blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Sanders Stephan

Anil Ramdas, kleine professor uit Nickerie (4)

door Coen Verbraak

Ramdas ging voor de VPRO ook documentaires maken. Samen met regisseur Fred van Dijk reisde hij naar Suriname. Ze namen hun intrek in hotel Torarica, het duurste hotel van Paramaribo. Want reizen met Ramdas betekent per definitie: logeren in luxehotels. Van Dijk was er aanvankelijk stomverbaasd over. ‘Ik vroeg me af hoe hij dat toch voor elkaar kreeg. Maar hij zei gewoon tegen de VPRO: “Luister, dat is het enige hotel in Suriname waar ze altijd stroom hebben. Dus dáár gaan wij zitten.” Prinsjesgedrag was hem niet vreemd. Voor de research liet hij alle mensen die hij wilde spreken een voor een naar het terras van het hotel komen.’De tocht door Suriname resulteerde in de vierdelige documentaire Een Surinaamse ballade. Van Dijk: ‘In Nickerie filmden we een oud schoolvriendje van hem. Die man was boer geworden en leefde nog precies zoals dertig jaar daarvoor. Op dat moment realiseerde Anil zich hoe enorm hij zichzelf eigenlijk ontwikkeld had.’ Het mooiste moment was volgens Van Dijk een scène die hij draaide in een bibliotheek. Ramdas was er op dat moment even niet bij. Van Dijk filmde een jongetje dat boeken uitzocht. ‘Hij draaide zich heel even om, keek in de camera en ging weer verder. Toen ik dat in de montage aan Anil liet zien, raakte hij diep ontroerd. Hij herkende dertig jaar later exact de situatie. ‘Zo zat ik daar ook ooit. Je hebt eigenlijk mij gefilmd.’

  
 
Stevig alcoholgebruik

Tussen 1997 en 2000 maakte Ramdas met Stephan Sanders het mediaprogramma Het blauwe licht. De samenwerking tussen Sanders en Ramdas was ongewoon intens. ‘We leefden met elkaar, woonden met elkaar,’ zegt Sanders. ‘Onze vriendschap werd daar gesublimeerd. Alsof de televisie het hogepriesterschap van onze vriendschap was. We vierden ’m en offerden ’m.’ Dat ging na afloop van de uitzendingen gepaard met stevig alcoholgebruik. Met name Ramdas had al snel de naam dat hij op dat vlak mateloos was. Het liep soms zodanig uit de hand dat studio De Plantage het programma de toegang dreigde te ontzeggen.‘Die drank was ook onderdeel van hoe zij hun vriendschap beleefden,’ zegt Pieter Hilhorst, destijds redacteur van Het blauwe licht (en sinds kort wethouder in Amsterdam). ‘Alles was daar nou eenmaal heftig aan.’ Hilhorst bewaart ‘ongelofelijk goede herinneringen’ aan Het blauwe licht. ‘Anil en Stephan leerden je kijken naar de wereld. Op een heel persoonlijke manier analyseerden ze televisiebeelden, die daardoor nieuwe zeggingskracht kregen. Anil was gespreksleider, Stephan bracht de dingen in die we als redactie hadden bedacht. Dat was een ongekend goede combinatie. Ik was jaloers op hun vriendschap.’

Ellen Jens: ‘Die vriendschap was onvoorwaardelijk. Iets waar romans over geschreven worden. Ze hielden van elkaar, maar ze waren ook voortdurend in heftige competitie verwikkeld. Tijdens het afscheidsetentje na de laatste uitzending kregen ze slaande ruzie. Daarna hebben ze elkaar ook heel lang niet gezien.’

Een fuik van eenzaamheid

Na Het blauwe licht bood NRC Handelsblad Ramdas de baan aan waar hij altijd van had gedroomd: een correspondentschap in India. Hij vertrok in 2000 voor drie jaar naar New Delhi. Maar het verblijf in India viel hem niet mee. In 2003 zei hij in Vrij Nederland: ‘Ik dacht: als je eenmaal in India woont, heb je het land zo in je vingers. Vergeet het maar. Dat grote verhaal waarin ik even een allesomvattend oordeel zou vellen waar heel Nederland van achterover zou slaan, kwam maar niet. Toen ik over mijn eerste hyperventilerende opwinding heen was, realiseerde ik me: maar je bent ook geen Jan Romein of Huizinga. Pas na een half jaar ontdekte ik dat je ook zijdelings kunt kijken, via kleine dingen grote zaken aan kunt kaarten.’

‘Over de invulling van zijn correspondentschap werd op de redactie verschillend gedacht,’ zegt Juurd Eijsvoogel, destijds lid van de hoofdredactie van NRC. ‘Anil was niet primair op nieuws gericht. Een directe reportage, zonder extra laag, was niet aan hem besteed. Je moest hem echt porren om verslag te doen van eengewone aardbevingsramp. Uiteindelijk was hij meer essayist dan journalist.’

Dat jongetje met die aanstekelijke bravoure was verdwenen
Pieter Hilhorst: ‘Voor een deel betekent een correspondentschap: op dingen afgaan. Dat vond hij eigenlijk vreselijk. Daar kwam bij dat hij in India zijn vertrouwde omgeving miste. De erkenning die hij zo nodig had, kreeg hij in India veel minder. Hij had daar geen werkelijke aansluiting met anderen. Dat zorgde ervoor dat hij zich eenzaam begon te voelen.’

‘Ik zag India als een ontsnapping, maar verkeek me op de doem van totale onbekendheid,’ zei Ramdas in 2003 in Vrij Nederland. ‘Delhi bleek een fuik van eenzaamheid. Ik kreeg rare angsten die steeds groter werden, bijna veranderden in wat men levensangst noemt. Wakker worden met de gedachte: is alles wel veilig, waar is de dichtstbijzijnde dokter, waar is het ziekenhuis, zal mijn bankpasje het wel blijven doen? Mijn angsten werden steeds groter, en mijn alcoholisme ook.’

VPRO-regisseur Fred van Dijk bezocht hem in 2002 in India.Van Dijk schrok toen hij merkte hoe ernstig het drankprobleem van zijn vriend was geworden. ‘Als hij ’s morgens in zijn kamerjas rondliep, zei ik wel eens: “Man, als je uitademt en je doet er een fles omheen, dan heb je zo weer een fles whisky.”’

[wordt vervolgd]

Anil Ramdas, kleine professor uit Nickerie (3)

door Coen Verbraak
 .
De ster van Anil Ramdas raakte helemaal de randen van de hemel toen hij in 1992 Zomergast was bij de VPRO. De meeste kijkers hadden voordien nooit van hem gehoord, maar raakten onder de indruk van die tengere, welbespraakte Hindoestaanse jongeman van vierendertig. Wat was die man belezen, beschaafd en erudiet. Zo leuk konden ‘ze’ dus óók zijn! Na Zomergasten werd Ramdas als vanzelf door de linkse elite omarmd als favoriete modelallochtoon.
‘Ineens was hij een Bekende Nederlander geworden,’ zegt Stephan Sanders. ‘Dat was voor Anil enorm belangrijk. Vergeet niet: hij is opgegroeid in Nickerie. Een boerengemeenschap in Suriname waar he-le-maal niks te doen is. ’s Avonds gaan de barretjes open, en gaan de mannen zuipen en uiteindelijk op een vrouw liggen. En als het je op een dag te gortig wordt, dan neem je pesticide in. Als je daar vandaan komt, dan is Paramaribo al gigantisch. In Paramaribo zag hij voor het eerst in zijn leven een roltrap. Vervolgens kwam hij in Nederland, dat was nog weer twee stappen hoger. En om dan dáár omarmd te worden als een opvallende intellectueel… ja, dan gaat de hemel voor je open.’
Zijn tv-optreden werd ook onder Surinaamse Nederlanders als een openbaring beschouwd. Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing was in die dagen nog student. Ze herinnert zich de opwinding nog goed. ‘We gingen elkaar opbellen: “Heb je het gezien? Er is een Surinamer op tv.” En niet omdat hij goed kon dansen of voetballen, maar omdat hij iets te vertéllen had. Dat was voor Surinamers iets heel groots. Kennelijk kon je dat als Surinamer bereiken. Anil werd daardoor een nieuw rolmodel.’

 

Xandra Schutte: ‘Na Zomergasten werd hij opeens ook een mooie man gevonden. Hij ging heel bewust modieuze witte hemden dragen. Anil genoot ontzettend van die ongelofelijke erkenning. Hij wás al zelfbewust, maar werd dat na Zomergasten nog veel sterker. Daardoor werd hij al snel te groot voor De Groene. De Groene werd “een van de bezigheden” van de BV Ramdas.’
Het duurste hotel
Zijn optreden in Zomergasten smaakte ook volgens Hilversum naar meer. VPRO-directeur Roelof Kiers vroeg aan regisseur Ellen Jens of zij eens met ‘die begaafde jongen’ wilde praten. Misschien had hij wel goede ideeën voor andere televisieprogramma’s. Daar hoefde Ramdas geen seconde over na te denken, merkte Jens. Hij wilde iets met ‘denkers’ doen. Het werd In mijn vaders huis, een serie interviews met onder anderen Stuart Hall en Edward Said. Jens raakte al snel van Ramdas onder de indruk. ‘Zijn enthousiasme was meeslepend. Die tomeloze drang om mensen te overtuigen van de talenten van anderen. Hij sprak over mannen waar ik nog nooit van gehoord had alsof het wereldwonderen waren. “O Ellen, als we díé toch kunnen krijgen…” Je kon zo veel van die jongen leren.’
De tegenkant was dat Ramdas wel erg overtuigd leek van zichzelf. Jens: ‘Hij had niet veel gevoel voor zelfrelativering. Hij kwam altijd met taxi’s. Afspraken maakte hij het liefst in het Amstel Hotel. Er zat iets in van: het duurste is niet goed genoeg voor mij. Al komt zoiets vaak voort uit onzekerheid.’
[wordt vervolgd]

Caraïbisch Vers!

 
Op donderdag 28 november 20.00 uur kan het publiek in de Bibliotheek Bijlmercentrum in  Amsterdam Zuidoost kennismaken met de nieuwste Caraïbische boeken en hun schrijvers. In een flitsend programma met beeld en geluid gaat Michiel van Kempen (bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam) in gesprek met maar liefst negen schrijvers:
 
* Karin Amatmoekrim: zij schreef een roman over een uiterst delicaat moment in het leven van de Surinaamse publicist, vrijheidsheld en geschiedschrijver Anton de Kom: De man van veel. Het boek deed al veel stof opwaaien: gaat het liggen of dwarrelt het door?
 
* Leo Balai baarde als historicus groot opzien met zijn proefschrift over het slavenschip Leusden, een wetenschappelijke studie waarvan inmiddels een editie voor het grote publiek is verschenen: het gruwelijke verhaal van de koelbloedige moord op een schip vol slaven.
 
* Jeannette van Ditzhuijsen is bekend van verschillende boeken over de Antillen, maar presenteert nu voor het publiek het schitterende fotoboek over de Antilliaanse muziek Músika Curaçao van Sinaya Wolfert, waarvoor Jeannette van Ditzhuijsen de tekst schreef.
 
* Giselle Ecury, Antilliaans evengoed als Nederlands, voegde een nioeuwe roman toe aan haar oeuvre: De rode appel, een roman over de morele, psychologische en seksuele groei van Elisabeth.

* Eardly van der Geld schreef een actuele roman over de gevolgen van het slavernijverleden: Curaçaos bloed.

 
*  Janny de Heerschreef een forse roman over een Duitse immigrant in het 19de-eeuwse Suriname: Gentleman in slavernij. Voor het boek verrichtte zij uitgebreid historisch onderzoek in  tal van archieven, maar wat telt is het romanverhaal.
 
 
*  Ricardo MacNacktekende voor het boek Vervlogen dagen in de voormalige DDR, een van de vele curiosa uit de Surinaams-Nederlandse letterkunde: een dagboek van een stage tussen 1982 en 1983 in het socialistische Oost-Duitsland.
 
*  Frank Ong-Alok maakte een multimediaal prenten-, liedjes- en verhalenboek met cd voor kinderen van 0 tot 100 jaar, veertien liedjes en zes verhalen onder de titel Bloemies.
 
* Stephan Sanders, tv-journalist en columnist van Vrij Nederland, schreef een aangrijpend relaas van zijn moeizame vriendschap met Anil Ramdas, een uiterst persoonlijk In memoriam onder de titel: Iets meer dan een seizoen.
 
U kunt boeken aanschaffen in de boekenstands en de schrijvers zullen hun werk signeren.
 
De muzikale begeleiding wordt verzorgd door Sanne Landvreugd.
 
Datum: donderdag 28 november
Aanvangstijd:  20.00 uur
Locatie: Bibliotheek Bijlmercentrum, Frankemaheerd 2, Amsterdam Zuidoost
 
Toegang gratis; reserveren gewenst via brc@oba.nl / 020-6979916
 
Organisatie: OBA en Werkgroep Caraïbische Letteren
 
 
 


Sanne Landvreugd. Foto © Michiel van Kempen

Zondag: Opening nieuwe letterenseizoen

 
Zondag 8 september, vanaf 14.00 bij de Vereniging Ons Suriname: opening van het nieuwe letterenseizoen
 
Met lezingen van Benoît Verstraete,  Joe Fortin en  Ellen de Vries
 
 
Boekenmarkt
 
met Stephan Sanders – Rudie Kagie – Saiye Safdar Zaidi – Diederik Samwel – Antoine de Kom – Karin Amatmoekrim
 
 
 
Muzikale omlijsting door de saxofoniste Sanne Landvreugd.
 
 
 
Klik hier voor meer informatie
Sanne Landvreugd. Foto © Michiel van Kempen

De grootsheid van een kleine man

door Tessa Leuwsha

Ze gingen samen op vakantie naar Curaçao, Stephan Sanders en Anil Ramdas. Ze waren vrienden, meer dan vrienden, soul brothers, zo had Ramdas dat bepaald. In de Knipbaai lag Ramdas op z’n Surinaams steevast in de schaduw. Sanders (half blank, Nederlander) liet zijn lichtbruine bast bruinen in de zon. Ze maakten plannen voor later. Nadat hun ambitieuze dromen waren uitgekomen, zouden ze zich vestigen op Curaçao, gevoelsmatig lag het eiland tussen Nederland en Suriname in. In een voormalig koloniaal landhuis zouden ze in groot familie- en vriendenverband hun dagen slijten. Voor Ramdas droeg dat huis symboliek: aan het einde van zijn loop- en levensbaan zou hij van underdog topdog zijn geworden: geen inwoner meer uit de periferie van het Nederlandse koninkrijk. Hij zou zelf de koloniaal uithangen.

read on…

Opening van het letterenseizoen bij Ons Suriname

Op zondag 8 september 2013 presenteren de Vereniging Ons Suriname, de Werkgroep Caraïbische Letteren en de Leerstoel West-Indische Letteren van de Universiteit van Amsterdam een Letterendag bij Ons Suriname in Amsterdam.

 
 
De dag begint met drie lezingen van promovendi die onderzoek doen bij de Leerstoel West-Indische Letteren (prof. Michiel van Kempen). Zij presenteren delen van hun onderzoek en geven het publiek alle gelegenheid tot vragen stellen.
 
 
Inloop 13.30 uur.
14.00 Benoît Verstraete – Over de Deens/Surinaams/Nederlandse zendeling/schrijver P.M. Legêne
14.30 Joe Fortin – Over de verhaalkunst van de Arubaanse schrijver Jossy Tromp
15.00 Ellen de Vries – Over de rol van de media ten tijde van de Binnenlandse Oorlog in Suriname
 
Vanaf 15.30 uur
 
 
Boekenmarkt
 
 
Met korte interviews met de volgende schrijvers:
Rudie Kagie – Bikkel
Saiye Safdar Zaidi – De suiker die niet zoet was
Diederik Samwel – Jelaya
Stephan Sanders – Iets meer dan een seizoen (over Anil Ramdas)
Antoine de Kom – Ritmisch zonder string
Karin Amatmoekrim leest uit haar nieuwe, nog te verschijnen roman
 
Alle schrijvers signeren hun boeken! Boekentafels aanwezig.
 
 
Muzikale omlijsting door de saxofoniste Sanne Landvreugd.
 
Locatie: Vereniging Ons Suriname
Hugo Olijfveldhuis
Zeeburgerdijk 19a
1093 SK  Amsterdam
(nabij de molen en het KIT in Oost; vanaf CS stadsbus 22 stopt bij de Nicolaaskerk tegenover CS, richting Indische buurt, 8 min.)
Toegang 3,50.
Sanne Landvreugd. Foto © Michiel van Kempen

Om al die redenen, en vast nog veel meer

door Ezra de Haan
(Over: Stephan Sanders – Iets meer dan een seizoen)
Anil is dood
Al enige tijd speelt de dood, en daardoor de rouw, een belangrijker rol in onze samenleving dan voorheen. Waarschijnlijk begon het met de (inter)nationale rouw na het sterven van Lady Di. In Nederland denk ik meteen aan de groteske taferelen rond het eerbetoon aan Pim Fortuyn of André Hazes. Dit jaar is er een nieuwe fenomeen bijgekomen, dat van de beste vriend die een eerbetoon schrijft.  En ik begreep meteen dat het moed vereiste. Want hoe blijf je zelf buiten schot? En hoe eerlijk kun en wil je zijn in je schrijven?
Dirk van Weelden was de eerste die de droevige taak op zich nam over een overleden vriend te schrijven en deed dat zoals we dat van hem gewend zijn. Het laatste jaar werd een boek over een vriendschap met randjes. Helaas koos de auteur voor een vorm die zo prominent was dat het verhaal eronder leed. En daarmee kwam, weer, het verschil tussen Martin Bril en Dirk van Weelden tevoorschijn. Het korte, heldere van de columns van Bril tegenover de zeer doorwrochte, elitaire romans van de ander. Het succes van de een en de zucht erna van de ander. Toch kun je Van Weelden van alles verwijten, maar niet dat hij bijzonder eerlijk was geweest.
Stephan Sanders koos voor een heel bijzondere vorm in zijn boekje over Anil Ramdas. Het woord boekje klinkt negatief maar is niet zo bedoeld. Het zijn weliswaar slechts 126 pagina’s en boekje zou dus op zijn plaats zijn, maar ik moest ook aan de woorden: een boekje opendoen, denken. De titel van het boek doet aan die van Van Weelden denken. Iets meer dan een seizoen. Waar de een het over het laatste jaar heeft in de titel, het jaar waarin de vriendschap weer even werd als voorheen, durft Sanders aan te geven dat zijn vriendschap ‘iets meer dan een seizoen’ duurde. Tegelijkertijd refereert de titel aan Sanders’ kortstondige verblijf in Almere. Seizoenswerk noemt Sanders cynisch de periode van februari tot en met juni 2010 die hij als schrijver op verzoek van de Almeerse gemeenteraad in de polderstad doorbracht.
Toch is de periode in Almere cruciaal voor het boek over Ramdas geweest. Sanders wilde over zijn door eigen hand gestorven vriend schrijven, maar hoe? Overmand als hij was door woede en verdriet diende zich niet direct een vorm aan. Frits Huis, een Almeers politicus, gaf hem een goede raad toen ze over het schrijven over Almere spraken. ‘Je moet helemaal niet over Almere schrijven. Hoe lang heeft Gerard Reve in Greonterp gewoond? Geen woord over dat gehucht, alleen zeer indirect. Je moet niet schrijven over de mensen waar je tussen leeft.’ Het zijn de woorden van Huis die doorklinken als Sanders over zijn beste vriend schrijft. De truc lukt, Ramdas wordt Almere en de tekst staat als een huis.
In het begin van Iets meer dan een seizoen merk je dat die omtrekkende beweging nog niet wordt gebruikt. Blijkbaar is die er later, al schrijvende, ingekomen. Het begint dus met voorspelbare nostalgie naar de mooie, ambitieuze jongens die ze ooit waren. Stephan Sanders, toen nog redacteur bij de Groene Amsterdammer, Anil Ramdas, de schrijver van De strijd van de dansersdie Sanders met brieven en telefonades bestookte omdat hij door hem besproken wilde worden. Kleur speelt in hun denken een rol. Sanders schrijft over het portret achter op Ramdas’ boek: ‘Een jonge, Surinaamse man. Geen neger – veel beter was ik toen niet ingevoerd in de Surinaamse verhoudingen.’ Over hun eerste ontmoeting schrijft hij: ‘Hij riep bijvoorbeeld meteen: “Maar jij bent ook bruin”, en dat was niet minder dan een hartenkreet, een constatering die alles verklaarde, maar die mij enkel deed blozen.’ Sanders wordt Ramdas’ Caribische broeder en Anil geeft hem meteen de houding die daarbij hoort. ‘Een bruine houding moest het zijn.’ Het is het begin van een intensieve samenwerking, veel gezamenlijke buitenlandse reizen  en een eeuwige zielsverwantschap. Althans dat was de bedoeling en daar leek het in het begin ook op. Maar al snel blijken ze totaal anders in het leven te staan. De negatieve kijk en houding van Ramdas staat haaks op die van Sanders die naar een verklaring voor dit gedrag begint te zoeken. ‘De wraak van een linkse Hindoestaanse jongeman op het Suriname uit zijn jeugd, de vernederende verhalen van zijn grootouders, de contractarbeiders?’Het zelf de koloniaal uit willen hangen? Sanders probeerde vaak de situatie te redden, na onmogelijk gedrag van Ramdas. Iets wat niet in dank ontvangen werd. ‘Dat was behoorlijk bourgeois van mij, en typisch Eerste Wereld Gedrag.’ Sanders schetst voorbeeldig hoe deze houding bij Ramdas tot stand moet zijn gekomen. Gruwelijk is de scène waarin Ramdas iets te drinken wil bestellen en door zijn kleur wordt genegeerd. Omdat hij zwart is en dat, nota bene, op Curaçao. De situatie maakt de cowboy in Sanders los. Hij geeft een klap op de bar en beveelt: ‘Woman, give that man a beer!’ Jarenlang blijft het een anekdote die Ramdas keer op keer blijft vertellen. Het wordt de metafoor voor hun broederschap. ‘Nieltje’ mag altijd drinken van Sanders.
En dan krijgt het boek een draai. We belanden met Sanders in Almere, de gedroomde stad voor sommigen, de vermaledijde stad voor anderen. Zeker nadat de PVV daar een grote verkiezingsoverwinning heeft gehaald. Sanders schrijft eerst met de nodige reserves over de stad, begint er dan aan te wennen en krijgt dan langzaam meer oog voor dat, waar hij eerst aan voorbij ging. Tegelijkertijd lardeert hij zijn verhaal met flarden van momenten met Ramdas. Zijn politiek denken en zijn angst voor het ‘Bruine gevaar’. Zijn problemen met alcohol. Ook sluipt de verwatering van de vriendschap het boek binnen. Sanders gebruikt de woorden jaloezie, verraad, concurrentie, broedertwist en verwijst, heel terecht, naar de Griekse tragedie. ‘Vroeger konden we eroverheen drinken. Vroeger dronken we zoiets weg.’
Stephan was, en is, een te scherpe observator om aan de waarheid voorbij te gaan. Zijn woorden over Anil Ramdas mogen misschien niet vriendelijk zijn, ze zijn wel pijnlijk waar.
‘Anil was een achterblijver, de beheerder van een failliete boedel, die ziet dat zijn levenswerk toen hij even niet oplette een andere richting heeft genomen dan hem oorspronkelijk voor ogen stond. De man die zichzelf en zijn idealen ‘overleefd’ heeft en dus ‘overbodig’ dreigt te worden.’
‘Anil Ramdas werd niet meer serieus genomen, althans, niet zo serieus als behoorlijk zou zijn. Hij was zijn veelbelovendheid kwijtgeraakt – dat gebeurt met elk talent dat geen eendagsvlieg blijkt te zijn. Maar erger nog: hij was ‘verwaarloosbaar’ geworden.’
Het is een situatie die niemand ambieert en zeker iemand als Ramdas niet. Die had zijn portie al gehad. Het verhaal dat Sanders over Ramdas’ jeugd ophaalt, liegt er niet om. Die tienerjaren waren niet makkelijk in Paramaribo. Samen met zijn moeder probeerde hij, voor de buitenwereld, een bepaalde klasse voor te stellen. Maar de middelen daartoe ontbraken.  Het huis was ruim, maar leeg. Niemand kon op bezoek komen. Er werd bezuinigd op het eten en de jonge Anil kende ‘vlagen van honger’. Hij stal soms wat blikjes bij zijn vader. Belangrijk was: ‘Geen woord tegen niemand, we laten ons niet te schande maken.’ Zo ontstond Anil Ramdas ‘een jongeman, met een bijzonder talent bovendien: voor verhalen, voor fabuleren, voor keeping face en grootspraak.’
Ondertussen schrijft Sanders door over Almere, de stad die zoveel verwachtingen waar moest maken en uiteindelijk een tochthol werd voor vluchtende Amsterdammers. Dat Almere wordt een metafoor voor Anil Ramdas. Veelbelovend en toch… Sanders gebruikt de metafoor met verve.
‘Kan een stad mislukken? Ik geloof het niet, een plan kan mislukken maar een stad niet.
Net zomin als een leven – dat kan anders lopen dan verwacht, gehoopt, voorzien, gewild en nog zo wat. Het kan stranden in middelmaat, verworden tot sleur, uitlopen op een deceptie. Maar mislukken kan een leven niet.’
Moedig zijn Stephan Sanders woorden als hij naar zijn eigen rol in de teloorgang van Anil Ramdas kijkt. Hij weet waar en wanneer hij een nieuwe samenwerking uit de weg ging, geeft zichzelf mede de schuld als hij het over de drankproblemen van zijn vriend heeft. Was hij niet degene die Ramdas op een andere manier van leven wees, waarin alcohol hem wat losser kon maken? En ook dat de vriendschap op zo’n laag pitje stond dat hij Ramdas’ zuster vaker dan hemzelf zag. Zelfs zijn verjaardag, de dag van zijn zelfverkozen dood, had hem niet de impuls van een telefoontje of bezoek gegeven…
Iets meer dan een seizoen is een voorbeeldig boek. Ondanks dat op vrijwel iedere pagina het woord ‘maar’ voorkomt. Het gaat over afscheid nemen en vriendschap. Het is een pijnlijk boek, door zijn eerlijkheid en door zijn formaat. Want waar in hun jonge jaren Ramdas meerdere pagina’s nodig had voor zijn commentaar op Sanders stukjes, blijkt nu Iets meer dan een seizoen zoveel meer te bieden dan Ramdas laatste schrijven. Eigenlijk zet dit veel dunnere boekje Ramdas’ Badalin de schaduw. Soms is minder meer.
[Bron: Literatuurplein]

Nieuwe Bijlmer Boekt: Starke, Raymann, Berry, Sanders en Opoku

Op dinsdag 14 mei  is er in het Bijlmer Parktheater een nieuwe Bijlmer Boekt. Medewerkenden zijn Jörgen Raymann, Jan van Mersbergen, Kris Berry, Stephan Sanders en Clara Opoku. Muziek: Raoul Fou a Man.

Amsterdam Bijlmermeer

Bijlmer. Foto © Michiel van Kempen

Bijlmer Boekt is hét literaire variété-programma van Zuidoost. Vier keer per jaar nodigt schrijfster en initiatiefneemster Christine Otten vijf uiteenlopende bekende en minder bekende gasten uit die één ding met elkaar gemeen hebben: de liefde voor literatuur.  Het resultaat is een grensoverschrijdende krachtenbundeling vol uitdagende crossovers waarbij literaire voordrachten afgewisseld worden met spoken word, muziek, hiphop, stand-up comedy, dans en theater. Verwacht het onverwachte! Bij Bijlmer Boekt is dat de norm.
Aan de eerste vier edities deden opkomende talenten uit Zuidoost mee, waaronder rapper Typhoon en spoken word-artiest Esperanzah.  Zij stonden op het podium met grootheden als Kees van Kooten, Jetty Mathurin, Abdelkader Benali, Adriaan van Dis, Herman Koch, Gerda Havertong en Huub van der Lubbe.
Bijlmer Parktheater, Anton de Komplein, Amsterdam-Zuidoost
Aanvang: 20.00 uur.
Prijs: 11 euro

Herdenking Anil Ramdas

door Annemiek Onstenk

Met een witte kaars, een sigaret en een glaasje water onder zijn portret stond een volle Balie op 2 maart stil bij het leven en werk van de onlangs overleden Anil Ramdas. Vrienden en collega’s organiseerden een herdenking voor de journalist, schrijver, programmamaker, Hindoe van stand en nog veel meer. Een maatschappelijk afscheid dat ergens over ging, een bloemlezing van zijn werk, met o.a. een voordracht van Ramdas’ Brief aan mijn jongere ik uit 2006 door Roger Goudsmit, fragmenten van zijn talkshows Het Blauwe Licht en ZOZ en een bespreking van zijn laatste boek Badal. Behalve erudiet (‘Peter van Ingen had in Zomergasten waar Anil te gast was, moeite om hem bij te benen.’) was Ramdas een geëngageerde, soms zelfs woedende presentator, die de teloorgang van tolerant Nederland nauwelijks kon verdragen. Ook andere tegenstrijdigheden passeerden de revue. Zo maakte hij stijl tot motto van zijn werk en hield hij een beschavingsideaal hoog, maar zette PVV-stemmers weg als ‘white trash’.

Ramdas bleek (voor mij), naast alles wat hij al deed, ook een wegbereider te zijn geweest voor de Bollywood-film in Nederland.

Het eerbetoon was inhoudelijk voorbereid door onder andere presentator Pieter Hilhorst, met medewerking van Amar Soekhlal, Usha Marhé, Stephan Sanders, Sjoerd de Jong, Mohammed Benzakour, Chris Keulemans, Manon Uphoff, Asis Aynan, Sadik Harchaoui en zang van Denise Jannah.

Eigenlijk was de herdenking een ouderwets goed en geestelijk voedzaam avondje Balie. Bedankt!

[van de blogspot van Annemiek Onstenk, 3 maart 2012]

Voor een indringend gesprek van Stephan Sanders met Anil Ramdas bij de OBA klik hier.

Anil Ramdas herdacht in De Balie

Op vrijdag 2 maart wordt Anil Ramdas herdacht in het Amsterdamse debatcentrum De Balie, waarvan hij zelf korte tijd directeur was.

Het Sarnamihuis denkt met pijn in hart aan het heengaan van Anil. Anil Ramdas was ongekend veelzijdig; hij was schrijver, televisiemaker, columnist en filmkenner. Hij presenteerde in het Sarnamihuis o.a. prachtige bijdragen over Bollywoodfilms. Anil is van grote betekenis geweest voor de Hindostaanse gemeenschap in Nederland.

Op 16 februari is hij, op zijn 54ste verjaardag, overleden. Het Sarnamihuis, De Balie, MTNL en Forum hebben de handen ineengeslagen om op vrijdag 2 maart een Anil Ramdas herdenking te organiseren. Een twee uur durend programma belicht de rijkdom van zijn intellectuele erfenis. In aanwezigheid van familie, collega’s en vrienden presenteert de organisatie een avond met theater, muziek, film, fragmenten uit televisieprogramma’s, interviews. Sheila Sitalsing en Amar Soekhlal gaan onder meer in gesprek over het boek Paramaribo.

Aan het programma dragen verder bij: Stephan Sanders, John Leerdam, Manoushka Zeegelaar Breeveld, Pieter Hilhorst, Sadik Harchaoui, Chris Keulemans, Xandra Schutte en Nuweira Youskine.

Vrijdag 2/3/2012 om 20.00 uur – entree gratis
Co-productie: Het Sarnamihuis, De Balie, MTNL, Forum
Locatie: De Balie, De Balie, Kleine Gartmanplantsoen 10, 1017 RR Amsterdam,
tel: 020 – 5535151 Amsterdam

De bijeenkomst in De Balie, Amsterdam, is inmiddels uitverkocht. Omdat er in Den Haag grote vraag blijkt naar een bijeenkomst rond leven en werken van Anil Ramdas, organiseert het Sarnamihuis in Den Haag, op een later tijdstip, een Ode.

Voor meer informatie volg de website, www.sarnamihuis.nl en het facebook van het Sarnamihuis.

Sarnamihuis
Brouwersgracht 2
2512 ER Den Haag
Tel. 070-365.18.28
E-mail: sarnamihuis@yahoo.com

Edgar Cairo: de schrijver als schilder

Eerbetoon aan Edgar Cairo

door Connie van Gils

De eerste keer dat ik met het werk van Edgar Caïro in aanraking kwam, was tijdens de Suriname-tentoonstelling bij IHLIA twee jaar geleden. Het was een sobere, maar indringende tentoonstelling die de weinige donkere bezoekers urenlang deed blijven rondkijken en lezen. Edgar Cairo hing er ook, o.a. met het mij bij de kladden grijpende Dat boelgedicht (Ik ben een boeler) waarin hij blijk geeft zich verscheurd te voelen tussen de liefde van/voor een man en een vrouw. Naar aanleiding van het gedicht en vragen van klanten heb ik gezocht naar boeken van hem. IHLIA heeft er een aantal in haar collectie, maar verder zijn ze bijna niet meer te vinden.

Enige maanden later bezocht ik het Dolhuys te Haarlem, het nationaal museum voor psychiatrie. Tot mijn verrassing kwam ik Cairo daar weer tegen en wel als een van de beroemdere psychiatrische patiënten (die zelfmoord hadden gepleegd, meen ik, maar dit wordt niet bevestigd in dit boek [Edgar cairo stierf aan een maagbloeding – red. CU]). Er was een herinneringsplekje voor hem ingericht. Er stond bij de informatie over hem, zijn werk en zijn leven niets over zijn homo/biseksualiteit.

Tien jaar na zijn dood in 2000 is er een ode aan hem en zijn kunstenaarschap in de vorm van de documentaire Ik ga dood om jullie hoofd van Cindy Kerseboom, een tentoonstelling van zijn schilderijen en dit bijbehorende boek. De tentoonstelling is inmiddels afgelopen en het spijt mij dat ik deze niet heb bezocht.
Edgar Cairo, de schrijver als schilder bevat, naast een gul aantal reproducties van zijn schilderijen, essays van de schrijvers Van Weelden, Sanders en Van Kempen. Opvallend is de kwaliteit van schrijven. Er is met zó veel zorg geschreven dat het bijna angstvallig lijkt. Alsof één verkeerd geplaatst of gekozen woord een andere waarheid zou kunnen onthullen.

Van Weelden gaat in zijn ‘Eenzame koning’ los op drie schilderijen van Cairo. Het is een verhelderend beeldend verhaal geworden dat je op een andere manier laat kijken naar de besproken schilderijen, langer en vaker ook.

Stephan Sanders laat zijn ijdelheid deze keer thuis en heeft met zijn ‘Creool en creolismen’ een fantastisch en liefdevol betoog geschreven over taalpolitiek en de taal van Caïro, een combinatie van Sranang, Creools en Nederlands, van straattaal en academische taal, rap avant la lettre, een taal vol swing en expressie die ertoe neigt uit te monden in onbegrijpelijkheid.

Michiel van Kempen die Caraïbische literatuur doceert aan de universiteit besluit met een essay over het schrijverschap van Caïro dat een enorme productie opleverde, maar onvoldoende erkenning kreeg in de ogen van Caïro zelf.

Neger zijn was Cairo’s belangrijkste thema, van negerprins op de kust van Afrika naar negerslaaf, van plantageneger naar stadsneger, van negerstudent in Nederland naar gevierd negerschrijver/columnist en vervolgens weer afgeserveerd, van negerhetero naar negerhomo en weerom. Cairo droeg dit alles in zich en wilde dit alles ook uitdragen in zijn kunst. Een man was hij die veel identiteiten in zich herbergde en deze probeerde met elkaar te verenigen. Uiteindelijk is hij psychotisch geworden.

Edgar Cairo, de schrijver als schilder is een prachtig dun boekje. Wat mijns inziens ontbreekt is een aantal bijdragen van jongeren van nu die zich verwant voelen met zijn werk. Daarover wordt wel uitgebreid gerept, maar er wordt niets mee gedaan. Zij krijgen geen stem, nog geen bladzijde. Het enige Surinaams in het boek is daarom van Cairo zelf, waardoor het geheel nogal Bakra is geworden. Dat is jammer. Iets meer homo had trouwens ook wel gemogen. Cairo had niet alleen een huid en een verleden, maar ook een hart en een tollie die hij beide in zijn werk liet spreken.

Meer over Cairo en zijn homoseksualiteit in de IHLIA-collectie:

Dat boelgedicht (1980)/ Edgar Cairo
Nijmegen: Homoseksuele Uitgeverij Nijmegen (HUN). – 2 p.
Homodok: cat. (cairo/dat) fk

Edgar Cairo: eigenlijk ben ik geen homo; ik ben boeler (1982)/ Klaas Breunissen ; Edgar Cairo
Sek, 12, 5 (mei), p. 3-5
Gesprek met de schrijver Edgar Caïro over homoseksualiteit.

Edgar Cairo: de schrijver als schilder

Voorwoord: Abram de Swaan
Tekst: Dirk van Weelden, Stephan Sanders, Michiel van Kempen
Nawoord: Artwell Cain
Amsterdam: Stichting Cinemaké Foundation, 2010

ISBN: 9078909170

[overgenomen IHLIA]

De Westerse Mens

door Stephan Sanders

Het hele weekend heb ik me het hoofd gebroken over De Westerse Mens. Er zijn weekends dat het veel beter met me gaat, maar dit keer was het goed raak. Dat denken in hoofdletters is normaal niet zo aan me besteed, maar als je er een keer aan begint, verdient eigenlijk elk begrip wel een kapitaal, inclusief de woordjes De en Het.

read on…
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter