blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Sanders Stephan

Anil Ramdas Essayprijsvraag

Essays over identiteit en beschaving

Anil Ramdas was schrijver, journalist en programmamaker. Vijf jaar na zijn dood hebben De Groene Amsterdammer (waar hij redacteur was), De Balie (waar hij directeur was), De Bezige Bij (waar zijn boeken verschenen) en zijn familie het initiatief genomen tot een Anil Ramdas Essayprijs. read on…

De perfecte mediastorm, met Sylvana en Donny in het midden

door Stephan Sanders

Zullen we de medialogica die Sylvana Simons naar de voorgrond dwingt negeren? En: Donny Bonsink krijgt een geschiedenislesje Nederlandse historie. read on…

Bestel snel nog kaarten voor de Caraïbische Letterendag!

Life writing performance /talkshow
12 Woordkunstenaars over 40 jaar Suriname en de relatie Nederland-Suriname

Wie de zesde Caraïbische Letterendag wil bijwonen, moet snel zijn met kaarten bestellen. A.s. zaterdag 24 oktober 2015 vindt de  Letterendag plaats vanaf 19.00 uur precies in de grote lichthal van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Maar liefst 14 gasten zullen hun opwachting maken: Thea Doelwijt, Stephan Sanders, Robert Vuijsje, Maaike Meijer, Sharda Ganga e.v.a. Reserveer snel nog kaarten op Werkgroepcarlet@gmail.com. (Bij de vorige Letterendag moesten tientallen mensen teleurgesteld worden!) read on…

6de Caraïbische Letterendag: Of je leven ervan hangt

 Life writing performance /talkshow
12 Woordkunstenaars over 40 jaar Suriname en de relatie Nederland-Suriname

Op zaterdag 24 oktober 2015 vindt de zesde Caraïbische Letterendag van de Werkgroep Caraïbische Letteren plaats in de grote lichthal van het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Maar liefst 14 gasten zullen hun opwachting maken: Thea Doelwijt, Stephan Sanders, Robert Vuijsje, Maaike Meijer, Sharda Ganga e.v.a.. De Letterendag vindt plaats binnen de grote manifestatie Suriname-Nederland, veertig jaar later. read on…

Waarom ik op mediaredacties de enige niet-witte ben

door Stephan Sanders

Het nieuws – dat zijn per definitie de anderen. Je eigen geschiedenis komt je eerlijk gezegd nogal vertrouwd voor, het is moeilijk, zeker na je vijftigste, om iedere keer weer in opperste verbazing naar het leven te kijken dat toch al een tijdje het jouwe is. Als jij al nieuws bent, zul je de laatste zijn die het doorheeft. Vandaar dat ik een paar weken geleden met een plichtmatig oog las over het diversiteitsonderzoek dat NRC Handelsblad uitvoerde onder negen grote nieuwsredacties. read on…

Avond van de Bijzondere Journalistiek

Tot en met 27 mei kunt u zich nog aanmelden voor de ‘Avond van de Bijzondere Journalistiek’ op donderdag 4 juni. read on…

Nieuws voor journalisten

Avond van de Bijzondere Journalistiek: 4 juni

Op donderdagavond 4 juni organiseert het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten in Amsterdam de ‘Avond van de Bijzondere Journalistiek’. Met een keur aan gastsprekers, optredens en columnisten zal worden teruggekeken op de oogst van 25 jaar Bijzondere Journalistieke Projecten. read on…

Antoine de Kom in de bloemen

Dichter Antoine de Kom, werd gisteren, vrijdag 30 januari, in de bloemetjes gezet, nadat hij de dag ervoor de VSB Poëzieprijs had gewonnen. Hij werd door Michiel van Kempen geïnterviewd in de Amsterdamse Academische Club, voorafgaand aan het gesprek dat deze had in ket kader van het door Vera de Kort georganiseerde Boekencafé met schrijvers Karin Amatmoekrim en Stephan Sanders over de zeven hoofdzonden. Antoine de Kom ontving namens de Werkgroep Caraïbische Letteren bloemen uit handen van bestuurslid Noraly Beyer en kreeg ook een boeket van Maaike Ambags, directeur van de Amsterdamse Academische Club.

Boekencafé in Amsterdamse Academische Club

Boekencafé 27 t/m 31 januari

In de laatste week van januari is iedereen welkom in het Boekencafé: vijf avonden achtereen gesprekken met topschrijvers in de Amsterdamse Academische Club. De week heeft het thema ‘de zeven hoofdzonden’.

read on…

‘De week, gezien door uw huisvriend’

Wat is een goede column en wie is de beste in zijn vak? Stephan Sanders heeft twee favorieten.
door Coen Verbraak
Stephan Sanders schrijft sinds 2001 een column voor Vrij Nederland. Een goede wekelijkse column moet, zegt Sanders, ‘als een schepnet door de week’ gaan.
‘Dat schepnet moet ingrediënten bevatten van the week that was. En dan ook nog eens met een persoonlijke touch: “de week, gezien door uw huisvriend”. Dat schepnet vol krijgen is nooit een probleem. Het gaat er eerder om dat je het leeg krijgt. Want er gebeurt zo waanzinnig veel. Mijn mening vormt zich vaak tijdens het schrijven. Ik heb natuurlijk wel een vaag idee; het is niet zo dat ik bij de PVV begin en uitkom bij de SP.

Het leukste is dat je de lezer meeneemt in een draai die je zelf tijdens het schrijven hebt gemaakt. De mening zelf is ook niet de hoofdzaak. Een mening is maar zelden uniek. Het gaat erom hoe je ’m verwoordt. Daarin onderscheid je je van andere columnisten. Er zijn ongelofelijk veel columns. Maar het woord wildgroei is misplaatst. Want wat is dan “wild” en wat “groei”? Zijn er dan soms ook te veel boeken? Mijn grote voorbeeld is nog altijd Renate Rubinstein. Dat brede klavierbereik van haar – van China en kernwapens tot verliefdheid en ziek zijn – was uniek. Echt prachtige miniatuurtjes. Rubinstein heeft de breedte van de column als genre verder uitgebouwd.

Er zijn meerdere collega’s die ik graag lees. Margriet Oostveen schreef prachtige stukjes vanuit Washington, met zo’n mooie parlandotoon. Beatrijs Ritsema trekt me aan door haar prettig-laconieke ondertoon. Ze heeft altijd een onverwachte zwaai in petto. Bas Heijne neem ik ook zeer serieus. Maar er zijn twee columnisten die favoriet zijn: de ene is Arnon Grunberg. Dat hamerende ratsj-boem-klats zonder enige nuance volg ik met verbijstering en bewondering. Zo totaal anders dan ik. Ik benadruk mijn twijfel juist. Mijn andere favoriet is Remco Campert, omdat er niemand is die zo lichtvoetig het alledaags gebrek kan beschrijven. En dat op een toon die zichzelf nooit overschreeuwt. Grunberg en Campert zijn voor mij De Besten in hun Vak.’

[uit Vrij Nederland, 23-12-2012]

Anil Ramdas, kleine professor uit Nickerie (6 en slot)

door Coen Verbraak 

White trash

De hoofdfiguur in Badal is van plan een essay te schrijven over de politieke verwording van Nederland, en de verwildersing van normen en waarden. Dat ging evenzeer op voor Ramdas. Op de Belgische website De Buren schreef hij in september 2010 een fel epistel tegen wat hij white trash noemde. ‘Kijk nu eens naar het Nederland van vandaag. Lees de reacties van lezers bij artikelen in De Telegraaf. Zie het aanbod op de Nederlandse televisie, die wordt gedomineerd door de commerciëlen. En zie de aanhang van de PVV, die almaar groeit, en nu al staat op meer dan twee miljoen. Die Hollanders die in eigen huizen wonen en een eigen auto hebben en met vakantie kunnen, zijn voor een groot deel white trash. Het zijn tokkies, het zijn families Flodder, met achterlijke ideeën en onbeschofte omgangsvormen. Wat kun je anders zeggen van de meesteTelegraaf-lezers, SBS-6- en RTL-kijkers en PVV-stemmers, dan dat ze boers, onbehouwen, ruw, plat, vulgair, ordinair en ongemanierd zijn?’

Vijf dagen later werd er op diezelfde site op het stuk gereageerd door Joost Zwagerman. ‘Anil Ramdas, die in de jaren negentig de gewoonte had achter iedere boom een fascist te ontwaren, bereikt in dit stuk nieuwe dieptepunten – zelfs voor zijn doen. Ramdas zet alle stemmers op Geert Wilders weg als “achterlijk” en inferieur. Natuurlijk. Dat zich links noemende intellectuelen de gemiddelde Jan Modaal als “achterlijk” wegzetten, gebeurt niet voor het eerst. Hoezo, opkomen voor de onderklasse? Maar zelden gebeurde het zo haatdragend als bij Ramdas. Wie maar lang genoeg door types als Ramdas voor achterlijk wordt uitgescholden, wendt zich uiteindelijk tot Wilders. Anil Ramdas is geen haar beter dan de man wiens ideeën hij wenst te bestrijden. Sterker: hij is erger. Verblind door withete haat jegens white trash meent hij dat anderen hem hierom vooruitstrevend zullen vinden. Die taxatiefout zal zelfs Wilders niet maken.’

Ramdas en Zwagerman hadden in 1997 al eens hard gebotst, nadat Ramdas in NRC Handelsblad kritiek uitte op de manier waarop Zwagerman in De Buitenvrouw een zwarte lerares neerzette: ‘Iemand met de mentaliteit, de denkwijze en het taalgebruik van een zwarte bediende of een zwarte hoer.’ ‘Een pijnlijk misverstand,’ aldus Joost Zwagerman. ‘De inzet van het boek was juist om de zelffelicitatie van mensen die beweren vrij te zijn van xenofobie aan de kaak te stellen. Ramdas stelde mij klakkeloos gelijk aan de hoofdpersoon. Alsof ík een racist zou zijn. Dat vond ik uitermate vervelend. Die white trash-column was in feite een herhaling van 1997. Ik vond het een zeer destructieve bijdrage aan een zinvolle discussie: hoe gaan we om met de PVV.’

Ramdas reageerde direct daarna: ‘Eerlijk gezegd had ik op Joost Zwagerman, een mastodont in kringen van White Trash, niet gerekend. Hij kwam als een geschenk uit de hemel.’ Zwagerman schreef het voorjaar daarop, na het verschijnen van Badal, een vlammend opiniestuk in de Volkskrant. ‘Badal is het hele boek lang nijver bezig aan “een belangrijk essay over white trash”. Alleen al dit voornemen tot het schrijven van “een belangrijk essay” maakt Badal tot een potsierlijke hoofdfiguur en Ramdas tot een schertsfiguur. Hij is hoe dan ook geen echte schrijver. Hij imitéért er hoogstens een.’

Zwagerman is achteraf bepaald niet trots op de polemiek. ‘Door wat er nadien is gebeurd, komt alles in een heel ander, tragisch licht te staan. Natuurlijk zit het me dwars. Als ik had geweten hoe zijn geestestoestand toen was, dan had ik het laten rusten. Hij was niet meer de man met dezelfde wapenuitrusting als voorheen. De ironie wil dat ik de polemiek voerde op het moment dat het ook met mij niet goed ging. Daar zit toch een verontrustende parallel in.’

Sjoerd de Jong van NRC Handelsblad: ‘Ik heb het altijd jammer gevonden dat deze twee generatiegenoten zo enorm met elkaar gebotst hebben. Als ik zijn columns las, dacht ik soms ook: kom, Anil, een beetje minder mag ook. We zitten toch nog niet helemáál in het land van de stampende laarzen. Hij leed aan de tijd, aan de keiharde polarisatie. Beschreef hij dat hij op de avond van de moord op Theo van Gogh op de Dam een klap van een omstander had gekregen, dan verscheen er meteen een stuk van Max Pam dat dat wel gelogen zou zijn. “Lompheid als morele deugd”, zoals Buruma dat noemde, was aan Anil niet besteed.’

En toch kan het belang dat Ramdas had voor jonge allochtonen nauwelijks overschat worden, vindt De Jong. ‘Voor veel Surinamers was Anil hét voorbeeld van een geslaagde landgenoot. Een man die iemand gewórden was.’Sheila Sitalsing: ‘Suriname is net een dorp; als een Surinamer elders in de wereld beroemd wordt, dan is dat een gebeurtenis. Maar er was ook inhoudelijke waardering voor zijn schrijverschap, voor het feit dat hij dingen zo goed kon verwoorden. Aan de andere kant kon Anil ook heel scherp zijn over Suriname. Hij wist feilloos bloot te leggen wat er allemaal niet aan het land deugde. Daar kunnen Surinamers niet zo goed tegen. Die directheid is vrij on-Surinaams. Dat leverde hem felle kritiek op. Maar hij bleef een grote zoon van het land, die het in het grote boze Nederland toch maar mooi had gemáákt.’’

Dat tinkelende

Ramdas’ gezondheidstoestand verergerde in het najaar van 2011. Hij was al meermalen gedotterd wegens hartklachten, en zijn conditie was nadien steeds verder verslechterd. De laatste keer dat Stephan Sanders hem zag, was op de begrafenis van Ramdas’ vader, in oktober 2011. Sanders schrok van het weerzien. ‘Anil zag er erg slecht uit: mager, ingevallen. De dag erna heb ik hem gebeld: “Je zag er zo verzenuwd uit. Was je soms dronken?’” Kort daarna belde hij op: “Stephan, we moeten Het blauwe licht weer gaan maken. Dan wordt het weer net als vroeger.” Een echte wanhoopskreet: laten we doen alsof er niets gebeurd is en teruggaan naar toen het nog goed was. Ik zei: “Nee, Anil, dat kan niet meer. Dat is geweest.”’

Zijn programma ZOZ werd ondertussen nog wel steeds uitgezonden. Ramdas schreef begin februari 2012 aan VPRO-directeur Karen de Bok dat hij zelfs nieuwe televisieplannen had: ‘Een prachtige brief, eigenlijk heel optimistisch. Ik had toen helemaal niet in de gaten dat het zo slecht met hem ging.’ Al vond ze het wel raar dat Ramdas de afspraak die ze met hem maakte om over het nieuwe programma te praten op het allerlaatste moment afzegde. Zijn moeder lag in het ziekenhuis. Vandaar. ‘Maar het werd pas echt vreemd toen ik hoorde dat hij op de redactie had verteld dat ík de afspraak had afgezegd, omdat míjn moeder ziek was.’

Suzanne Holtzer van De Bezige Bij zag wel dat Ramdas het moeilijk had. ‘Hij schreef me kort voor zijn dood hoe zwaar de opkomst van Wilders en de slechte ontvangst van zijn boek op hem drukten. Ik zag dat hij onthecht raakte. Dat tinkelende wat hij ooit had, was weg. Hij was een angstige man geworden. De emoties hadden zijn ratio overgenomen. Maar ik bleef hopen dat hij zichzelf kon herpakken.’ Holtzer maakte zich grote zorgen toen Ramdas begin februari 2012 op de nieuwjaarsreceptie van De Bezige Bij verstek liet gaan. Al hield ze met het allerergste toch geen rekening. ‘Dat einde van Badal die de zee inloopt en verdrinkt, vond ik juist nog zo prachtig. Ik heb werkelijk geen seconde gedacht dat hij dat ook zo zou doen.’

‘Wóédend. Ik was wóédend op hem,’ zegt Stephan Sanders, op een manier waarbij de ontzetting nog altijd voelbaar is. ‘Ik dacht: mijn God, Anil, hoe is het mogelijk dat jij, uitgerekend jij, een punt achter alles hebt gezet. Je wist zo goed wat de fuiken zijn voor de Hindoestaanse man. En je loopt er godverdómme zelf in. Ik had er verschrikkelijk last van. Hij spookte in mijn kop. Twee, drie maanden na zijn dood had ik zelfs het idee dat ik ’m hóórde: “broertje, broertje…” Als ik in de supermarkt een biefstuk kocht, hoorde ik Anil zeggen hoe ik ’m het beste klaar kon maken. Toen ben ik over hem gaan schrijven. Om het te bezweren.’ Inmiddels is de boosheid bij Sanders geweken. ‘Zijn dood leek alle mooie herinneringen bezoedeld te hebben. Nu is er vooral verdriet om het gemis. Inmiddels ben ik onze vriendschap weer aan het opdelven. Ik probeer me weer dat daverende begin te herinneren. Ik ben meer dan ooit doordrongen van het besef dat ik een heel, heel bijzondere man gekend heb.’

Anil Ramdas, kleine professor uit Nickerie (5)

door Coen Verbraak

Neurotische man

Pieter Hilhorst logeerde een paar weken bij Ramdas in Delhi. De herinneringen aan dat verblijf vindt hij dik tien jaar na dato nog steeds beklemmend. ‘Ik voelde daar zijn eenzaamheid zo enorm. Het ritme van zijn dag werd door het drinken bepaald. ’s Ochtends was hij chagrijnig omdat hij nog niet gedronken had. Dan gingen de flessen open en kwam hij ’s middags langzaam tot leven. Dan filosofeerde hij over de wereld, zoals ik hem kende. En later op de dag was hij voornamelijk onvoorspelbaar, vanwege de drank. Onze vriendschap is daar echt veranderd. Ik ging na afloop heel verdrietig naar huis.’

read on…
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter