blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: schrijverspositie

Surinaamse artiesten willen eigen vereniging

De Surinaamse artiesten willen een eigen vereniging, die kan opkomen voor hun belangen. Zij vinden dat hun belangen door Stichting Auteursrechten Suriname (SASUR) niet worden behartigd. Morgen komen de artiesten bij elkaar in theater Unique om een discussie te voeren voor het oprichten van een organisatie, die ervoor moet zorgen dat de Surinaamse artiesten zowel nationaal als internationaal bekendheid krijgen.

De organisatie moet erop toezien, dat de belangen van de artiest behartigd worden op zowel nationaal als internationaal gebied. Ook moet de organisatie een commissie hebben, die ervoor zorgt dat er geen sprake is van piraterij op de muziekmarkt. Met piraterij bedoelen de artiesten, dat er in het maken van een CD duizenden US dollars geïnvesteerd worden en dat deze door een lekkage aan het materiaal voor een zacht prijsje wordt verkocht op de markt. Henry Ceder, één van de Surinaamse artiesten, zegt dat de huidige organisatie, met name de Stichting Auteursrechten Suriname (SASUR), hier niets aan doet.

Hij zegt ook nog dat de commissie van toezicht van SASUR niet deugt, omdat er geen artiesten in zitten, terwijl dat zo had moeten zijn. Volgens hem kijkt de organisatie tot bijna niet naar de Surinaamse artiesten. Ceder zegt dat SASUR een onduidelijke organisatie is en dat artiesten geen vertrouwen hebben in een onduidelijke organisatie. Hij zegt niet tegen auteursrechten te zijn maar wel tegen SASUR. Ook Michael Deira van de muziekgroep Aptijt zegt dat de belangen van de Surinaamse artiest niet behartigd worden. Hij zegt al jaren bij BUMA STEMRA ingeschreven te zijn en daar wel zijn royalty’s te hebben ontvangen. In een gesprek met De West zei hij dat SASUR ook voor BUMA STEMRA gelden heeft geïnd maar dat hij nog geen ene koperen cent aan royalty’s heeft ontvangen. Deira zegt helemaal geen vertrouwen te hebben in SASUR. “Hoe wil een organisatie mediahuizen monitoren als zij niet met een meetinstrument verbonden zijn aan al die mediahuizen,” zegt Deira. Hij en Ceder hebben beiden vanaf dag één aan de voorzitter Prem Ramlal van SASUR gezegd dat hij moet beginnen met het indammen van illegale CD-verkoop maar volgens hen is Ramlal te koppig en heeft niet naar hun geluisterd. Wat zij heel erg vinden is dat er ook geen vaste tarieven worden gehanteerd door SASUR . De beide artiesten geven toe dat ze de organisatie niet afkeuren maar wel de werkwijze. Op de vraag wat er zondag verwacht wordt hebben beide muziekmakers gezegd dat hun mede-collega’s met hun wensen en grieven moeten komen. De artiesten worden tevens ondersteund door de Vereniging van Show Organisatoren (VSO) en de Vereniging van Radio- en Televisiestations Suriname (VRTS). Deze organisaties hebben momenteel een persstilte in acht genomen, maar zullen toch hun bijdrage leveren door het hele programma van zondag live via 20 radiostations uit te zenden.

[uit de West, 21-1-2012]

Artiestenbijeenkomst overheerst door Sasur-vraagstuk

door Milton Hubard

Paramaribo – Hoewel initiatiefnemers gisteravond de nadruk poogden te leggen op de oprichting van een vereniging voor artiesten, grepen vele aanwezigen deze kans om hun mening te geven over de recente ontwikkelingen met betrekking tot het Sasur-vraagstuk.

Terwijl Sasur momenteel in conflict is met showorganisatoren, radio- en televisiestations zouden artiesten zich volgens de initiatiefgroep alvast moeten bundelen, zodat zij gemeenschappelijke vraagstukken, waaronder auteursrechten, samen kunnen bestrijden.
“Ik kijk niet naar Sasur, omdat ik er zeker van ben dat Sasur de belangen van de Surinaamse artiesten nooit gaat kunnen behartigen”, zegt omroeper Cyrano Dankoor. Terwijl artiest Jurgen “Jogga” Kartidikromo er anders over denkt. “Eigenlijk moeten wij als artiesten aan de kant van Sasur staan. Ik ben niet tegen Sasur, maar wel tegen hun werkwijze”, zegt Jogga. De sprekers waren het er echter wel allemaal over eens dat het nu de tijd is dat artiesten zich in een organisatie gaan bundelen, zodat die als een gesprekspartner kan fungeren. “Anders gaan mensen over u beslissen zonder u te betrekken”, zei initiatiefnemer Henry Ceder tijdens zijn introductie.

De muzikanten, zangers, componisten, muziekarrangeurs, -producenten, andere artiesten en muziekliefhebbers kwamen in Theater Unique bij elkaar om van gedachten te wisselen over de bundeling van Surinaamse artiesten. De werkgroep onder leiding van Ceder wil met de ideeën van de participanten richting geven aan de organisatiestructuur en samen met hen doelstellingen vormen.
Ceder is blij met de opkomst en tevreden met de participatie van de toekomstige leden. Hij wil binnen twee weken weer een ontmoeting plannen. Jogga kijkt uit naar de oprichting van een “stabiele vereniging”.
Hij vermoedt dat veel artiesten niet zijn komen opdagen, omdat zij door de vele steeds mislukte pogingen tot bundeling minder vertrouwen hebben in dergelijke initiatieven. Zangeres Helianthe Redan juicht het idee van een artiestenvereniging ook toe. Zij wil “met alles in zich” de op te richten vereniging ondersteunen. Onder de aanwezigen bevonden zich ook parlementariër Rabin Parmessar, SRS-topper Guno Ravenberg, Producer Lesley Leeflang, zangers Michael Deira, Ruben “Stoffy” Muringen en Dino “Damaru” Cantenburg”.
De Vereniging Radio en Televisie-bedrijven (VTRS) en Vereniging van Surinaamse Organisatoren vergaderen morgen weer over de situatie en zullen dan beslissen wat hun volgende stap is.

[uit de Ware Tijd, 23/01/2012]

Radio’s uit protest uit de ether

Paramaribo – Alle radiostations aangesloten bij de Vereniging van Radio-en Televisiebedrijven in Suriname (VRTS) zullen vanmorgen tussen half zeven en half acht in de morgen uit de ether zijn. Dit als protest tegen “het verder voortbestaan van Stichting Auteursrechten Suriname (Sasur) welke in de afgelopen jaren alleen tot beschadiging en verdergaande vernietiging van de muziek- en entertainmentindustrie in Suriname heeft geleid.”

In een perscommuniqué dat de VRTS gisteren heeft uitgegeven, wordt gezegd dat op een vergadering maandag alle leden unaniem het besluit hebben genomen om het pad van stille diplomatie noodgedwongen wordt verlaten en actie gevoerd zal worden. Een bron deelde de krant mee, dat de actie inhoudt dat de zenders een uur lang uit de lucht gaan. De VRTS voert aan dat in de afgelopen week onder meer eigendommen van een showpromotor op de veiling zijn verkocht en dat drie mediabedrijven zijn gevonnist om miljoenen Surinaamse dollars aan “royalties” voor het gebruik van beschermde muziek te betalen.

Telkens heeft de rechter in civiele processen op basis van een wet van 1913 vonnis gewezen in het voordeel van Sasur. Deze bijna een eeuw oude wet is naar de mening van de VRTS aan grondige herziening toe.

De VRTS voert aan dat SASUR op bedenkelijke wijze van de toenmalige ministers van Justitie & Politie, de heren Sigfried Gilds en Chandrikapersad Santokhi een beschikking gekregen om als muziekauteursrechtenbureau op te treden. De Commissie van Overleg, die door de minister van Justitie & Politie in 2006 was ingesteld, heeft de minister geadviseerd om de beschikking van de minister van Justitie & Politie van 21 april 2005 No. J 1580 in te trekken.

In plaats van het advies van deze commissie op te volgen, heeft minister Santokhi de commissie van overleg ontbonden en een Commissie van Toezicht ingesteld, die volgens de VRTS in de praktijk een verlengstuk van SASUR blijkt te zijn. De leden van deze Commissie van Toezicht op het ministerie van Justitie en Politie worden namelijk betaald uit de opbrengsten van de muziekauteursrechten van SASUR.

De poging van de huidige minister van Justitie & Politie, Martin Misiedjan om via “mediation” het vraagstuk van SASUR op te lossen, heeft schipbreuk geleden, omdat SASUR volgens de VRTS niet bereid was om zijn structuur en werkwijze “aan de realistische en moderne maatschappelijke opvattingen te passen.”

[uit de Ware Tijd, 11/01/2012]

Onder handen genomen

Zo. Daar is het dan. Een met de hand geredigeerd manuscript. Mijn manuscript. Beklad, bekliederd, bekrast… Correcties met rode pen. Suggesties, tips en aanwijzingen met potlood in een prachtig schoolhandschrift aangebracht. GEWELDIG !!! Uitgeverij In de Knipscheer heeft een redacteur aan mijn verhalenbundel gekoppeld die net zo werkt als ik dat doe. Gewoon op papier. Uitdraaien die hap en met de pen erdoor. Mijn boek is aldus ‘onder handen geweest’ en nu is het mijn beurt om met alle op- en aanmerkingen aan het werk te gaan. Ik was ontroerd toen ik al die rode pennestreken zag. Om die iemand die zich met zo veel zorgvuldigheid en nauwkeurigheid op mijn werk heeft gestort.

[van de blogspot van Elodie Heloise]

Verhalen die ons verleden navertellen

door Quito Nicolaas

Zondag 4 september is het zover en viert schrijversorganisatie St. Simia Literario haar 2e lustrum met een gevarieerd programma. In het Theater aan het Woord zal het allemaal gebeuren, waar behalve voordrachten, o.a. ook een optreden van zangeres Izaline Calster en van ‘Pro Guitara’. Op deze zondagmiddag zal de presentatie van een tweetal boeken plaatsvinden: Wie ik ben – Ta ken mi ta met werken van leden van de Simia-schrijfgroep. Het tweede boek Compa Nanzi’s capriolen is een verhalenbundel van de Arubaanse auteur Joan Leslie. Het gehele programma dat het publiek terug in de tijd neemt wordt in samenwerking met Uitgeverij In de Knipscheer, Werkgroep Caraïbische Letteren, Amsterdams Fonds voor de Kunst, NiNsee, Openbare Bibliotheek van Amsterdam (OBA) en Cake du Fortin georganiseerd.

De ondertekening van de stichtingsakte

Stichting St. Simia Literario werd in juni 2001 opgericht als een schrijversgroep. Meteen na de uitnodiging voor de oprichtingsvergadering, stroomden de eerste aanmeldingen binnen. Bij de eerste bijeenkomst ging men van start met een groep van 22 leden. Tijdens deze samenkomst werden de doelen door de oprichters – Quito Nicolaas en Liberta Rosario – uitgelegd dat het in het bijzonder gaat om de leden het schrijverschap aan te leren. De schrijversorganisatie heeft de functie om als kweekvijver te dienen en toekomstige schrijvers en dichters op hun taak en rol voor te bereiden. De schrijversgroep was goed geëquipeerd en werd bijgestaan door een viertal linguïsten, vertalers, redacteur, I. van Putte-Florimon, J. Labadie, R. Martina en Ch. Bolivar.

Tijdens de maandelijkse bijeenkomsten werd het werk van de groepsleden – zowel proza als poëzie – besproken en van commentaar voorzien. Of er werden bekende auteurs als Denis Henriquez, Walter Palm en Henry Habibe uitgenodigd om een praatje te houden, zodat er een identificatie tussen auteur – aspirant schrijver/dichter kon plaatsvinden. Ook zij die voor korte tijd in Nederland vertoefden kwamen dan langs; zo waren o.a. Diana Lebacs, Manchi Hennep, Roy Colastica en Wim Rutgers te gast. Elk kwartaal stond in het programma een lezing of een spreekbeurt geprogrammeerd over b.v. grammatica, spelling van Papiamento(u). Deze werd dan afgewisseld met workshops over proza-schrijven en de dichtkunst. Het was een intensief jaarprogramma dat werd aangeboden, maar niet iedereen kon dat bijbenen. De eerste lichting Simia-schrijvers/dichters was over het algemeen een zeer gemotiveerde groep met het eigen belang vooropgesteld. Door sommigen werd flink gelobbyd om in een goed blaadje te staan bij de bestuursleden.

Richtingenstrijd

De organisatie werd op een bepaald moment geteisterd door een richtingenstrijd, een verhevigde taalstrijd en belangenverstrengeling. Pogingen om van Simia Literario een organisatie binnen een andere organisatie te maken werden heel diplomatiek afgewenteld. Veel van de bestaande Antilliaanse organisaties opereren op deze basis. De eerste groep leden die afhaakten waren zij die van veraf naar Amsterdam moesten reizen en vervolgens een nog grotere groep die financieel het niet kon opbrengen om maandelijks de bijeenkomsten bij te wonen. Het was het bestuur niet gelukt om met een regeling tegemoetkoming in de reiskosten te komen – dit wegens het ontbreken van voldoende financiële middelen op de langere termijn – om deze leden tegemoet te treden. Halverwege de zittingstermijn had de organisatie een literair café, diverse workshops en een schrijfwedstrijd georganiseerd.

Korte tijd nadat het bestuur, bestaande uit Q. Nicolaas, N. Wanga en R. de Veer, de statuten bij de notaris had gepasseerd en bij de Kamer van Koophandel ingeschreven, remigreerde een van de bestuursleden en trad een tweede bestuurslid vanwege zijn leeftijd terug. Tal van projecten en activiteiten die daarna in gang werden gezet, zoals o.a. het CD-project, uitgave van de bloemlezing Bentana Habri, samenwerkingsverband met In de Knipscheer om hun boeken te verkopen, is het resultaat van het stichtingsbestuur van het eerste uur met de vervangende leden J. Fortin, J. Herry en M. Koek. Als de organisatie tijdens de eerste zittingsperiode in een crisissituatie was beland of ergens de brui aan werd gegeven, was een doorstart van de organisatie uitgebleven en bestond er vandaag geen literaire organisatie.

Nadat in 2004 een paar leden remigreerden, waren nog zo’n vijftien leden binnen de schrijversgroep actief. Na een eerste periode van allerlei kinderziektes, was de rust teruggekeerd en werd een basis gelegd voor een no-nonsense beleid dat in het heden nog steeds als een stevig fundament geldt. De organisatie wist ondanks alles heel wat projecten te realiseren, om in Nederland meer bekendheid te geven aan de Arubaans-Antilliaanse literatuur.

Literair café

In mei van 2002 werd een eerste Literair café in het Amsterdamse café El Diferente gehouden. In een volle zaal, traden de verschillende dichters op. Elke dichter met zijn eigen stijl, variërend van lees- tot voordrachtpoëzie. Het publiek kon van ritmische en in het Papiamento of Engelstalige gedichten genieten. Daar bij het voordragen van een gedicht het voornamelijk gaat om je performance, werd in najaar van 2002 een workshop performance gegeven. In 2003 werd het grootser aangepakt en was Cosmictheater het podium waarop de Simia-dichters optraden. Onder de charmante begeleiding van Jeanine Eddine werd het aanwezige publiek verrast met optredens van tot dan toe onbekende dichters. Tania Pietersz verscheen op de bühne en had het publiek meteen in haar greep. De climax van deze middag werd gevormd door dichter Brigida Meyer-Cratz (1936 – 2005) die onder begeleiding van fluitist Runny Margareta het gedicht ‘Chuchubi’ voordroeg.

Een tweede literaire middag die het bestuur (2001-2005) organiseerde, vond plaats in het Rotterdamse Theater Zuidplein. De Simia Literario-prijs werd toen voor de tweede maal uitgereikt. Hier waren de Simia-dichters door de opgedane ervaring in topconditie. De muzikale omlijsting was in handen van Alwin Toppenberg die met de onvergetelijke liedjes van Padu Lampe en Rufo Wever het publiek meesleepte. Opnieuw waren er nieuwe gezichten op af gekomen en onder de aanwezigen was een groot deel landgenoten uit het zuiden des land, studenten en tweeverdieners.

Schrijfwedstrijd

Het jaar 2003 werd gemarkeerd dat voor het eerst een schrijfwedstrijd gehouden werd met de mogelijkheid dat iedereen binnen het Koninkrijk kon deelnemen. Hiermee werd de kans geboden dat ook aspirant-schrijvers en dichters op Aruba en de Nederlandse Antillen aan de schrijfwedstrijd konden deelnemen. De reacties waren overweldigend en er kwamen veel inzendingen van met name Aruba en Curaçao binnen. Het bestuur was met Uitgeverij In de Knipscheer overeengekomen dat de winnaars in de categorie proza en poëzie een contract zouden krijgen om hun werk uit te geven. Een jury, bestaande uit Henry Habibe, Paulette Smit en Walter Palm, koos voor Munye Oduber-Winklaar en Joan Leslie als winnaars in de categorie proza en poëzie. Zodoende verscheen in 2007 de dichtbundel Zo reken ik nu met je af van M. Oduber-Winklaar met financiële steun van UNOCA en later in dat jaar de verhalenbundel De Bloeiende flamboyant van Joan Leslie.

Met de ervaringen die werden opgedaan en de grote belangstelling op de eilanden die hiervoor bestond, werd in 2004 opnieuw een schrijfwedstrijd georganiseerd. Bij het bestuur leefde het idee dat er nieuwe gezichten moesten komen in de Arubaans- Antilliaanse literatuur. Het imago van de Grote Drie – Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en F.M. Arion – was enigszins verbleekt en er werden amper nog boeken van voornoemde schrijvers uitgegeven. Dit gold voor zowel de Papiaments- als Nederlandstalige literatuur, waarbij vanuit Simia Literario een extra impuls werd gegeven tot herleving van de Papiamentstalige literatuur op de eilanden. Bij de tweede prijsvraag werden de mail van Simia overbelast met allerlei gedichten en korte verhalen van deelnemers. Uit de inzendingen bleek hoeveel talenten nog rondlopen en je kon meteen zien wie van hen met een goede begeleiding het ver zou schoppen. Onder de deelnemers waren een groot aantal onbekende namen, naast een enkel die al gepubliceerd had en thans meer op zoek was naar een bevestiging van zijn schrijverscapaciteit. De bekendmaking van de winnaars, de uitreiking van de Simia Literario-prijs en certificaten aan de deelnemers van de schrijfwedstrijd vonden in Theater Zuidplein plaats.

Bentana Habri

Nadat de anthologieën Pa saka kara(1999) en Isla di mi(2000) respectievelijk op Curaçao en Aruba verschenen, was de tijd rijp om met een bloemlezing van de in Nederland gevestigde auteurs voor de dag te komen. Temeer daar in de jaren ´90 in Nederland voor het eerst een roman verscheen van een Arubaanse auteur c.q. van Denis Henriquez en Jacques Thönissen, was het verder stil aan de literaire horizon. Pas in 2003 verscheen weer een eerste roman – De Engelenbron – van Erich Zielinski. Op basis van o.a. die overwegingen werd besloten om een bloemlezing op de markt te brengen. In Bentana Habri (2004) werd het werk van tien Arubaanse en Curaçaose schrijvers /dichters opgenomen, waarin ze hun schrijverschap tonen. Eerder verscheen in 2003 een bescheiden bloemlezing Waves of words met gedichten en verhalen van Simia-auteurs. In beide publicaties kregen we te maken met een nieuwe lichting dichters die duidelijk afstand namen van hun voorgangers Pierre Lauffer en Elis Juliana. Op het gebied van proza zagen we eveneens een verschuiving in het Papiamentstalig proza, waar niet langer werd vastgehouden aan de concepten van E. Rozenstand en L. Booi. Er werd alom geëxperimenteerd met nieuwe technieken en schrijfstijlen.

Van de inzendingen van de eerste en tweede schrijfwedstrijd zou eveneens een bloemlezing verschijnen, die jammer genoeg niet door het opvolgend bestuur (2005-2010) werd opgepakt. Met de viering van het 50-jarige bestaan van het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden werd door het bestuur gezorgd dat de gedichten van talrijke Simia-dichters in de bloemlezing Met de wil elkander bij te staan (2004) werd opgenomen. Een ander verschijnsel wat zich voordeed is dat steeds meer Simia-leden gingen publiceren. Gedurende de afgelopen jaren werden er van de Simia-leden maar liefst drieëntwintig boeken gepubliceerd. Zowel in het genre van de kinderliteratuur als van poëzie en proza is er sprake van een redelijke spreiding en zijn de meeste boeken meertalig uitgegeven. Alleen al uit de boektitels ademt een sfeer van nieuwe geluiden, het bewandelen van een andere route en op zoek gaan naar nieuwe grenzen. Met hun publicaties hebben de Simia-leden een substantiële bijdrage geleverd aan de Papiaments- alsook Arubaans/Curaçaose Nederlandstalige literatuur.

Nieuwe wegen

Het nieuwe bestuur dat in september 2005 geïnstalleerd werd, bestond uit Gerarda Lauf, Olga Orman, Corry Paesh en Joan Leslie. In de periode 2005 – 2010 is er een koerswijziging gekomen en richtte het bestuur zich meer op de kleine podia – met name in Amsterdam – en kleinschalige activiteiten. Daarmee is duidelijk geopteerd voor een verdere versteviging van de basisactiviteiten, met een knipoog naar de Nederlandse samenleving. Bij elke culturele manifestatie staat de organisatie met een boekenkraam om hun boeken – waaronder die van In de Knipscheer – aan de man te brengen en zodoende meer bekendheid aan de Caribische literatuur te geven.

Er is bewust geopteerd om op kleinere schaal te opereren, en in die zin dat de Arubaanse- en Antilliaanse literatuur op buurt- en wijkniveau meer onder de aandacht wordt gebracht. Een noodzaak die werd geboren nadat was geconstateerd dat ook de activiteiten van Simia onder de negatieve beeldvorming van Antilliaanse jongeren te lijden had en om het imago van Antillianen een beetje op te poetsen. Een zware opgave als men het feit meetelt dat sinds de jaren tachtig de belangstelling voor de Nederlandstalige Antilliaanse literatuur afneemt. Door de verrechtsing in Nederland zie je een tendens dat migrantenliteratuur steeds minder wordt gelezen en dat geldt eveneens voor de Surinaamse, Turkse en Marokkaanse literatuur.

Niettemin heeft Simia deze stap aangedurfd en een belangrijke brugfunctie vervuld die later z’n vruchten zal afwerpen. Qua doelstelling, activiteiten en projecten zette men het beleid van het vorige bestuur voor een groot deel voort. Het gaat nog steeds om o.a. het schrijverschap te bevorderen, het creëren van een nieuwe generatie schrijvers en dichters, jongeren stimuleren hun schrijftalent te gebruiken, immateriële steun verlenen aan schrijvers, het publiceren van literair werk, het deelnemen aan literaire activiteiten en het vergroten van de belangstelling voor Caribische literatuur in Nederland. Een interessant detail is dat men de uitwisseling met schrijvers uit andere culturen nastreeft. Hiermee wordt niet alleen kennis gemaakt met andere literaturen, maar worden tevens dwarsverbindingen gelegd.

Het Stichtingsbestuur heeft zich gedurende haar zittingstermijn toegespitst op het succesvol lanceren van nieuwe producten. Zo heeft men het CD-project Cosecha / Kosecha/ Oogst (2006) met gedichten afgerond en zijn achtereenvolgens de publicaties Fruta Hecho / Rijpe Vruchten(2006), Symbiose tussen pen en penseel (2008) en Nostalgia na fin di Aña/ Nostalgie aan het eind van het jaar (2009) uitgegeven. Allemaal uitgaves die terugblikken op een tijdperk Caribische literatuur, maar die tot verwaarlozing van andere aandachtsgebieden – zoals een schrijfwedstrijd – leidden. Gedurende deze periode zag je steeds meer Simia-leden op enkele Nederlands podia optreden. Het recept dat Nicolaas als voorzitter in zijn afscheidstoespraak meegaf had gewerkt: schrijven-publiceren-optreden.

Balans 2011

Na tien jaar heeft het merendeel van de gewezen Simia-leden een of meerdere publicaties op hun naam staan, en een drietal ex-leden treedt als uitgever op. De in Nederland uitgegeven boeken hebben – zonder enigerlei financiering vanuit Aruba en Curaçao – een wezenlijke bijdrage geleverd aan de Papiamentstalige literatuur. Simia Literario is nooit bedoeld om net zoals in de beginfase een schrijfgroep van zo’n vijfentwintig man te opereren. De opzet is altijd geweest om de aspirant-dichters/schrijvers gedurende een aantal jaren de nodige begeleiding te geven, zodat ze op een door hen zelf te bepalen tijdstip het nest verlaten.

Vast staat dat Simia Literario sinds haar oprichting een katalyserende rol heeft gespeeld naar de activiteiten op Aruba, Curaçao en sinds kort ook Bonaire. De dynamiek in deze samenlevingen als het om literaire activiteiten gaat is groeiende. In het verleden waren vergelijkbare initiatieven om een schrijversclub of literare organisatie op te richten geen lang leven beschoren. De eilandelijke cultuur, botsende persoonlijkheden, het gebrek aan eensgezindheid en onverenigbare ideeën waren daarvan de oorzaak geweest. Hoe dan ook is Simia Literario een van de weinige organisaties zo niet de enige die het zo lang wist vol te houden en met alle fanfare haar 2e lustrum viert. Een gemeenschap in het buitenland dient zich op verschillende terreinen te kunnen manifesteren en een daarvan is die van de literatuur. Schrijvers en dichters in den vreemde moeten een rol spelen, hoe gering ook qua mogelijkheden, om te laten zien dat ook zij in die maatschappij een eigen stem hebben. Het uitgeven in eigen beheer is in dat opzicht een instrument dat men steeds meer is gaan hanteren als blijk dat het vooralsnog onmogelijk is om Papiamentstalig werk bij een Nederlandse uitgeverij gepubliceerd te krijgen. Het is te hopen dat het uitgeven van Changá, de vertaling van de roman Dubbelspel van F.M. Arion, geen uitzondering is.

Het nieuwe bestuur onder leiding van Sandra Sue zal de uitdagingen uit deze tijd moeten aangaan. In een tijdperk dat er haast geen subsidie meer wordt verstrekt aan culturele organisaties, ontstaat de verplichting tot nauwere samenwerkingsverbanden, andere benaderingen en het ontwikkelen van een toekomstvisie. Maar ook hoe efficiënter om te gaan met het Internet en de sociale netwerken als Facebook, Hyves en Twitter. Dit vereist een nadere structurering van het stichtingsbeleid en inspelen op de marktontwikkelingen. Wellicht dat de stichting in de komende tijd zich moet buigen over het feit om naast het geven van masterclasses, met andere alternatieven van commerciële aard op tafel te komen. Evenals de vraag of men zich moet beperken tot het Papiamento (u) en het Nederlands als publicatietaal of deze juist moet uitbreiden met het Engels, om de aansluiting in de regio te herstellen.

Cruciaal in het geheel is hoe zich te positioneren in een klimaat, waarin de eigen literatuur, geschiedenis en werkelijkheid ondergeschikt wordt gevonden. Simia Literario heeft nu eenmaal haar bestaansrecht bewezen.

Schrijfcursus familieverhalen

In het najaar geven auteurs Amal Chatterjee en Rihana Jamaludin een Schrijfcursus Familieverhalen in het Sarnamihuis in Den Haag. Ontdek hoe van een familieverhaal méér te maken dan slechts een overlevering. Maak van de herinneringen aan uw grootvader, uw moeder, van uw jeugdherinneringen, een goed gestructureerd verhaal, dat lezers zal boeien. Leer hoe te beginnen en hoe een verhaal verder uit te bouwen. Ontdek hoe schrijven uw persoonlijkheid kan verrijken en hoe uw herinneringen vorm krijgen in een tastbaar resultaat.

De weekendcursus Van Toen naar Nu wordt gehouden tijdens de Haagse India Maand, op 15 en 16 oktober. Aan het eind van de weekendcursus heeft u een bladzijde van uw verhaal en een opzet voor het vervolg.

De 8 weekse cursus Awakening / Selecting the Memory & Structuring / Presenting it wordt gedurende 8 zaterdagen gehouden in de periode van 29 oktober t/m 18 december.

Aan het slot van de 8 weekse cursus heeft u een eerste hoofdstuk of een kort verhaal.

Meer informatie op http://www.rihanajamaludin.com/varia/view/schrijfcursus_familieverhalen.html

Amal Chatterjee is the author of the novel Across the Lakes and the historical study, Representations of India, 1740-1840. His short fiction has been published in Time Out and Atlas, and he is currently working on his second novel and a collection of new writing, Creative Writing: Writers on Writing. Amal also reviews regularly for Trouw and teaches Creative Writing at the University of Oxford. More at http://amal.tomali.net

Rihana Jamaludin is de auteur van de hisorische roman De Zwarte Lord (2009), verhalenbundel Minnewake (2008) en de roman Kuis (2011). Zij schreef artikelen voor de blog van de Werkgroep Caraïbische Letteren en voor DWT Literair. Verhalen verschenen in Lava, Brabant Cultureel en in de bundel t.g.v. 35 jaar Onafhankelijkheid van Suriname, Voor mij ben je hier. Meer info www.rihanajamaludin.com

Aanmelden:

Via e-mail: rjamaludin@online.nl

Of via het Sarnamihuis tel. 070 – 3651828

Is there gold in your backlist? Self-publish and find out!

by Alan Rinzler

If you’re an author of books that have gone out of print, you could be sitting on a goldmine.

Savvy writers – especially those with an online following — are reveling in unexpected profits by self-publishing their defunct backlist titles as new e-books.

Steps for Authors

1. Get back your rights
2. Get a digital file
3. Get a new jacket
4. Consider updates and revisions
5. Network, network, network

Klik hier voor het hele artikel in Forbes, 18 juli 2011

Nieuw modelcontract voor literair werk

De Literaire Uitgeversgroep (LUG), onderdeel van de Groep Algemene Uitgevers (GAU), lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV)¸ is met de VvL (Vereniging van Letterkundigen, onderdeel van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, VSenV) tot een nieuw Modelcontract voor literaire werken gekomen.

Het Modelcontract voor oorspronkelijk Nederlands literair werk tussen de LUG en de VvL bestaat al sinds de jaren ‘70. In het nieuwe contract is zowel de exploitatie van het papieren boek, als die van de digitale versie geregeld. Het Addendum, dat sedert 1 februari 2010, de digitale rechten van nieuwe titels regelde, geldt dus niet meer. De beëindigingsmogelijkheden van het contract zijn aangepast aan de digitale omgeving.

Voor – oudere – titels onder een lopend contract, waarvan de digitale rechten nog niet zijn, blijft het Addendum een goede vastlegging. Het Addendum is daartoe aangepast.

De LUG en de VvL hopen dat dit nieuwe modelcontract de markt voor e-boeken stimuleert.

De VvL en de LUG praten na de zomer verder over het Modelcontract voor vertalingen van literair werk. Het Addendum dat voor e-boeken van vertalingen is opgesteld, geldt onverkort totdat ook daarover overeenstemming wordt bereikt.

Het verheugt beide partijen zeer dat de onderhandelingen in een constructieve sfeer zijn verlopen en hebben geleid tot overeenstemming over een nieuw modelcontract.

Het nieuwe modelcontract is vanaf heden te vinden op de websites van het NUV (www.nuv.nl) en de VvL (www.vvl.nu).

Gebruik je hoofdletters en interpunctie in gedichten?

door Ilja Leonard Pfeijffer

Zelf schrijver worden? Ilja Leonard Pfeijffer deelt zijn ervaringen. Deze week: wat hoort wel en wat hoort niet thuis in een gedicht?

Vanaf mijn debuut, van de vierkante man, tot aan mijn laatste bundel Doka heb ik interpunctie gemeden als de pest. Daar zijn twee redenen voor. De eerste is dat hoofdletters, punten en komma’s de lezer helpen. Met interpunctie leest het makkelijker. Maar ik wil de lezer helemaal niet helpen. Ik wil het hem zo moeilijk mogelijk maken. Het lezen van een tekst zonder interpunctie vergt meer concentratie. En het is die concentratie waar ik op uit ben. Ik wil de lectuur vertragen. Poëzie is gebaat bij slow reading.
De tweede reden is dat interpunctie dingen expliciet maakt die je liever impliciet wilt laten. ‘ik zal voor u verduisteren wat is dient herschapen’ is spannender dan ‘Ik zal voor u verduisteren. Wat is, dient herschapen,’ omdat de optie open blijft dat wat is, wordt verduisterd, waarmee ‘verduisteren’ als zodanig dubbelzinnig wordt, omdat het met een direct object niet alleen ‘donker maken’ kan betekenen, maar ook ‘verdonkeremanen.’ Dat soort effecten. Poëzie gaat over ambiguïteit tenslotte.

Ik heb mezelf alleen bijna altijd een vrijstelling vergund van het verbod op interpunctie in opdrachtgedichten of in gedichten voor theater die geschreven zijn om te worden voorgedragen door een acteur. Commerciële opdrachtgevers houden niet van experimenten. Ze willen een gedicht van je kopen voor hun jaarverslag of informatiekrant en ze houden hun hart vast. Al dat onbetrouwbare kunstenaarsvolk. Maar ze hebben nu eenmaal een klein budgetje dat fiscaal aftrekbaar is. Eén twee drie, in godnaam dan maar. En je kunt je hun opluchting voortellen als je daadwerkelijk levert. Op de deadline. En het ziet er nog uit als een gedicht ook. Het rijmt. Ze snappen het zelfs. Ze zijn zielsblij dat het gevaarlijke avontuur met de kunst zo goed is afgelopen en betalen binnen een week.

En acteurs staren zich blind op interpunctie. Zet ergens een komma en ze gaan er weken over nadenken hoe ze die gaan zeggen. Nog beter: drie puntjes … Oehoe. Dat haalt het beste in een acteur naar boven. Dus als ik een gedicht schrijf waarvan bij voorbaat duidelijk is dat een acteur het moet voordragen, overstuur ik. Ik ben exuberant in mijn interpunctie om hem een schijnzekerheid te verschaffen, terwijl hij niet beseft dat ik hem juist daarmee manipuleer. Te veel aanwijzingen leiden ook tot een verhoogde concentratie. Kijk maar in de partituren van Stravinsky. Hij schrijft soms specifieke vingerzettingen voor, wat componisten nooit doen. En die vingerzettingen zijn ook nog contraintuïtief. Voor de klank maakt het niets uit. Maar wel voor de concentratie van de muzikant, omdat hij zijn stinkende best probeert te doen om het allemaal precies zo uit te voeren zoals de grote Stravinsky heeft voorgeschreven.

[uit NRC, 19 juni 2011]

 

Psychologe: liefdesroman slecht voor vrouwen

Liefdesromannetjes leiden tot psychologische problemen bij vrouwen, stelde de Britse psychologe en schrijfster Susan Quilliam in een vakblad. De romans geven een onrealistisch en geïdealiseerd beeld van relaties. Ze stelt dat veel van de problemen die ze bij therapiesessies tegenkomt, door romantische fictie zijn beïnvloed.

De boekjes bieden volgens haar een vlucht uit de realiteit. Relaties zijn in werkelijkheid nooit perfect en vereisen veel werk, aldus Quilliam.

[ANP/RNW, 7 juli 2011]

The Rise and Fall of Pseudonyms

by Carmela Ciararu

When the venerable tradition of the pseudonym is discussed, it is often in reductive terms. The other day, someone said to me, “There are three reasons why authors use pen names, right?” and went on to cite them: Women writing as men. Writers with dirty secrets to hide. Highbrow writers slumming it in trashy genres. It’s true that each of those motives is historically common, but there are many others.

Lees hier verder in The New York Times van 24 juni 2011

Vraag: wie schuilt er achter het pseudoniem Jo Jaspers?

Moet je als schrijver ook veel lezen?

door Ilja Leonard Pfeijffer

Zelf schrijver worden? Romancier en dichter Ilja Leonard Pfeijffer geeft adviezen. Deze week: het afkijken van de kunst.

Je moet als schrijver in ieder geval veel gelezen hebben. En vooral de grote klassieke meesterwerken van dode schrijvers. Zij zijn de beste leermeesters. Zij beheersen alle trucs tot in de finesses. Bij hen moet je de kunst afkijken. En zij moeten je referentiekader worden, je richtpunt, de kwaliteitsstandaard die je jezelf oplegt. Wanneer ik bezig ben aan een roman en even niet meer weet hoe ik verder moet, volstaat het om één willekeurige pagina van Lolita van Nabokov te herlezen om weer te weten waarnaar ik moet streven.

Zodra je van het schrijven je beroep hebt gemaakt, wordt het mogelijkerwijs een beetje anders. Ik ken twee soorten schrijvers. Aan de ene kant heb je schrijvers zoals Allard Schröder en de betreurde Herman Franke, die altijd veel zijn blijven lezen en ook erg smakelijk kunnen schrijven over hun lectuur. Schrijvers die wonen in hun immer uitdijende bibliotheek, zoals Gerrit Komrij. Maar er bestaan ook schrijvers die, naarmate ze zelf meer schrijven, steeds minder gaan lezen. Harry Mulisch is een voorbeeld, getuige zijn beroemde uitspraak: ‘Ik ben een schrijver, geen lezer.’

Ik behoor zelf tot die tweede categorie. Ik heb in het verleden veel gelezen, maar sinds ik zelf schrijf, lees ik eigenlijk nog maar heel weinig. En wat ik lees, is bijna uitsluitend poëzie. Andermans proza kan ik nauwelijks nog verdragen. Vooral wanneer het fictie betreft.

Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste is de gemoedstoestand die ik nodig heb om te lezen of om te schrijven identiek. Wanneer ik in de stemming ben om te lezen, ben ik ook in de stemming om te schrijven. Dan schrijf ik liever. Er moet tenslotte brood op de plank komen. Ten tweede kost het mij moeite om mij te verplaatsen in de verbeeldingswereld van een ander wanneer ik zelf een eigen verbeeldingswereld aan het creëren ben. En er is besmettingsgevaar. Hoe overtuigender andermans fantasie is opgeschreven, hoe groter de kans is dat die gaat interfereren met mijn eigen fantasie. Ten derde lijd ik aan een vorm van beroepsdeformatie. Ik kijk met het oog van de architect. Ik zie de structuren en de steigers. Ik zie de trucs en de weeffoutjes. Ik lees op een manier zoals geen enkel boek bedoeld is om gelezen te worden en het hoeft dan ook niet te verbazen dat ik daar weinig plezier aan beleef. En er is nog een andere vorm van beroepsdeformatie. Ik lees met een achterdochtig en jaloers oog. Als ik een boek van een collega lees, zijn er twee mogelijkheden: ofwel het is slecht, waar ik eigenlijk altijd bij voorbaat vanuit ga, ofwel het is zo goed dat ik het zelf geschreven zou willen hebben.

In beide gevallen smijt ik het boek woedend in een hoek.

[uit NRC, 13 april 2011]

Zijn schrijvers promiscu?

door Ilja Leonard Pfeijffer

Zelf schrijver worden? Ilja Leonard Pfeijffer beantwoordt vragen over het vak. Deze week: hoe vrij is de schrijver buiten zijn vakgebied om?

Laten we het zo zeggen: schrijvers en schrijfsters zijn vrije mensen. Dat willen ze in elk geval zelf heel graag geloven. Ze zijn onaangepaste artistiekelingen die wars zijn van burgerlijke conventies. Ze zijn mensen van de nacht, zonder hypotheeklast, rijbewijs of gezin, die zich ook op weekdagen ophouden in cafés om in steeds beschonkener staat steeds beschonkener gelijkgestemden te ontmoeten. Ze hebben alle tijd om lang uit te slapen in vreemde bedden. Ze gaan om met mensen die hen beroepshalve te vriend moeten houden, zoals uitgevers, redacteurs, redactrices en meisjes van de promotie, en met mensen die tegen hen opkijken omdat zij schrijvers zijn, in de krant staan en op televisie komen. Na macht werkt niets zo erotiserend als roem. Welke vrouw wil geen Muze zijn? Ach hoevele meisjes uit de provincie hebben zich niet verhangen aan de verzilverde horlogeketting van Jean-Pierre Rawie? Hoevelen hebben mij niet met blozende borsten getracht het bed in te lokken in de hoop dat ik een gedicht over hen zou schrijven of, beter nog, dat ze met mij mee zouden mogen naar het Boekenbal? Schrijver zijn is een hard bestaan. Je bent er dag en nacht mee bezig.

Daar komt nog bij dat schrijvers elkaar de hele tijd tegenkomen. Dat geldt al helemaal voor de dichters. Vele malen per jaar treden ze gezamenlijk op bij festivals in de provincie. De organisatie is, vanuit het gelijkheidsbeginsel, zo attent om net zo veel vrouwelijke als mannelijke dichters uit te nodigen. Na afloop wordt er stevig gedronken, want de consumptiebonnen moeten op. En voor de nacht is iedereen ondergebracht in hetzelfde hotel. Dan wordt het erg gemakkelijk om je te vergissen in de kamerdeur. De volgende ochtend blijkt de helft van de gereserveerde bedden ongebruikt.

Poëziefestivals in het buitenland zijn al helemaal een feest. Dan is iedereen een paar dagen ver van huis, noodgedwongen dag en nacht met elkaar opgescheept in een surrealistische sfeer op een bizarre locatie. En buitenlandse organisaties zijn meestal geneigd om vooral jonge dichters uit te nodigen, uiteraard minstens net zo veel vrouwen als mannen. Zo zal ik het internationale poëziefestival van Valtice, in Tsjechië, nooit vergeten. Daar moesten de dichters zelfs hun kamers delen, de mannetjes bij de mannetjes en de vrouwtjes bij de vrouwtjes. Ik zelf zat opgescheept met een sympathieke maar luid snurkende Spanjaard. Maar al na de eerste nacht was er, na een collectieve ruilverkaveling, van de oorspronkelijke kamerindeling niets meer over. Els Moors heeft daar in Vliegtijd nog een heel treffend verhaal over geschreven.

Dit wil niet zeggen dat schrijvers en schrijfsters speciaal erg goed zijn in bed. Tegen de tijd dat het ervan komt, zijn ze in de regel al veel te dronken. Meestal blijft het bij literair neuken: het is meer suggestie en intentie dan expliciete handeling. Ook mooi.

[uit NRC, dinsdag 31 mei 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter