blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: San A Jong Ruth

Astrid Roemer waar ben je?

door Ruth San A Jong

Oud artikel van mijn eerste ontmoeting met Astrid Roemer. De precieze datum ben ik vergeten, maar het was in 2007.

Astrid Roemer in Tori Oso, een fascinerende belevenis

Wie zich bezighoudt met schrijven, moet vooral literaire activiteiten bezoeken. Astrid Roemer was te gast bij de Schrijversgroep 77, op hun reguliere woensdagavond, elk eind van de maand. Ik stap Tori Oso binnen en verwacht een tjokvolle zaal. Helaas, een half gevulde zaal met voornamelijk grijze koppen, en het spijt me als ik het zo verwoord. Van de opkomende jonge schrijvers is slechts een handjevol aanwezig. Waar waren al die IOL studenten Nederlands, en meer nog waar waren de neerlandici? Eigenlijk hoefde ik niet verbaasd te zijn, want dit valt mij steeds vaker op. Ik neem plaats, evenals mevrouw Roemer, die het zich gemakkelijk maakt naast Rappa voor het publiek en de microfoon aan de kant duwde. De groep was klein, dus kon iedereen haar stem goed horen. Het geluid van de radio van de buren beschouwt Roemer als achtergrondmuziek en dus niet storend.
Als iemand meer dan vijftigduizend boeken heeft verkocht, verwacht ik volle zalen en een grote aanhang, bijna een soort verering van een nationale heldin. Ik weiger te geloven dat al die schrijvers naar Trinidad waren getrokken om Carifesta bij te wonen. Hoewel, de delegatie van Suriname was de grootste op het eiland, vernam ik van vrienden, dus wie weet.

Met een kleine jaloezie staar ik naar het dikke boek, Roemers drieling, een trilogie, waaruit Rappa, conferencier, enkele passages van de achterflap leest. ‘een uiterst gevreesde onderneming …en geweld’. Het geweld van de rijkdom, legt zij uit, dat is het geweld van het kapitaal, waartegen zij zich verzet. Armoede leidt tot geweld. De verbondenheid van Roemer met een grote groep mensen in de samenleving die niet toekomen aan de welvaart van die zelfde samenleving. Dat zijn een soort slachtoffers van geweld. Veel vrouwen lijden daaronder. Ook het geweld van 1982, de decembermoorden, wordt in de trilogie besproken. Ondanks de vele waarschuwingen van vrienden en familie dat niet te doen, kan het haar niets schelen. Het schrijverschap betekent risico’s nemen. Als er iets moet gebeuren, zal het gebeuren. Dat Roemer durft, dat weten wij vanaf haar debuutroman, Neem mij terug Suriname (1974).

Je moet alles van je personage kennen, maar niet onnodig intimiteiten van mensen die je kent verwerken. Het gaat om kijken naar mensen, intensief kijken, zoals ook een schilder doet. In het literaire werk wordt de realiteit gebruikt om via metaforen een abstracte werkelijkheid vorm te geven. Elke regel is beredeneerd, zegt ze. De realiteit is onuitputtelijk geeft ze mij als antwoord als ik een stomme vraag stel of ze put uit de realiteit. Natuurlijk, maar alles is fictief. Ze geeft de garantie aan ieder die met haar omgaat dat ze ‘veilig’ zijn. Niets ontgaat Astrid Roemer, ze is een observator.

Wat Roemer mist in Suriname is de vorming, het onderzoek, literaire tijdschriften, diversiteit in kritiek. Literair werk moet besproken worden. Ze vindt het gek dat het in Suriname de neerlandici zijn die kritiek leveren en dan ook nog Nederlanders. Toegeven, er is haast een norm ontstaan, van wat literatuur is, maar dan protesteer ik innerlijk en kijk nog eens in de zaal en zoek naar Surinaamse neerlandici die niet wit zijn. In de pauze stap ik op haar af en zeg haar dat het ook die Nederlanders zijn die zich vaak vrijwillig inzetten voor het werk. Astrid Roemer vraagt mij dan om na de pauze deze vraag te stellen, maar we komen er helaas niet toe. Ze is mij nog een antwoord verschuldigd.

Mijn jaloezie wordt groter als de schrijfster met een haast tastbare passie vertelt welke plek ze schrijven geeft in haar leven. Het is haar leven, haar grote liefde. Ze wilde bewust geen gezin, geen kinderen, geen zorgzaam leven. Alleen schrijven. Passie moet er zijn, om inderdaad te doen, om door te gaan, om te schrijven. Haar relatie heeft ze met taal en daarvoor moet ze ruimte hebben. Taal is metaforisch legt de schrijfster uit. Ze gaat daar heel bewust mee om in haar werk. ‘Ik houd van je’ kan ook het tegenovergestelde betekenen of niets. Ze verklapt de groep dat als zij zich verbaal uit, zij weleens in conflict komt. Daarom houdt ze liever haar mond en schrijft ze. Weg van dierbaren, alleen op haar kamer, in alle rust. En dan begint het liefdesspel Roemer en haar minnaar, het schrijven, die haar tot grote hoogten brengt. Een bijna orgastische ervaring legt ze uit. Ze doet er een schepje bovenop en vertelt dat je het orgasme wel moet uitstellen. Een heerlijk leven! Ik kijk toe hoe de groep reageert op die uitspraak.

Een ijzeren discipline heeft ze. Elke dag twee pagina’s schrijven, steeds weer slijpen, slijpen. Ook al moet ze in de nacht door, ze maakt het af. Het vergt een enorme beheersing, maar ze wil vooral goede boeken schrijven waar de lezer over moet nadenken. Het is een puur intellectuele bezigheid. Nu ze 59 is, doet ze minder mee aan lezingen geven, op scholen en daarmee geld verdienen. Ze heeft het punt al bereikt waar ze rustig met schrijven kan bezig zijn en de roem op zich laat afkomen. Maar zegt ze lachend: ‘ik adviseer schrijvers om vooral mee te doen aan literaire activiteiten’. In Suriname komt ze moeilijk tot schrijven; ‘ mijn familie wil steeds met me praten’. Astrid Roemer woont namelijk voor enkele maanden bij haar moeder in Paramaribo.

Ik transformeer mijn jaloezie in inspiratie om mijn schrijven tot vak en passie te maken en vooral succes.

[2007]

De jongste Surinaamse schrijvers bij elkaar

In november verschijnt bij uitgeverij Meulenhoff Voor mij ben je hier, nieuwe verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers, ter gelegenheid van 35 jaar onafhankelijkheid van de Republiek Suriname. Het boek wordt op záterdag 11 december 2010 in theater Perdu in Amsterdam gepresenteerd.

Aan de bundel, die samengesteld is door Michiel van Kempen, werkten 16 schrijvers mee. Dit zijn: Rihana Jamaludin, Marylin Simons, Herman Hennink Monkau, Carry-Ann Tjong-Ayong, Clark Accord, Henna Goudzand Nahar (foto links), Mala Kishoendajal, Guilly Koster, Iraida Ooft, Tessa Leuwsha, Karin Amatmoekrim, Joanna Werners, Annette de Vries, J.Z. Herrenberg, Ismene Krishnadath en Ruth San A Jong.

Voor mij ben je hier
omvat ca. 320 blz. en gaat € 18,95 kosten. Het omslag is van Roald Triebels.

ISBN 978 90 290 8679 0

Passiespel

Drie gedichten

Krabu & Kristus

stille vrijdag
goede zaterdag
paasplichten
op knieën
in kerkbanken
zwartwitte kledij
voor die maar 33 werd
in doornen gekranste
Koning der joden
in suriname
verkopen ze krabu
vanaf 11 uur
omwille van de kruisiging

Ruth San A Jong

+++

Krabu
Onder in de pot
Bang voor bakru
Langzaam kwam het licht
Krabu
Angst voor een afgod
Bakru yepi krabu
Fu go na Kristus aanzicht

Nathalie Emanuels

+++

Paaspater

Terwijl de Heere Heere zijn kruis Golgotha opsleept
verblijft de Pater Pater nog elders
Van eenvoudige komaf heeft hij de theologie nooit goed begrepen
naar een geslachtsloos bestaan gestuurd waarom hij niet vroeg
en waar niets aan troost is dan de biechtstoel als ziekenboeg
vergreep hij zich aan het kruis van jong uitbottend hout
Vergeef mij Heere, want ik wist donders goed waar ik van houd
ik had alleen van jongsaf het vuur in mijn reet
Niet erg man, daar is dit huis toch voor geschapen
zwijg nu, en laat die andere schapen met rust
maar blijft het voor jou een absolute must
dan zetten we je in de luwte van het huis
van de toekomstige plaatsvervanger Christi
maar je bent gewaarschuwd: de teller begint pas bij tweehonderd
en als ze tegen die tijd de plaatsvervanger ondervragen: wist-ie
het wel of wist-ie het niet? dan is hij allang onschendbaar
(anders dan die tweehonderd knapen) maar zijn de rapen gaar
voor jou, kleine Pater Pater met je grote pik,
dan flikkeren we jou in de hel, want uiteindelijk
heeft alleen het Vaticaan een twitterlijntje met de Heere Heere
en wie niet naar ons pijpen danst, die zullen we mores leren.

Michiel van Kempen

Het kind niet met het badwater weggooien

door Ruth San A Jong

Gisteravond zat ik in Tori Oso te luisteren naar een van mijn tweedejaarsstudenten van de Schrijversvakschool Paramaribo, Claudett de Bruin, die een literaire voordracht gaf. Ze las gedichten voor en gaf vooraf uitleg welke vorm die hadden. Ik vond ‘t goed te horen dat ze namen als Rondeel en Limmerick uitlegde. Je moet je publiek ook literair opvoeden. Uiteraard was ik trots want ze had van die verrassende en vooral spottende vondsten en een publiek dat hing aan haar lippen.
Als ‘jonge hond’ in het literaire leven in Suriname heb ik in publieke fora uitspraken gedaan die tegen de schenen schopten van de gevestigde auteurs. Ik had gezegd dat wat NU wordt geproduceerd niet van literaire kwaliteit was en zich middenmaats ontwikkelde en dat ook de oudere generatie daar bij hoorde (!!!). De stagiaire die toentertijd bij de Ware Tijd werkte, had het woord ‘nu’ eruit gelaten. Of het opzet was geweest van de eindredactie laten we in het midden. Ik heb het geweten! Kwade telefoontjes en boze gezichten wie Ruth San A Jong nu wel was om dergelijke uitspraken te doen. Die was toch geen schrijver? Hoeveel boeken had ze op haar naam? Hoe kon ze een oordeel vellen over de literaire kwaliteit? Ik moet dus iemand per se waarderen omdat hij een 300-tal pagina’s op papier heeft gezet.
Alhoewel de vraag blijft of ik me moest verontschuldigen, kies ik mijn woorden sindsdien zorgvuldig en wilde het tegendeel bewijzen.
Iedereen was het toch stiekem met me eens? (over die uitspraak met ‘nu’ erbij?) Iedereen met een beetje zelfkritiek was het toch met me eens dat er drastisch iets moest gebeuren aan de boeken die uit de printer kwamen met gelamineerde 250-grams vellen als kaft, de door neerlandici op taal gecorrigeerde teksten en door familie en vrienden gelezen manuscripten, de door de Riso-machine gehaalde kopieën zonder registratie bij het ISBN-kantoor? Eerlijk wezen, niet? Maar omdat ik het had gezegd en geen bestaansrecht had als auteur had ik mijn mond moeten houden.
Je gooit je kind toch niet met het badwater weg, bedacht ik achteraf. Ga dan iets doen om die kwaliteit omhoog te brengen. In mijn vijf jaar geworstel lukte het me eindelijk om schrijven tot vak te maken in Suriname en voor auteurs. We weten allen intussen dat talent overgewaardeerd is en dat als je regelmatig schrijft, herschrijft, schrapt, van kritisch commentaar laat voorzien, veel leest, je over technieken leert enzovoort, dat dat eigenlijk het schrijven is.
Dus toen ik gisteravond van de jury, die mij sterk deed denken aan de American Idols, de lofuitingen voor Claudetts werk gaf, ging een vleug van trots over me heen.
Meer nog omdat Frits Wols, die mij toentertijd persoonlijk die ‘bok’ had gegeven, complimenten maakte aan de Schrijversvakschool en ons aanmoedigde om zo door te gaan. Hij was blij te horen dat klassieke dichtvormen behandeld worden enz. Ik begon spontaan te klappen in mijn handen toen mijn student naar me keek vanachter de staander en gebaarde naar me. Want dat is wat je wil hebben, kwalitatief goede teksten voor je publiek, bij voordracht of in boeken. Claudett is overigens een van de meest ambitieuze studenten, neemt het vak serieus, is altijd aanwezig, eigenzinnig, maar staat vooral open voor goede kritiek. En geloof me de Schrijversvakschool maakt je bikkel tegen kritiek van lezers. Die zijn meestal genadeloos.

Zo hadden we de grootste literaire criticus als gastdocent, Michiel van Kempen, de boeman van vele auteurs. Critici zijn nooit geliefd, daar moeten we aan wennen en ik dacht toen ik hem uitnodigde om nu eens van hem te horen hoe die keek naar de ontwikkeling in die Surinaamse literaire keuken. Tenslotte is de man gepromoveerd op de Geschiedenis van de Surinaamse literatuur en willen wij als instituut niet het wiel weer gaan uitvinden en de man uitnodigen om ons te komen vertellen hoe dat in elkaar zit. Ik moet overigens nog een schriftelijke evaluatie van hem ontvangen, maar weet zeker dat we, hoewel hij Surinamistiek is komen doceren en niet schrijftraining, een goede beurt hebben gemaakt. Ik ben alleszins tevreden over de inzet en vooral de manier waarop hij de literaire geschiedenis in perspectief voor de studenten heeft geplaatst met gebruik van illustraties, cijfers en dergelijke. We zijn er nog niet, want de opleiding is 4 jaar en pas na die periode zullen we kunnen oordelen of een opleiding in Creatief en Literair schrijven daadwerkelijk goede en blijvende auteurs oplevert.
We gooien het kind niet weg met het badwater. In essentie gaat ‘t er erom: kritiek geven mag, maar doe er iets aan om de situatie te verbeteren, de kwaliteit omhoog te brengen en hoog te houden. Tenslotte plukken we allen inspiratie uit Suriname.

Schrijversvakschool Suriname vaart wel

“Men gelooft in ons bestaan”, reageert Ruth San A Jong, directeur van de Schrijversvakschool Paramaribo enthousiast. De Nederlandse ambassade keurde onlangs de begroting van 111.000 euro goed; de school kan nu voor drie jaren haar continuïteit garanderen. “Het stemt ons goed!”

ruth_san_a_jong_jl___5__detailfoto_Detailfoto

Ruth San A Jong

 

www.schrijversvakschool.org|e: info@schrijversvakschool.org|m: +597-8563674 |h: +597-403108|PO Box: 12679|Paramaribo-Suriname

 

Gedichten bij kerst en oudjaar 2009

Plastic rituelen

Weer rituelen van verpakkingen
rode poppen met witte baarden
van boompjes die nooit verteren
kalkoen en ham gelukkig wel

weer rituelen van wat is gedaan
wat nog zal
wat nog echt moet
voor volgend jaar

weer verdrijven van onrustige geesten
in roodwaterwasjes
met rood geluidgeweld
rode sirenes
en rode hanen

een cup Fayalobi
leeft zijn onverteerbaar einde in verweerde staat
op het graf
linten lezen ‘we zullen je nooit vergeten’

alweer plastic rituelen

Ruth San A Jong
December 2009


Lieve Ruth,

Je hebt mijn ‘Malle Muze’ getriggered met je gedicht.
En zoals je op een mato-neti ‘doorsneden’ zou worden, zo kom ik in met het onderstaande:

en rode hanen…
die zich eenzaam koning wanen
in een lege kippenren.
Want de pommen en pasteien,
de kroket en pindasoep
zitten boordvol geliefden
van de leider van die troep.

Dus nu kraait hij uit frustratie
vaker zelfs dan wenselijk is:
“Laat ze schieten, laat ze branden!
Op naar de verdoemenis!
Als ik niet meer lief kan hebben
en geen kindjes meer ontvang
wat kan mij het leven schelen,”
en ons haantje werd toen bang

Stiekem liep hij naar misi Elly
op het grote Mensenplein
met zijn rode kop gebogen
waar die moordenaars ook zijn.
Hij liet zich spatten, liet zich baden
waste hanenhebi’s weg
sprak een mondje voor de yorka’s
en verdomme, hij had pech…

Want de auto week niet uit
voor een pas ‘gewassen’ haan
die verwoed begon te kraaien.
Alles toen in lichterlaaie
heel die houten binnenstad.
Dood lag hij daar, op zijn gat.

En we zullen je gedenken
met een lachje en een traan
vreemd hoe ‘t leven toch kan lopen
voor een oude rode haan!

Claudett de Bruin

Eerste vruchten Schrijversvakschool Paramaribo

De eerste lichting van de Schrijversvakschool Paramaribo heeft afgelopen week haar overgangscertificaat in ontvangst genomen. Zeven gelukkige eerstejaarsstudenten mogen zich voorbereiden op een uitdagend tweede jaar zoals directeur Ruth San A Jong het verwoordde in haar speech tijdens de uitreiking. Het eerste jaar bestond voornamelijk uit schrijftraining in proza, poëzie en essay schrijven, ondersteund door de bijvakken literaire tekstanalyse, Sranan en Nederlandse spelling en columns schrijven. De inspirerende lessen werden verzorgd door schrijvers en docenten van Surinaamse, Nederlandse en Vlaamse bodem.

In blokken van één, twee en in één geval drie keer per week, kwamen de studenten bij elkaar om drie uren lang hun schrijftalent te toetsen, bij te schaven en te ontwikkelen. Het was intensief maar het resultaat is ernaar, daar waren alle studenten en docenten het over eens. Behalve het individueel werk kwam er ook nog groepswerk tot stand zoals het groepsgedicht onder leiding van dichter en voordrachtskunstenaar, Celestine Raalte en een essay over ‘Je eigen naam’ onder leiding van de essayist en schrijfdocent van de schrijversvakschool Amsterdam, Louis Stiller.

De Stichting Schrijversvakschool Paramaribo is opgericht op 27 augustus 2008 met het doel het creatief en literatuur schrijven in Suriname te bevorderen. Op 10 oktober 2008 startte de vierjarige schrijversvakopleiding met negen studenten. De school wil met deze opleiding een goed en kritisch fundament leggen voor het kunstvakonderwijs en in het bijzonder voor het creatief en literair schrijven. “Wij willen schrijvers opleiden voor een groter dan het Surinaams publiek”, zegt San A Jong. Voor de studenten van het eerste jaar is het duidelijk dat het om een uitdagende studie gaat en tevens de bedoeling je eigen techniek te vinden en om de ‘taal van het hart’ te vertalen op papier. San A Jong benadrukte de intensiteit van het tweede jaar. “Dit wordt het jaar van verdieping en zal de studenten voorbereiden op de keuze poezie, proza, essay, scenario of toneelschrijven. De voorzitter van de schrijversvakschool, Marisa Pieplenbosch bedankte de studenten voor het vertrouwen en ontvankelijkheid van de studenten in de opleiding.

[Bericht van De Ware Tijd]

Caraïbisch Familiearchief

Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) organiseert op zondag 7 juni 2009 in Den Haag de Dag van het Caraïbisch Familiearchief.

Op deze dag staan Caraïbische archieven centraal: brieven, foto’s, albums, films, testamenten, zakelijke correspondentie, gesproken brieven, ansichtkaarten, alle vormen van documentatie over het leven in de Caraïben of over Caraïbische mensen. Het wordt een middag met voordrachten, foto’s, films en muziek.

Voor het volledige programma en nadere informatie: klikt hier voor de website.
Of neem contact op via telefoonnummer 071-5272378.
U hoeft zich niet aan te melden.

Locatie: Theater aan het Spui te Den Haag
Aanvang: 14.00 uur.
Adres: Spui 187, 2511 BN Den Haag.
Routebeschrijving: staat hier (klikken).
De Dag van het Caraïbisch Familiearchief wordt mede gesponsord door de Gemeente Den Haag, het Sarnámi Instituut Nederland en de Vereniging KITLV.

 

Foto’s: @ Ruth San A Jong

Leren schrijven

door Ruth San A Jong

 

Ik raak steeds meer overtuigd dat schrijven te leren is. Een paar jaar terug begon ik dit avontuur, een opleiding in creatief schrijven op te zetten in Paramaribo. We leven nu zes maanden verder en zoals elke goede organisatie dat doet, evalueer ik om de zes maanden. De schrijfdidactiek die we toepassen is een eenvoudige, maar alleszins effectieve. Er wordt zoveel mogelijk tijdens de lessen geschreven bij het eerste jaar. We noemen het Schrijftraining wat niet anders betekent dan oefenen met tekst, opdrachten die erop toegespitst zijn om een bepaald schrijfthema te belichten. De docenten doen suggesties en laten verschillende invalshoeken zien.

Schrijversgroep 77
In mijn zoektocht naar een model of methodiek passend in de literaire samenstelling van het huidige Suriname stuitte ik op de lessen bij de Schrijversvakschool Amsterdam. En niet om een model te kopiëren, maar om te kijken of dat daadwerkelijk toepasbaar was in Suriname. Hoe zou ik immers doorbreken in een cultuur waar de doorsneegedachte is dat schrijven een talent is, een aangeboren iets waar niemand je mee kan helpen. In een kort jaartje had ik een begeleidingstraject samengesteld samen met Marijke van Mil, met een hele andere aanpak. Achteraf vond ik dat we minder theorie en meer schrijven hadden moeten geven. (Ook wij zijn op de leerschool en het is nog steeds een geworstel om het beste ervan te maken). De methodiek hebben we ietwat aangepast, zoveel mogelijk naar de behoefte. Nu is het dus puur schrijven in de lesblokken elk 3 uur lang. Het feitelijke doen geeft een totaal andere ervaring dan huiswerk meegeven en weten dat studenten er toch niet aan toe komen vanwege allerlei redenen in de huis/werksituatie. Er gaat naast die weinig beschikbare tijd ook zoveel om in hoofden van beginnende auteurs; de kwetsbaarheid, het eigene, de onzekerheid, de emotionaliteit, de wilskracht en wat al meer. De effecten van het groepsgebeuren zijn in elk geval het leren van elkaar, gericht bezig zijn, zorgvuldig met de taal omgaan, het verbetermechanisme (van hardop lezen) in gang zetten en een hoge dosis zelfkritiek aan de dag leggen.
De uitdaging is uiteraard wie de ‘die-hards’ zijn, wie de ECHTE auteur is. Wie blijft (en daarmee ook de school). De doorsnee cursist/student heeft al ervaring met schrijven en zelfs publiceren op klein niveau. Je zou dan gauw denken dat de doorsnee auteur bekend is met het literair jargon, begrippen en dergelijke. Dat is absoluut niet het geval. Er is te weinig algemene literaire kennis, men leest nog te weinig, en onderschat veelal de tijd en discipline die in schrijven gestoken moeten worden. Wat we zeker ook doen is de studenten ‘literair socialiseren’. (Ha, ik weet niet of dit woord al bestaat ) Attenderen op literaire evenementen, artikelen, boeken van overal, andere kunstdisciplines, hun blik een beetje proberen te verruimen (wat niet betekent dat ik recensenten aan het opleiden ben). In elk geval moet die radar op alles wat met literatuur te maken heeft, signaal kunnen hebben. We doen dit alles uiteraard gedoseerd, evalueren met de studenten en docenten, kijken naar vorderingen. Ik maak me geen illusies, afvallers zul je altijd hebben. Er hoeven na verloop van tijd geen twintig studenten afgestudeerd te zijn, maar tenminste drie goede waarvan ik zeker weet: dit zijn de nieuwe literaire geesten, de nieuwe Shrini, of de nieuwe Vianen.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter