs. Kajol Tahdil speelt Tetary en Ryan Dial speelt Ramjanee. Soerin Goerdayal is de wrede sardar. Na het zien van de documentaire krijg je een grondige hekel aan de man. Historica Tanya Sitaram draagt het hele verhaal met haar vertelling over Tetary en contractarbeid. Tanya is een nieuwe expert op het gebied van de Hindostaanse geschiedenis.

De vraag die ik kreeg was vanwege Kajol. In de Indiase film-industrie is Kajol de naam van een bekende beeldschone actrice, vergelijkbaar met Aishwariya Rai. Onze Kajol (Tahdil) woont in Suriname. Net als de Indiase Kajol is onze Kajol ook beeldschoon en foto- en filmgeniek. Ze spettert van het witte doek af.

Dus toen ik de documentaire liet zien, was de eerste reactie van mijn macho vrienden: “Dit is niet realistisch. Konden jullie geen lelijke vrouw casten.”
Ik: “Maar waarom zouden de Hindostaanse vrouwen tijdens contractarbeid lelijk zijn?”
Op één of andere manier is het beeld van onze voorouders van lelijke haveloze sloebers. Dat beeld klopt niet. Ze waren mooie haveloze sloebers.
Schoonheid zit niet in de kleren, maar in de geest.

Ik snap wel wat mijn vrienden bedoelen. Als je een gedramatiseerde documentaire maakt die gebaseerd is op ware gebeurtenissen, hoe realistisch moeten dan de drama-scènes zijn? Voor makers van zulke documentaires is het altijd een afweging tussen de feiten die bekend gemaakt moeten worden en de manier waarop dat moet gebeuren.

Neem het verschijnsel van de straffen op de plantages. Eén beeld zegt meer dan duizend woorden. In de documentaire laten we zien hoe contractarbeiders gestraft werden met zweepslagen. Voor het eerst wordt getoond hoe een Spaanse bok wordt gebonden. De Spaanse bok werd niet alleen tijdens slavernij toegepast, maar ook tijdens contractarbeid en werd kromboei genoemd. De touwen, de stok die tussen de benen gaat, het mondstuk waarmee de mond wordt gebonden. Dat is gebaseerd op feiten. Maar de straffen werden tijdens contractarbeid niet op de plantages uitgevoerd. Om productie-technische en dramatische redenen hebben we de straffen laten uitvoeren in het bijzijn van de arbeiders die moeten toekijken als hun lotgenoot gestraft wordt.
Mag dit? Is het niet in strijd met de waarheid?
Iedere documentaire-maker zal zeggen: natuurlijk mag het. Om de emotie van het straffen te tonen is het van belang om een scène te maken die de omstanders laat toekijken en die emotie uitdrukken.
De emoties en de straffen zijn gebaseerd op ware gebeurtenissen, de locatie niet.
Een lastig dilemma? Nee, eigenlijk niet. Iedere kijker kan dit begrijpen.

De documentaire is een stuk herschrijving van de geschiedenis. Dat gebeurt niet alleen in boeken, maar ook op het witte doek en televisiescherm.

De documentaire wordt vertoond in het nieuwe deel van het Lalla Rookh Complex (gebouw 2, ballroom). Daar is ook het gebouw van het museum. Het museum is nu leeg. De grote uitdaging voor de toekomst is het vullen van het museum. Ik ben geweldig trots op de jongens van NSHI. Het geheel is tot stand gekomen zonder overheidssubsidie. Het is volledig gefinancierd uit eigen middelen die verkregen zijn door eigen inspanning. Het overgrote deel van de inkomsten bestaat uit de verhuur van het eerste gedeelte. Het overige deel is afkomstig uit sponsoring van het bedrijfsleven.

Het museum is deel van ‘public memory’, de manifestatie van geschiedenis (en daardoor van identiteit) in de publieke ruimte. Mijn goede vriend professor Stephen Small van de University of California Berkeley [Small is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam – red. CU] is een specialist op dit gebied. Stephen is één van de keynote sprekers op de komende conferentie over slavernij en contractarbeid. Hij was één van de curatoren geweest van het Slavery Museum in Liverpool. Hij heeft veel onderzoek gedaan in Amerika naar ‘slaven’-musea en naar public memory.
’s Ochtends is hij bij de opening van de conferentie en ’s avonds zullen hij en ik een lezing houden in Lalla Rookh met de titel “Public memory and Indentured Labour. The history of indentured labour in museums and public places”. Hij vertelt het algemene plaatje en ik maak de koppeling met contractarbeid.

Eén van de objecten die in het museum tentoongesteld zullen worden zijn foto’s. Ik heb de afgelopen weken foto’s opgestuurd gekregen van diverse mensen. Eén foto is gemaakt door de secretaris van de gouverneur in 1911. Het is een collage van vier foto’s waarop te zien is hoe Hindostaanse contractarbeiders zich voorbereiden op de terugkeer naar India. Ze laten hun kleren drogen bij het Onafhankelijkheidsplein. Ze lopen in een groep naar de kade. Heel indrukwekkend.
Een andere foto is van de processie bij de 50-ste ‘viering’ (vandaag zeggen we: de herdenking) van de afschaffing van slavernij in 1913. Bij die processie is een Hindostaanse praalwagen te zien getrokken door een ezel.

NSHI zal nog met een oproep komen naar de gemeenschap om oude foto’s en objecten beschikbaar te stellen t.b.v. het museum. Daarmee zal het nieuwe verhaal over de geschiedenis van Hindostanen verteld worden.

Ik kreeg onlangs ook een foto-verrassing. Ik wil bij de première van Tetary een tastbare herinnering tonen aan mijn grootouders door me op die dag te kleden zoals mijn grootvader dat gewoon was te doen, met een dhoti en pagri. Naar aanleiding van die aankondiging in Starnieuws kreeg ik een foto toegestuurd van iemand die ik niet kende, John Ramnandanlal. Het foto was gemaakt in 1970. Vertederend mooi. Ze staan naast elkaar in een foto studio, mijn aja en aji. John had zijn telefoonnummer in Suriname achtergelaten op de achterkant van de foto. Ik belde hem op om te bedanken voor de grote verrassing en te vragen hoe hij aan die foto kwam. Het bleek dat hij vlak bij mijn grootouders had gewoond in de Van Drimmelenpolder in Nickerie.

Op de foto was te zien hoe mij aja zijn dhoti en pagri droeg. Kennelijk heb je daar verschillende manieren van dragen. Ik vroeg mijn vrienden van NSHI: wie kan me helpen om dat ding te wikkelen zodanig dat straks niet de hele zaak van mijn lijf valt en mijn dikke buik en alles daaronder bloot komt te staan. Niemand wist hoe die specifieke stijl van mijn aja te binden. Totdat Jan Soebhag zich aanmeldde. Hij weet het. Ik vertrouw op hem….

p.s. De documentaire Tetary wordt om technische redenen verschoven naar zaterdag 8 juni van 18.30-22.00 uur. Het programma bestaat uit de vertoning gevolgd door een paneldiscussie.
De lezing van Stephen en mij is op donderdag 6 juni van 19.30-21.00 uur. Beide evenementen vinden plaats op het Lalla Rookh Complex, Ballroom, gebouw 2.

[van Starnieuws, 3 juni 2013]

Gevolgen Nederlands slavernijverleden onder de loep

Ter herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën organiseert het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) op 30 juni in het Stadsarchief Amsterdam het internationale symposium ‘Cultural Trauma? Transatlantic slavery in perspective’. Wetenschappers als Ron Eyerman, Tom Segev, Ann Phoenix, Emily Raboteau en Abram de Swaan buigen zich tijdens dit symposium voor het eerst over het concept cultureel trauma in relatie tot het Nederlandse slavernijverleden.
Het concept cultureel trauma werd in de wetenschap in eerste instantie alleen gebruikt om de toestand van de Joodse slachtoffers van de Holocaust te duiden. Sinds enkele jaren wordt het in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk ook in verband gebracht met de achterstandspositie van de zwarte nakomelingen van de slavernij.
In Nederland is het concept cultureel trauma niet empirisch onderzocht. Het wordt wel gebruikt in discussies over slavernij. Soms als verklaring voor de kwetsbare maatschappelijke positie van de zwarte nakomelingen. Soms ook om een negatief beeld te creëren door klachten en eisen van zwarte nakomelingen over hun situatie weg te zetten als uitingen van slachtoffer-denken en getraumatiseerd gedrag.
Op basis van vergelijkend, empirisch onderzoek is Ron Eyerman (Yale University) er als eerste in geslaagd dit begrip te definiëren en toe te passen op de situatie van de zwarten in de VS. Ann Phoenix (London University) deelt haar inzichten over de invloed van het slavernijverleden op de intermenselijke relaties in het Verenigd Koninkrijk. Tom Segev gaat in op de manier waarop men in Israël omgaat met trauma’s van de Exodus en de Holocaust. De schrijfster Emily Raboteau bespreekt het concept cultureel trauma aan de hand van een analyse van de reggae muziek.
NiNsee-professor Stephen Small geeft een inhoudelijke samenvatting van de dag. De Amsterdamse wethouder Andrée van Es (o.a. diversiteit en integratie) sluit het symposium af .
Dit symposium wordt aangeboden door het NiNsee in samenwerking met de Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam, FORUM Instituut voor Multiculturele Vraagstukken, het Institute of Cultural Heritage & Knowledge en het Menasseh ben Israel Instituut. Voor volledig programma en aanmelding via http://www.forum.nl/agenda.

Internationale Conferentie Slavernij VOS en IISR

Het programma voor de internationale conferentie welke georganiseerd wordt door Vereniging Ons Suriname en International Institute for Scientific Research (IISR) in het kader van 150 jaar afschaffing slavernij is nu definitief vastgesteld. De conferentie is ingebed in de Summer School on Black Europe die van 24 juni t/m 5 juli 2013 plaatsvindt in Amsterdam.
Het programma ziet er als volgt uit.

Vrijdag 28 juni vanaf 18.00 uur
Ontvangst van de internationale gasten. (Niet toegankelijk voor het publiek.)

Zaterdag 29 juni van 10.00-17.30 uur
Stephen Small (USA): Legacy of the struggle against slavery: how concepts, ideas and experiences of the resistance to slavery are expressed.
Kwame Nimako (Ned): The African response to slavery: the resistance to slavery in Africa.
Jeanne Henriquez (Curaçao): Tula and his legacy – the 1795 uprising on Curaçao.
Frank Dragtenstein (Ned): Marronage in the Caribbean: analysis and theory of resistance.
!Wegens persoonlijke omstandigheden kan Frank Dragtenstein zijn paper over marronage niet meer presenteren. In plaats daarvan zal Robert Justin Connell een paper presenteren met een vergelijking tussen marrons in Jamaica en Suriname. Connell is afgestudeerd aan de University of California Berkeley en werkt aan een dissertatie over marrons in Jamaica en Suriname. !

Zondag 30 juni van 10.00-17.30 uur
Rita Tjien Fooh (Sur): Women, resistance and slavery.
Rudy Uda (Ned): The culture of resistance: how resistance was expressed in culture during slavery.
Ramon Grosfoguel (USA): The Haitian revolution. Causes, description and immediate effects.
Livio Sansone (Ned/Brasil): Brazil – resistance and struggle in the largest slave society in the America’s.
Sandew Hira (Den Haag): Conceptualizing resistance to slavery: class, race and colonialism.

De voertaal is Engels.

 
Toegang: € 12,50 per dag
Studenten: € 7,50 per dag
Plaats: Vereniging Ons Suriname
Zeeburgerdijk 19-A
1093 SK Amsterdam
Klik hier om je aan te melden.
Meer informatie: +31 6 412 837 85
Email: info@iisr.nl
Bezoek de site: www.iisr.nl

Stephen Small & Gerard Spong & Slavernijclaim

 
Afgelopen vrijdag 5 oktober heeft Stephen Small Ph.D., als associate professor verbonden aan de University of California, Berkeley, de functie aanvaard van bijzonder Hoogleraar Nederlands Slavernijverleden en -erfenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het initiatief voor deze nieuwe leerstoel is genomen door het Slavernij-instituut NiNsee, dat wegens stopzetting van de subsidie aan het eind van dit jaar zijn poorten moet sluiten. De keuze voor Small was misschien verrassend, maar hij heeft een uitgebreide kennis over de slavernij. Hij heeft boeken en essays geschreven over het slavernijverleden in het Caraïbisch gebied en de Verenigde Staten en over het zwarte tegenover het witte perspectief, hij is bekend met alle invalshoeken. Small heeft met een Jamaïcaanse vader en een Engelse moeder zowel zwarte als witte roots.
Helaas heb ik over deze oratie alleen nog maar het verslag kunnen lezen van de babbelzieke, obsessief-compulsieve Sandew Hira in zijn wekelijkse column op StarNieuws. Aangezien Small duidelijk niet gedekolonialiseerd hoeft te worden, leest Hira’s column als een grote loftrompet, waarschijnlijk wel terecht, maar gezien Hira’s gebruikelijk gekleurde stellingnames is enige reserve op zijn plaats. Want ook hier kan hij het weer niet nalaten zijn stokpaardje te berijden: “In Suriname is ons blikveld beperkt geweest tot wat de witte koloniale professoren in Nederland te melden hebben, en dat is niet veel meer dan dat het wel meeviel met slavernij in de Nederlandse koloniën.”
Afgaande dus op Hira moet ik begrijpen dat de oratie van Small een aantal opmerkelijke highlights bevatte, waarvan Hira – uiteraard als eerste – noemt: “Het eerste is dat in tegenstelling tot veel onderzoek naar het slavernijverleden hij zich voor een groot deel richt op de erfenis van dat verleden in het heden. Honderden jaren lang was ‘indeling op basis van ras’ het principe waarop de samenleving in de Nederlandse koloniën was ingericht. Racistische ideeën zijn geïnstitutionaliseerd en vastgelegd in politiek, economie en samenleving. Lang na de afschaffing van de slavernij is het idee van witte superioriteit vastgelegd in allerlei onderdelen van de samenleving. De keerzijde daarvan is het gevoel van zelfvernedering, zelfhaat en ‘mental slavery’ bij de gekoloniseerden. Ook dat is geïnstitutionaliseerd in allerlei delen van de koloniale samenleving, zelfs na de onafhankelijkheid van Suriname.”
“New perspectives on slavery and colonialism in the Caribbean”, Marten Schalkwijk en Stephen Small
Uiteraard haalt Hira ook aan wat Small zegt over herstelbetalingen: “Small doorbreekt taboes. Dat geld ook voor andere onderwerpen zoals herstelbetalingen. Small zet dat onomwonden op de onderzoeksagenda. Small geeft het voorbeeld van herstelbetalingen die uitbetaald zijn aan de slavendrijvers in Engeland bij de afschaffing van slavernij. Net als in Suriname hebben zij geld ontvangen als compensatie voor het verlies dat zij hebben geleden doordat hun misdaad was gestopt. Beschaafde naties compenseren de slachtoffers van een misdaad. Onbeschaafde naties compenseren de daders. In Engeland is uitgebreid onderzocht wie deze mensen zijn, waar ze woonden en wat ze met het geld hebben gedaan. Hij pleit ervoor om een soortgelijk onderzoek te doen in Nederland. Wat is er gebeurd met het geld dat de slavendrijvers hebben ontvangen als herstelbetaling? De Afrikanen die tot slaaf waren gemaakt hebben – net als in Engeland – geen cent herstelbetalingen ontvangen.”
Sandew Hira verdient een compliment dat vrijdag a.s. vanaf 17.00 uur de oratie van Small is te downloaden via  de website van Hira’s International Institute for Scientific Research: www.iisr.nl
Gerard Spong wil slavernijclaim indienen tegen Nederlandse Staat
Het is natuurlijk niet toevallig dat de van origine Surinaamse advocaat Gerard Spong zojuist via NCRV-radio heeft laten weten dat hij overweegt een schadeclaim in te dienen tegen de Nederlandse Staat vanwege de vier eeuwen lang gevoerde slavernijpraktijken. Ik weet niet of hij bij de oratie aanwezig was, maar hij heeft er ongetwijfeld kennis van genomen.
“Deze zomer bracht een onderzoeksgroep van de Vrije Universiteit in kaart waar in 1863, het jaar dat Nederland de slavernij afschafte, slaveneigenaren woonden. De eerste inventarisatie richtte zich op Amsterdam, een uitgebreider onderzoek volgt. Dit onderzoek is aanleiding voor een discussie over schadevergoeding in de Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap in Nederland. Ik zou het de moeite waard vinden om samen met andere advocaten een zaak te beginnen”, zegt Spong. Volgens hem is het niet onaannemelijk dat de nazaten nu nog last hebben van de gevolgen van de slavernij. “De slavernij was een geïnstitutionaliseerd fenomeen dat honderden jaren heeft geduurd.” 

Spong roept andere advocaten op om samen met hem een rechtszaak te beginnen. Hij wil niet zelfstandig een rechtszaak beginnen omdat het volgens hem een te omvangrijke procedure is die vele jaren gaat duren.
Volgens Spong is een claim tegen de staat het meest voor de hand liggend. “De slavernij was een door de staat geaccordeerd instituut, waar de staat zelf ook aan meedeed.” De onderzoekers van de VU vonden in het Amsterdamse stadsarchief stukken waaruit blijkt dat de bank Insinger vroeger betrokken was bij de slavenhandel. Insinger is inmiddels opgegaan in de bank Insinger de Beaufort, die nog steeds bestaat. “Zo’n bank is een interessant object voor een claim”, zegt Spong. Volgens de advocaat lopen alle instellingen en families die hebben geprofiteerd van de slavernij het risico om een claim tegemoet te zien. “Er zitten veel juridische haken en ogen aan, dus we zullen revolutionair bezig moeten zijn.”
Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Oratie van Professor Stephen Small

Op vrijdag 5 oktober 2012 houdt professor Stephen Small zijn oratie bij de Universiteit van Amsterdam, getiteld Living History; The Legacy of Slavery in the Netherlands. Small is in 2010 benoemd vanwege de Stichting Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) tot Bijzonder hoogleraar Nederlands Slavernijverleden en erfenis. Voor het grootste deel van zijn tijd is hij werkzaam aan de University of California Berkeley. Het is wel triest dat Small zijn oratie houdt op een moment dat de organisatie die zijn leerstoel instelde, het NiNsee, zelf de geest heeft gegeven, als gevolg van de bezuinigingen van het kabinet-Rutte.

Datum : vrijdag 5 oktober 2012 des namiddags om 4.00 uur.
Locatie : Aula der Universiteit van Amsterdam, ingang Singel 411 , hoek Spui.

Symposium over religie en slavernij

Het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) organiseert het jaarlijkse internationale symposium Trajectories of Emancipation met dit jaar het thema, Religion and Slavery.

Datum: 29 en 30 juni 2011
Locatie: Vrije Universiteit Amsterdam, Hoofdgebouw
Gelieve uw aanwezigheid per e-mail te bevestigen aan Amy Abdou: a.abdou@ninsee.nl

Programme
Tuesday 28 June 2011
17.00- 19.00 Arrival of participants, registration, and reception at NiNsee. Welcome Address- Artwell Cain, NiNsee
Wednesday 29 June 2011: Day 1
Location: Vrije Universiteit, hoofdgebouw room 14 A-05
10.00-10.30 Coffee/Tea
10.30-10.45 Opening Remarks- Susan Legêne
10.45-12.30 Morning Session
Keynote Speaker- Lewis Gordon
“Afro-Jewish Reflections from Passover: Religion, Enslavement, and Memorializing the Reparation of the World”
Theme: Church and State
Speakers: Susan Legêne, Kwame Nimako
12.30-14.00 Lunch
14.00-16.30 Afternoon Session
Theme: Inclusion of Multiple Perspectives
Speakers Hilary Beckles, Tiffany Ruby Patterson, Stephen Small
Wednesday 30 June 2010
Location: Vrije Universiteit, hoofdgebouw room 16 A-00 (Kerkzaal)
10.00-10.30 Coffee/Tea
10.30-12.30 Morning Session
Keynote Speaker – Ramon Grosfoguel
“Reflections on Bartolomé Las Casas’s famous debate with Gines de Sepúlveda on the status and suitability of indigenous peoples for slavery ”
Theme: Christianity and Slavery
Speakers Humphrey Lamur & Ruth Dors, Dienke Hondius
12.30-14.00 Lunch
14.00-16.30 Afternoon Session
Debate: Social and Moral responsibility within organized religions to address the legacy of slavery
Chair Kwame Nimako
Speakers: Stephen Small, Dienke Hondius, Lewis Gordon
16.45-

Start leerstoel slavernijverleden

Het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) houdt donderdag 19 mei 2011 een minisymposium om Dr. Stephen Small te verwelkomen als bijzonder hoogleraar ‘Nederlands slavernijverleden en erfenis’ aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).

read on…

Nederlands slavernijverleden leidt tot verhitte discussies

Keti Koti (donderdag 1 juli), de dag waarop Surinamers en Antilianen de afschaffing van de slavernij vieren, is nog maar net een week voorbij of intellectuelen rollen over elkaar heen over het Nederlandse slavernijverleden. Vooral ‘slavernijprofessor’ Piet Emmer weet de aandacht op zich gericht.

Toen emeritus hoogleraar in de geschiedenis van Europese expansie dr Piet Emmer (Universiteit Leiden) zijn boek Who abolished slavery? Resistance and accomodation in the Dutch Caribbean (2008) publiceerde, kwam hem dat naast lofprijzen op felle kritiek te staan. Toen hij uitgerekend op de ‘Dag der Vrijheden’ (Keti Koti) in een publicatie in de Volkskrant aan zijn boek refereerde, wist hij de discussie over het Nederlandse slavernijverleden opnieuw aan te jagen. Intellectueel Nederland kroop weer in de pen om hem goed van repliek te dienen. Zij benadrukten hún visie op de slavernij nog duidelijker op bijeenkomsten. Wat stuit deze criticasters zo tegen de borst dat zij een reactie niet kunnen nalaten?

Politiek correct
Om te beginnen zegt Emmer in het stuk dat Surinamers en Antilianen de afschaffing van de Trans-Atlantische slavenhandel en slavernij te danken hebben aan ‘de kliek deftige, oude, blanke, mannelijke leden van Europese en Amerikaanse parlementen’. ‘Moet je daar een feestelijk gezicht bij trekken?’, vraagt hij zich af. Hij voert aan dat de opstanden van de tot slaaf gemaakten – behalve die in Haïti – vrijwel niets hebben bijgedragen aan het besluit een punt achter de slavernij te zetten. Emmer vindt studies, die het slavenverzet als belangrijkste oorzaak van de afschaffing van de slavernij noemen, maar ‘politiek correct’.

Sociaal-historicus Michaël Deinema, promovendus in sociale geografie en Hebe Verrest, universitair docent ontwikkelingsstudies, beiden verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, haasten zich 4 dagen later in dezelfde krant bezwaar te maken tegen de opvattingen van Emmer. ‘Emmer ziet enkele cruciale en bekende feiten over het hoofd die de gangbare “politieke correcte” interpretaties ondersteunen’, stellen ze. Zij wijzen op de abolitionisten die zich juist door het ‘zwarte verzet’ hebben laten inspireren. ‘Was het toeval dat de eerste golf van het Britse abolitionisme uitbrak net nadat in 1791 de slaven in Saint Domingue in opstand waren gekomen?’ Zo noemen zij meerdere opstanden in andere ex-koloniën die van grote invloed zijn geweest op de beweging van abolitionisten zoals de beroemde opstand van François Dominique Toussaint Louverture (afbeelding hierboven), die als vrijgemaakte negerslaaf in opstand kwam tegen de Franse kolonisten in Haïti.

Een dag later deed Anil Ramdas, publicist, in NRC Handelsblad er nog een schepje bovenop. Hij vindt het slavernijdebat ‘harteloos en rancuneus’ en noemt Emmer ‘landskampioen zakelijk spreken over de slavernij.’

Koe Bertha
Het is niet de eerste keer dat Piet Emmer het vuur aan de schenen krijgt gelegd. Sandew Hira, historicus en auteur van het boek Decolonizing the mind (2010) wist niet wat hij hoorde toen Emmer de afschaffing van de slavernij als een ‘typisch kenmerk van de Westerse beschaving’ bestempelde. ‘Als de afschaffing van de slavernij een typisch kenmerk is van de Westerse beschaving, dan kan de invoering daarvan geen typisch kenmerk zijn van diezelfde beschaving’, betoogt Hira. Verbolgen is hij over Emmers stelling ‘dat Afrikaanse slaven het brandmerken als een bewijs zagen dat hun nieuwe eigenaar voor hen zou zorgen.’ Emmer zegt geen enkel bewijs te hebben gevonden dat tot slaaf gemaakten het brandmerken als gruwelijk en pijnlijk ervoeren. Deze interpretatie is een gruwel in de ogen van Hira. ‘Is dit serieuze wetenschap van de Universiteit Leiden? Een hoogleraar die zich bezighoudt met slavernijgeschiedenis en die zwarte mensen beschrijft zoals je koe Bertha beschrijft, die stelt dat ze geen notie van vrijheid hadden en dankbaar waren voor hun brandmerk, die concludeert dat ze graag in slavernij wilden leven?’ vraagt hij retorisch. ‘Die hoogleraar is geen wetenschapper, maar een racistische kwakzalver’, aldus Hira. .

Waar is Emmers bewijs?
Aan de kring van ‘Emmercritici’ kan ook Stephen Small worden toegevoegd. Small werd op 29 juni benoemd tot bijzonder hoogleraar Nederlands Slavernijverleden en erfenis aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. ‘Ik geloof niet dat hij voldoende onderzoek heeft gedaan om tot zulke conclusies te komen. Mijn vraag aan hem is: waar is je bewijs? En zijn je bevindingen gebaseerd op de zienswijze van de witte gemeenschap of heeft de zwarte gemeenschap hier ook aandeel in?’
Small gaat vanaf september één dag in de week onderzoeken hoe men in Nederland omgaat met het slavernijverleden. Hoe denkt men over deze donkere periode in de Nederlandse geschiedenis? Hoe wordt daarover gediscussieerd in boeken, het dagelijkse leven, op school, in de kunst en cultuur sector en in de media? ‘Ik ben specifiek geïnteresseerd in de mening van de zwarte gemeenschap. Juist hún bijdrage maakt het onderzoek wetenschappelijker, rijker en meer humaan.’
De recente en geruchtmakende studie Herstelbetalingen van Armand Zunder is Small niet ontgaan. ‘Zijn boek opent de deur voor het debat over wie nu echt van de slavernij hebben geprofiteerd. Boeken als dat van Zunder zijn belangrijk voor het slavernijdebat’, zegt Small.

‘Witte studies’
De vraag is waarom de overwegend ‘witte studies’ een totaal ander beeld geven van het Nederlandse slavernijverleden dan zwarte onderzoekers? ‘Zij presenteren dit deel van het verleden bewust als fabel dan als systeem van onderdrukking en uitbuiting’, weet Hira. ‘Opvattingen zoals het mijne circuleren in tegenstelling tot in Nederland reeds langer in wetenschappelijk Amerika. Zunder is bijvoorbeeld de eerste die het onderwerp van reparaties in Nederland op de agenda zette.’ Small is het hartgrondig met hem eens. ‘Nederland loopt goed achter op landen zoals Brazilië en de Verenigde Staten.’ Daarmee wil hij niet beweren dat de situatie in die landen perfect is. ‘Maar je ziet dat landen met goed georganiseerde zwarte sociale bewegingen het veel beter doen. Neem als voorbeeld de civil rights movement in the Verenigde Staten die de universiteiten en intellectuelen hebben gedwongen om beter onderzoek te verrichten. Nederland heeft in zijn onderzoeken de zwarte gemeenschap totaal genegeerd.’

Piet Emmer was niet bereikbaar voor een reactie.

[Bron: Wereldjournalisten, 7 juli 2010]

Representation of Slavery Museums, Memorials and Monuments

The National Institute for the Study of Dutch Slavery and its Legacy (NiNsee) invites you to participate in a two day International Symposium on June 29 & 30, 2010 in Amsterdam entitled: Public History and Collective Memory: Representation of Slavery Museums, Memorials and Monuments in the 21st Century. The planned symposium is designed to interrogate the meaning and significance of public history and collective memory in relation to the Trans Atlantic slave trade and slavery.

The objectives for the planned symposium are three-fold; First, to bring together scholars of slavery to interrogate and discuss the meaning and significance of public history and collective memory in relation to Trans Atlantic slavery. Second, to bring together experts to share experiences with and knowledge of slavery museums, memorials and monuments. Third, to use the knowledge gained from this symposium as background information for the commemoration of the 10 year anniversary of the slavery monument in the Netherlands.

Programme: Trajectories of Emancipation
Public History and Collective Memory: Representation of Slavery Museums, Memorial and Monuments in the 21st Century

Opening
Monday June 28th, 2010
Location: NiNsee
16.00-17.00 Guests are welcome to visit the NiNsee exhibitions, Child in Chains and Breaking the Silence
17.00-19.00 First day, arrivals, registration and reception

Day One
Tuesday, June 29th, 2010
Location: Vrije Universiteit Amsterdam
hoofdgebouw room 14 A-05
Morning Session- 9:30-12.45
Welcome Address: Artwell Cain

First Session:
Chair: Artwell Cain
Theme: Shared History, Multiple Meanings

Stephen Small – Keynote Address
“Back to the future from the back of the big house: Museums, Public History and Collective Memory”

This paper considers the mobilization by African Diasporic communities in the United States and Europe, to remember, commemorate and protest slavery and its legacy. This mobilization is placed in the context of broader protest and/or commemorative movements (such as the Holocaust, the Alamo, Japanese internment as well as other incidents of (inter-)national shame or guilt. In the paper I raise a series of questions concerning the role of academics, community mobilization, migration, and museums, all in the context of unequal access to resources (financial, political, and cultural) in struggles for collective representations. And for the legacy of slavery in particular, I make the case for serious consideration to be given to alternative sources of knowledge and insights as we draw on the voices and visions of Black men and women who have been historically marginalized.

Kwame Nimako
“Conceptual Clarity, Please!
On the uses and abuses of the concepts of ‘slave’ and ‘trade’ in the study of the Trans-Atlantic Slave Trade and Slavery”

This paper reflects on the way the concepts of ‘slave’ and ‘trade’ have been used in the study of the Trans-Atlantic Slave Trade and Slavery. There seems to be a disjuncture between the concepts of slave and trade and the empirical basis for those concepts. The concept of slave suggests that slaves were traded; we will argue that the empirical bases hereof are weak. The concept of trade is also based on collaboration theory. Here also we will argue that the empirical bases hereof are weak.

Coffee Break

Second Session
Chair: Ramon Grosfoguel

Dmitri van den Bersselaar
“A shared history of the transatlantic slave trade?”
Co-Authored with Thomas Thurston from the Gilder Lehrman Center at Yale

This paper will introduce and discuss the first ‛Middle Passages’ International Teachers Institute. The institute was held in Ghana in August 2009 and brought together teachers from the United Kingdom, Ghana and the United States with leading slave trade historians and education specialists. The aim of the institute was to bring together, and reflect on, the different ways in which the slave trade is taught in each of the three countries from which our teachers came.

Alan Rice
“Guerrilla Memorialisation: The Politics of 21st Century Slave Remembrance Memorials in Europe”

This paper will discuss Lubaina Himid’s satirical performance piece. What are Monuments For … Possible Landmarks on the Urban Map (2009). In this she manipulates a glossy guide book to the world cities of London and Paris to imagine what might have been if the contributions of African diasporan peoples to the capitals had been fully taken on board in the memorial landscape over the last three centuries.

Lunch 13.00-14.00

Afternoon Session 14.15- 17.00
Chair: Kwame Nimako
Theme: Inclusion of voices (African, Caribbean) who have been traditionally absent from the discussion on commemoration, representation, and teaching in the realm of slavery and the Trans-Atlantic slave trade.

Sadri Khiari
The Issue of Memory in Decolonial Struggles in France

Veronique Helenon
“The Commemoration of the abolition of slavery in the French Context”

This paper examines the steps taken by Black French to organize the abolition of slavery in France. Aspects of the situation in the French Caribbean will also be included. How does this commemoration inform the current situation of Blacks in the French Republic today? Special attention will be paid to the meaning and limits of this event.

Ramon Grosfoguel
Memory, Slavery and Epistemic Racism
Elviera Sandi
The case of Suriname

.

Day Two
Wednesday June 30th, 2010
Location: Vrije Universiteit Amsterdam
hoofdgebouw room 7 A-06
Morning Session-9.30-12.45
Theme: Belonging, visual representations and the legacy of colonialism
First Session
Chair: Dienke Hondius

Susan Legêne
“Detached inclusion: Belonging, the legacy of migration experiences and their public representation”

In the normative Dutch discourse on the integration of immigrants in Dutch society, good (cultural) citizenship is linked to affinity with the national history of the Netherlands. The Dutch history of slave trade, slavery and abolition is acknowledged as part of this national history. However, as far as this acknowledgement also integrates (part of) the history of Dutch people of Surinamese descent into the history of the Netherlands, this historical inclusion creates new detachments in the present as well. Is there a continuity with respect to the notion of cultural citizenship, between colonial Surinamese society and current public representations of a shared migration past in the Netherlands? What could be the value of historicizing this notion of cultural citizenship? This will be the leading question in this paper that will focus on legacies of slavery and indentured labour.

Cheryl Bolden
“Collective memory , Collective responsibility . Why it is important to include the youth in the conversation concerning the legacy of slavery.”

Coffee Break
Chair: Kwame Nimako

Hardy Frye
” Slavery Legacy and the Civil Rights and Black Power Movements,”

Rael Salley
“Exhibiting Memory: Visuality, Museums and Black Diaspora”

Lunch 13.00-14.00

Afternoon Session 14.15-17.00
Theme: Debate on social responsibility and wrestling with issues of public commemoration

Moderator: Léontine Meijer-van Mensch

Three key stakeholders can be indentified with regard to the preservation of heritage in general and intangible heritage in particular, i.e. the source community itself, local and national authorities, and (heritage) professionals. In the Netherlands, the debate on intangible heritage is rather recent. The UNESCO Convention of 2003 has stimulated discussion among professionals, but in a limited sense. The last few years, however, the topic has been addressed by politicians and as a consequence, intangible heritage became subject of a public debate. Much more than tangible heritage, intangible heritage became the focus point of a national debate on identity. This political instrumentalisation of (intangible) heritage by appropriation and rejection, introducing the dichotomy between ‘us’ and ‘them’ is clearly illustrated by the speech delivered by the Dutch politician Rita Verdonk in 2008. Is the memory of slavery still not perceived as an intrinsic part of Dutch society? What is the role of the heritage professional and the source community in this? Do on the one hand, professionals create meaning and visibility, but on the other hand, however, does professional involvement not tend to exclude source communities from the process of signification and appropriation?

Guest Participants:
Andrea Kieskamp
Wayne Modest
Stephen Small
Dmitri van den Bersselaar

17.00- Closing conversations over drinks on the terrace of the Vrije Universiteit

This event has been organised by the National Institute for the Study of the Dutch Slavery and its Legacy (NiNsee) in collaboration with the Vrije Universiteit.

To register for this event, please contact Amy Abdou at a.abdou@ninsee.nl

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter