blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Sedney Jules

Grani voor Leo Morpurgo

Uit bewondering voor Leo Morpurgo heeft redacteur Hans Buddingh’ van het NRC Handelsblad hem gisteren zijn boek De geschiedenis van Suriname aangeboden. Morpurgo, oud-hoofdredacteur van de Ware Tijd, heeft Buddingh jaren terug wegwijs gemaakt toen hij voor het eerst voet aan wal zette in Suriname. Ook Jules Sedney kreeg een boek van de Nederlander, die beide mannen ondanks hun leeftijd nog steeds een voorbeeld vindt voor de jongeren. (Foto: Irvin Ngariman.)

[uit de Ware Tijd, 1-9-2012]

Het Open Boek van Jules Sedney – econoom staatsman

door Chandra van Binnendijk

Wat ligt er momenteel naast uw bed?
De Eeuw Van Azië. Een onafwendbare mondiale machtsverschuiving van Kishore Mahbubani. Een prachtig boek van een groot intellectueel en denker uit Singapore. Het behandelt hoe Azië eeuwenlang aan de zijlijn van de wereldgeschiedenis heeft gestaan en hoe nu Aziaten de toekomst hebben. Ik beveel het alle politici,alle intellectuelen en alle denkers in Suriname aan. Het boek is ook voor Suriname van grote waarde.

Welk boek neemt u mee naar een onbewoond eiland?
Niet al te ingewikkelde literatuur, want je bent daar helemaal alleen en kunt het genot van het lezen niet met anderen delen. Mijn eerste keus is ‘Sternstunden der Menschheit’ ook wel ‘Decisive Moments in History’ van de Oostenrijker Stefan Zweig. Twaalf historische miniaturen over beslissende momenten in de wereldgeschiedenis,die de loop van de mensheid hebben bepaald. Mijn tweede keus is ‘A Handful of Dust’ van de Engelse schrijver Evelyn Waugh.

Wat is uw lievelingskinderboek?
Het mooiste kinderboek aller tijden is voor mij: Sans Famille van Hector Malot. Het verhaal ontroert en maakt bij mij elke keer als ik het lees tranen los. Op school las ik het eerst in het Engels (Nobody’s Boy) en later kwam ik het tegen in het Nederlands onder de titel Alleen op de wereld. En mijn meest geliefde schrijver van kinderboeken is Roald Dahl.

Met welke schrijver zou u een avondje uit willen?
De eerste keus is Tip Marugg. Omdat hij bizar is, een zonderling en in zekere zin ook een misantroop. Hij schuwt het contact met mensen en dat is precies wat mij in hem aantrekt. Hij heeft mooie literaire werken voortgebracht. Daar wil ik dan wel het een en ander van weten. Ik heb geprobeerd hem te ontmoeten toen ik een keer op de Antillen was. Maar dat is niet gelukt.

Van welk boek vond u de film beter?
Van Gone with the Wind van Margaret Mitchell. Als je die film ziet, denk je niet aan het boek.

Welk uitgeleend boek moet u nog steeds terug krijgen?
Ah, een heleboel, teveel om op te noemen. Ik ben zoveel boeken kwijt geraakt. Ik heb vrienden van wie ik zeg:slechte rekenmeesters maar goede boekhouders!

Bij welk boek heeft u moeten huilen?
Zonder na denken zeg ik Alleen op de wereld. Toen ik nog een kindwas huilde ik elke keer als ik dat boek las.Als volwassene zeg ik The Deer Hunter, geschreven en verfilmd door Michael Cimino. Dat gaat over het leven in een Amerikaans dorp voor, tijdens en na de Vietnamoorlog. Het is hetzelfde thema als van Fiddler on the Roof van Joseph Stein over een dorpje in Rusland voor, tijdens en na de Oktoberrevolutie.

Welk boek hoort eigenlijk niet thuis in uw boekenkast?
Ik ben geen bewonderaar van Albert Helman. Als ik lees wil ik bewogen worden, of wijzer, maar dat heb ik niet bij Helman. Toch handhaaf ik zijn boeken in mijn boekenkast omdat hij volgens mij de stamvader is van de Surinaamse letterkunde.

Welk boek heeft diepe invloed gehad op uw leven?

Twee boeken van Richard Wright – Black Boy en Native Son. Ze stammen uit de tijd van de officiële discriminatie van negers in Amerika. Wright laat de lezers weten hoeveel vernederingen hij als negerjongen heeft ondergaan en hoeveel strijd hij heeft moeten leveren om in Amerika de literaire top te bereiken.

Eten en lezen
Vroeger ging dat wel samen. Ik was geen grote lezer, maar als ik eenmaal in een verhaal zit, ben ik niet meer te stoppen. En als het dan tijd is om te eten, doen we dat samen.

Wanneer wordt Anton de Kom opgenomen in de eregalerij van Surinaamse verzetshelden?


Het is inmiddels alweer zo’n twee jaar geleden dat het lijvige boekwerk Anton de Kom | biografie is verschenen, geschreven door Alice Boots en Rob Woortman, uitgegeven door Uitgeverij Contact. Kort daarna heeft hier in Suriname een presentatie plaatsgevonden met een bijeenkomst in Café Zus & Zo, waar de auteurs een exemplaar van deze biografie hebben overhandigd aan toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Maurits Hassankhan. Behalve een recensie in de Ware Tijd Literair heeft dit gebeuren verder nauwelijks enige rimpeling veroorzaakt binnen de Surinaamse gemeenschap.

Eén van de tragedies van Anton de Kom is dat er veel misvattingen – al dan niet moedwillig – over hem in omloop zijn gebracht, die decennia lang zijn ware beeld uit zicht hebben gehouden. Deze biografie rekent daarmee af. De Koms onzichtbaarheid was niet alleen een gevolg van de door de tijd heen moeizame betrekkingen met de voormalige kolonisator, maar ook van de late herontdekking in de jaren ’50 door Wie Eegie Sanie: Eddy Bruma, Jules Sedney en consorten, en opnieuw in de jaren ’70 door Maurits Hassankhan en diens ‘lichting’, van De Koms Wij slaven van Suriname, en – niet te onderschatten – de onterechte claim die de Revo heeft gelegd op de – in hun ogen – ‘revolutionair’ Anton de Kom.

Hervonden held?
Op 17 februari 2010 heeft de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA) in de Balie in Amsterdam een forumdiscussie georganiseerd met Rob Woortman, auteur van genoemde biografie, Michiel van Kempen, hoogleraar Caraïbische letteren, Rudi Wester, auteur van de biografie in wording van Jef Last (gedoodverfd ‘ghostwriter’ van De Kom), en Karin Amatmoekrim, schrijfster, onder de titel “Hervonden held: Anton de Kom”. Een mooi eerbetoon aan De Kom, maar het epitheton ‘hervonden’, waarschijnlijk ingegeven door een over-enthousiaste biograaf, is veel te prematuur, want helaas is er in Suriname noch in Nederland sprake van veel herwaardering.

Alhoewel, in Nederland is de jaarlijkse lezing van het Verzetsmuseum vernoemd naar Anton de Kom: “de Anton de Kom-lezing”, in 2010 gehouden door Freek de Jonge in het Verzetsmuseum in Amsterdam: een onverwachte maar des te grotere onderscheiding voor De Kom, één van Suriname’s grote verzetshelden. Sprekend over verzetshelden, hier heeft Anton de Kom om voor mij onbegrijpelijke redenen nog bij lange na niet de status bereikt van voorgangers als Baron, Boni, Joli Coeur, Codjo, Mentor en Present, ondanks dat hij zijn hele leven in dienst heeft gesteld van de bevrijding en verheffing van zijn landgenoten. Toen de Universiteit van Suriname werd omgedoopt tot Anton de Kom Universiteit van Suriname ontstond er onmiddellijk een wijdverbreid protest, en niet alleen vanwege de achterliggende revo-gedachte. Maar buitendien bestaat er in Suriname nog altijd een zeker ressentiment tegen De Kom, naar ik aanneem afkomstig uit de mofo koranti van 1933 (“neemt geld van Javanen”, “werkt alleen voor Hindoestanen”, “is een opruier”, etcetera), en sindsdien hardnekkig in stand gebleven/gehouden onder grote lagen van de Surinaamse bevolking.

(beschamend eerbetoon)

De Kom overschat?
Ik kan me niet vinden in de mening van Hans Breeveld, politicoloog, docent aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, die in De Koms biografie van Boots & Woortman zegt: “De verdiensten van De Kom voor Suriname worden door sommigen overschat. Wat heeft De Kom in die korte tijd voor Suriname gedaan?” Hiermee gaat Breeveld voor het gemak voorbij aan het feit dat De Koms gehele leven in dienst heeft gestaan van de bevrijding en verheffing van zijn landgenoten, niet alleen tijdens zijn korte verblijf in 1933, maar lang daarvóór en lang daarna. Evenmin kan ik mij vinden in de mening van Silvano Tjong-Ahin van de Inter-American Development Bank (IDB) in Suriname, in de revo-jaren student aan de Universiteit van Suriname: “Geschiedenis moet de geschiedenis van Surinamers zijn, niet van de Hollanders. De geschiedenis moet over Boni en Baron gaan, over Mentor, Codjo en Present, en niet te vergeten Jan Matzeliger, de meest ondergewaardeerde Surinaamse voorbeeldfiguur”, eveneens in genoemde biografie. Onbegrijpelijk dat iemand een vergelijking tussen De Kom en Matzeliger maakt. De Kom, afstammeling van slaven, die zijn leven lang een ideologische strijd voerde ter bevrijding en verheffing van zijn landgenoten, en Matzeliger, zoon van een Nederlandse vader en een Surinaamse, van slaven afstammende moeder, die naar Amerika emigreerde, waar hij een aantal uitvindingen op zijn naam schreef die de schoenenindustrie de laatste stap naar automatisering verschafte. Een vergelijking uit het ongerijmde.

Een gedegen sociologisch onderzoek naar de waardering en de beeldvorming van Anton de Kom door de jaren heen zou op zijn plaats zijn om semi-wetenschappelijke meningen en uitlatingen als van Breeveld en Tjon-Ahing en de ‘gezegd-gezegd’ opvattingen van het grote publiek op hun waarde te toetsen en De Kom de plaats te geven die hem toekomt. Daarop vooruitlopend zou ik zeggen: in de eregalerij vóór Baron, Boni, Joli Coeur, Codjo, Mentor en Present.

Epiloog
Bovenstaand verhaal heb ik bijna anderhalf jaar geleden geschreven en ter plaatsing aangeboden aan de Ware Tijd Literair, maar tot plaatsing is het nooit gekomen. Dit is uiteraard het goed recht van dWTL. Ik heb echter nimmer enig antwoord gehad, ook niet bij herhaalde navraag, zelfs niet dat het níet geplaatst zou worden, laat staan waaróm het niet geplaatst is, waarnaar ik een aantal malen heb gevraagd.

De enig mogelijke conclusie is dat er hier in Suriname nog altijd tegenkrachten werkzaam zijn om Anton de Kom af te houden van de eregalerij waarin hij thuis hoort. Nu het meest geëigende Surinaamse medium weigert mee te werken, ben ik blij op dit Caraïbisch podium -zij het verlaat- mijn pleidooi voor de herwaardering van Anton de Kom alsnog te hebben kunnen houden.

1 juli | Dag der Vrijheden

In mijn voorgaand artikel, Wat bezielt Ben Mitrasingh?, heb ik deze gebokt dat hij –met vele anderen– keer op keer blijft zeuren over de naam van de feestdag die Suriname elk jaar viert op 1 juli, lees nog maar even na: “Rond 1 juli zal men, zoals gebruikelijk, weer bekvechten over de juiste naam van die dag; is het Dag der Vrijheden, Emancipatiedag (Manspasi), Keti Koti*) of gewoon Afschaffing der Slavernij.” Mijn antwoord daarop was: “(…) Mitrasingh met zíjn jaren –en al helemaal als voormalig directeur Cultuur– had moeten weten, sterker: wéét dat in 1959 1 juli door de toenmalige regering Emanuels is gedoopt tot Dag der Vrijheden, hetgeen ook is gepubliceerd in het Staatsblad (SB). (…) Dat deze naam nog altijd geen gemeengoed is geworden is te wijten aan mensen als Mitrasingh die keer op keer die benaming weer als probleem aan de orde stellen.”

Om zeker te zijn van mijn zaak had ik vooraf aan Dr. Jules Sedney, ondanks zijn 86-jarige leeftijd nog steeds het historisch geweten van Suriname, gevraagd of Dag der Vrijheden inderdaad de juiste benaming is voor deze dag. Hij vertelde me alsvolgt: “In 1959 werden in het kader van de natievorming enkele nationale symbolen bij wet ingevoerd: de vlag (witte ondergrond met vijf sterren), de tekst van het volkslied (Trefossa), het wapen en de Dag der Vrijheden (1 juli). Met deze Dag der Vrijheden hoopten wij (Sedney was toen Minister van Financiën in het kabinet Emanuels, RvdM) een compromis gevonden te hebben voor de wens van de grote bevolkingsgroepen een eigen, voor die bevolkingsgroep gedenkwaardige dag tot nationale vrije dag te verheffen. Daar is niet veel van terecht gekomen. De Marrons waren van oordeel dat zij lang voor 1 juli 1863 hun vrijheid hadden bevochten en dat 1 juli voor hen geen gedenkwaardige dag kon zijn; de stadscreolen waren niet blij met de nieuwe benaming omdat die hen beroofde van hun eigen authentieke Ketie Kotie Dee. De Javanen en Hindoestanen zagen in de nieuwe benaming een handigheid van de creolen om hun vrijheidsdag aan de andere bevolkingsroepen op te leggen. De situatie is dus dat de 1 juli-dag bij wet is vastgelegd als Dag der Vrijheden, dat is dus de officiële benaming, maar in de praktijk van het dagelijks leven wordt ze door geen van de grote bevolkingsgroepen als zodanig erkend. Iedereen gebruikt de naam die hem of haar het beste uitkomt. Vandaar die veelheid van namen.”


Kwakoe Ter gelegenheid van 100 jaar Keti Koti werd in 1963 in Paramaribo een standbeeld onthuld. Dit beeld stelt Kwakoe voor, een weggelopen (en weer gevangen genomen) slaaf die het symbool werd voor de drang naar vrijheid. In de Afrikaanse traditie is het gebruikelijk dat kinderen de naam dragen van de dag waarop ze geboren worden. Met name mannelijke nakomelingen die op woensdag werden geboren kregen de naam Kwakoe. Omdat 1 juli 1863 op een woensdag viel heeft het beeld de naam Kwakoe gekregen.

Wat moeten wij nu hiermee aan, want de verwarring is inderdaad levensgroot. Kijkend naar alle advertenties met vrome wensen aan de bevolking, afkomstig van instellingen, parastatale en ander bedrijven die bij gelegenheid van 1 juli in de 4 Surinaamse dagbladen verschijnen, heb ik maar eens even geturfd welke benamingen zoal gebruikt worden. Het meest opvallende daarbij is dat in niet één advertentie de naam Dag der Vrijheden wordt genoemd. Van de 29 advertenties die ik heb geteld spreken er 22 over Keti Koti, 3 over Keti Koti én Manspasi, en 4 over Manspasi. Is het nodig dat wij 50 jaar na het instellen van de Dag der Vrijheden een naam blijven gebruiken die feitelijk door niemand wordt gehanteerd?

Daarom wil ik Mitrasingh hierbij een handreiking doen: laten wij De Nationale Assemblée (DNA) verzoeken een wetswijziging voor te bereiden om 1 juli voortaan aan te duiden als Keti Koti, zijnde de benaming die het meest prominent ingang heeft gevonden in de Surinaamse samenleving, maar dan wel op voorwaarde dat wordt afgezien van verder gekissebis als door Sedney hierboven gesignaleerd.

———

*) keti koti: gebroken ketens.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter