blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: seú

Seú gaat niet door

door Dick Drayer

Het oogstfeest Seú gaat niet door. Traditioneel wordt die gevierd op op Paasmaandag. Dat valt dit jaar op 13 april.

read on…

Tipiko Den Haag: Séu + Simadán = Fiesta! (reprise)

In het Rotterdamse Theater Zuidplein brengt Tipiko Den Haag een reprise van Seù. Tipiko speelt live de meest uiteenlopende muzieksoorten van de ABC eilanden. Traditionele liedjes, voor de een bekend en voor de ander een heerlijke kennismaking met Caribische muziek. Aan het eind van de avond zijn er lekkere Antilliaanse hapjes en danst u mee met de Bonairiaanse simadán! read on…

Muziektheater Tipiko Den Haag: Seú & Simadán – Fiesta!

Wegens succes opnieuw herhaald: muziektheater Seú+Simadán=Fiesta! Ronny, een Curaçaose jongen, begaat de grote fout om een traditionele tambú-trommel te stelen, waarna alles verkeerd dreigt te lopen, ook in de liefde… Hoe kan hij dit ongedaan maken?! Met muziek, dans, poëzie van en door Walter Palm… read on…

Tipiko: Antilliaanse muziek en seú

Verlang je naar Caribische sferen? Kom samen met Tipiko Den Haag genieten van de viering van het oogstfeest van Curaçao, Aruba en Bonaire! Met muziek, dans en een meeslepend theaterstuk. read on…

Literaire middag Dutch Caribbean Book Club

Dutch Caribbean Book Club nodigt u uit voor een literaire middag op zaterdag 9 november 2013 van 12.00 tot 16.00 uur in Theater De Vaillant Den Haag. Heeft u de roman Mijn zuster de negerin van Cola Debrot gelezen? En wilt u deelnemen aan een boeiende discussie waarbij Walter Palm als discussieleider zal optreden? Bezoek dan deze literaire middag.

Ook het boek Bonaire, zout en koloniale geschiedenis van Boi Antoin en Cees Luckhardt komt aan de orde. Cees Luckhardt geeft een lezing hierover. We zullen tevens stilstaan bij het heengaan van Jules de Palm. Alwin Toppenberg zal een ‘in memoriam’ uitspreken. In november bestaat Dutch Caribbean Book Club 1 jaar. We blikken terug op onze activiteiten en kijken vooruit naar onze bijeenkomsten in 2014. Dansgroep Caribbean Dance Flamboyan zal acte de présence geven met dansstijlen als de Seú en de onvergetelijke Remailo.
Aanmelden: dutchcaribbeanbookclub@gmail.com
Toegang: € 5,00
Datum: zaterdag 9 november 2013 van 12.00 tot 16.00 uur
Locatie: Theater De Vaillant, Hobbemastraat 120, 2526 JS Den Haag
Routebeschrijving: http://www.devaillant.nl/over-het-theater/adres-en-openingstijden/item172 Parkeren: In de omgeving van Theater De Vaillant kunt u van 9.00-24.00 uur alleen tegen betaling parkeren. Pinnen of chippen.
Bezoek onze website: www.dutchcaribbeanbookclub.wordpress.com

Composities van een uitgesteld leven (7)

door Willem van Lit

Dit is deel 7 van het hoofdstuk 5 over het leven in de Caribische omgeving. In dit deel het vervolg op mijn beschouwing over het leven volgens de tambú zoals Girigori dit ziet voor Curaçao. 

De tambú als totem (vervolg)

Girigori schetst het belang van de tambú en dat komt voort uit de onderdrukking door kolonialisme, slavernij, de functie van de katholieke kerk hierbij, maar zelfs ook die van de huidige politieke situatie; hieruit is een massaal psychotrauma gegroeid zegt hij en dit betreft dan de constante en overweldigende verdringing van de eigen leefwijze, de tambú. “The rhythms and songs of the Tambú have been identified through its history with struggle, protest and revolution …”[1] . En die tambú moet dan de basis worden voor een andere leefwijze, een nieuwe identiteit. Het is een leefwijze die vanuit traditionalisme stamt en die voor het volk dan een nieuwe culturele identiteit moet brengen met een nieuwe collectieve mentaliteit, waarbij men bevrijd is van schaamte en angst. Het is tevens de basis voor een nieuwe etnische identiteit en deze zal het geluksgevoel brengen, die ver weg staat van het psychotraumatische verleden. De tambú heeft zijn betekenis in het verleden zelf. Het is een oermodel en dat wordt zelf als oeridee gebruikt: het is puur, eenduidig, helder en vrij van smetten volgens de schrijver. De tambú is de traditioneel zuivere leefwijze en daardoor direct en rechtstreeks verbonden met de natuur “where he/she can relax and recharge energy can thus obtain the required strength through the Tambú in order to face challenges in life” [2].

Deze leefwijze verkondigt eveneens wederzijds menselijk respect en dit betreft dan het respect aan een zekere hiërarchische ordening die op de een of andere wijze “natuurlijk van aard” is. De schrijver is in dit geval niet heel helder met wat hij bedoelt. Hij refereert aan een ordening waarbij degenen die de tambú, de oude leefwijze “levend houden” ook van nature degenen zijn aan wie dit respect als vanzelf toekomt[3]. Dat de tambú in zijn oervorm een natuurlijke oorsprong heeft, ligt ook besloten in het gegeven dat de muzikanten veelal voortkomen uit landbouwfamilies. Tambú behoort in zijn meest natuurlijke vorm aan de grond, de bodem, het verbouwen. Het heeft ook een sterk spiritueel karakter zegt de schrijver. Dat komt vooral tot uitdrukking in de bijbehorende dans[4]. Voorts zegt hij dat de tambú een leefwijze is die rust uitstraalt en die tegelijkertijd iemand van nieuwe levenskrachten voorziet. Het is een van oorsprong religieuze praktijk, een Afrikaanse rituele muziek van aanbidding[5]. In originele staat is de trommel een heilig instrument. Het is gemaakt van natuurproducten “where it was essential to keep the state of the moon and the sun into consideration. The leather used in the manufacturing of the bari is such an example”. Dat leer is gemaakt van schaapsvel en dat is een bijbels symbool voor het lam Gods dat alle zonden wegneemt. Het instrument in zijn geheel verkrijgt daardoor een zeer bijzondere betekenis voor de samenleving als geheel en verbindt mens aan natuur [6].

Met de tambú in zijn meest pure vorm in het Afrikaanse verleden kan naarmate de tijd vordert alleen maar verval optreden. De leefwijze kan niet meer authentiek zijn. De mensen die door Girigori zijn geïnterviewd, vertellen dat de tambú in zijn moderne vorm minder diepgang heeft; dat betreft zowel muziek als de woorden die bij het zingen worden gebruikt. Hierdoor is er minder ontspanning en/of meditatie mogelijk. De moderne tambú wordt ook steeds meer vercommercialiseerd. Die mensen vertellen Girigori ook dat de teksten steeds brutaler worden; er zit geen terughoudendheid meer in. Er is verlies aan respect [7]. Bij andere passages is er sprake van verlies van ethische normen en een ontwikkeling die men aanduidt als vulgair worden. En bij de dans is er verlies van elegantie; er treedt zelfs degeneratie op [8]. Een ander voorbeeld van verlies van authenticiteit is dat het Gueni, een oorspronkelijk Afrikaanse taal niet meer wordt gebruikt bij de tambú [9].

Het verval van de betekenis van de tambú is ook te merken aan de veranderingen van het taalgebruik zelf. De schrijver heeft de teksten van vroegere tambú-liederen vergeleken met de moderne. Hij constateert veranderingen in woordgebruik. Hij zegt dat in de loop van de tijd het subtiele gebruik van specifieke uitdrukkingen en zegswijzen uit de liederen is verdwenen. In de moderne versies ontbreekt het aan creativiteit van taalgebruik, beweert hij. In de nieuwe versies ziet hij het volgende: “the words are raw and plain and have no second connotation. It only means what it says”. De moderne liedtekstschrijvers missen kennelijk het intieme en authentieke vermogen de teksten met subtiele en pakkende diepte te schrijven. Er zit een tendens in die neigt naar het onderhoudend en amuserend karakter van de tambú, terwijl voorheen de geest van verzet en protest de teksten veel krachtiger maakten. Het gaat dan om kracht in de betekenis van verzet en maatschappelijk verwoorde boosheid in combinatie met spirituele en religieuze inslag en strekking van de boodschappen [10]. Ook hierin zit de tendens tot verval, denkt de schrijver.

In dergelijke constateringen zit ook een impliciet verwijt: mensen ontaarden en het volk verwelkt. Deze verwijten komen bij Girigori op sommige momenten ook uitdrukkelijk naar voren. We vinden dit terug in passages als: “The Afro-Curaçaon community still does not know where it belongs on its own territory and therefore embraces everything that according to the social accepted standards might give her/him an own identity”. De schrijver wijt dit aan de neiging de dominante cultuur na te bootsen door gebrek aan vertrouwen in het eigen vermogen. Hij meent voorts dat er een groot gebrek is aan patriottisme. Dit ontstaat uit het feit dat men zichzelf niet kent en de eigen identiteit ontkent, sterker nog, men drijft er steeds verder vanaf, beweert hij. “Therefore people still does not know who they are, where they came from and let alone to know where they are going. The Afro-Curaçaon community lacks a sense of belonging because it has not been passed over from generation tot generation” [11]. Men weet dus niet waar vandaan men komt en waar men naar toe gaat.

Ook de seú – dat is het oogstfeest – als uiting van een authentieke Afrikaanse geest is niet meer wat het is; het is – net zoals de tambú – ook vercommercialiseerd. Mensen laten zich te veel leiden en verleiden door de commercie die steeds meer vat krijgt op de cultuur en daardoor ook de oorspronkelijkheid van het leven. Hij noemt het ook culturele verpaupering[12]. Daarnaast heeft vulgariteit het overgenomen van de oude normen en waarden van respect en schoonheid. Kortom, de geest van verzet verdwijnt; er is geen trots meer, mensen weten geen richting meer en alles drijft weg van de pure kern. Men laat de oude moraal van eerbied en schoonheid los en het leven wordt brutaal en onverschillig[13].

Om zichzelf te kunnen herontdekken in de lijn van de Afrikaanse geest en de leefwijze van de tambú is het noodzakelijk dat mensen onderwezen en gevormd worden: educatie, opvoeding en onderwijs. Dat zijn de sleutelwoorden. Alleen op deze manier kan men een ontwikkeling doormaken naar de oude waarden en normen en zichzelf herontdekken. Dit zal ook bijdragen aan een versterkt nationalistisch bewustzijn en elan, een sterke nationale cultuur en een stabiele volksgeest zonder angst en schaamtegevoelens[14]. De tambú is de totem voor het volk.

Het is duidelijk dat dit proefschrift veel kenmerken bevat van de hang en drang naar de gesloten samenleving, de oproep tot het construeren van een utopische samenleving. Girigori vecht met de invloed van buiten, de externe krachten waarmee de samenleving tot ontwikkeling moet komen, de wisselwerking met de rest van de wereld. Dat is de evolutie die steeds sterker om zich heen grijpt. Hij begrijpt goed dat deze invloed voortdurend voelbaar zal zijn en dat dit op zichzelf ook niet fout hoeft te zijn, maar hij wil er wel grenzen aan stellen omdat die veranderingen de eigenheid aantasten. De leefwijze van de tambú komt uit een oude traditie waar men in de zuivere vorm steeds verder vanaf drijft. Girigori herhaalt op verschillende plaatsen zijn nostomanie: men raakt steeds verder verwijderd van de stam, het Afrikaanse ideaal en leefwijze, de beslotenheid van die gemeenschap, waaraan je identiteit ontleent.

Daarnaast is het verleden ook traumatisch geweest. De tambú heeft in zijn pure vorm steeds een leefwijze vertegenwoordigd waar enerzijds verzet tegen verdrukking en beschaming tot uiting (kracht) kwam en anderzijds respect, rust en ontspanning. Dat zat vanouds vooral in de gebruikte taal (subtiel met een diepgaande betekenis) en die verwatert geleidelijk aan. Vooral de bijbehorende dans is ontaard in vulgarisme. Hij zegt met spijt dat er geen zuivere vorm van de tambú meer is; de kern die teruggaat op de gezamenlijk diep beleefde ervaring en collectivistische leefstijl, is verlaten. Hij laat ook geregeld doorschijnen dat dit te wijten is aan een vals bewustzijn: men kent zijn afkomst niet (meer). Dit ligt voor een groot deel aan de beschaming door de heerser, de kerk en de overheid, die de oude cultuur steeds hebben geminacht. Hij besteedt relatief veel aandacht aan de krachten van de traumatisering. Het volk moet daarom de oude wortels leren ontdekken en zal dan in een hernieuwde genezing brengende cultuur tot ontwikkeling komen. Hij is hier op zoek naar de betovering van de mythen uit het verleden. Voor een ander deel wordt dat valse bewustzijn veroorzaakt door de moderne tijd: de vercommercialisering. Men is ontheemd en vervreemd beweert Girigori. Het volk is vorm, inhoud en richting kwijt. Hierdoor mist men ook het geluk. Educatie en vorming zijn hard nodig. In feite schuilt in deze bewering ook weer een verwijt: het volk weet niet goed wat goed voor hem is. Op de keper beschouwd is dit een nieuwe vorm van beschaming. Het verwijt van verlies van bewustzijn vindt men onder andere ook terug in het grove nationalisme en het rudimentaire marxisme.

Dit verwijt treft nog meer als Girigori impliciet beweert dat men zich losmaakt van sacrale of religieuze karakter van de tambú (een symboliek, die soms ontleend is aan het christendom, die toch ook geen Afrikaanse oorsprong heeft). De toekomst, die nieuwe gelukzaligheid zal brengen, is het spiegelbeeld van trauma in het verleden, een belofte, zolang het volk zich maar bewust wordt van haar afkomst, het collectieve authentieke verleden en de lotsbestemming. Men wil zich terugtrekken in die geïdealiseerde ruimte. Het is bijna letterlijk de subtitel van zijn proefschrift Constructing a Collective Ethnic Identity for Curaçao through the Tambú. Girigori verbeeldt exact wat Vanobbergen schreef over de utopie: “Het heden gaat zwanger van de toekomst. Niettemin blijft de reis in de toekomst (…) een projectie van de tradities uit het verleden”. Niets nieuw dus.

De tambú is dus ook het verondersteld kristallisatiepunt voor het insularisme en tribalisme: de geneigdheid tot isolatie en verzet.

[wordt vervolgd]

[1] Girigori, pag. 21.
[2] Girigori, pag. 20.
[3] Girigori, pag. 20.
[4] Girigori, pag. 24.
[5] Girigori, pag. 4.
[6] Girigori, pag. 5.
[7] Girigori, pag. 21.
[8] Girigori, pag. 25.
[9] Girigori, pag. 22.
[10] Girigori, pag. 24.
[11] Girigori, pag. 9.
[12] Girigori, pag. 15, 21 en 25.
[13] Girigori, pag. 32.
[14] Girigori, pag. 30 en 31, 33 en 34.

Seú Curaçao bijzonder kleurrijk

door Dick Drayer

Maandag tweede paasdag vierde Curaçao zijn Marcha di Seú, de traditionele parade om de oogst te vieren. Dit jaar liepen in totaal 42 groepen mee. Daarmee was de parade weer kleiner dan vorig jaar. In 2009 deden nog 82 groepen mee. Desondanks wachtte de toeschouwers een vrolijke, maar lange zit.

De stoet begon ‘s ochtends in de wijk Santa Maria, ging vervolgens door Machena, Wishi, Santa Helena, Mundo Nobo en eindigde in Otrobanda.

Traditie
De traditie van Seú ontstond in de zeventiende eeuw toen mannen en vrouwen, slaven, na de oogst een parade vormden terwijl ze de oogst vanuit de velden naar de opslag droegen. In deze parade werd gezongen, gespeeld en werden danspassen ontwikkeld. De muziek, dans en de festiviteiten ’s avonds, om de oogst te vieren, werden alle Seú genoemd.

Toen aan het begin van deze eeuw de olieraffinaderij haar deuren opende en als gevolg daarvan de landbouw terugliep, raakte de traditionele Seú in het slop. Tegenwoordig is de traditie van een goede oogstviering weer in ere hersteld, al loopt het aantal deelnemers sinds 2009 terug.

[RNW, 10 april 2012]

De daadwerkelijke waarde van het Festival di Seú

door Pacheco Domacassé

De waarde van het seú-gebeuren is voor de Fundashon Seú Kòrsou geankerd op de filosofie dat daadwerkelijke ontwikkeling slechts in de actie tot stand komt. In dit kader hanteert de Fundashon Seú als strijdkreet: mens in culturele actie. Hierbij wordt uitgegaan van de basisrealiteit dat de mens de cultuurdrager is, hetgeen automatisch inhoudt dat elke vorm van cultuurbevordering gericht dient te zijn op de menselijke ziel, zijn gedragspatroon, zijn ‘way of life’ dus. Cultuurbevordering betekent in dit licht, de positieve beïnvloeding van het menselijk handelen; opvoeding dus in de zuiverste zin des woords. Een en ander veronderstelt nu een duidelijke scheiding tussen: 1. Het gedragspatroon van de mens als essentie van zijn cultuuruiting en 2. De voor de mens typerende wijze waarop hij vorm geeft aan de vijf disciplines van de creatieve expressie. Met name: muziek en zang; dans; toneel; literatuur; en beeldende expressie.

In de lijn van bovengetekende gedachtegang is de beleving van creatief-expressieve acties zeker geen einddoel, doch slechts een middel. Met dien verstande dat het dient bij te dragen tot de verheffing van het gedragspatroon van de mens, tot de verheffing van diens persoonlijkheid dus. In dit kader is niet het ‘Seú Festival’ als zodanig de essentie van de zaak voor de Fundashon Seú, doch eerder de directe menselijke inzet en uitvoeringsactie van duizenden burgers bij de realisatie ervan.

Uit genoemde visie kan gedistilleerd worden, dat de effectiviteit van elk cultuurbevorderingsproject bepaald wordt door een tweetal factoren die van determinerende aard zijn: 1. De graad van mogelijkheid tot actieve participatie en zelfwerkzaamheid, zowel kwalitatief als kwantitatief en 2. De graad van continuïteit en differentiatie van de deelnamemogelijkheden, omdat dit een basisvereiste is voor daadwerkelijke beïnvloeding van de menselijke ziel. Zelfs van dien aard dat projecten in deze die geen continuïteit kennen in feite niet verder reiken dan (misschien) het meer interesse kweken voor de creatieve expressie in het algemeen, hetgeen uiteraard ook zijn waarde heeft.

Het Festival di Seú nu voldoet op natuurlijke wijze in grote mate aan beide basiseisen. De activiteiten in deze namelijk, omvattende een voorbereidende en een deelnamefase, impliceren een scala van dynamische activiteiten waarbij het grootste deel van de groepsdeelnemers alsook hun familieleden betrokken zijn. Voor wat betreft het continuïteitsaspect zij opgemerkt dat de voorbereidingsfase, die met fundraisingsactiviteiten aanvangt, voor de meeste groepen reeds in juli van het voorgaande jaar begint. Uiteraard neemt de actieve participatie in intensiteit toe tijdens de deelnamefase, die rond januari van het navolgende jaar begint met onder andere de vervaardiging van de kostuums, de trainingen/choreografie en deelname aan de acht verschillende projecten van het Festival di Seú. Gesteld kan worden dat de actieve deelnamefase van de seú-groepen ruim zes maanden duurt, hetgeen een duurzame actiesfeer creëert waarin in het bijzonder de jeugd en jongeren waardevolle karaktereigenschappen kunnen opdoen, zoals onder andere groepsdiscipline, socialiteitszin, plichtbesef, initiatiefzin, zelfwerkzaamheid, organisatiezin, leiderschapszin, doorzettingsvermogen, zelfverzekerdheid, liefde voor het eigene en burgerschapszin.

Pacheco Domacassé is voorzitter van de Fundashon Seú, Curaçao

[uit Amigoe, 15 maart 2011]

Seú in Tilburg

Het Brabants Dagblad legde vast hoe het traditionele oogstfeest van Curaçao op Tweede Paasdag ook in Tilburg-West uitbundig werd gevierd. Met enkele tientallen vrolijk uitgedoste mensen trok organiserende vereniging Antaru vroeg in de middag door de Kruidenbuurt, vertrekkend vanaf het Paletplein. Daarna werd bij het Paletplein ‘op z’n Antilliaans, met veel opzwepende muziek’ een feestje gebouwd. Het oogstfeest in Tilburg-West is opgezet om de sociale samenhang in de impulswijk te vergroten.

Seú-festival losgebarsten

Deze week is op Curaçao het Seú-festival losgebarsten, ter voorbereiding op de oogstoptocht die over enkele weken plaatsvindt. Een van de activiteiten is het songfestival Kantadó Mayó, dat over vier avonden verspreid wordt. Daaruit wordt een winnaar gekozen wiens lied tijdens de optocht gezongen zal worden.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter