blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Simia Literario

Simia Literario gaat zich landelijk positioneren

door Quito Nicolaas

Met de tweede lustrumviering van Stichting Simia Literario in 2011 maakte Sandra Sue haar entree als bestuursvoorzitter. Sindsdien waait een andere wind, nadat Gerarda Lauf het voortreffelijk had gedaan en afscheid nam. Sandra Sue is afkomstig uit het bestuurderscircuit en heeft jaren ervaring achter zich als lid van diverse organisaties, commissies en werkgroepen. Het is aan haar om deze nieuwe uitdaging vaste vorm te geven en de schrijvers-organisatie nieuwe impulsen te geven. Als communicatiemedewerker bij de provincie Utrecht zal ze bruggen moeten slaan tussen de eigen achterban en het grote publiek, het Nederlandse publiek dat heel sporadisch in aanraking komt met de Caribische literatuur. Alom redenen genoeg om een kort gesprek met haar te voeren.

Als bestuursvoorzitter van Simia Literario heb je nu een inkijk in de schrijverswereld. Wat valt jou dan meteen op? 
Wat mij opvalt, is met hoeveel ‘hart’, emotionele betrokkenheid en inzet mensen schrijven.In een tijd dat de meeste organisaties worden opgeheven a.g.v. dat hun subsidie wordt stopgezet. Wat is de formule die Simia hanteert om de broek op te houden? 
Simia probeert het simpel te houden. Het gaat vaak om kennisoverdracht, deskundigheidsbevordering en kennis maken met elkaars werk. Door die eerder genoemde betrokkenheid, gaat het niet om een hoog honorarium, maar meer om een onkostenvergoeding. Veel vrijwilligerswerk dus.Hoe groot is het bereik bij Simia-activiteiten en wie is dat publiek?

Bereik is moeilijk te definiëren. Het is een beetje afhankelijk van de activiteit. Soms zitten er vijftien mensen, bij ons lustrum een paar honderd mensen, ondanks het feit dat zij voor de lustrumviering entree moesten betalen. Ons publiek bestaat uit literatuur minnende Arubanen, Antillianen en mensen uit het Caraïbisch gebied of mensen die daar gewoond hebben.
Waarom is Simia tot nu toe niet in geslaagd een nieuwe groep schrijvers de markt op te stoten?
Dat is niet de eerste doelstelling van Simia. Wel om de huidige leden zoveel mogelijk te ondersteunen en verder te helpen. Wij zijn een kleine club en kunnen niet alles.De publicatiedrift van Simia auteurs op andere vlakken zoals toneel, essays is erg laag te noemen. Hoe zou dat komen, denk je?
Iedere vogel zingt zoals die gebekt is. Essays en toneel zijn vaak niet de vormen waarmee Simialeden zijn opgegroeid. Poëzie en proza wel.Zou de uitreiking van een Caribische literatuurprijs de motivatie van de in Nederland verblijvende auteurs ietswat kunnen stimuleren? 
Misschien. Veel beginnende schrijvers zijn verlegen. Dat is anders met de gevestigde schrijvers. Ik kan mij voorstellen, dat zo’n prijs een stimulans kan zijn of een tweedeling kan veroorzaken. Het is moeilijk te voorspellen.

Opereert Simia op basis van samenwerkingsverbanden, en zo ja welke zijn die?
Ja, wij staan open voor alle samenwerkingsverbanden die mogelijk zijn op literair gebied. Bijvoorbeeld presentaties in de OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam). Laatst had een lid van ons nog een optreden bij de presentatie van Slavernij Online. Hij presenteerde hiermee niet alleen zijn eigen werk, maar ook onze laatste publicatie Topa Tula.
Is het niet tijd dat Simia ook het Nederlandstalige publiek gaat opzoeken?
Dat doen wij al door werken in het Papiamento, Engels of Spaans zoveel mogelijk te vertalen in het Nederlands als wij publicaties uitbrengen of presentaties houden.
Waar staat Simia Literario in 2017 als schrijversorganisatie?
Wij hopen een wat landelijker uitstraling en meer bekendheid te hebben, met name onder jongeren.
[van Caribe Magazine, 6 februari 2013]

Tula vijftien keer ontmoet

door Otti Thomas

Als Tula deze maand eens door de Breedestraat in Otrobanda zou lopen, dan zouden voorbijgangers hem ongetwijfeld vaak om hulp vragen. Steun, advies en inspiratie voor de strijd tegen discriminatie, waar ook in de 21e eeuw nog sprake van is. Het sterke punt van Topa Tula ofwel Ontmoet Tula is dat er vijftien heel verschillende varianten zijn op die ene vraag. De Stichting Simia Literario vroeg Antilliaanse en Arubaanse schrijvers om een gedicht of verhaal te leveren over de strijd van Tula, eventueel al eerder gepubliceerd, met oog voor de moderne tijd. Als de meest bekende leider van de opstand van 1795 geldt Tula nog altijd als een rolmodel, ook voor de huidige generatie jongeren, is de boodschap van het boek. “De strijd voor vrijheid en gelijkheid is nog steeds van kracht”, staat in het voorwoord van de samenstellers Olga Orman en Giselle Ecury, die tevens een aantal oorspronkelijk Papiamentstalige gedichten in het Nederlands vertaalden.
Het gemeenschappelijke uitgangspunt had kunnen leiden tot een eenzijdige bundel, waarin Tula keer op keer om hulp wordt gevraagd voor de strijd tegen discriminatie. Inderdaad lieten de meeste dichters zich inspireren tot een tekst waarin Tula’s moed en vastberadenheid als voorbeeld dienen voor de huidige generatie. Bijvoorbeeld Eerbetoon van Olga Orman, Slavenopstand van Eugènie Herlaar of Tula van Hilli Arduin.

Tula verloo
r
een zwijgende mass
a
verkwanselde zijn lichaa
m
voor valse belofte
s
hij stierf een harde doo
d
Een voorbeeldrol is ook weggelegd voor de hoofdpersonen uit Joan Leslie’s Ze zochten slechts liefde, waarin een slavin en slaaf gestraft worden omdat ze elkaar lief hadden, terwijl in Virginia, het enige verhaal in de bundel door de Arubaan Quito Nicolaas, een slavin door haar verzet aantoont dat ze zich gelijkwaardig voelt aan de slaveneigenaar.

Minderwaardighei
d
Het zijn allemaal teksten over hetzelfde onderwerp, maar telkens met een andere invalshoek, waardoor Topa Tula geen eenzijdige bundel is. Frida Winklaar-Domacassé, Gerarda Lauf en Alida Kock richten zich allen tot Tula met een verzoek om hulp, maar Winklaar-Domacassé vraagt het indirect via de maan als stille getuige van Tula’s dromen, Lauf vraagt om wijsheid en leiding in het proces na de ontmanteling van de Nederlandse Antillen en de Arubaanse Alida Kock ziet een rol voor Tula in de strijd tegen de gevoelens van minderwaardigheid.

We veroordelen elkaar nog steeds,
 
op grond van ons uiterlijk.
 
We willen ons ras verbeteren,
 
adoreren het tokohaar
 
(…
)
Tula, wanneer kom je teru
g
om ons te bevrijden van onze slaafse mentaliteit
.
Libertá Rosario schrijft in de Slaaf in ons allemaal dat ook gebrek aan vrijheid door school, een relatie of werk als een vorm van dwang gezien kan worden.

Dankzij Tula leer ik om meer voor mezelf op te kome
n
en het is aan jou om te bekijken, waar jij je vrij van wilt maken.
De teksten waarin een originele insteek gecombineerd is met beeldend taalgebruik, maken de meeste indruk. De jonge dichter T. Martinus bijvoorbeeld laat Tula zelf aan het woord in Sin Awa den bo wowo. Martinus schetst Tula als vastberaden man met wijze uitspraken, die stof tot nadenken geven, al dringt de betekenis van de woorden misschien niet direct door tot de lezer.

Mijn afstand tot waar ik wil zijn,
 
kan ik meten aan de tijd die mij gegund i
s
om jouw oren te bereiken
.
Tula komt ook zelf aan het woord in M’a topa Tula van Laurindo Andrea, maar dan in een dialoog met de schrijver. De vrijheidsstrijder roept Andrea tot verantwoording en vraagt hem waarom hij in hemelsnaam in het land woont van de onderdrukker. Andrea antwoordt dat hij zich juist in Nederland thuis voelt en geaccepteerd wordt voor wie hij is, omdat er ondanks de strijd van Tula en anderen als Rosa Parks, Martin Luther King en Nelson Mandela nog steeds sprake is van een gebrek voor anderen. Maar ook Andrea zal de strijd voortzetten, belooft hij Tula.

Ik ben tot de conclusie gekome
n
dat ik de strijder ben.
 
De integere strijde
r
met respect, liefde en compassi
e
(…
)
mijn dromen waarmakend
 
om vrede met mezelf te sluite
n
en zo anderen blijvend te inspireren
.

Tula en de boodschap voor de huidige generatie zijn eigenlijk het minst aanwezig in het gedicht De Driemaster van Walter Palm, dat eerder gepubliceerd werd in zijn bundel Sierlijke krullen van plezier. Maar het beeldende taalgebruik, waar Palm bekend van is, zet kracht bij aan de hoopgevende boodschap dat de revolutie, ondanks enige vertraging, de Nederlandse koloniën uiteindelijk wel bereikt heeft.


Op een driemaste
r
met drie masten Liberté, Egalité en Fraternit
é
stak de Revolutie de Atlantische Oceaan ove
r
(…
)
reisde met volle zeilen richting Curaça
o
Met Tula als kapitein en Karpata als stuurma
n

Maar het schip leed schipbreu
k
zonk naar de bodem van de ze
e
en daar bleef het liggen
,

tot het op 1 juli 1863 naar boven steeg
,
statig de haven van Willemstad binnen schree
d
en met gouden letters schreef
:

‘De slavernij is voorbi
j
Ook hier heeft de Revoluti
e
gezegevierd.
Topa Tula is een uitgave van Simia Literario en uitgeverij Amrit.
[uit Amigoe, 9 februari 2013]

Alida Kock: Kinderverhalen moeten humor bevatten (1)

door Quito Nicolaas

Na een studie Spaanse taal en letterkunde, dacht ze niet meteen aan een rol in het literaire circuit en ging gewoon les geven. Jaren later ontdekte ze het schrijversvak en sloot zich aan bij Stichting Simia Literario. In korte tijd liet ze een tweetal kinderboeken Yuuwaanaa/Leguuwaantje (2006) en Kachó di rasa/Rashondje (2007) het licht zien. Daarnaast zijn haar gedichten in enkele bloemlezingen opgenomen: Fruta hecho (2006), Kinderen van het heelal (2008) en Symbiose tussen pen en penseel (2008). Vaak denkt men dat het schrijven van kinderboeken in betrekkelijk korte tijd geschiedt en dat het vrijwel gemakkelijk is. Vandaag een gesprek met deze kinderboekenschrijfster en dichter.

Je bent begonnen als kinderboekenschrijfster en hebt tot nu toe een tweetal kinderboeken geschreven. Hoe zijn de boeken door het publiek ontvangen?
Dit moet ik even corrigeren. Eigenlijk ben ik begonnen als dichteres en heb hier en daar in Antilliaanse welzijnsbladen als Hacha, Stiwa en OCAN-info gedichten gepubliceerd. Het eerste boek dat ik publiceerde is in feite een lang gedicht dat geïllustreerd is en als prentenboek is uitgegeven, namelijk Yuuwaanaa. Daarna volgde Kachó di rasa. De boeken zijn goed ontvangen door volwassenen maar vooral door kinderen. Ik denk dat het te maken heeft met de humor in beide verhalen.Beschrijf eens hoe je te werk gaat om een kinderverhaal goed te doen aansluiten op de denkwereld van een kind?

Dat is een moeilijke vraag omdat een kind van vier anders is dan een kind van negen bijvoorbeeld. Ik ben eigenlijk verhalen voor kinderen gaan publiceren omdat ik kinderen wilde laten lezen. Hiermee bedoel ik voornamelijk kinderen uit de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba. Een manier om de aandacht van kinderen te krijgen is humor. Ik heb in veel verhalen daarom humor gebruikt om de aandacht van de kinderen te krijgen in de hoop dat ze de volgende keer uit zichzelf een boek oppakken en gaan lezen.

Als kinderboekenschrijfster sta je ook bekend als dichter. Waarom deze verandering in je schrijfcarrière?
Nou eigenlijk is het geen verandering in mijn carrière al vind ik dit een groot woord. Ik schrijf al heel lang gedichten maar heb ze nooit durven publiceren of zelfs aan anderen te laten lezen. Ik ben verhalen voor kinderen gaan verzinnen toen mijn kinderen klein waren omdat veel boeken niet tot hun verbeelding sprak. Als ik een verhaal vertelde over een leguaan of over een dansende geit zag ik aan hun ogen dat ze enorm veel plezier hadden en ze vroegen ook vaak om die verhalen weer te vertellen. Natuurlijk zijn er schrijvers die ze leuk vonden zoals Annie M.G. Schmidt en later Paul van Loon maar veel boeken waren saai of te moralistisch. Ik ben serieus gaan nadenken over het publiceren van mijn verhalen door mijn werkzaamheden als tolk. Ik merkte dat veel ouders niet konden voorlezen omdat ze het Nederlands niet genoeg beheersen. Toen ben ik op het idee gekomen om mijn verhalen tweetalig te publiceren, dus zowel in het Nederlands als in het Papiaments.
In het gedicht Ta ken mi ta [Wie ik ben] behandel je de meervoudige identiteit die Caribbeans vertonen. Is dit een droomwereld of doorgaans de gespletenheid van het individu?
Nou wat mij betreft is er zeker geen sprake van een droomwereld en ook niet van een gespletenheid van het individu. Ik heb een analyse gegeven van hoe ik in elkaar zit en met mij veel mensen uit het Caraïbisch gebied. We wonen nou eenmaal in een regio waar er sprake is van veel migratie en dat zal voorlopig niet veranderen denk ik. In feite is onze identiteit een geheel van diverse culturele en levenservaringen. Dat is volgens mij cruciaal voor het begrijpen van de identiteit van iemand vanuit het Caraïbisch gebied.Het feit dat je op Aruba in de wijk Dakota – een multiculturele wijk – werd grootgebracht, is dit van invloed op je schrijven geweest en hoe is dat merkbaar?

Ik weet niet of iemand uit Dakota anders schrijft dan iemand uit Noord of Santa Cruz. Waar ik wel in geloof is dat je zijn jouw bewustzijn bepaalt. Als je als klein kind gewend bent verschillende talen te horen, verschillende geuren uit diverse keukens te ruiken en andere gewoontes te zien dan thuis verandert dat wel je perspectief van de wereld. Ik denk dat je dan rijker bent en ook open staat voor dingen en mensen die anders zijn. Ik denk dat het invloed heeft op mijn schrijven omdat ik als persoon gevormd ben door diversiteit.
[wordt vervolgd][uit Caribe Magazine, 28 november 2012]

Natalie Wanga: Schrijven, toneel en debatteren (2 en slot)

door Quito Nicolaas

Het leven op aarde leef je maar slechts een keer, is het credo van iedere schrijver. Natalie timmert hard aan de weg om mee te doen en vooruit te komen in verschillende arena. Leunen tegen de oude cultuur en literatuur kan haar parten spelen en verruilt ze deze tegenwoordig voor de Perzische en Arabische literatuur. Als amateurtoneel-speelster maakt ze deel uit van toneel-groep B plus C Leiden en speelde ze onder andere de rol van Shakespeare’s Julia en de Koningin in het toneelstuk Tussen de Schuifdeur. Het besef dat haar eiland Bonaire geruisloos een metamorfose ondergaat, heeft haar o.a. doen besluiten om politiek activist te worden. Ze heeft verschillende prijzen behaald als public speaker, zoals de eerste plaats in 2010 met haar toespraak over het thema Whisper to the Inner Child bij de Toastmasters International competitie voor de regio Den Haag.

Welke invloed heeft het wonen op Aruba, Bonaire en Nederland op je gehad?
Tum Tum Ahe, Re-Mai-Lo, Coming Down Forking en Het Smurfenlied. Dit zijn hele bekende traditionele nummers en gedeeltes van nummers uit de ABC-eilanden en Nederland waarmee ik ben opgegroeid. Wonende op Bonaire, krijg je toch ook heel veel invloeden uit Curaçao. Ik voel me heel bevoordeeld dat ik in al deze culturen heb mogen opgroeien. Als kind kende ik al de drie volksliederen van elk ABC-eiland afzonderlijk uit mijn hoofd. Met Nederland heb ik een vast-losse liefdesrelatie. Toen turner Epke Zonderland dit jaar bijvoorbeeld zijn gouden Olympische medailles in ontvangst nam en het Wilhelmus werd gespeeld, sprongen spontaan de tranen in mijn ogen. Natuurlijk zijn er zaken in Nederland die mijn voorkeur genieten en die ik warm omarm. In Nederland ben ik ook in aanraking gekomen met diverse culturen zoals de Surinaamse, Iraanse, Turkse en Arabische cultuur. Deze hebben mijn leven verder verrijkt en mijn visie op het leven verbreed.
In het kort verhaal Fool blood I, beschrijf je verschillende etappes in je leven. Wat betekent deze worsteling voor de thema’s waarover je schrijft?
Fool Blood I is een woordspeling van het Engelse woord full blood wat volbloed betekent. Naast het Nederlands en Papiamento schrijf ik namelijk ook in het Engels. Dit werk is een satirisch stuk hoe zowel Caribische Nederlanders, Europese Nederlanders en andere nationaliteiten mij voor ‘aanzien’. Bijna niemand kan me in eerste instantie in het ‘correct etnische hokje’ plaatsen. Tijdens een studiereis naar Iran werd ik zelfs door de bewoners voor Iraniër aangezien met de nodige prettige, minder prettige en zelfs spannende situaties als gevolg. En zelfs Bonaireanen zien me voor een Arubaanse of Latina aan. Ik weet overigens niet wat hun criteria zijn om mij als ‘Arubaanse’ of Latina te beschouwen, maar goed, ha ha ha. Daarnaast wijst dit stuk ook op het feit dat ik vanaf mijn kindertijd door mijn omgeving ook bijna gedwongen word om een voorkeur voor beide eilanden te uiten of te kiezen. Voor mij is dit heel simpel: Ik ben geboren op Bonaire, van Bonaireaanse ouders die beiden een groot deel van hun leven ook op Aruba hebben doorgebracht. Maar mijn grootouders en generaties daarvoor zijn Bonaireanen. Ik leg het ook vaak op de volgende manier uit: Bonaire is mijn moeder, Aruba is de tante die me altijd liefdevol heeft verzorgd toen ‘Moeder Bonaire’ buiten haar kunnen dit niet kon.
Waarom ben je nooit tot een publicatie gekomen?
Een zeer legitieme vraag! Behalve de gezamenlijke verzamelbundels van Simia Literario en krantenartikelen, heb ik zelf nooit een werk ‘à titre personnel’ gepubliceerd. Angst voor het onbekende misschien? Te perfectionistisch op dat gebied met de hieraan gerelateerde faalangst? Te druk met andere zaken? Eerlijk gezegd kan ik hier geen pasklaar antwoord op geven. Ik denk dat het een combinatie is van bovengenoemde factoren. Maar ik hoop wel in de nabije toekomst met een eigen publicatie te komen.
Hoe kijk je zelf tegen de Nederlandstalige Caribische literatuur aan? 
Deze term heb ik altijd ‘tricky’ gevonden. Wat zijn de criteria? Moet de schrijver per se uit Caribisch Nederland komen? Moeten de thema’s echt gebaseerd zijn op bijvoorbeeld het slavernijverleden, culturele thema’s of de natuur? Of over de eeuwige etnisch cultureel interne tweestrijd van de Caraibische Nederlander? De ‘klassieke’ schrijvers zoals Cola Debrot, een Bonairiaan overigens, Pierre Lauffer, Boelie van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion zijn natuurlijk het vermelden waard.
Nogmaals iedereen is vrij om zijn/haar eigen thema’s te kiezen voor hun werk. En dit soort werk moet er ook zijn! Maar eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik het een verademing vind om jongere schrijvers als T. Martinus ( pseudoniem voor Quincy Gario) over andere thema’s te zien schrijven. Mijn korte verhalen gaan ook vaak over andere culturen ,zoals de Perzische en Arabische die me zo fascineren, en taboedoorbrekende thema’s. Maghrib na Ispahan bijvoorbeeld is een kort fictief verhaal dat ik geschreven heb over de non-fictieve eerste Iraanse vrouwenrechter en Nobelprijswinnaar Shirin Ebadi.

Wat zijn je plannen voor de toekomst?
Om gezond en positief ten opzichte van anderen en mijzelf te blijven! Dan komt alles bijna vanzelf.

Sint Maarten: Onbekende stemmen in de literatuur

door Quito Nicolaas

Afgelopen zaterdag verzorgde Quito Nicolaas een lezing voor Stichting Simia Literario. Onderwerp van deze lezing was De onbekende stemmen in de St. Maartense literatuur. Stap voor stap werd het onderwerp ingeleid en waarbij  zijn veelal positieve ervaringen op het eiland naar voren kwam. Nicolaas constateerde dat het jammer is dat nog steeds de boekhandels op Aruba en Curaçao niet voorzien zijn van de prachtigeboeken die op St. Maarten worden uitgegeven. De uitgever House of Nehesi Publishers had ook besloten om zich meer in het Caraibisch gebied te oriënteren, voordat de grote markt in de VS en Canada worden aangeboord. Hiervolgt een korte samenvatting van de lezing.

St. Maarten is tot 10-10-2010 een eiland geweest dat een onderdeel van de Nederlandse Antillen vormde, waar om weinig werd bekommerd en laat staan naar geluisterd. Het was ook dit proces van bestuurlijke isolatie – een gescheiden wereld tussen de Bovenwindse – en Benedenwindse eilanden – dat ruimte bood dat men intern aan de economische opbouw van het eiland – volgens eigen inzichten – ging werken. Het naar binnen toe gericht proces werd naast een reeds sterk ontwikkelde identiteit, het fundament dat de eigen cultuur en literatuur goed kon gedijen en verder floreren. St. Maarten is het zoveelste voorbeeld in de economische-geschiedenis dat zodra er sprake is van eco-ontwikkeling en welvaart, er culturele patronen zich gaan ontwikkelen. De burgers beginnen zich te interesseren in hun geschiedenis, taal, cultuur en andere verworvenheden en menen dit op schrift te moeten vaststellen.

De House of Nehesi Publishers heeft als een katalysator in het literaire proces gewerkt en gezorgd dat er een literaire infrastructuur is gelegd. De St. Maartense literatuur steunt op een tweetal pilaren: enerzijds werken van auteurs van eigen bodem en anderzijds op publicaties van Caribische auteurs. Behalve poëzie werden tevens werken op het gebied van geschiedenis, politiek, cultuur, folklore, religie en muziek gepubliceerd. Na drie decennia zijn praktisch alle genres goed vertegenwoordigd: biografie, autobiografie, reisverslag, theater, essaysbundel, ego-documenten, korte verhalen en uiteraard poëzie. Dankzij Lasana Sekou hebben tal van St. Maartense schrijvers een kans gehad om te publiceren. In haar fonds heeft HNP momenteel een 41 tal schrijvers, waaronder ook een aantal uit de omringende buurlanden, dat 1 of meer publicaties op hun naam hebben staan. Zo zien we werken van Fabian Badejo (2003) Shake Keane (2005), Chiki Vicioso (2007), Marion Bethel ( 2009), Amiri Baraka, Howard Fergus (2008), George Lamming (2009)en Kamau Brathwaite.

Opmerkelijk is dat de St. Maartense literatuur weinig proza heeft voortgebracht en veel meer poëzie-adepten kent. In dit opzicht verschilt Sint Maarten niet van Aruba en Curaçao en kan dit meer als een ontwikkelingsfase getypeerd worden. Resumerend kunnen we vaststellen dat de orale geschiedenis van St. Maarten een bijzondere rol in de literatuur kan spelen. Opgevoed en grootgebracht met de verhalen van vroeger die de grootouders vertelden, moet de nieuwe generatie schrijvers dit als materiaal zien om hierover te schrijven. De tendens om in het verleden te graven en op een ontdekkingsreis te gaan is tegenwoordig enorm en om wat ermee te doen nog groter. Romans of korte verhalen die ons met de tijd een kijkje gunnen in de leefwereld, emoties, denken en gedragingen van de St. Maartenaar.

[uit Caribe Magazine, 12 december 2012]

Topa Tula – Ontmoet Tula

Stichting Simia Literario heeft een bijzonder project opgezet. Ze heeft dichters en dichteressen gevraagd om geïnspireerd door het verhaal van Tula een literaire ontmoeting te construeren tussen Tula en de huidige generatie. Voor de Antilliaanse gemeenschap is de figuur van Tula, de leider van de opstand tegen slavernij in 1795 een figuur die vandaag de dag jongeren inspireert om zich in te zetten voor een betere toekomst. In gedichten en een kort verhaal vindt een gesprek plaats tussen Tula en de huidige generatie over onderwerpen als vrijheid en gelijkheid.

Poëzie is de expressie van emoties in woorden. Het is een vorm van muziek zonder geluid. Het heeft een traditie in de Antilliaanse volkscultuur die teruggaat tot de tijd van de banderita’s, korte vlijmscherpe gedichten die het sociale commentaar in die tijd leverde.

De gedichtenbundel Topa Tula – Ontmoet Tula is het resultaat van dit project. Het is een tweetalige bundel met gedichten in het Nederlands en Papiamento. Samenstellers: Olga Orman en Giselle Ecury.
Amrit Consultancy
ISBN: 978-90-74897-65-5
Prijs: € € 7,50
Op 20 januari 2013 wordt het boek officieel gepresenteerd.

Literatuur van Sint Maarten: The Unheard Voices

De St. Maartense literatuur steunt volgens Quito Nicolaas op een tweetal pilaren:
enerzijds werken van auteurs van eigen bodem en anderzijds op publicaties van Caribische auteurs
zoals Marion Bethel, Shake Keane, Chiqui Vicioso, Amiri Baraka, George Lamming en Kamau Brathwaite. Op zaterdag 8 december spreekt Quito Nicolaas daarover bij Simia Literario
  •  
Quito Nicolaas

 

Programma
Vanaf 13.30 uur ontvangst met koffie en thee
14.00 uur: Opening en welkom door de voorzitter van Simia Literario
14.05 uur: Lezing door Quito Nicolaas (schrijver/dichter, essayist en recensent)

Quito zal een beeld schetsen van de literaire en sociaalmaatschappelijke betekenis van de St. Maartense literatuur.
14.45 uur: Pauze
15.00 uur: Intermezzo
15.30 uur: Terugblik op 2012
15.45 uur: Afsluiting met een ‘Bovenwinds hapje’ en een drankje

Simia Literario staat met een eigen stand met Arubaanse en Antilliaanse schrijvers.
BookIsh Plaza is aanwezig met o.a. boeken van auteurs uit St. Maarten.

Tijd: 13.30-16.30 uur
Locatie:
 Professor Keienbergweg 3, Amsterdam Vanaf Bijlmer CS Bus 300, uitstappen 1e halte Holterbergweg

Simia Literario rond Jacques Hemelijn

Zijn hele leven heeft hij geschreven, onder meer als redacteur en hoofdredacteur van de krant Bala op Curaçao. Jacques Hermelijn, oud plaatsvervangend gevolmachtigde minister van de Nederlandse Antillen in Den Haag, heeft op zijn tachtigste een jeugdroman geschreven: De vele kleuren van de liefde. Het boek gaat over jongeren uit welgestelde families, waarvan de ouders blank en negroïde zijn, die zich proberen staande te houden in de Nederlandse samenleving. Om het thema luchtig te houden heeft hij in zijn boek uitzonderlijke liefdes- en familieverwikkelingen verwerkt van onder andere hoofdpersoon Ronnie. “Bij tieners is seks een belangrijk deel van hun leven”, stelt Hermelijn nuchter vast. Maar het belangrijkste thema is toch hoe ze hun leven beleven. “Er is al veel geschreven over hoe moeilijk onze kinderen en de ouderen het hebben in Nederland.” Velen voelen zich Nederlander, maar worden niet als volwaardig gezien door hun omgeving.

Rozengeur en maneschijn

Dat Hermelijn heeft gekozen voor redelijk welgestelde families lijkt vreemd. Maar daar is weinig over geschreven, zegt de auteur: “Het is niet altijd rozengeur en maneschijn. Vaak hebben ze het moeilijk in een blanke omgeving.” Die problemen komen allemaal samen in de hoogbegaafde Ronnie, die in het boek leert omgaan met zijn omgeving.
De titel van het boek verwijst naar de verschillende soorten liefde die er zijn: erotische liefde, romantische liefde, moederliefde, vriendschap, vaderlandsliefde en de geloofsbeleving. daarbij komt ook nog de huidskleur, die een belangrijke rol speelt.

Simia Literario

Op zaterdag 22 september 2012 komt Simia Literario bijeen in Amsterdam. Centraal staat het boek De vele kleuren van de liefde geschreven door Jacques Hermelijn. Jacques Hermelijn zal eerst een inleiding geven over hoe het boek tot stand is gekomen en waarom hij dit boek heeft geschreven. Een aantal leden van Simia Literario heeft het boek vooraf te lezen gekregen. Zij gaan in gesprek met Jacques Hermelijn en met elkaar over de inhoud van het boek. Wie interesse heeft voor het boek kan komen luisteren en het boek is te koop of kan besteld worden.

Dit evenement vindt plaats bij Profor, Keienbergweg 3, 1101 EZ Amsterdam Zuidoost.
Tijd: 14.00-16.00 uur
Route:
Vanaf Station NS Bijlmer Arena: roltrappen af, linksaf naar de uitgang naar het busstation en dan rechtdoor blijven lopen. Voorbij enkele kantoorgebouwen steekt u over en blijft recht doorlopen, bij het kruispunt oversteken en dan ziet u een rond gebouw op de hoek. U loopt door en ziet dan laagbouw met witte gebouwen en op de hoek het gebouw ‘JEVEKA’. Daar loopt u de straat in en dat is de Keienbergweg. ProFor is dan meteen links op de hoek. Het is 10 minuten lopen.

Wie ik ben of Wie ben ik?

“Het besef dat een bepaald cultuurgoed geheel of deels van Afrikaanse of Europese of Indiaanse oorsprong is, is weliswaar van belang voor het inzicht in het onststaan van een cultuur, maar zo’n inzicht maakt de Caraibische mens daardoor niet meer “afrikaans”, europees of “Indiaans”. Zijn identiteit blijft berusten op de cultuur zoals deze zich op unieke wijze in zijn eigen maatschappij heeft gevormd, door zijn generatie en de generaties die hem voorgingen.” (Hoetink 1986)

door Quito Nicolaas

Met de viering van het tweede lustrum van Stichting Simia Literario verscheen de nieuwe bundel Wie ik ben, een verzameling gedichten en verhalen geschreven door de leden. In 2004 werd een eerste bloemlezing onder de titel Bentana Habri/Open Venster uitgegeven. Het verschil is dat behalve dat de eerste bloemlezing in het Papiamento verscheen en meer gericht was op de eilanden,deze tweede bundel gaat meer uit van de omgeving hier in het poldergebied. Een welkome koerswijziging om te laten zien dat de dichters behalve in de moedertaal eveneens in een vreemde taal hun gevoelswereld vorm kunnen geven. De gedichten blinken uit door hun massieve boodschap en stuiptrekkingen die ze ten toon stellen.

Gedichtenbrij
Het boek opent met het gedicht Yiunan di Oruba/Kinderen van Oruba van
Olga Orman dat meteen de toon zet voor wat er te gebeuren staat. Het ontstaan en ontwikkeling van de taal Papiamento wordt voor het eerst op een dusdanige manier bezongen dat de gloeiende vuurdeeltjes ervan afspatten. Behalve de ondergane metamorfose door allerlei invloeden vanuit andere talen, is het Papiamento nog steeds de dominante taal op de eilanden. Wat ooit een brabbeltaaltje werd genoemd – met leenwoorden uit het Spaans, Engels, Frans en Nederlands, is tegenwoordig onderwijstaal geworden. De dichter past ook een stuk zelfkritiek toe als ze besluit met de cynische woorden in de richting van linguisten: ‘Oordeel mij niet naar (een) u of o.’

Een ander aspect van de ‘Caribische identiteit’ vindt men terug in de gedichten Blaka Oema/Zwarte vrouw en Drecha koló/kleurverrijking, die op treffende wijze de bevolkingspolitiek beschrijft. Een geheel ander geluid is het ritmische gedicht Ta ken mi ta/Wie ik ben dat de wispelturigheid onder migranten laat zien. Het vormt eveneens een uitnodiging om kennis te maken met deze hybride cultuur die zo verrijkend is en de welgestelden alleen maar toelacht. Echter in Alma i rason/Verstand en ziel houdt ze haar poot stijf als ze eenmaal voor de keuze tussen de Caribische of Europese cultuur wordt gesteld.

De brug tussen Amsterdam en De West
Een verbinding tussen het verleden en de toekomst wordt gelegd in het gedicht Voetsporen, waarin de rol van de geschiedenis en het loslaten van gebeurtenissen in het verleden worden benadrukt. Als in Den lus di Bo ausencia/In het licht van je afwezigheid nog met een scheel oog wordt gekeken naar de nieuwe verhoudingen op Bonaire, gaat de dichter in Je denkt helemaal als een Hollander in op de botsing tussen de oude en nieuwe cultuur. En hoe bepaalde rechten van de mens zich door een kleinschalige cultuur laten verdragen als men dit kwalificeert als typisch hollands.

Hoe de twee verschillende werelden toch met elkaar te verbinden lezen we terug in Maal twee. Wat dit allemaal betekent voor een jong kind dat op termijn haast moet leiden tot een lichte vorm van gespletenheid en onbegrip wordt op een fantastische wijze in het gedicht Dividivi onder woorden gebracht. Hoe zeer de liefde van een dichter voor het tropisch landschap door zijn bloedvaten stroomt, blijkt uit het gedicht Lofdicht aan de Hooiberg, waaruit vast is komen te staan dat deze 167 meter hoge berg als een kompas in het leven dient.

Nieuw elan
De groep telt met een tweetal nieuwe leden die echte performers zijn en zich onderscheiden van het traditioneel statische manier van voordragen. Op een komische wijze worden de onderlinge verhoudingen binnen het Koninkrijk onder de loep genomen. Met name in ‘Search & rescue’ staat de quasi-rechten als ingezetene in een land dat uit een Europese en Caribische sfeer bestaat centraal. In Trots laat de dichter blijken dat ook de passanten op eenzelfde golflengte zitten als het om een standpunt gaat omtrent het verleden. Dat etniciteit of lichaamskleur er verder niet toedoet, maar dat het om een gemeenschappelijk verleden gaat.

Verhalen
De korte verhalen die in het boek werden opgenomen – gemiddeld 1.5 pagina zijn zeer kort te noemen en is geen aanleding geweest om deze te bespreken. Terwijl tegenwoordig een kort verhaal minstens tien pagina’s telt, wordt alleen de indruk gewekt dat op het laatst deze bijdragen werden ingeschoven. Na de eerste bloemlezing Bentana Habri (2004) met proza en poëzie, had je verwacht
dat men zich eerder zou toeleggen op proza om wat meer in deze genre te laten zien. Dat het nu in het Nederlands verschijnt is wel een goede zaak.

Balans
De balans wordt opgemaakt in Bo ta puntra mi/Je vraagt me van C. Schorea, waarbij ingegaan wordt op de wijze hoe de cultuur op brute wijze werd mishandeld en verkracht. Welke invulling hieraan wordt gegeven en hoe ver men bereid is daarin mee te gaan is aan elk individu voorbehouden. Cultuur kent in dat opzicht verschillende gradaties van (on)volmaaktheid en wordt door iedereen anders beleefd. De een doet het op een zeer intense manier eten, praten en kleden als in de Caribbean, een ander ziet het meer als een uitwisseling tussen twee culturen en combineert datgene wat praktisch en efficiënt is met elkaar.

Hoewel cultuur en identiteit geen vaste woon- en verblijfplaats kent, verkrijgt identiteit een bewerkte vorm naar gelang de migrant ruimte wordt gegeven. Vaak levert dit een situatie van twijfels op in de zin van Wie ben ik? Het is niet zozeer de wijze hoe je gekleed gaat, met wie je interacteert of de taal die je hanteert die bepalend is voor je identiteit. Identiteit is een doorwerking van allerlei culturele invloeden van buitenaf en die met de tijd groeit of juist stilstaat. Gelukkig is de mens in het heden heel wat flexibeler geworden en kan de dichter van tijd tot tijd zich van een meervoudige identiteit bedienen.

Titel: Ta ken mi ta/Wie ik ben
Red: Fred de Haas
Omvang: 72 pag.
Uitg: In de Knipscheer
ISBN: 978-90-6265-680-6

Simia Masha Pabien!!

Mi ta kòrdakla e diaku Simia a nase.
Konkontentuamisu mama, sutata Quito, sutantanan Chila, Olga, Igma,
Brigida, Tania, Myrta, Abigail, Edisona, Joyce, Alida, Ursula i Ruthline tabata.
I tambesutionan Marlon, Charlton, Runny, Ronnie, Karl i Richard.
Ta bata un yu deseá i e espektativa nan en kuantoe mucha aki ta bata hopi altu. Pronto Simia a serinskribí den registro sivil. Nos sumayónan a disidíkutabata importante pa edukéna Papiamentu, Papiamento, Ingles i Hulandes. Komonos no tabata kep’elanta ku nos so nos ta bata invitá kadas eissi mansu tanta- i tionan. I debíkue grupo di famianan ta bata kresenos no por a tene e enkuentro na nei na kas. Nan ta bata tumalugá na ofisina di Forsa Amsterdam kuyu dansa di Lucia,
Debby i Minka.

Tabatauntemporadahopiplasentero i instruktivo.
Simiatabatafelisikontentukutur e atenshonku e tabatahaña e orananei.
Boumi guiai kuyudansa di sutata i algun di sutanta- i tionansuPapiamentu/o
a baihopidilantimeskoskusudominio di Hulandes.
I e la kuminsáasta ta skibialgunlèter.
Djisproméku e kumpliunañanos a teneunatardikulturalp’e na uncafé na
Amsterdam.
Su tata Quito i tanta- i tionan a teneunpresentashon i amitabata e MC e atardi
ei.
Tabataunatardiinolvidabel i tabatinhopiinvitado.
Despues a kuminsábinipokopokoskùrnan den e relashon di nos e mayónan di
Simia.
Nosideananenkuanto e edukashon di Simia no tabatakuadra mas kuotro.
A surgiunalehamentu entre nos dos i ami a disidíbaifoikas.
Fo’i e diaeiSimia a kedanaenkargo di sutata Quito.
Pareuku mi alguntanta i tiotambe a bandonáSimia.
Otronan a kedafielnaSimia i na Quito.
A baibasta bon tekudespues a bolbesurgialgunproblema.
E or’ei Quito a pidi Gerarda p’ebira mama di kriansa di Simia.
Gerarda a aseptáesei i a kambiaSimiaku a biraunpὓber un tikirebèldè
den un muchabastatrankil.
DespuesSimia a bolbehañaalguntanta i tionoboaserka.
I amitambetabatabishitá mi yu de bes en kuando.
Entretantu Gerarda a baibibanaKòrsou i Simia a haña un otro mama di kriansa.
Su nòmber ta Sandra.
Sandra nos no konoséotro bon aindapero mi ta kerekuSimia ta den bon man
sekabo.
Mi kier a pidíbodos kos:sibopor a sòru pa Simia no lubidánunkasu
Papiamentu/onitampokodi unda e ta bini.

Su mama Libèrta Rosario

Simia hartelijk gefeliciteerd!!

Op 1 september werd Simia 10 jaar.
Dat moest zeker gevierd worden.
En het werd een geweldig feest.
Ik kan me de geboorte van Simia goed voor de geest halen.
Wat waren wij blij, ik, zijn moeder, zijn vader Quito, zijn tantes Chila,
Olga, Igma, Brigida, Tania, Myrta, Abigail, Edisona, Joyce, Alida, Ursula en Ruthline.
En ook zijn ooms Marlon, Charlton, Runny, Ronnie, Karl en Richard.
Het was een gewenst kind en de verwachtingen betreffende dit kind waren erg
hoog.
Al snel werd Simia ingeschreven bij de burgerlijke stand.
Wij zijn ouders vonden het belangrijk om hem in het Papiamentu, Papiamento,
Engels en Nederlands op te voeden.
Daar we niet wilden dat hij alleen met ons zou opgroeien hebben we om de zes
weken zijn ooms en tantes uitgenodigd.
En aangezien de groep familieleden steeds aan het groeien was konden we
de bijeenkomsten niet thuis houden.
Ze vonden plaats op het kantoor van Forsa Amsterdam met medewerking van
Lucia, Debby en Minka.
Het was een erg gezellige en leerzame tijd.
Simia was erg blij met alle aandacht die hij toen kreeg.
Onder mijn leiding en met de hulp van zijn vader en sommige tantes en ooms
ging zijn Papiamentu/o erg vooruit en ook zijn Nederlands.
En hij begon zelfs wat letters te schrijven.
Vlak voordat hij één jaar werd hebben we een culturele middag gehouden voor
hem in een café in Amsterdam.
Zijn vader Quito en zijn tantes en ooms hebben een presentatie gehouden en ik
was de MC die middag.
Het was een geweldige middag en er waren veel gasten.
Daarna begonnen er langzamerhand scheurtjes te komen in de relatie tussen
ons de ouders van Simia.
Onze ideeën betreffende de opvoeding van Simia waren niet meer op één lijn.
Er ontstond een verwijdering tussen ons en ik ben toen weg gegaan.
Vanaf toen is Simia onder de hoede gebleven van zijn vader Quito.
Gelijk met mij hebben ook een paar tantes en ooms Simia in de steek gelaten.
Anderen bleven Simia en Quito trouw.
Het ging redelijk goed totdat er daarna weer wat problemen ontstonden.
Toen vroeg Quito Gerarda of zij de pleegmoeder van Simia wilde worden.
Gerarda ging ermee akkoord en veranderde Simia van een wat opstandige
puber in een vrij rustig kind.
Daarna kreeg Simia weer een paar nieuwe tantes en ooms erbij.
En ook ik bezocht mijn kind toen soms.
Ondertussen is Gerarda op Curaςao gaan wonen en heeft Simia weer een
andere pleegmoeder gekregen.
Ze heet Sandra.
Sandra we kennen elkaar nog niet goed maar ik denk dat Simia bij jou in
goede handen is.
Ik wilde je twee dingen vragen: of je ervoor kunt zorgen dat Simia nooit
zijn Papiamentu/o vergeet en ook niet waar hij vandaan komt.

Zijn moeder Libèrta Rosario

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter