blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: San A Jong Ruth

Cultuur Top Vijf 2013 Werkgroep (4)

Het eind van het volle jaar 2013 zit er bijna op. Caraïbisch Uitzicht vroeg alle leden van het Bestuur, de Adviesraad van de Werkgroep Caraïbische Letteren en de mensen die dit jaar een opdracht kregen om hun top-vijf van culturele evenementen die zij het afgelopen jaar hebben bijgewoond of de beste boeken die zij lazen. Vandaag de vierde aflevering: verhalenschrijfster, directeur van de Schrijversvakschool Paramaribo en Adviesraadslid Ruth San A Jong.

 
 
1.
Het voorrecht Michael Slory in m’n huiskamer te hebben bij de lancering van zijn dichtbundel Torent een man hoog met zijn poëzie (uitgegeven door In de Knipscheer) op 23 september 2012 (het jaar 2013 duurde lang…) bij de Vereniging Ons Suriname te Amsterdam, live via skype.
2.
Ook het boek van Shrinivási, de pionier in de dichtkunst, Hecht en sterk (In de Knipscheer), te mogen verkopen en er iets mee doen samen met Geert Koefoed die het nawoord deed en een hele tournee rond het boek in Nickerie en Paramaribo verzorgde. Shrini woont op Curaçao en is niet meer in staat te reizen.
3.
De laatste uitgave van Suriname’s nationale historicus: André Loor vertelt (VACO).4.

De opening van de Faculteit Humaniora van de Anton de Kom Universiteit van Suriname in december 2010 (jaja, het jaar 2013 wordt nog langer).
5.
De literaire avond van de Schrijversvakschool, de enige in het Nederlandstalig Caribisch gebied bij gelegenheid van de viering van haar vijfjarig bestaan, met het sterke debuut van Karin Lachmising, Nergens groeit een boom die haar aarde niet vindt (In de Knipscheer), en het afstuderen van twee veelbelovende student-auteurs Iraida van Dijk-Ooft en Sakoentela Hoebba. Ook de start van een jeugdproject waar kinderen in de leeftijdscategorie 9-14 creatief leren schrijven.

Vijf jaar Schrijversvakschool Paramaribo

De Schrijversvakschool Paramaribo bestaat vijf jaar. Het begon in 2007 met voorbereidingen van Ruth San A Jong, oprichter en huidige directeur. Docenten trainen, fondsen werven, studenten interesseren om lessen in creatief schrijven te volgen. Gesprekken met partners van scholen overzee, programma’s en ideeën. Wat zou, gezien de omstandigheden, wel in de Surinaamse samenleving passen en wat niet? Zou zo een school wel relevant zijn voor Suriname? We geven een korte terugblik op ons vijfjarig bestaan.
Donderdag 28 november a.s. zal dat gebeuren in het Jeugdtheater ON STAGE. Op deze avond zullen ook twee van onze vierdejaarsstudenten hun eindpresentaties houden.
Iraida van Dijk en Sakoentela Hoebba hebben de vierjarige opleiding afgerond en zullen beiden afstuderen in het genre Proza. Zij zullen hun bevindingen en enkele teksten uit hun manuscript aan ons voorhouden en verder praten over de rol die de Schrijversvakschool heeft gespeeld in hun groei naar auteurschap. Studeren aan een Schrijversvakschool is nog geen garantie voor auteurschap; een goed boek uitgeven ook niet.
Onze eerste afgestudeerde, Karin Lachmising, zal haar debuutbundel presenteren. Deze is in Nederland gepubliceerd door Uitgeverij In de Knipscheer. Het boek zal te koop worden aangeboden en gesigneerd worden, indien gewenst. U bent van harte uitgenodigd om deze bijzondere literaire dag met ons te vieren. Wilt u vooraf uw aanwezigheid aangeven, zodat wij een plek voor u kunnen reserveren. Wij zien u graag!
Datum: donderdag 28 november 2013
Tijd: 19.30 uur
Inloop: 19.00 uur
Locatie: Jeugdtheater On Stage, Mgr. Wulfinghstraat
Rsvp: info@schrijversvakschool.org – 856 3674

Kinderen klimmen in de pen bij Schrijversvakschool

door Euritha Tjan A Way

Paramaribo – Kinderen hebben een eigen verhaal en dat kunnen ze zelf vertellen. Dat is de stellige overtuiging van Ruth San A Jong, directeur van de Schrijversvakschool Paramaribo. Zij heeft haar kennis kunnen koppelen aan kapitaal gesponsord door de Nederlandse ambassade en geeft samen met andere docenten vanaf de grote vakantie schrijftraining aan kinderen in de leeftijdsklasse negen tot veertien jaar. De directeur kan bijna niet stil zitten van enthousiasme. “We gaan leuke dingen doen met de kinderen. We gaan het hebben over moderne thema’s zoals Blackberry’s en pingen, maar ook minder leuke dingen. Bijvoorbeeld hoe het is om ziek te zijn? En wat er gebeurt met kinderen, zoals na de brand? Kortom we gaan ze helpen om hun verhaal te vertellen.”
Behoefte
De behoefte is er al een hele tijd. “Vanaf de opstart van de school in 2008 kreeg ik ouders aan de lijn die niet wisten hoe ze schrijvende kinderen thuis kunnen begeleiden. Toen nam ik me voor om eens met kinderen te starten, maar bij de opstart van de training met een instaptarief van ongeveer SRD 75 was er weinig animo. Toen besloot ik het nogmaals te proberen in de paasvakantie. En voilà! Een tweedaagse gratis schrijfworkshop leverde een volle bak kinderen op”, lacht de directeur die zelf ook schrijver is.

Krant
De bedoeling is om kinderen spelenderwijs de fijne kneepjes van het schrijversvak bij te brengen, waaronder zintuiglijk schrijven, werken met associaties en beelden, verschillende dichtvormen, personagevorming en werken met een plot. Niet te technisch en toch nog effectief en creatief. De training duurt elke keer drie maanden, waarbij elke les twee uur duurt. Na een cyclus van twaalf lessen geeft de school een krant uit met alle verhalen van de kinderen.

Interactief
Aan het einde van het traject in mei 2014 worden de mooiste verhalen gebundeld en uitgegeven. “Ik mik erop die bundel te launchen tijdens het Kinderboekenfestival. Dan kunnen kinderen massaal het verhaal van elkaar lezen”, droomt San A Jong. Het boek zal ook worden voorzien van illustraties die door kinderen zelf worden getekend. “De tweede groep, mag de verhalen van de eerste illustreren onder begeleiding van een kunstenaar”, ontvouwt San A Jong die benadrukt dat het een interactief geheel wordt. “We gaan ook naar films kijken, krijgen een dagje bijvoorbeeld de dierenbescherming op bezoek. Alles van de kinderwereld om het kind creatief te stimuleren.”
De schrijver van het boek De laatste parade denkt in de eerste plaats aan kinderen uit tehuizen. “Het is nu eenmaal zo dat deze groep achtergesteld is ten opzichte van die uit een gezin. De leerprestaties liegen er niet om en de sociale achtergronden van deze kinderen zijn vaak erbarmelijk. Schrijven draagt bij aan de persoonlijke vorming van assertieve, zelfbewuste kinderen. “We sluiten echter niemand uit. Het instaptarief is SRD 25 en we mikken op klassen van acht tot tien personen.” De initiator van dit project hoopt dat dit zaadje als vrucht ook zal opleveren dat de taalontwikkeling en leescultuur van de doelgroep een duwtje krijgen.

[uit de Ware Tijd, 13/08/2013]

Celestine Raalte heeft weinig mime nodig

Fri Yeye, het theaterstuk in het kader van 150 jaar afschaffing slavernij


door Ruth San A Jong
Celestine Raalte, de schrijfster en actrice in dit stuk heeft weinig mime nodig om je te raken, te snijden, met haar woorden. Gisteravond zat ik voorovergebogen naar het theaterstuk Fri Yeye te kijken. Ze heeft een sigaar als decor waarbij ze het hele stuk door paft, een zwarte hoofddoek en wat authentieke houten meubels die zij gebruikt om je in die oude Surinaamse sfeer te brengen. Fri Yeye (Vrije Geest): een relaas van een buurtoma die het nodig vindt om op 1 juli haar kleindochter te ontgoochelen over de ‘viering’ van Keti Koti.
“Wat je doet is papegaaienwerk.” De dialogen beginnen scherp. Botsingen tussen de zogenaamde moderne kijk op de slavernij en de historie komen tot uiting in de relatie tussen de twee karakters.
Oma: Wat doe je met je vrijheid! Je voorouders hebben land gekocht, zodat ze weer een thuis hadden. Wat gebeurt er met het land dat jullie is nagelaten? Land waar bloed, zweet en tranen hebben gevloeid. Jullie zijn de weg kwijt.
Bernadetta: Ach vrouw! Wat weet u? U weet niet eens hoe u hier bent beland, dan komt u mij de les lezen.Wie bent u, jij of je? Als m’n vriend hier was had hij je zo eruit gezet. Met al je verhalen.
Fri Yeye sleurt je ook door de verzwegen geschiedenis:
De moordenaars! Ze waren bezorgd over ‘Leusden’, hun schip en het goud. Ik, ik voelde smart, galbittere smart. Ik was gebroken: 650 zielen die dolen voor de Marowijnerivier
… ik weet niet eens hoe ze heten. Ze hadden ook een vader en een moeder
en al de onschuldige kinderen. Geen woord van die Hollandertjes. Geen woord over de dood van de Afrikaanse mannen, vrouwen, en kinderen. Geen woord van die WIC’ers met hun VOC-mentaliteit. Mensenrechten bestonden niet voor de Afrikanen.
Alle typische fenomenen van het zwarte mentale ‘brandmerk’ gaan langs en zeker ook de eigen ervaring. De tragiek is voelbaar, het lijden en de liefde van de buurtoma is tastbaar.
Hillegonda: U bedoelt de verdeel en heersformule. De racist Willi Lynch heeft een handboek geschreven Hoe maak je van een Afrikaan een slaaf? En hoe zorg je ervoor dat een slaaf, slaafs blijft. Vertel oma, hoe werkte dat in uw tijd?
Oma: Stel je voor, ik ben die slavendrijver. Jou geef ik wat kapotte kleding. Iets meer te eten en jou verneder ik minder. In het bijzijn van de andere slaven. Ik ransel Bernadetta af totdat ze neervalt. Dan vertel ik aan haar dat jij me hebt verteld, dat ze gestolen heeft. Ik zorg ervoor dat jullie elkaar niet meer vertrouwen. Zo zorg ik ervoor dat de oude slaaf de jongere niet vertrouwt. Dat de man en de vrouw elkaar wantrouwen. Hetzelfde doe ik met de donker- gekleurde en de lichtgekleurde slaven. Ik zaai overal wantrouwen. De iets beter behandelde slaven mogen lichter werk doen. De vrouw werkt in en om het huis. De man wordt beul. De zwarte beul wordt opgedragen zijn vader, moeder, zuster, broeder af te ranselen. De zwarte beul wordt opgedragen zijn zuster vast te binden, zodat de smerige verkrachter zijn gang kan gaan. De zwarte beul wordt opgedragen van de weggelopen slaven die doodgeschoten zijn, de armen geroosterd mee te nemen als bewijs dat de prooi is gevangen.

“A switi fu yere fa yu e taki Sranan. Tan Prodo nanga a tongo yere mi gudu.” Het stuk is alles wat Celestine Raalte is en ademt. Het woord ‘ding’ is een gevoelsmatig woord. Dit stuk is háár ‘ding’, haar manier van denken, haar protest tegen de witte superioriteit, haar irritatie over hoe zwarten met elkaar omgaan en tegelijkertijd haar trots, haar respect voor cultuur, haar identiteit. Ik voel mij door dit theater gesteund in mijn gedachtegang dat ik niet meedoe aan de ‘koto-cultuur’ bij 1 juli- vieringen, omdat de koto ontworpen was om die zwarte vrouw er lelijk uit te laten zien. Vooralsnog om de vrijheid van spreken te ontnemen. De angisa werd gebruikt om te communiceren. Ik zal nooit een traditie in stand houden die in eerste instantie een vernederend doel had. Wat het relaas nog meer benadrukt, is dat wij tradities goed moeten overwegen voor we ze voortzetten.

Oma: Kalebassen zijn hier in huis als souvenirs. Weet je wat de functie is van een kalebas?
Bernadetta: Ik heb voor een glas gekozen. Ik leef in een vrij land en ik ben gelukkig vrij geboren.
Het is een verademing wanneer bij goedgeschreven toneelstukken het geluid goed is. Dit stuk had nergens anders dan in On Stage gespeeld moeten worden. Nergens anders, niet op de Nederlandse bühne, maar hier, op de Surinaamse bodem, voor en door Surinamers gespeeld. Je moet vooral elke emotie van de stemmen goed op je trommelvliezen laten kleven.
Complimenten voor mijn talentvolle vriend Alexander Tolin die bij elke regie groeit (als ik dat mag zeggen). De mooie zang van Marianne Cornett en de jeugdige nieuwsgierigheid naar het verleden van Sade Rozenblad waren subliem. Een mooie symbiose van drie generaties vrouwen met een eigen wil, eigen gedachten en eigen vrijheid. Dit stuk is te confronterend voor de hedendaagse ‘missionaris’ of  ‘gekerstende’. Want wat zeker gebeurt, is dat het een innerlijk conflict oproept. Althans voor diegenen die de woorden echt tot zich laten doordringen. Ik verklaar dat zenuwachtige gelach van het publiek als een reactie op de heftigheid van de dialogen. Het is nu eenmaal zo: we lachen bij toneelstukken, Surinamers lachen ernstige situaties weg.
Dankjewel Celestine Raalte, ik buig voor je. Ik buig samen met je voor onze overgrootouders, brand samen kaarsjes met je, ook al ken ik hun namen niet. Ik buig.

[van de blogspot van Ruth San A Jong]

Beeldend schrijven valt aan te leren

door Tascha Samuel

Paramaribo – Het grote verschil tussen tekstsoorten zit hem in de doelgroep. “Voor een toneelstuk ga je het verhaal en de dialogen schrijven. Niet voor een lezer, maar voor de spelers van het stuk”, geeft Ruth San A Jong, directeur van de Schrijversvakschool Paramaribo, aan. Volgens de docent betekent dat leren om beeldend te schrijven met personages in gedachten.
De cursus Drama en Toneelschrijven die zes weken duurt, gaat diepgaand in op het schrijven van scripts voor toneelstukken of films. “Het is een specialisme dat vooral veel aandacht besteedt aan details”, licht de schrijfster toe.
Juiste dramatiek
Het schrijven van dialogen voor drama vergt veel inbeeldingsvermogen. De dialogen moeten echt overkomen en het effect sorteren dat je wilt bereiken. “Het is niet interessant om iemand lange teksten te laten opdreunen zonder dat het zijn doel bereikt. Het moet dé juiste dramatiek hebben.” De ‘vier talen’ die dat moeten bewerkstelligen zijn de pijlers waarop deze stijl rust. “De lichaamshouding of lichaamstaal geeft uiting aan het gemoed op dat moment, maar ook de intonatie, de manier, de toonhoogte waarmee je iets zegt. Dan volgt de kracht van de geschreven tekst en de gezichtsuitdrukking die het moet afmaken. Je moet het kunnen visualiseren en dat in tekst kunnen weergeven”.

Belangrijkste elementen
Een film of toneelscript schrijven lijkt makkelijker dan het is. Aspecten die tijdens de training behandeld zullen worden zijn de belangrijkste elementen bij het schrijven van drama voor toneel en film. De aanleiding, voorbereiding, het research, thema, premisse, de synopsis, het script of scenario, de karakterbeschrijvingen, ontwikkeling van personages, ontwikkeling van conflict, dialogen, points of view, vertelstructuur en locaties zullen worden aangeleerd. Premisse is een moeilijk woord voor ‘doel van het verhaal’. Wat is de moraal? “Als je een fan bent van de serie Scandal dan is de premisse dat, ook al ben je in de hoogste positie je toch een ‘scandal’ kan hebben. Kijk maar naar president Bill Clinton. Of als we naar de film Shrek kijken. Daar is de premisse dat zelfs als je een ‘Oger’ bent enje er schijnbaar niet bij past, je toch ware liefde kan vinden”.

Specialisme

“Voordat de camera’s beginnen te draaien of de doeken open zwaaien op het toneel is er eerst een tekst. Zo heb je bestsellers die verfilmd worden. Daarvoor heb je iemand nodig die in het script het sentiment van de letter moet vertalen naar woorden die beelden gaan worden. Het is een specialisme en een hoofdgenre bij het schrijversvak. Tijdens de training wordt er samen naar een film en toneelstuk gekeken en worden er analyses gemaakt. Aan het eind van de training heeft de cursist zelf een script geschreven voor een korte film of toneel. Deze training is geschikt voor beginners en gevorderden.

[naar de Ware Tijd, 11/06/2013]

Pe dede de, a dape lafu de

door Jerry Dewnarain

De laatste parade van Ruth San A Jong is de Caraïbische nominatie voor De Inktaap 2014. Inktaap is dé literaire jongerenprijs van het Nederlandse taalgebied, waarbij leerlingen in het hele Nederlandse taalgebied (Nederland, Vlaanderen, Suriname en de eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen) hun Inktaap kunnen kiezen uit de keuze van de jury’s van de Ako Literatuurprijs, de Gouden Boekenuil en de Libris Literatuur Prijs. Dit jaar komt daar voor het eerst een nominatie uit het Caraïbisch Nederlandstalig gebied bij. Om de culturele uitwisseling met Suriname en de Antillen te versterken is deze vierde titel aan het rijtje toegevoegd.
De verhalenbundel De laatste parade, het debuut van Ruth San A Jong, heeft de dood als thema. Zolang er dood is, wordt erover geschreven en gesproken, maar wie praat er zo graag open over de waarnemingen en rituelen rondom de dood en rouw? De dood  is immers geen gemakkelijk onderwerp. Dood is daarom ongetwijfeld een thema dat in Suriname taboe is. Door onder andere het verhaal ‘De laatste parade’ of ‘De onderbroek’ legt San A Jong veel geheimzinnigheid bloot over bijvoorbeeld het werk van de dinari (lijkbewasser of aflegger. (p. 60) Hilarisch vind ik het verhaal over de onderbroek van Mieke (‘De onderbroek’, p. 75) die een geheime seksuele relatie had met de overledene, Nick. Mieke, minnares van Nick, moest goed afscheid nemen van de overledene, door een (gebruikte) onderbroek van haar in de lijkkist van haar dode minnaar te leggen, met medewerking van een dinari. Hierdoor zou Nicks yorka Mieke met rust moeten laten. Vanwege het intieme karakter van dit specifieke prati-ritueel wordt er meestal geheimzinnig over gedaan. Waar het op neer komt, is dat de overledene zijn/haar partner met rust moet laten en in het bijzonder geen bezoeken met seksuele bedoelingen mag brengen. Hiertoe wordt vaak een kledingstuk met de geur van de partner in de kist bij de overledene gestopt. Vaak is het ondergoed dat de partner in kwestie nog onlangs heeft gedragen. Dat wordt dan onder andere langs de geslachtsdelen van de partner gewreven. ‘Ze begon bij zijn linkerschouder, toen aan de andere kant, zijn gezicht, zijn navel… ik hield mijn adem in: we stopten bij zijn penis. Drie keer ging mijn hand op en neer. De huid van zijn penis voelde kouder aan en iets stijver dan de rest van zijn lichaam…’ (p. 82). Door dit verhaal doorbreekt de schrijfster de taboe of de geheimzinnigheid die er heerst bij het afleggen van een lijk.
De eenvoudige schrijfstijl van San A Jong maakt het lezen van de verhalen plezierig. De keuze van het thema de dood bewijst ook dat de literatuur een wezenlijke bijdrage kan leveren aan het helpen doorbreken van taboeonderwerpen. Dat dit thema jongeren aanspreekt, is duidelijk, want ook jongeren schrijven over de dood. Een voorbeeld hiervan is de jongerenverhalenbundel ‘Ston Oso…’ die uitgegeven is door de Clark Accord Foundation. De Caraïbische nominatie zal ongetwijfeld herkenbaar zijn voor de jonge Surinaamse lezers. De uitslag zal moeten uitwijzen of ook niet-Surinaamse lezers de verhalen van Ruth San A Jong weten te waarderen. In ieder geval is er een goed begin gemaakt door Inktaap om ook boeken uit het Nederlands sprekend deel van het Caraïbisch Gebied te nomineren voor deze literaire jongerenprijs.
Ruth San A Jong: De laatste parade, verhalen. Haarlem: In de Knipscheer, 2011. ISBN 978 90 6265 67 1

Schrijfster begeeft zich tussen zware jongens

San A Jong genomineerd voor Inktaap

door Donovan Mijnals
.
Paramaribo – “Mensen zijn bang voor de dood. En Surinamers zeker”, weet Ruth San A Jong. Maar pe dede de lafu de. En nu haar boek De laatste parade is genomineerd voor De Inkt-aap 2014, heeft de schrijfster inderdaad alle reden tot lachen.
Dit jaar komt voor het eerst een nominatie uit het Caribisch Gebied voor: “En het is meteen een vrouw, we maken een inhaalslag”, juicht ze. De vrees voor het thema weerhield San A Jong er trouwens niet van juist de dood als kernonderwerp voor haar boek te gebruiken. De laatste parade is haar debuutbundel en exact daardoor vallen de nominaties en goede recensies op. Eerder was het boek ook al genomineerd voor de Academica Literatuurprijs 2013. De schrijfster is er een beetje ondersteboven van en tegelijkertijd uitermate trots. “Ik was zo geschrokken, de andere genomineerden zijn zware jongens die al grote prijzen hebben gewonnen. Dat zegt toch wel wat.”
Hoewel zij de prijs nog niet op zak heeft, betekent de nominatie voor San A Jong vooral een grote blijk van erkenning. Maar daarnaast is zij zeer enthousiast over het feit dat haar boek door jongeren gelezen gaat worden. “Want daar gaat het om voor een schrijver: je wilt gelezen worden.”
De auteur is overigens directeur en oprichter van de Schrijversvakschool Paramaribo. Het instituut zet zich in om de kwaliteit van creatief en literair schrijven in Suriname omhoog te tillen. “Ik was heel jong toen ik zei dat ik schrijfster wilde worden. Mijn hele leven draait om literatuur”, geeft San A Jong toe.
De Inktaap is dé literaire jongerenprijs van het Nederlandse taalgebied. Jongeren uit Nederland, Vlaanderen, Suriname en Curaçao kiezen uit titels die eerder een ‘grote’ literaire prijs hebben gewonnen hun favoriete boek.
[uit de Ware Tijd, 10/05/2013]

De laatste parade genomineerd voor Inktaap 2014

De verhalenbundel De laatste parade van de Surinaamse schrijfster Ruth San A Jong is genomineerd voor de Inktaap 2014. Het betekent dat dit boek meedoet met nog drie andere boeken. Het zal gelezen worden in Nederland, Vlaanderen, Curaçao en Suriname door middelbare scholieren die meedoen aan de Inktaap en hun stem kunnen uitbrengen op wat zij het beste boek vinden.

De andere genomineerden zijn Oek de Jong met Pier en oceaan (Gouden Boekenuil), Peter Terrin: Post Mortem (AKO Literatuurprijs) en Tommy Wieringa: Dit zijn de namen (Libris Literatuurprijs).

Schrijversworkshop prikkelt fantasie kinderen

door Audry Wajwakana
Paramaribo – Op een speelse manier is een begin gemaakt kinderen creatief te leren. Met simpele zintuiglijke schrijfoefeningen werd hun fantasie geprikkeld. Trainers van de Schrijversvakschool Paramaribo hebben tijdens een tweedaagse schrijversworkshop kinderen een handvat geboden om hun vaardigheden verder te ontwikkelen.
Geblinddoekt
Met de zin ‘Ik heet … en ik vind schrijven leuk, omdat …’ beschrijven de kinderen waarom ze deelnemen aan de workshop. Na deze korte kennismaking wordt de jongeren voorgehouden dat ze geblinddoekt zullen worden. Met verschillende geurtjes verpakt in plastic zakjes gaan de trainers langs de neuzen. Enkelen trekken een vies gezicht bij een prikkelende aroma en weer anderen hebben wat tijd nodig om de geur te herkennen. De kinderen laten zich geen twee keer zeggen om de geur op hun blaadje op te schrijven. Deze oefening heette ‘Schrijven met je neus’.
“Door mijn zintuigen te gebruiken heb ik inspiratie gekregen om mijn bakkersverhaal te schrijven”, vertelt Don bij de evaluatie van de workshop. Aan het begin van de workshop gaf hij aan regisseur te willen worden. Een beroep waarvoor creatief schrijven zeker een vereiste is.
De nichtjes Suë (9 jaar) en Mezugia Creebsburg (10 jaar) geven ook aan hoeveel zij van schrijven houden. “Mijn nichtje schrijft vaker dan ik”, zegt Mezugia. De interesse komt volgens Suë door haar moeder die zelf ook schrijfster is. “Mijn moeder maakt vaak krabbeltjes in haar schrijfblok, die ik niet begrijp”, zegt Suë. Ze probeert van de krabbeltjes een verhaal te maken, wat niet altijd lukt. Vandaar dat ze meer schrijft over wat ze allemaal meemaakt en over prinsessen. Door de training heeft ze nu geleerd om ook over andere zaken te schrijven. “Het is niet moeilijk meer”, vult ze nog aan.
Fantasie
Naast de reuk, is het schrijven op basis van het zintuiglijk zien en horen geoefend. Als een soort wedstrijd rennen de kinderen de klas uit, om op zoek te gaan naar ‘een ding’ om over te schrijven. Bij de ‘oefening Horen’ is luide muziek afgespeeld, waarbij de jonge cursisten zonder hun pen neer te leggen aan één stuk door moesten schrijven. Deze oefening was voor veel van hen heel moeilijk.
Op de tweede dag van de workshop wordt een filmpje vertoond. De kinderen mogen aan de hand daarvan hun verhaal verder schrijven en dit aan de klas presenteren.
De trainers van de workshop zijn Urmia van Leeuwaarde, Ruth San A Jong en Celestine Raalte. Raalte vond het een leerrijke oefening voor de kinderen. “Sommige hadden een extra stimulans nodig. Maar moeilijk was het niet om het creatief schrijven uit de kinderen te halen. Want kinderen bouwen hun eigen fantasie op.”
[uit de Ware Tijd, 05-04-2013]

Karin Lachmising afgestudeerd

Karin Lachmising studeerde vrijdag 16 november als eerste student af van de Schrijversvakschool Paramaribo. Tijdens haar afstudeerpresentatie ging ze in op haar leereervaringen gedurende de vierjarige opleiding. Zij droeg ook voor uit het manuscript voor haar gedichtenbundelNergens groeit een boom die haar aarde niet vindt. Het thema van de bundel heeft te maken met de verbintenis tussen natuur en mens. Het is een thema dat Karin nauw aan het hart ligt. Je zou kunnen zeggen dat het een thema is dat haar zijn verwoordt. Uit de presentatie bleek dat Karin een eigen stijl heeft ontwikkeld die goed te combineren is met beeldende kunst en lichte muziekvormen.

read on…

Sensorisch schrijven over de dood

door Yvon van der Pijl

‘De taal van sterven kende ik niet’ zijn de woorden waarmee Ruth San A Jong, in het laatste, autobiografische verhaal van haar debuutbundel De laatste parade, het plotselinge overlijden van haar moeder aankondigt. De taal van sterven kende San A Jong volgens eigen zeggen niet; de taal van de dood, het afscheid en menselijk lijden kent ze maar al te goed.

read on…

Een ontmoeting met de dichter des vaderlands

door Ruth San A Jong

Ik kopieer niet gemakkelijk typisch Nederlandse begrippen, maar vandaag kon ik het niet laten de kop van mijn bericht deze titel te geven. Vanmiddag was de presentatie van Michael Slory’s dichtbundel Torent een man hoog met zijn poëzie bij Vereniging Ons Suriname in Amsterdam. Slory was vanmiddag bij mij thuis aan het skypen. De organisatie had mij gevraagd of dat mocht en kon en ik had zonder nadenken ja gezegd. Slory ken ik alleen van de boeken of ik zie hem vaak op straat, op zoek naar inspiratie voor de gedichten die hij neerpent. Mijn ontmoetingen met hem waren altijd van een afstand, bij een literair gebeuren, of in de CCS bibliotheek, maar nooit hadden we elkaar in de ogen aangekeken en gesproken. Ik heb hem altijd een aandoenlijk mannetje gevonden en vind de verhalen over de onvoldoende waardering die hij krijgt ronduit pijnlijk. Slory is voor mij een van de pioniers van de woordkunst in Suriname en daar heb ik alleen maar interesse en waardering voor.

Maar vandaag was een bijzondere zondag, toen Kirsten Dorrestijn uit de taxi stapte met Michael Slory aan haar zij om via mijn internetverbinding live bij de boekpresentatie aanwezig te zijn in Amsterdam. Kirsten is freelance journalist, of beter gezegd, de letterlijke ‘beschermvrouwe’ van Slory op deze dag, die voor de derde of vierde keer in Suriname is en naar ik vermoed elke keer wanneer ze in het vliegtuig naar Nederland stapt, denkt: ik wil hier blijven.

Een bescheiden man met een grijze baard en een zwart hoedje stapte mijn woonkamer binnen. Ik had eerder op de ochtend als de bliksem mijn woonkamer op orde gebracht. Het moest er allemaal goed uit zien voor de camera. Slory hield zijn tas van jute stevig vast en het moment dat hij zijn mond opendeed kwam er een woordenvloed die pas eindigde toen ik hem bij zijn huis afzette. Schrijvers zijn vertellers ging het door mijn hoofd en wellicht hadden de slokjes rode wijn die hij voor het interview had ingenomen een beetje geholpen. Hij slingerde Kirsten en mij tussen de herinneringen van de jaren zestig, zeventig, Nederland: waar hij meedeed aan protestmarsen als enige Surinamer, communisten, de olie van Coronie,  de Chinese contractarbeiders van 1853 die met Creoolse vrouwen kinderen kregen en meer.

Slory op SkypeHij vertelde hoe aangenaam verrast hij was dat dit mogelijk was, een live interview. Verbaasde zich over de technologie van nu, en vroeg mij of er bepaalde vragen waren waar hij zich op zou moeten voorbereiden. Ik had mij niet met de inhoud beziggehouden. Wel met kabeltjes, geluidsboxen, skype-verbinding gecontroleerd met iemand uit Nederland eerder, laptop op groot scherm aangesloten, extra belichting, bureaustoel iets lager gezet zodat zijn benen niet zouden bengelen. Kirsten zou wat drank en eten nemen. Vincent Soekra had zijn laptop ter beschikking voor aansluiting op een beamer daar in Nederland en had mij wat instructies gegeven voor dat technische deel. Het programma van de Letterendag was anderhalf uur eerder begonnen, ik had alles moeizaam kunnen volgen omdat de verbinding het geluid vertraagd of soms helemaal niet overbracht.

Slory ging gemakkelijk zitten op de stoel, ik deed een glas sap voor hem erbij. Hij moest vooral relaxed zijn. Zijn kladblok, dichtbundel die hij eerder had ontvangen ernaast en een pen.  Hij boog zijn hoofd: ‘Ik bid even voor een goede verbinding.’ We konden beginnen. Michiel van Kempen, de ‘reddende engel’ zoals Slory dat later zei, deed het interview. De volle zaal keek. En zo vlot als zijn pen is, zo rolde de ene na de andere anekdote eruit bij de vragen van Michiel. Jaartallen, de bezoeken van Bruma aan het Torarica-casino, namen van ontmoetingen die hij met mensen had, de ‘communistische’ verwijten die naar zijn hoofd geslingerd waren toen, een gedicht voor wijlen John Leefmans in Sranantongo, nog eens het gedicht voor Leefmans, weer een jaartal, zijn in de steek gelaten idealisme (waar hij met de grootse zelfspot over sprak), de eeuwige vrouw die hij nog steeds niet was tegengekomen, de gedichten die nog in zijn huis rondslingerden waar best nog een bundel van gedrukt zou kunnen worden, dat men vroeger absoluut geen Chinezen wilden laten halen naar Suriname…dat alles flitste in een uur door de woonkamer en de zaal van de VERONSUR.

“Is de dichtbundel een soort testament Michael?”, vroeg Van Kempen. “Nee! Geen testament maar een mijlpaal! Mijn gezicht is gered!” We hoorden de lachsalvo’s en applausjes van de zaal in de woonkamer. De slechte verbinding maakte mij nerveus: het geluid viel steeds uit. “De zwakke bandbreedte, daar ligt het aan.” hoorde ik Vincent op de achtergrond zeggen. ‘We doen de camera uit.” Het geluid werd inderdaad iets beter en Slory kon verder uit zijn dichtbundel voorlezen. Het publiek kreeg de gelegenheid hem te groeten. Hilli Arduin, Ronald Snijders en Cynthia Abrahams stelden vragen. Ronald Snijders vroeg waar hij ondanks de teleurstellingen toch nog in zijn werk de romantiek bleef behouden. “Ik bid altijd op mijn knieën en vaak lees ik uit de Koran, daar vind ik kracht. Ja, 75 van de 100 keren ben ik op mijn knieën.”

Het ging echt niet goed met de verbinding dus moesten we maar stoppen. Hij zwaaide nog naar het publiek, kreeg een luid applaus en bedankte een ieder waarvan in bijzonder Michiel van Kempen en Franc Knipscheer. “Gods zegen voor jullie allen daar. Gods zegen!”
En ik, ik heb bijna mijn gesigneerd exemplaar uit.

23 september 2012

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter