blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: San A Jong Ruth

Spanning bij de uitslag

door Ruth San A Jong

De spanning was van de gezichten af te lezen toen ze de uitslag hoorden. Op 22 augustus werden in bijzijn van docenten eindteksten besproken en werd studenten meegedeeld of ze naar het volgende jaar bevorderd zijn. Het klinkt allemaal erg schools: bevorderd, maar dat is het helemaal niet. Docenten verkennen samen met studenten gedurende de opleiding het schrijversvak in al haar vormen. Vijf studenten zijn door naar het volgende jaar en drie hebben gevraagd om uitstel voor het indienen van hun eindtekst. Twee vierdejaars zijn hun manuscripten aan het afronden en 1 heeft het afstuderen uitgesteld tot het volgend jaar. Studenten geven vooral zelf aan wanneer ze in staat zijn de studie te onderbreken of af te ronden.

De beoordelingsvergadering was een week terug waarbij docenten alle ingezonden teksten van studenten van commentaar hadden voorzien. De eindtekst is hét meetinstrument van de school om te kijken of technieken zijn aangeleerd, we daadwerkelijk studenten beter leren schrijven. We kijken naast de eindtekst ook naar de participatie van de student gedurende het hele jaar, de ‘schrijfattitude’ en de daadwerkelijke productie. De stijl en taal, in welke genres de student het beste schrijft enzovoort. We nemen bij de schrijversvakschool geen genoegen met algemeenheden, dwingen vooral om barrières te doorbreken en de eigen stem of visie te laten weerklinken in teksten. Beginnende auteurs zitten nog te vaak vast aan de normen en waarden die ze hebben meegekregen, wat verder prima is, maar in de literatuur is creativiteit grenzeloos.

De eigen creativiteit halen we uit de studenten juist door de diverse schrijfoefeningen en schrijftechnieken. In sommige teksten zagen we een duidelijke stijl weerklinken, bij anderen kon je proeven dat de student nog zoekende is of te krampachtig vasthoudt aan technieken. Want ook daar gaat het soms mis, dat studenten zich vastklampen aan regels en technieken, en geen balans weten te vinden tussen creativiteit en schrijversconventies. Bij de opleiding wordt vooral de nadruk gelegd om bij jezelf na te gaan wat voor soort auteur je bent, welk genre het dichtst bij jou ligt. Het holistisch verband tussen je eigen stem, de genres, de technieken, creativiteit, productie en doorzetting wordt constant duidelijk gemaakt. Schrijven is vooral ontdekken, uitproberen, (na)denken, schrijven, herschrijven en schrappen. We zijn over het algemeen tevreden met de eindteksten. Elke student ontwikkelt zich immers anders. Door omstandigheden in de privé of werksfeer krijgt schrijven soms een laatste plek, maar de doorsnee student heeft schrijven een duidelijke plek gegeven in het dagelijkse leven.

De studie doen is niet zomaar een leuke hobby, maar een vak waar je wel degelijk de nodige aandacht en discipline voor moet opbrengen. 40% inzet geeft 40% resultaat. Zo ook met 100%. De persoonlijke groei in het schrijven is essentieel: we sturen als Schrijversvakschool alleen maar aan. Er zijn schrijfadviezen gegeven voor aanpak van de vervolgstudie. De kunst afkijken bij grote auteurs, veel meer stoeien met technieken in de vrije tijd en vooral jezelf uitdagen tot meer, tot meer verrassingselementen. Want zo alleen word je gelezen. Alles is al geschreven en gezegd, maar de manier waarop jij dat doet, kan jij alleen.

[van de blog van de Schrijversvakschool Paramaribo]

‘Schrijftalent verdient structurele begeleiding’

door Claudine Saaki

Paramaribo – “Je hoort vaak mensen juichen om het talent dat er bruist bij de jongeren. Er is inderdaad veel talent, maar de structurele begeleiding om die talenten verder te ontwikkelen is ook zeer belangrijk”, benadrukt begeleider Jerry Dewnarain. Negen cursisten, onder wie ook de winnares van de Clark Accord schrijfwedstrijd Hetty Amatodja, hebben vanaf zaterdag deelgenomen aan een tweedaagse schrijftraining georganiseerd door Stichting Clark Accord Foundation i.o.

Theoretisch

Tijdens deze training op de IMEAO-school aan de Metaalstraat heeft de stichting samen met begeleiders enkele tools meegegeven aan de cursisten. Dewnarain die belast was met het theoretisch gedeelte heeft op aangename wijze de deelnemers enkele technische kneepjes gegeven hoe zij een goed verhaal in elkaar kunnen zetten. Terwijl hij hen verhalen van de schrijvers Ruth San A Jong, Clark Accord en Albert Halman [bedoeld is: Helman, red. CU] voorleest, analyseert hij tegelijkertijd de schrijftechnieken die zij hebben toegepast.

Dwars door een tastbare stilte komen de mooie verhalen op een aangename wijze om de beurt tot leven. Terwijl er een koele bries door het lokaal heen waait, probeert de verteller de cursisten terug te brengen naar wat de schrijver bedoelt met het verhaal. “Het is prettig als je in de huid van de personage kan kruipen. Een schrijver kan vluchten uit de realiteit”, overtuigt hij hen. “En dat kon Clark heel goed. Als hij schreef, was hij onbereikbaar”, beaamt Mavis Accord de voorzitter van de stichting. Dewnarain die het klappen van de zweep kent, legt vervolgens een stappenplan uit die de schrijvers in spe kunnen toepassen tijdens het schrijven van een verhaal.

Praktisch

Na de pauze gaat de training naar een hoger level. Tijdens deze tweede sessie wordt het een interviewoefening, waarbij Amatodja wordt geïnterviewd door een van de deelnemers. Deze actie en reactie oefening dwong de deelnemers tegelijkertijd goed te luisteren en in een nutshell te vertellen wat zij gehoord hebben. Rosita Leeflang die belast is met het onderdeel ‘presenteren’ merkt op een zekere mate van gedrevenheid te hebben gemerkt bij de geïnteresseerden. “Zij snappen waar het om gaat. En zulke mensen kunnen we niet zo laten. Indien de vraag er is, zullen wij die ondersteuning en adviezen blijven geven.”

Leeflang die tweede secretaris is van de stichting is niet helemaal tevreden met de opkomst, maar meent dat er in ieder geval een begin is gemaakt aan de structurele begeleiding van opkomende schrijvers. Ook Dewnarain is het eens met zijn collega. Hij is ervan overtuigd dat hij in de cursisten de toekomstige schrijvers van Suriname ziet. Het natraject van deze tweedaagse training wordtgeëvalueerd op 11 augustus, waarbij de cursisten hun verhalen dat zij als opdracht meekregen van de begeleiders zullen presenteren.

[uit de Ware Tijd, 07/08/2012]

Noot van de redactie van CU:
Een tweedaagse training als begin van structurele begeleiding van schrijvers in Suriname? Waarom wordt er dan met geen woord gerept over de Schrijversvakschool die nu al jaren bezig is juist dat te realiseren? Het is deze journalistieke onnozelheid die Albert Halman zich doet omdraaien in zijn graf!

Iraida van Dijk-Ooft wint Tropische Schrijfwedstrijd

Iraida M. van Dijk-Ooft heeft met haar verhaal ‘De Oogst’ de Tropische verhalenschrijfwedstrijd gewonnen, die het Schrijven Magazine en de Schrijversvakschool Paramaribo hadden uitgeschreven. Bianca Nederlof eindigde als tweede, Eugene Ammann als derde. Er waren in totaal 110 inzendingen binnengekomen. Naar de mening van de jury lag het niveau van de inzendingen hoog. Iraida van Dijk wint een schrijfcursus van Schrijversvakschool Paramaribo, een Autovision AV-701 e-reader en een boekenpakket van de Schrijfbibliotheek.

De jury oordeelde als volgt:

1. De Oogst van Iraida M. van Dijk-Ooft
Schrijft korte zinnen, maar weet dan toch duidelijk te maken dat er stilistische kracht achter zit. In kort bestek wordt een compleet verhaalgegeven uitgewerkt met een bijzondere wending en zelfs enige psychologische diepgang, toch geeft het verhaal niet de indruk dat het te gecomprimeerd is, en dat is knap. Goed, opgebouwd verhaal met een twist aan het eind zoals een kort verhaal betaamt. Maar ook weer ‘rond’ aan het slot. Ze weet spanning vast te houden. Mooie authentieke stijl met goed gebruik van lokale dialoog. Zintuiglijk en gelaagd proza.
Klik hier om het winnende verhaal te lezen.

2. Antwoord van Bianca Nederlof
Schrijft heldere, krachtige zinnen met oorspronkelijke wendingen. De schrijfster heeft je in een wurggreep. De plot vermijdt het cliché van een al te gemaakt of te vaak verwoord gegeven. Zonde van het ongeschreven woord in optima forma. Mooi innerlijk dilemma waarin ze heen en weer schiet tussen het verdriet over haar vermoorde dochter, haar liefde-ondanks-alles voor haar zoon/moordenaar, en haar zelfverwijt dat ze meende toch alles onder controle te hebben. Een misdrijf zonder een echte schuldige. Tragisch dus, maar ook realistisch. Prachtig hoe ze de kracht van het geschreven woord tegenover de vluchtigheid van het gesproken woord zet. Kaal en uitgebeend proza.
Lees het verhaal hier.

3. Dienblaadje van Eugene Ammann
Goed geschreven. Het verhaalgegeven is zeer gedurfd en dat moet beloond worden. Blijft je na lezing nog lang achtervolgen.

Eervolle vermeldingen kregen Lianne de Wilde en Sergio Bunsee.

De jury bestond uit Mirjam Boelsums, schrijfster, Michiel van Kempen, schrijver en bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren, Frank Noë, hoofdredacteur van Schrijven Magazine, en Ruth San A Jong, directeur van de Schrijversvakschool Paramaribo.

Bestaat het Caraïbisch machismo nog?

Openingstoespraak van Walter Palm bij de bijeenkomst ‘Caraïbisch machismo, bestaat dat nog?’ op 15 juni 2012 bij de Vereniging Antilliaans Netwerk

Dames en heren,

Overmorgen is het Vaderdag. Het valt me op dat op mijn geboorte-eiland Curaçao de animo om Vaderdag te vieren in het niet valt bij het enthousiasme voor Moederdag. Misschien hangt dat samen met het onderwerp van vandaag.

Jaren geleden introduceerde ik als eerste de term Caraïbisch machismo. Het was als spreker bij een bijeenkomst van de Vereniging Antilliaans Netwerk op 16 januari 1998, dat ik als eerste dit concept presenteerde. Ik kwam op dat idee omdat alles op mijn geboorte-eiland Curaçao een mengvorm is van culturen. De Curaçaose muziek bijvoorbeeld bestaat uit Europese melodieën, Afrikaanse ritmes en Joodse harmonieën. De Curaçaose taal, het Papiaments dus, heeft Joodse, Spaanse en Afrikaanse wortels. Veel inwoners van Curaçao hebben Afrikaanse, Europese en Joodse genen. Waarom zou daarom het machismo op Curaçao ook niet een mengvorm zijn van verschillende culturen?

Machismo is niet typisch Caraïbisch, het is van alle tijden. Don Juan is de naam van de legendarische vrouwenverleider die rond 1620 voor het eerst opduikt in El burlador de Sevilla van de Spaanse schrijver Tirso de Molina. Deze onverbeterlijke Don Juan heeft model gestaan voor zowel de opera Don Giovanni van Mozart als de gedichtenbundel Don Juan van Lord Byron. Pas een paar eeuwen na El burlador de Sevilla, namelijk in 1844, komt in het toneelstuk Don Juan Tenorio van de Spaanse schrijver José Zorrilla de Don Juan literair gesproken, eindelijk tot inkeer als hij verliefd wordt op een non, wat overigens weer tot andere complicaties leidt.

Machismo is niet typisch Caraïbisch, maar het machismo dat in het Caraïbisch gebied optreedt, onderscheidt zich wel van het machismo dat zich elders voordoet. Wat de term Caraïbisch machismo rechtvaardigt, is dat in dit type machismo vaders niet voor hun kinderen zorgen en de zorg voor hun nageslacht volledig overlaten aan de moeder c.q. moeders van hun nakomelingen.

In De strijd van de dansers, een uitstekende studie van Anil Ramdas naar man-vrouwverhoudingen op Curaçao, beschrijft hij haarscherp een Caraïbische macho die Shon Leo heet. Deze Shon Leo heeft veel kinderen had waar hij nooit naar omkijkt. Als hij op oudere leeftijd eindelijk een kind gaat opzoeken, wordt hij pijnlijk vernederd als hij wordt weggejaagd. Kennelijk gaat de parabel van de Verloren Zoon niet op voor de Verloren Vader.Bijna vijftien jaar nadat ik het begrip Caraïbisch machismo heb geïntroduceerd vraag ik me af of dit nog bestaat. Er zijn namelijk in de afgelopen jaren twee ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen geweest die haaks staan op dit fenomeen.

De eerste majeure maatschappelijke ontwikkeling is dat als gevolg van de tweede feministische golf in de jaren zestig en zeventig vrouwen op Curaçao zelfstandig zijn gaan wonen, zodat ze meer vrijheid hadden. Dit had echter tot gevolg dat als de alleenstaande werkende moeder moe van het werken thuis komt, ze zélf moet koken, zélf de kinderen moet opvoeden, zélf de kleren moet wassen en strijken en zélf het huis moet opruimen. Nu staan vrouwen bekend om hun vermogen tot “multi-tasking”, maar dit lijkt mij een haast onmogelijke taak. Kunnen deze vrouwen het aan? Zal de wal daarom het schip niet keren? Strandt het Caraïbisch machismo niet op deze onverbiddelijke realiteit?
De tweede maatschappelijke ontwikkeling is dat in het achterliggende decennium een levendige discussie is losgebrand over het Caraïbisch machismo. De bijeenkomst van vandaag van de Vereniging Antilliaans Netwerk is daar een uitdrukking van. Ook OCaN heeft deze maatschappelijke discussie geëntameerd. De bestseller Alleen maar nette mensen van Robert Vuisje heeft deze discussie aangewakkerd.
Dames en heren,
Nu ik genoeg verwarring en twijfel heb gezaaid, kan ik met een gerust hart naar een afronding gaan.

Ik kijk uit naar het programma van vanavond. Mijn verwachtingen zijn hooggespannen. Uit eerdere voorstellingen weet ik dat Raymi Sambo een prachtige Caraïbische macho kan neerzetten. En wie kan beter een getergde Caraïbische vrouw uitbeelden dan Paulette Smit? Ik weet zeker dat Manoushka Zeegelaar Breeveld ons weer zal betoveren met magische liedjes waarvan de muziek gecomponeerd is door Harto Somodihardjo. Aan een van deze liedjes, namelijk “Ik kan het aan”, heb ik een tekstbijdrage mogen leveren. Manoushka zal liefdevol begeleid worden door Ed Verhoef. Het intrigerende verhaal “De grote parade” van Ruth San A Jong zal voorgelezen worden door Kathleen Ferrier. En dit alles onder de bezielende leiding van sterregisseur John Leerdam die ruimschoots zijn sporen heeft verdiend met het bespreekbaar maken van moeilijke onderwerpen in indringende theaterstukken.

Een Caraïbische vrouw die verliefd is op een Caraïbische macho staat centraal in het gedicht waarmee ik ga besluiten. Het door mij geschreven gedicht heet “Liefde is een rozenkrans”.
Liefde is een rozenkrans
Liefde is een rozenkrans,
is hopen en bidden
dat jouw lippen
altijd vurig zullen zijn.
Liefde is een rozenkrans
is bidden en hopen
dat wij over water lopen
en niet weer over hete kolen.
Liefde is een rozenkrans
is jou weer een kans te geven,
en de hemel smeken
dat het dit keer beter gaat.

Tropische schrijfwedstrijd

Schrijven Magazine/Schrijven Online organiseert in samenwerking met Schrijversvakschool Paramaribo en Scriptplus de Tropische Schrijfwedstrijd. Doe ook mee en maak kans op een uitgebreid prijzenpakket, met onder meer een schrijfcursus en een e-reader.Voor deze schrijfwedstrijd nodigen we iedereen binnen het Nederlandse taalgebied uit – van Nederland en België tot aan Suriname – om mee te doen.

read on…

Ruth San A Jong

Portret van de Surinaamse schrijfster Ruth San A Jong, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 37 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. De foto op groot formaat is ook te bestellen bij de fotograaf; voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Folklore in klare taal

door Leon Mosselman

Van de in De laatste parade gebundelde verhalen, van Ruth San A Jong, zijn er enkele reeds in bloemlezingen verschenen en het titelverhaal was een van de winnende inzendingen van de Kwakoe Literatuurprijs 2002. Dit is een literaire prijs die jaarlijks wordt [werd – red. CU] uitgereikt aan veelbelovende Surinaamse of Surinaams-Nederlandse auteurs. De verhalen beslaan maar enkele pagina’s: San A Jong heeft weinig woorden nodig. In korte zinnen zet ze een heel levendige wereld neer. De bondige zinnen schieten altijd raak en verbazen je van de eerste tot de laatste regel. Sommige verhalen openen meteen met een verrassing, zoals ‘Aan de dood ontsnapt’:

‘Met mijn handen rond haar keel probeerde ik haar gehuil stil te krijgen. De baby die de mijne was, die ik haatte, krijste van protest.’

Automatisch ben je geneigd te lezen, ‘de baby die de mijne niet was,’ want dat is een enigszins begrijpelijke situatie. Maar een moeder die haar eigen baby – letterlijk – wel kan wurgen, daar keek ik wel eventjes van op. Het gekste vond ik nog, dat San A Jong mij zover wist te krijgen dat ik de moeder begreep.

Andere verhalen lijken heel kalm te openen met een droge eerste zin, en dan is het de tweede zin die je overvalt: ‘Mag ik het een keer eerlijk zeggen? Het enige wat ik wilde was hem in mij.’ Het moge duidelijk zijn: deze verhalen zijn niet voor watjes. Er zit een element in, dat wij hier te lande als rauwheid zouden bestempelen, maar wat in de voormalige kolonie Suriname vermoedelijk realiteit heet.

Het directe van de Surinaamse mentaliteit is duidelijk aanwezig in de verhalen van San A Jong. Ik sla het boekje willekeurig open en stuit op deze regel: ‘Twee weken geleden was mijn vriend nog springlevend en nu lag hij dichtgemetseld.’ Heerlijk hoe dit gebracht wordt. Die beide woorden ‘springlevend’ en ‘dichtgemetseld’, zo vlak naast elkaar, en niet eens om het effect, maar gewoon als een klein detail midden in een alinea.

Het citaat wat ik eerder aanhaalde, over die ene wens van die eerlijke mevrouw, is afkomstig uit het verhaal ‘De onderbroek’. Dit lijkt, gezien de opening en de titel, een erg seksistisch verhaal te worden, maar reeds de vierde zin luidt: ‘Hij was lekker, maar nu was hij, zo raar als het mag klinken, stijf voor eeuwig.’ Weer zo’n onverwachte zin, in een even onverwachte verwoording. Het doorgaans beladen thema van de dood wordt hier plompverloren aangediend. De nadruk ligt vervolgens op het ritueel dat de ik-figuur heeft uit te voeren om ’s avonds veilig te zijn voor de geest van de overledene. De titel van het verhaal geeft aan welk voorwerp hierbij betrokken zal zijn. Werkelijk een prachtig gegeven om nuchtere Hollanders mee te confronteren. Als het niet om een cultuur ging waarin dit wellicht een realistische gebeurtenis is, zou het nogal lachwekkend zijn. Nu is het vooral fascinerend.

De dood speelt in alle verhalen een rol. De tradities die hierbij horen zijn uiteraard anders dan bij ons, en zo kan men via deze verhalen het eigene van de Surinaamse cultuur ervaren. Dit folkloristische aspect geeft een extra dimensie aan deze verhalen, die in hun geconcentreerde vorm stilistisch hoogstaand zijn. In een pagina of tien voert San A Jong je binnen in een compleet andere wereld. De kwalitatief sterke, bijzondere verhalen die je bovendien een andere cultuur doen ondergaan, maken dit bundeltje tot een waar leesgenot.

Ruth San A Jong
De laatste parade (2011)
In de Knipscheer
109 pagina’s
€ 16,50
ISBN 9789062656721

[van Recensieweb, 19 februari 2012]

‘Schrijven kan je leren’

door Tascha Samuel-Aveloo

Er zijn diverse niet-conventionele beroepen, maar als je iemand zegt dat je op de schrijversvakschool zit, duurt het even voordat het kwartje valt. Schrijven dat kan toch iedereen? Zou je net denken. Een brief opstellen is niet hetzelfde als het schrijven van romans. Het laatste is onder meer wat wordt onderwezen gedurende de vierjarige opleiding van de Schrijversvakschool.

Talent is gelukkig niet de enige voorwaarde maar wel een plus. “Schrijven is een vak. Schrijven kun je leren”, legt de initiatiefnemer voor de oprichting van de Stichting Schrijversvakschool Paramaribo, Ruth San A Jong, uit. “De wil moet aanwezig zijn. Als je het echt wil dan kan je het leren. Men moet het niet onderschatten en een gedegen algemene ontwikkeling hebben. Wat wij doen is door middel van specifieke technieken mensen de kunst van schrijven leren. De opbouw, de personage-uitdieping, verhaallijn en dergelijke komen aan de orde. We leren mensen creatief kijken naar onderwerpen waar zij over willen schrijven. Het is de manier waarop je waarneemt die verantwoordelijk is voor de manier hoe je schrijft. Het bepaalt hoe interessant je het weergeeft op papier, al is het ‘droge’ rapportage zoals in het nieuws. Je kan het interessant en pakkend brengen.”

De schrijversvakschool, bestaat sinds 2008 . Er is de vierjarige schrijversopleiding en een keur aan korte cursussen over proza, poëzie en creatief schrijven door docenten en ervaringsdeskundigen. “We hebben nu vijftien studenten verspreid over de vierjarige studie. Schrijven is een kunstvorm. Net als een beeldhouwer zijn er technieken die je moet aanleren om goed te schrijven. Dit creatief schrijven is heel anders dan wat je op school hebt geleerd”, geeft San A Jong aan. Het is volgens haar van elementair belang om je manier van “kijken naar en analyse van” te ontwikkelen. Die visie moet je weten te verwoorden op een prettige leesbare manier was een groot deel is van het leerproces. “Het zal je verbazen wanneer je de dingen anders gaat zien.”

Je moet niet gaan schrijven voor het geld. “Het is een kunstuiting en de waardering in Suriname is niet op een zodanig niveau dat je ervan zou kunnen leven”, legt San A Jong uit. Bijzondere schrijvers kunnen geluk hebben en breken door zoals bijvoorbeeld Clark Accord. Maar het is een feit, dat er ook in het buitenland genoeg schrijvers zijn die het proberen, maar die toch niet doorbreken bij het grotere publiek. Daarnaast is het leren schrijven te gebruiken in andere disciplines zoals op een PR-afdeling, een ngo, of ergens waar er veel correspondentie is of een maandelijkse krant uitkomt.

De Schrijversvakschool is opgericht op 27 augustus 2008 met het doel het Creatief en Literair Schrijven in Suriname te bevorderen. De schrijversvakschool is een initiatief van Ruth San A Jong, die al vijf jaar bezig is literaire activiteiten te ontwikkelen en uit te voeren. Na tal van workshops, lezingen en trainingen in het Creatief Schrijven is het zover. De Stichting startte op 10 oktober 2008 met de vierjarige schrijversvakopleiding. De voorbereiding tot het opzetten van deze school heeft ongeveer twee jaar geduurd. De Stichting Schrijversvakschool wil met deze opleiding een goed en kritisch fundament leggen voor het kunstvakonderwijs, in het bijzonder voor het Creatief en Literair Schrijven. De schrijversvakschool wil schrijvers opleiden en klaarstomen voor een groter publiek. Degenen die de opleiding volgen, zullen in elk geval betere teksten produceren en zich dienstbaar kunnen maken in beroepen waar schrijven van belang is.

Vakmanschap

“Schrijven is niet iets wat je even snel doet, omdat je een beetje creativiteit hebt. Het is vakmanschap, je moet je laten scholen en als je talent hebt dat helpt – dan kan je het ver schoppen”, zegt vertelkunstenaar/schrijfster Hilly Arduin. “Aan Prinses Ivana heb ik drie jaar gewerkt. Daar heb ik heel professioneel naar laten kijken om daar goede aanvullende kritiek op te hebben ter verbetering van het verhaal.” Ivana de zwarte prinses die haar haren niet wil kammen, is de laatste pennenvrucht van Arduin, waarmee ze veel succes heeft geboekt. Volgens haar is lezen van andermans verhalen ook heel belangrijk. Dit zorgt ervoor dat je een kader hebt. “Je moet lezen, heel veel lezen.” Zelf heeft Arduin tal van schrijverscursussen en -trainingen gevolgd.

Schrijversvakschool

Volgens schrijver en docent Nederlands Robby ‘Rappa’ Parabirsing, moet er wel iets van binnenuit borrelen. “Er moet wel iets in je zitten, een drang, een mate van talent. Want zoals anderen mooi kunnen zingen dan hebben ze een puntje voor als men zegt, zing. Ik zing zo vals als ik weet niet wat”, zegt de immer op de lachspieren werkende Rappa. Schrijven begint volgens hem met de drang om dingen met woorden anders te zeggen, zodat het opvalt en een bepaalde invloed heeft.

Als schrijver zie je dingen anders dan anderen en zet je met je woorden mensen aan tot nadenken. “Je moet als schrijver wel durven. Denk maar aan dat gek briefje dat een jongen durfde te schrijven in de klas: “De juf haar neus lijkt op een pampoen.” De juf ontdekt het en de gevolgen…! Wat je schrijft heeft effect. Het kan de visie van mensen op het leven geheel veranderen en ernstig beïnvloeden”, stelt Rappa.

Schrijven is techniek, dat kun je op de lange duur wel leren. Het maakt je alleen maar een beter schrijver. Lezen is een must, maar die drang is wel een eerste vereiste. Rappa zelf ontdekte op een heel aparte manier zijn schrijftalent. Er waren moeilijke tijden. En eenieder deed zijn zegje. In de krant, op school, in de studentenkrant. En wij studenten zaten een dagje te balen en een jongen die maakte enkele onbedrukte stencilvellen aan elkaar vast en stuurde het door de klas met de opdracht te schrijven wat je dacht”, vertelt Rappa. Nou er waren genoeg die gekkigheid neerpenden, uitscholden, maar toen al zei ik dingen op een lachwekkende scherpe manier en ze begonnen te lachen. “Ey a boy dis tya kiek, hij schrijft leuke dingen.” Hij is daarom de mening toegedaan dat er op onderwijsniveau veel meer gedaan moet worden aan creatief schrijven. In het buitenland is er niet meer talent dan hier. Ze vestigen er gewoon meer aandacht op waardoor het zich ook beter uit. Wie weet hebben we hier een groot schrijver rondlopen die gewoon ontdekt en gestimuleerd moet worden.”

[uit de Ware Tijd, 18/02/2012, alle taalfouten verbeterd]

San A Jong publiceert in Australië

Fascinatie voor seksualiteit en de dood

door Euritha Tjan A Way

Paramaribo – Voor Ruth San A Jong is schrijven een passie. Dat leverde onder meer op dat haar eerste in het Engels vertaalde verhaal in de Australische Southpaw Journal is opgenomen. Southpaw is een bundeling aan verhalen van niet-Westerse schrijvers over onderwerpen die relevant zijn in hun eigen wereldcontext.

“Het is een verhaal dat ik geschreven heb uit boosheid om het vermeend seksueel misbruik van de paters in de Katholieke Kerk rond Pasen 2010. Ik ben zelf katholiek opgevoed, dus het maakte me boos, dat zoiets gebeurt.”

Het verhaal heet ”Confessions’ (Bekentenissen) en gaat over een Katholieke vrouw die relatieproblemen krijgt. Haar man wil zijn moeder die ziek is in het huis nemen en daar is zij tegen. Ze gaat uiteindelijk op gesprek bij de pater om over haar probleem te praten. Ze vraagt zich af of ze een slecht mens is, omdat ze haar schoonmoeder niet in haar huis wil. Uiteindelijk loopt het op een scheiding uit. Op een avond schrikt ze wakker omdat ze een seksuele droom heeft over de pater. Als ze hem de volgende dag bezoekt om te praten over het finaliseren van haar scheiding, omhelst hij haar uit menselijke overweging zonder bijbedoelingen. Zij rent echter weg, geschrokken van haar eigen gevoelens. “De bedoeling is om mensen aan het denken te zetten, want seksualiteit is menselijk. De pater zonder toga is gewoon een man. En religie heeft een enorme invloed op mensen hun seksualiteit. Daardoor drukken mensen hun gevoelens weg.”

Het thema seksualiteit houdt San A Jong bezig. Dat lees je ook in haar eerder verschenen verhalenbundel ‘De Laatste Parade’. “Je hoort zo vaak incestverhalen en gevallen van seksueel misbruik. Ik vraag me echt af hoe dat komt. Wat maakt dat iemand die helemaal goed is bij zijn hoofd, overgaat tot zo een handeling?” Een ander thema dat San A Jong fascineert is de dood. In haar boek staat het verhaal over een buitenvrouw die een gebruikte onderbroek moet meegeven aan de lijkbewassers van haar overleden minnaar. Dit om geen last te krijgen van zijn rond dwalende geest. De vrouw zit in een dilemma. Zal ze de traditie volgen en het slipje afgeven bij het mortuarium of de traditie naast zich neerleggen. “Evenals alle vragen in mijn boek is ook bij dit verhaal de bedoeling dat mensen gaan nadenken over hun leven. Wat te doen als je je in zo een positie bevindt?”

Maar hoe kwamen de uitgevers van deze Australische bundel op San A Jong, een net debuterende Surinaamse schrijfster ? “Ik heb het verhaal geschreven voor het boek Voor mij ben Jij hier, samengesteld door Michiel van Kempen. Chris Beach, redacteur bij Southpaw benaderde Michiel van Kempen toen om verhalen uit het Caraïbisch gebied aan te leveren. Die stuurde van mij door. Ik was op Curaçao toen Scott Rollins mij de vertaalde tekst van ‘Confessions’ opstuurde. Rollins is eindredacteur bij Southpaw die al jaren de Nederlandse literatuur volgt. Ik kreeg de tekst gemaild en mijn verhaal was in het Engels haast mooier dan in het Nederlands! Ik gaf dus toestemming en nu wordt mijn verhaal ook in Australië gelezen,” zegt San A Jong enthousiast.

“Inspiratie ligt overal om me heen. Ik schrijf daarom ook elke dag indrukken in mijn dagboek.” Gezien de passie en de gedrevenheid van San A Jong zal de wereld wellicht meer van haar mogen lezen in de komende jaren.

[uit de Ware Tijd, 04/02/2012]

Geen schandaal aan mijn oren

door Ezra de Haan

Over De laatste parade van Ruth San A Jong

Ruth San Jong (1970) woont en werkt in Suriname waar ze de drijvende kracht achter de Schrijversvakschool Paramaribo is. In 2007 debuteerde San A Jong met het verhaal ‘De onderbroek’ in de bloemlezing Waarover we niet moeten praten (redactie Peter de Rijk). Tevens werd een verhaal van haar opgenomen in de bloemlezing Voor mij ben je hier (redactie Michiel van Kempen, 2011).

Weinig verhalenbundels zul je in de boekhandel tegenkomen die de dood behandelen. De dood vindt zijn plek op de schappen door praktische benadering of door geweld. Zeker nu de literaire thriller uiterst populair is. Een literaire benadering is bijzonder, vooral als het negen verhalen betreft die de Surinaamse omgang met de dood beschrijven. Dat Ruth San A Jong zoveel variaties op een thema heeft weten te bedenken is een compliment waard. Dat de lezer ondanks het onderwerp tot het laatste verhaal geboeid blijft, is een grote verdienste.

Met het verhaal ‘De laatste parade’ duwt Ruth San A Jong de lezer meteen het diepe in. We zijn getuige van de begrafenis van Baas Hugo, een man die er, als zoveel Surinaamse mannen, een dubbelleven op nahield. De hele buurt was daarvan op de hoogte, behalve zijn echtgenote en dochter. De lijkenwassers hebben alles gedaan om van alle vrouwen met wie de overledene een relatie had, het onderbroekje los te krijgen en die verwerkt in de bekleding van de kist. Een routineklus, die desondanks toch in het geheim moet gebeuren. Alleen zo kan bewerkstelligd worden dat de geest van de dode de vrouwen met rust zal laten. Het mag duidelijk zijn, we lezen hier over de wereld van de Surinaamse traditie, over het mee begraven van sigaren en sterke drank, het plaatsen van een glas water en kaarsen. Met veel vaart en humor weet San A Jong het allemaal op papier te krijgen.

Typisch Surinaams en daardoor voor de Nederlandse lezer bijzonder zijn de beschreven rituelen.

Op de begraafplaats wacht een groep mensen van zijn koor. Wanneer de kist op de draagbaar van de begraafplaats gaat, wordt Baas Hugo op de schouders genomen door de andere dragers, die tegen betaling prachtige danspasjes maken. De liedjes zijn vuriger.
Een paar passen naar voren, dan weer zijwaarts, achterwaarts en steeds ingewikkelder. Nanga palm wi de go wordt ingezet tot de plek van de teraardebestelling bereikt is. Daarna gaat alles snel. De metselaars schuiven behendig heen en weer, reiken een houten stokje aan Buurman Seypi die in zijn mooiste handschrift in het cement ‘Baas Hugo’ schrijft.

De verhalen van Ruth San A Jong zijn divers. Zo komen we erachter waarom ongeletterde marronvrouwen uit het binnenland op de markt in Paramaribo hun cassave, kruiden en napi verkopen en begrijpen we wat hen naar de grote stad dreef. Direct en zonder er doekjes om te winden lezen we wat de mensen denken, doen en zeggen. ‘Er werd op los genaaid door jong en oud en abortus gepleegd alsof je naar de kapper ging om even je haar te laten knippen.’

In het verhaal ‘Inferno’ stelt ze de helse taferelen aan de kaak die patiënten en familie moeten doormaken wanneer iemand in de isoleerkamer van een gesticht belandt . Het is een verhaal vol van sociale betrokkenheid en die valt vaker op in deze bundel. Schrijnend is bijvoorbeeld het verhaal ’Lelijkedingenschrift’ waarin de auteur flarden van het verhaal als een kind schrijft. Zelfs taalfouten gaat ze daarbij bewust niet uit de weg. Weer neemt de auteur ons mee in een wereld die we niet kennen. Een die vol geweld, seks en kindermisbruik is. Ze toont ons een wereld die normaal voor ons verborgen blijft. Mooi is ook hoe San A Jong hier en daar woorden uit het Sranan gebruikt. Ook als je de taal niet spreekt, begrijp je precies waar het om gaat.

Papa dook op Oom Patrick en gaf hem een flinke kofu.
‘Als jij mijn dochter nog een keer aanraakt kap ik diezelfde hand van je af!’ Ze vochten en vielen beiden op de glazen tafel die al een barst had maar gelijmd was met brede tape, totdat mijn moeder tussenbeide kwam. Pappa hoefde eigenlijk niet zo te doen; zo erg was het ook niet geweest. Om Patrick heeft me daarna nooit meer aangeraakt.

Opvallend goed zijn de regels waarmee Ruth San A Jong haar verhalen begint. Ze roepen verwachting op en zorgen ervoor dat je gaat lezen. Zo begint het verhaal ‘Aan de dood ontsnapt’ met: Met de handen rond haar keel probeerde ik haar gehuil stil te krijgen. Het is een verbijsterend verhaal over de moeder van een door verkrachting verwekt kind. ‘Inferno’ begint met: Vol afgrijzen keek ik naar het lichaam van mijn moeder die in haar eigen urine op bed lag. Maar ook haar dialogen zijn natuurlijk en geven je echt het idee dat je erbij bent. In het verhaal ‘Dood door schuld’ maken we een groep jongeren mee. Ze zitten in een vakantiehuisje op Republiek en hangen de beest uit. Hun gedrag heeft grote gevolgen. Voor het zover is lezen we een gesprek dat ze hebben. Grappig daarvan is dat de auteur kans ziet het verhaal te vertellen en tegelijkertijd commentaar op haar eigen bundel lijkt te geven.

‘Ehe, de geest blijft voortbestaan. Ee, ga met je tollie spelen. Heb je ooit gezien hoe iemand doodging? Nee toch? Dus no klèts’ zei ik bits en stak mijn tong uit voor hem. In mijn vakantie wilde ik het niet hebben over interessante onderwerpen en al helemaal niet over de dood! Ik kneep Vincent in zijn tollie die ‘Ga door’ antwoordde.

Eigenlijk is het verrassend hoeveel Ruth San A Jong in deze negen verhalen weet kwijt te raken. En natuurlijk gaan het niet alleen maar over de dood. Want ook het leven komt aan bod en de liefde, het alledaagse Surinaamse leven. Juist al die doodgewone dingen die je zelden in een roman tegenkomt. Door geen taboe uit de weg te gaan en veel humor te gebruiken is De laatste parade een mooi en erg bijzonder boek geworden. Misschien schreef de auteur de verhalen met de laatste woorden van Baas Hugo in het achterhoofd ‘Mi no wani no wan babari’. Mocht ik ooit sterven dan geen schandaal aan mijn oren, maar wel vrolijkheid en plezier. Na deze geslaagde meesterproef mogen we alleen nog maar hopen dat Ruth San A Jong ook nog eens met dezelfde scherpe pen een dikke roman gaat schrijven.

[Bron Literatuurplein.nl]

Seks en dood

door Anne Huits

Negen verhalen, geschreven door Ruth San A Jong, over seks, dood, of de combinatie van seks en dood bevat De laatste parade. Taboedoorbrekende verhalen die zeker stof kunnen doen opwaaien en tot discussie kunnen leiden. Eerst maar een beknopte inhoud van een aantal verhalen, opdat u een idee krijgt. Ruth San A Jong is oprichter van de Schrijversvakschool.

Baas Hugo uit het eerste (titel)verhaal, zo’n fijne Surinaamse man, zoals we er allemaal wel een of meer kennen, heeft naast zijn binnenvrouw de nodige relaties buitenshuis. Baas Hugo sterft geheel onverwacht aan bijensteken. Een buitenechtelijke zoon komt de begrafenis verstoren, hetgeen leidt tot hilarische taferelen: de kist tuimelt, het gebit van de overledene schiet van zijn plaats. Uiteindelijk komt baas Hugo toch nog te bestemder plaatse.

Het tweede verhaal wordt ons verteld door een meisje van acht, grotendeels in de taal van zo’n meisje. Zij treft, samen met haar zusje Rinia van vier, haar moeder dood aan. Zelfdoding, maar hoe die heeft plaatsgevonden blijft voor ons onduidelijk. Op pagina 19 is eerst sprake van een lichaam dat “aan een ketting hing in de badkamer”, en even verder op diezelfde bladzijde lezen we: “Chloor had ze gedronken.” Geen halve maatregelen? In het verhaal komt een “Elly” voor, van wie in de verdere tekst onduidelijk blijft wie die Elly is. En waarom ze in het verhaal moet meespelen. Ik vraag me ook af of een kind van 8 jaar in de vijfde klas kan zitten.

Verhaal nummer drie vind ik het mooiste van de bundel. Rosa wordt tijdens de Binnenlandse Oorlog verkracht door een militair van het NL. Achteraf blijkt zij zwanger te zijn. In het begin van het verhaal haat ze de baby, wil ze de keel van de baby dichtknijpen, maar haar broer met wie ze naar de stad gevlucht is, redt het kindje. Later gaat ze van haar dochtertje, Amilde, houden. Ze vindt werk bij een vriendelijke mevrouw. Die blijkt een dochter te hebben die sprekend op Amilde lijkt. De waarheid kroop over mijn rug naar mijn maag… De verwekker van Amilde.

In het vierde verhaal neemt een man wel heel rigoreuze maatregelen om in de nachtelijke uren niet meer lastig gevallen te worden door een overleden vriend, een man met een dubbelleven. Dit dubbelleven wordt nergens in het verhaal aannemelijk gemaakt, maar we kunnen er wel uit opmaken dat het gaat om homo en hetero.

 

Ook de liefde van een ‘dienares’ voor haar vermoorde buurjongen Waidi, die ze beschouwde als haar eigen kind, wordt nergens invoelbaar. De dienares koopt in het CCS een boek van Josef Roelof voor een gulden. Noch het boek noch de inhoud van het boek, komen verder in het verhaal voor. Raadselachtig. Even raadselachtig als het zinnetje: “Ik had niet, nooit door het sleutelgat mogen piepen” (p. 65) in datzelfde verhaal. Er wordt wel degelijk door een sleutelgat gepiept, maar dat gebeurt op pagina 21, drie verhalen eerder.

“Weten dat je gaat sterven, is lastig. Dood zijn niet,” is een zin uit het verhaal Charles Louis. Een man staat op het punt te sterven, wat gaat er door hem heen. Wel, dat staat aan het eind: “Ik ben zachtjes gelukkig.”

Het verhaal ‘Inferno’ (letterlijk: oord van helse verschrikkingen), het laatste van de negen verhalen, is aangrijpend in de woede van de schrijfster over het nodeloze leed dat psychiatrische patiënten in Suriname wordt aangedaan. Het verhaal zou verplichte kost moeten zijn op Covab!

San A Jong schrijft in eenvoudige taal en gebruikt meestal korte zinnen. Kortom, makkelijk leesbaar met hier en daar mooie beelden: “Ze lag als een teer blaadje, ineengeschrompeld, half op haar zijde …” (p. 99 uit: ‘Inferno’). Hier weet de auteur wel de juiste emotionele toon te zetten. Ondanks het eenvoudig taalgebruik zijn sommige verhalen niet makkelijk te volgen. De schrijfster presenteert haar vertellingen soms als puzzelstukjes die de lezer zelf op zijn plaats moet leggen. Ik zou de verhalen in concept nog even op de plank hebben laten liggen om te rijpen en om na herlezing al die kleine en grotere oneffenheden eruit te halen. Maar boeiend en gedurfd is de bundel zeker! Hopelijk komt er gauw een goed geredigeerde tweede druk!

Ruth San A Jong: De laatste parade. Haarlem: In de Knipscheer, 2011.ISBN 978 90 6265 672 I

[uit de Ware Tijd, 17/12/2011]

.

San A Jong vindt schrijven over dood niet zwaar

De verhalenbundel De laatste parade, het debuut van Ruth San A Jong, heeft de dood als thema. Toch is het geen zware, deprimerende kost geworden. De Italiaanse dichter Dante is een van haar inspiratiebronnen. Het laatste verhaal in de bundel gaat over de dood van haar moeder.

San A Jong is directeur van de Schrijversvakschool in Suriname, maar had nog nooit een boek geschreven. Het werd dus tijd, vond ze zelf. De laatste parade werd – na Suriname – afgelopen weekeinde in Amsterdam gepresenteerd.

Het verhaal Inferno (de hel) is autobiografisch. “Het heeft te maken met het stervensproces van mijn moeder.” Zij was psychotisch, maar dat begreep San A Jong pas toen ze ouder was. De titel is ontleend aan een deel van Dante’s La divina commedia (Goddelijke komedie).

Negen kringen
Ze schreef het verhaal als laatste van de negen verhalen. “Het was goed om het als afsluiting te gebruiken.” Het aantal van negen verhalen komt ook van Dante, die uitging van negen kringen in de hel. Psychisch zieke mensen en ook gehandicapten zijn voor een groot deel nog taboe in Suriname. Dat komt ook tot uiting in het verhaal. “Het was emotioneel, maar niet moeilijk om te schrijven.”

De schrijfster zegt nu even klaar te zijn met de dood als thema. Ze wil zich meer gaan richten op een ander onderwerp, namelijk de geestelijke gezondheidszorg.

[RNW, 15 december 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter