Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Jonge Surinamers in de pen
Prakseri: Suriname-nummer tijdschrift Tirade
Bijna een halve eeuw nadat Hugo Pos een Surinamenummer samenstelde voor het tijdschrift Tirade, is er nu een nieuwe Suriname-special, bijeengebracht door Kevin Headley. Jerry Dewnarain bespreekt het nummer.
read on…Carlo Jadnanansing bundelt zijn kritieken opnieuw
Carlo Jadnanansing is een actief publicist op rechtsgebied. Maar de Surinaamse notaris schrijft ook met grote regelmaat over literatuur, films, theater en muziek – ook op deze blogspot treft u zijn stukken met regelmaat aan. Twee nieuwe bundels met zijn kritieken zijn nu uitgekomen.
read on…Jules Sedney (1922-2020): Het verleden van een toekomstgericht mens
Een zeer partieel In memoriam
door Walter Lotens
Personen die bijna een eeuw leven zijn eerder een uitzondering in dit ondermaanse. Als zij dan ook nog eens een niet onbelangrijke plaats hebben ingenomen in het maatschappelijk leven van hun tijd én van hun land dan behoren zij helemaal tot die boeiende mensensoort die doorgaans witte raven worden genoemd. Jules Sedney was in mijn ogen zo’n bijzonder specimen.
read on…Kinderen in slavernij
door Maggie Schmeitz
De combinatie van artikelen geeft de lezer een algemeen en een specifiek Antilliaans en Surinaams beeld van kinderen in de koloniale slavernij. Dit een goede focus voor het Nederlands(talig) lezerspubliek en biedt zowel informatie voor hen die al enigszins op de hoogte zijn als voor hen die nog absoluut van niets weten. Een minpuntje van de ‘veelheid’ aan beelden is dat er hier en daar herhaling en overlap optreden. Het inzicht in de gevolgen van slavernij op de lange termijn komt minder goed uit de verf. Ik krijg de indruk dat dit er door een aantal schrijvers in de laatste alinea nog even bij is gegrabbeld; om te overtuigen was de verbinding tussen toen en nu misschien beter tot zijn recht gekomen in een apart artikel. De combinatie tussen een historisch gedeelte en een modern gedeelte over kinderslavernij is wel goed gevonden; het staat de lezer niet toe om, na lezing van het historisch gedeelte, een zucht van verlichting te slaken omdat ‘dat allemaal al voorbij is’. Het drukt je met de neus op de feiten dat met de huidige economische orde de verhoudingen niet echt veranderd zijn, alleen de vormen van uitbuiting zijn dat wel.
Hondius maakt vervolgens een sprongetje naar de groep antropologen onder leiding van Franz Boas die een totale ommezwaai maakten van rassenkunde naar anti-racistisch onderzoek. Zij maakt hierbij vooral gebruik van Herskovits die stelt dat raciaal vooroordeel is gebaseerd op de mythe van de neger als kinderlijk, en gemakkelijk in staat zich aan te passen aan de moeilijkste omstandigheden. Deze mythe rationaliseert discriminatie en beïnvloedt zowel het beleid als onderzoekstrends. Hondius trekt deze lijn door naar de etnische en raciale verhoudingen in Nederland heden ten dage.
Alex van Stipriaan concentreert zich in zijn bijdrage over de demografische ontwikkelingen op de Surinaamse plantage gedurende de laatste eeuw van slavernij op de oorzaken van de hoge kindersterfte en de condities waarin kinderen ter wereld kwamen. Weinig verrassend constateert hij dat de fertiliteit toeneemt naarmate de leefomstandigheden verbeteren en de hoop op vrijheid toeneemt.
Rose Mary Allen tracht het leven van slavenkinderen op Curaçao te reconstrueren aan de hand van interviews uit de jaren tachtig met ouderen, die werden gevraagd wat hun voorouders vertelden over de slavernij. De methode van oral history brengt het verleden dichterbij; het relateren van de manier waarop ouders nu nog fysieke straf toepassen aan de manier waarop er vroeger zodanig werd gestraft, lijkt daardoor helemaal niet vergezocht.
De artikelen van Wim Rutgers en met name van Jaimie Mcintyre vallen nogal uit de toon; hun speurtochten in Antilliaanse literatuur en Nederlandse schilderkunst leveren helaas weinig inzicht op die bij kunnen dragen aan de opzet van deze bundel.
Mercita Coronel opent het deel over hedendaagse kinderslavernij met een kritische beschouwing van het debat over de cacao-industrie in West-Afrika. Zij plaatst vier onderzoeken (twee westerse en twee Afrikaanse) uit de periode 2002-2007 over mogelijke kinderarbeid in de cacao-industrie in een complexe context van onder andere kolonialisme, corruptie, migratie, cliëntelisme, tarieven en vrijhandel. Met name het Afrikaans onderzoek in Ghana en Ivoorkust wijst uit dat 97 procent van de kinderen deel uitmaakt van het huishouden waarin de cacao wordt geproduceerd. Coronel plaatst deze situatie dan ook eerder onder de term kinderwerk dan kinderslavernij, of zelfs kinderarbeid. Aan de hand van gedegen literatuurstudie waarschuwt zij tegen het gebruik van emotioneel beladen termen als kinderslavernij en cacaoplantages, waar in werkelijkheid sprake is van keuterboeren die met hulp van hun gezin en andere arbeidskrachten proberen te overleven. Zij waarschuwt verder voor de consequenties van het zwart-witte cacaoverhaal: als door westerse betutteling en culturele misverstanden de Afrikaanse cacaoproductie in gevaar wordt gebracht, zijn de kinderen van de Afrikaanse cacaoboer het kind van de rekening.
Aspha Bijnaar (red.), Kind aan de Ketting; Opgroeien in slavernij toen en nu. Amsterdam: KIT Publishers, 2010. 215 p., isbn 978 94 6022 061 6, prijs € 26,50.[uit Oso 2012.1]
Afsluiting Literair festival vrouwen
door Tascha Samuel Aveloo
Paramaribo – Ter afsluiting van het internationaal vrouwen literair festival, werd in Fort Zeelandia een culturele presentatie gehouden. Artlab met als artistic director Maikel Austen en choreograaf Tanuya Manichand waren verantwoordelijk voor het in elkaar zetten van het programma.
Talentvolle artiesten
Prachtig verhaal
Hilly Arduin vervolgde met een prachtig verhaal eveneens is het Engels. Het feit dat ze soms om hulp moest vragen op zoek naar enkele woorden, maakte het nogal aandoenlijk. Het verhaal over vrouwen die ontevreden waren over het ‘onrecht’ dat ze zoveel pijn moesten lijden bij het baren van kinderen had een leuk einde. Vrouwen hebben God kunnen overhalen om de pijn aan de mannen te geven. Maar als de eerste vrouw bevalt en niet haar man maar de buurman schreeuwt van de pijn, bleek dat een goed gegeven dat de zaak weer naar het oude teruggedraaid moest worden door God.
Schaduwdans
De jonge Barbara Oppenheimer presenteerde onder begeleiding van een acapella nummer ‘Women Awaken your power’, een aparte schaduwdans. Mavis Accord sloot direct aan door een hoofdstuk voor te lezen uit Clark Accords Plantage d’Amour. Het verhaal gaat over een jongeman ‘Boboi’ die verliefd wordt op een watramama en door haar liefde betoverd bij haar komt te leven. Het verhaal wordt prachtig geïllustreerd door een ‘watramama’ die zittend op de put alles uitbeeldt wat verteld wordt. Alleen de betoverde jongeman ontbrak.
Sana Budaya-dansers brengen in dans het prachtige verhaal van de schone slavin die telkens wordt ontvoerd vanwege haar magische batikkunst. Jammer dat de headset van de verteller niet zo goed was en het verhaal moeilijk verstaanbaar was. De intensiteit van de schone batikkunstenares die telkens hardhandig werd ontvoerd en uiteindelijk liefdevol werd gered, was levensecht voelbaar.
Verrassing
D’Tascha Demerer was de verrassing van de avond. Al zingend kwam ze binnen. De spotlight onthult een slank figuur, slordige krullen, een vieze broek met een opgerolde broekpijp en een vieze gescheurde trui. Ze is duidelijk getraumatiseerd door liefdesverdriet. Een zwerfster die overal van alles meepikt. Het trauma is duidelijk evenals de zin om zich bij haar geliefde die trouwens dood is toe te voegen. Gelukkig wordt ze gered door iemand die haar liefde toont en ziet ze af van het plegen van zelfmoord. Een drama van hooguit zeven minuten maar het talent was onmiskenbaar. Alhoewel het onderwerp diep serieus is, blijkt het toch acceptabel voor zo een avond. Liefde, dood, alles overheersende emoties en drama zijn toch vaak de smaakmakende ingrediënten binnen de literatuur!
De laatste dans van de avond werd gedaan door Arindi Mertosetiko en Kavita Ramphal. Die werd een mooie combinatie van javaanse en bharat natyam-dans. Afgesloten door het al dansend declameren van het gedicht Suriname door Ramphal. Tegen het einde stonden alle artiesten van de avond bij elkaar. Suriname in zijn speciale mix van schoonheid, kunst en cultuur. Na een dankwoord van Karin Lachmising aan de aanwezigen en ter officiële afsluiting van het literaire festival,ging men voldaan naar huis. “Dit kan alleen in Suriname. Zoveel disciplines, zoveel uitersten wonderschoon!”, was de luide mening van een gast die daarop direct positieve bijval kreeg.
[uit de Ware Tijd, 14/05/2012]