blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Samsom Christine

His/Her Tori over grondenrechten in Suriname

door Christine F. Samsom

In mei van dit jaar verscheen het eerste-lustrum-nummer van His/her Tori, het tijdschrift voor Surinaamse geschiedenis en cultuur. Het moet als een grote prestatie van het redactieteam, bestaande uit Jerome Egger, Eric Jagdew en Hilde Neus-van der Putten, worden gezien, dat het ons nu al vijf jaar voorziet van stof tot nadenken op hoog niveau. De uitgave van dit jaar is een speciaal, extra dik nummer, met ‘Grondenrechten’ als thema. read on…

Bagage is bezitters kwijt

door  Christine F. Samsom

Of Brazilië en Nederland morgen tegenover elkaar staan in de finale van het WK-voetbal 2014, weten we, als we dit schrijven, nog niet. Wat we wel weten, is dat wij, burgers van het ministaatje Suriname, bijzonder weinig afweten van onze rond tweehonderd-miljoen zuiderburen en hun cultuur, hun geschiedenis, taal, godsdienst en hun literatuur. Bij de redactieleden van de Ware Tijd Literair kraakten de hersenen: Brazilië, hoe zetten we dat op onze agenda, nu het in de spotlight staat? Het enige wat we weten is dat Brazilianen met duizenden goud uit onze bodem halen en dat ze zich in Paramaribo-Noord hebben genesteld met eigen winkels en kerken. Andersom gingen sommigen van ons vooral in het verleden winkelen in Belém zonder oog te hebben voor die prachtige cultuur. De Braziliaanse cultuur ging/gaat voor de meeste Srananman niet verder dan carnaval, volksmuziek, Copacabana, feijão en natuurlijk … voetbal. Daar wilden we iets aan doen, aan die onwetendheid. read on…

De vitamine-C van Carmen Dragman

door Christine F. Samsom
Dat kunst en cultuur in ons onderwijs ‘ondergeschoven kinderen’ zijn, is een understatement. Ja, een tekeningetje hier, een liedje daar, knutselen met moederdag en kerst, dan hebben we het op veel scholen wel zo ongeveer gehad met de creativiteit. Dat je kunst kan integreren in het totale onderwijs en daarmee kinderen meer handvatten geeft om de leerstof beter te begrijpen en te onthouden, dat is iets totaal anders. Carmen Dragman is er heilig van overtuigd dat het die kant op moet. Daarom heeft ze zich, toen ze even ‘niets te doen had’, door het Minov voor een jaar laten uitlenen aan de voormalige dc van Coronie, Harrold Sijlbing, waaruit prachtige projectvoorstellen, verslagen én een boekje voor de jeugd van Coronie van tien jaar en ouder zijn voortgekomen. read on…

‘Een baken in de samenleving’

door Christine F. Samsom

Wie op de website van de MAS gaat, zal verschillende berichten aantreffen over bakens en boeien waar iets mee aan de hand is. De bakens geven aan welke route voor de scheepvaart veilig is om de monding van een rivier in of uit te varen. Vaak zijn ze voorzien van lichten. Het Comité Christelijke Kerken (CCK) is al ruim zeventig jaar een lichtend baken in de samenleving. Opgericht in 1942 door initiatiefnemers uit de vier grootste christelijke kerken: de hervormde kerk, de evangelische broedergemeente, de evangelisch lutherse kerk en het rooms-katholiek bisdom Paramaribo, later uitgebreid met de anglicaanse kerk en het leger des heils, heeft het CCK een bijzondere plek veroverd in de Surinaamse samenleving. read on…

Hoera, weer een nieuwe Oso

door Christine F. Samsom

Het laatste nummer van OSO ligt op de redactietafel van de Ware Tijd Literair, een waardevol nummer met interessante artikelen over verschillende onderwerpen, elk voorzien van een literatuurlijst voor verdere kennisverdieping. Als het niet zo prijzig was, zouden veel meer mensen in Suriname zich wel willen abonneren op OSO, maar met deze bespreking kunnen potentiële lezers hun voordeel doen in bibliotheken. Er zijn zes hoofdartikelen en daarnaast een aantal recensies, signalementen en een lijst met recente publicaties. read on…

De ondernemer-auteur Clark Accord

door Christine F. Samsom
Afgelopen zondag, elf mei, was het alweer drie jaar geleden dat Clark Accord, de schrijver van een aantal spraakmakende boeken, op vijftigjarige leeftijd overleed. De stichting met zijn naam, de Clark Accord Foundation (CAF), die ongeveer een jaar na zijn dood onder voorzitterschap van zijn zus Mavis Accord werd opgericht, heeft de herinnering aan Clark levend gehouden en in die korte tijd veel werk verzet. Dat kwam tot uiting tijdens de lezing die de neerlandicus Jerry Dewnarain onlangs hield tijdens de ondernemersavond van de KKF en tijdens de Clark Accord-lezing door de zakenvrouw Karin Refos vier dagen later in Tori Oso.
Elke dinsdagavond worden in het KKF-gebouw lezingen georganiseerd die interessant kunnen zijn voor ondernemers. Jerry Dewnarain, secretaris van de CAF, heeft op zes mei met een powerpoint-presentatie duidelijk gemaakt dat het schrijven en publiceren van een boek of het opzetten van een stichting als de CAF net zo’n onderneming kan zijn als het opzetten van een bedrijf. Hij noemt de doelstellingen van de CAF: aandacht geven aan de literaire erfenis van Clark Accord en jongeren stimuleren om te gaan schrijven. Via de Clark Accord-lezingen, werkt de CAF aan het eerste doel. Het tweede doel probeert de foundation te bereiken door het organiseren van workshops creatief schrijven, presentaties op scholen, lesbrieven, literaire tours voor leerlingen en het houden van de ‘Clark Accord Sori Yu Talenti’-schrijfwedstrijd voor jongeren tussen vijftien en dertig jaar. De eerste wedstrijd resulteerde in 2013 in de bundel Het geheim van Ston Oso en andere verhalen, de titel ontleend aan het winnende verhaal van Hetty Amatodja die onlangs met nieuwe publicaties uitkwam.
Jerry Dewnarain laat dan het leven van Accord de revue passeren: Als Clark na de middelbare school naar Nederland vertrekt, gaat hij verpleegkunde studeren en daarna visagie, een vak dat zich bezighoudt ‘met het accentueren van de sterke kanten van een gezicht en het camoufleren of corrigeren van de minder sterke kanten’, zegt de vrije encyclopedie ‘Wikipedia’. Is dat niet wat hij ook als schrijver zal toepassen en waaruit zijn ondernemerszin al blijkt? Jarenlang maakt hij als visagist furore in Wenen, de charmante hoofdstad van Oostenrijk en komt de modewereld hem tegen in vooraanstaande bladen als Marie Claire, Elle en Vogue. De koningin van Paramaribo, intussen vertaald in het Engels, Duits, Spaans en Fins, waarvan in 2011 de 31ste druk verschijnt. Dewnarain legt de nadruk op de keuze van Accord voor taboedoorbrekende en maatschappijkritische thema’s in zijn boeken: prostitutie in een preutse, schijnheilige samenleving in zijn eerste roman, een onmogelijk liefdesverhaal in het bos in Tussen Apoera en Oreala (2005) en gokverslaving in Bingo!, zijn derde roman (2007). Het kiezen van herkenbare, boeiende, uit het leven gegrepen thema’s en het gebruik van een eenvoudige, beeldende schrijfstijl verhoogt volgens Dewnarain het leesplezier, het aantal lezers en daarmee de verkoopcijfers, en is dat niet waar het ondernemers om gaat? Blijft één vraag bij mij hangen: waarom schreef Clark Accord – zelf gay – niet over homoseksualiteit om een ander taboe in onze samenleving te noemen?

Terug in Amsterdam legt hij zich via cursussen toe op de schrijfkunst en na veel onderzoek komt hij in 1999 uit met zijn debuutroman die al snel een groot succes wordt.

Op vrijdag negen mei herinnert de voorzitter van de CAF in haar inleiding het vooral jonge gehoor aan de lijfspreuk van haar broertje: ‘Kan niet bestaat niet!’ Osje Braumuller, bigiman fu Tori Oso, geeft aan, hoe Clark, als liefhebber van een bourgondische levensstijl én als ondernemer, heeft bijgedragen aan het ontwikkelen van het culinair toerisme in Suriname. De monoloog, De gevallen vrouw bestaat niet, door Clark zelf geschreven en ooit uitgevoerd door Helen Kamperveen, wordt in Tori Oso prachtig vertolkt door Renate Galdij onder regie van Michael Austin. Zelfverzekerd, zakelijk, verleidelijk, leidt zij het publiek naar de keynote speech van Karin Refos die onder de titel ‘Jong ondernemerschap in relatie tot vrouwelijk leiderschap’ de Clark Accord-lezing verzorgt (in een outfit die Clark zeker zou zijn bevallen, als hij erbij was geweest). Met verve brengt Karin drie uitgangspunten naar voren voor de jonge schrijvers-in-spe die in spanning de uitslag van de ‘Sori yu Talenti’-wedstrijd nog even moeten afwachten. Voor succesvol ondernemerschap, … en schrijven is ondernemen…, moet je een aantal zaken goed in de gaten houden: je moet ambitie hebben, de juiste attitude in de omgang met mensen en een goed financieel beheer. Daarnaast moet je maatschappelijk betrokken zijn en je ondernemerschap kunnen combineren met creativiteit. Je moet vasthouden aan je droom, spaarzaam zijn, discipline hebben, je kennis willen vergroten en vooral’… je moet hard werken! KAN NIET BESTAAT NIET! 

Cholera en Liefde: dezelfde symptomen

door Christine F. Samsom
 
Voor wie niet weet, wat voor vreselijke ziekte cholera is, wat de oorzaak is, wat de verschijnselen zijn, hoe de ziekte in de negentiende en twintigste eeuw tot epidemieën leidde met tienduizenden doden en hoe de ziekte werd bestreden, is ‘Liefde in tijden van cholera’ van Gabriel García Márquez gedeeltelijk een soort medisch handboek. Voor wie niet weet, wat echte, eeuwige liefde is, al duurt het drieënvijftig jaar, zeven maanden en elf dagen en nachten voordat die liefde echt wordt beleefd, is de roman een meesterlijk handboek over de liefde, waarin dezelfde symptomen als bij cholera moeten worden bestreden (p. 95).
De stralende ogen van een stervende geliefde uit Liefde en andere duivels vinden we terug in Liefde in tijden van cholera. Op een nogal hilarische manier sterft dokter Juvenal Urbino, bejubeld bestrijder van de gevreesde cholera, terwijl hij zijn vrouw Fermina Daza ‘voor het allerlaatst [aankeek] met de stralendste, treurigste en dankbaarste ogen die zij ooit had gezien in een halve eeuw gemeenschappelijk leven’ (p. 69).
De tijdelijke hoofdpersoon Urbino in het eerste hoofdstuk van het boek maakt plaats voor Florentino Arizo. Die wisseling naar de werkelijke hoofdpersoon blijkt functioneel te zijn in het geheel van de roman. Florentino blijkt al als jongeman ongeneeslijk verliefd te zijn op de toen dertienjarige, beeldschone Fermina. Alhoewel niet moeders mooiste, ongezond, miezerig, hulpeloos, met zijn brilletje, is Florentino Arizo toch populair bij de jonge vrouwen door zijn romantische vioolspel, zijn danskunst en zijn meeslepende liefdesgedichten, die allemaal alleen maar bestemd zijn voor Fermina. Haar vader ziet niets in die liefde, stuurt haar voor een paar jaar naar een tante en overtuigt er haar tenslotte van om te trouwen met dokter Juvenal Urbino. Florentino kan zijn geliefde niet vergeten, hij heeft wel ‘622’ affaires, maar blijft Fermina trouw. Weduwe geworden, wordt Fermina uiteindelijk toch veroverd door Florentino. Op het schip waar dat gebeurt, wappert de choleravlag, zodat ze ongestoord kunnen doorvaren, voor de rest van hun leven…
Intussen laat de meesterverteller ons niet alleen weten hoe het zit met cholera en met de liefde, wij beleven met hem in zijn beeldende taal het leven in het Columbia van toen, in Parijs en het Caraïbisch Gebied. Zelfs Paramaribo wordt genoemd als plek waar de geliefde, veel talen sprekende papegaai van Urbino vandaan komt. Het is zo’n boek dat je in één adem uitleest en waarvan je daarna met moeite afscheid neemt, waaruit je allerlei wijsheid haalt, wijsheid die volgens de schrijver ‘pas komt als ze nergens meer goed voor is’! (p. 44)
Gabriel García Márquez: Liefde in tijden van cholera. Vertaling: Mariolein Sabarte Belacortu. Amsterdam: Meulenhoff, 10de druk, 1989. ISBN 90 290 2851 3

‘Anansitori zijn niet bedoeld voor kinderen’

Interview met Gerrit Barron

door Jerry Dewnarain & Christine F. Samsom

… een opmerkelijke uitspraak aan het eind van ons interview met de kinderboekenschrijver Gerrit Barron. ‘Anansi is een oplichter, een dief. De tori over hem werden/worden verteld door volwassenen op onder andere ded’oso en zijn bedoeld als agersitori.’ We staan op het punt Tori Oso te verlaten na een twee uur durend interview waar de twee redacteuren van de Ware Tijd Literair hebben geluisterd naar de woordenstroom van deze bekende Surinamer-in-hart-en-nieren.

Vorig jaar vierde Gerrit Barron zijn veertigjarig schrijversjubileum. Wat heeft hem gestimuleerd om schrijver te worden? We hoeven ons interview niet te beginnen met de vraag: ‘Wie’s je vader, wie’s je moeder?’ Hij begint zelf te vertellen: ‘Schrijver word je niet zomaar. Het heeft alles te maken met je wordingsgeschiedenis. De ervaringen om je heen hebben je beïnvloed.’

read on…

Ingekomen reacties

door Christine F. Samsom

Dat er op een uitgesproken mening in de Ware Tijd Literair reacties komen is niet ongewoon. Daar zijn we altijd blij mee. Het betekent dat de literaire pagina goed wordt gelezen. Discussies kunnen tot meer diepgang leiden. Dat er op de ‘Srefidensi/Zelfdenken’-special van zaterdag 25 januari 2014 drie reacties kwamen was toch een verrassing.

read on…

Elf minuten

door Christine F. Samsom

‘Er was eens een prostituee die Maria heette’. Zo begint het boek Elf minuten van de beroemde Braziliaanse auteur Paulo Coelho, dat in 2003 verscheen. De naam Maria, voor heel veel mensen de naam van de meest bijzondere vrouw in de christelijke kerk, vaak voorgesteld als maagd ondanks dat ze de moeder was van Jezus en zijn broers. Coelho koos die naam niet zomaar voor de hoofdpersoon van dit bijzondere boek over betaalde ‘liefde’ en seksualiteit.
Maria is naar de Zwitserse stad Genève gelokt onder valse voorwendsels, zoals vrouwen heel vaak in de prostitutie terecht komen. Maar zij leert dat dat waartoe haar lichaam gedwongen wordt, los staat van haar geest. Korte dagboekfragmenten wisselen het verhaal af, waardoor de diepzinnige gedachten van Maria je weerhouden om een negatief oordeel te hebben over de uitoefening van haar beroep. Als ze uiteindelijk de liefde van haar leven ontmoet, beleeft ze seksualiteit in al haar heiligheid, zoals Coelho schrijft in zijn ‘Nawoord’. Heiligheid heeft voor hem de oorspronkelijke betekenis van heelheid.
Zoals achter Maxi Linder en haar collega’s in de Watermolenstraat in Paramaribo en achter de vrouwen op de Amsterdamse wallen bijzondere levensverhalen schuil gaan, zo wil Coelho met dit boek juist het heilige van seksualiteit benadrukken die in volledige vrijheid wordt beleefd, zonder materiële voordeeltjes, status of andere bedoelingen, die hij zeker ook in zogenaamde nette families ziet.

Onvanzelfsprekende vanzelfsprekendheid

door Christine F. Samsom

De ook in Suriname bekende schrijfster Joke van Leeuwen hield op 24 oktober – kort voordat zij de AKO-literatuurprijs won met haar boek Feest van het begin – de Albert Verweylezing aan de universiteit Leiden onder de titel: Voor en na de vanzelfsprekendheid.

read on…

Blijspel in vier bedrijven: Wie is de kwakzalver?

door Christine F. Samsom

Toen mijn dynamische vriendin Ada een paar maanden geleden de laatste drie treden van haar trap met te grote snelheid benedenwaarts wilde overslaan en tegelijk ook nog uit de bocht naar links vloog, kwam ze heel ongelukkig terecht op de stenen vloer en bevond zich al de volgende dag in een ziekenhuisbed op de derde etage van het AZP met een gebroken heup en een gewicht van drie kilo aan haar voet. Ze moest al haar bezigheden ‘on hold’ zetten, lijdzaam toezien, hoe het leven voor haar compleet stilstond, een werkwoord dat normaal niet in haar vocabulaire voorkomt. Na twee weken balen besloot ze het advies van een goede vriend op te volgen, liet zich in een rolstoel het ziekenhuis uitrijden en meldde zich aan bij de Saramakaanse genezer Pakë aan de Meursweg, de bekendste dresiman in Suriname, maar ook in het buitenland een begrip.

Pakë vinden we terug op pagina 137 van het vorig jaar verschenen boek Geneeskunst? Blijspel in vier bedrijven van de chirurg-in-ruste van Surinaamse afkomst, dr. Henk Tjong Tjin Tai, een boek waarvan lezers met een voorliefde voor alternatieve geneeswijzen zullen genieten en lezers die heilig geloven in de alleenheerschappij van de reguliere geneeskunde zullen gruwen, maar bij wie hopelijk de ogen opengaan voor de mogelijkheden van de vele alternatieve vormen van de aanpak van ziektes die zich ‘buiten’ voordoen. Tjong verdiepte zich, na een lange periode normaal als (gepromoveerd) specialist te hebben gefunctioneerd, op latere leeftijd in de acupunctuur en bijbehorende fytotherapie (kruidengeneeskunde), de uit het land van zijn voorouders China stammende en daar algemeen aanvaarde geneeswijze. In zijn boek noemt hij het ‘Traditional Chinese Medicine’ (TCM). Daarnaast bekwaamde hij zich in de hypnotherapie. Hij heeft samen met een collega een praktijk in Leiden. Beide geneeswijzen worden ook in Suriname beoefend, onder andere door universitair geschoolde artsen.

De ondertitel, Blijspel in vier bedrijven, doet een vrolijke komedie vermoeden en hij gebruikt dan ook de structuur met bijbehorende termen uit de klassieke literatuur, waaraan een blijspel moet voldoen, zoals de indeling in ‘bedrijven’, in plaats van hoofdstukken, die weer onderverdeeld zijn in ‘tonelen’, dit alles voorafgegaan door een proloog en afgesloten met een epiloog. Wikipedia zegt onder andere over het blijspel: ‘Het blijspel laat menselijke fouten zien van een belachelijke kant en houdt op die manier de toeschouwer een spiegel voor. De bedoeling van het blijspel is vooral te amuseren, maar vaak niet zonder te moraliseren.’ Na lezing van het boek zal menigeen tot de conclusie komen dat de ondertitel de lading van het boek aardig dekt, al zijn bepaalde beschrijvingen van ziektegevallen ronduit tragisch en maken bepaalde onderdelen en spelers in het medische veld volgens dit boek de geneeskunde soms tot een tragedie.

Dokter Tjong mikt met zijn boek op een aantal doelgroepen die hij in zijn proloog opsomt: 1. Patiënten en potentiële patiënten; 2. Ongelovigen, sceptici en militanten; 3. De regulier werkende arts; 4. De beoefenaar van de TCM en 5. Dr. Tjong zelf, omdat hij het als zijn plicht ziet zoveel mogelijk mensen te wijzen op deze alternatieve vorm van geneeskunde. Bij elke doelgroep geeft hij een verklaring van het waarom.

In het eerste bedrijf met de titel ‘Medische Misverstanden’, in het eerste toneel: ‘De Inleiding’, legt dokter Henk uit, wat volgens hem het verschil is tussen geneeskunde en geneeskunst. Daarin herken je al direct het verschil waarover zoveel te doen is tussen veel regulier werkende artsen en de alternatievelingen: de eerste groep ziet een patiënt met een fysiek lichaam, waarvan een onderdeel niet (goed) werkt, dat volgens het reguliere leerboek en volgens bepaalde protocollen gerepareerd moet worden. De ander kijkt naar de hele mens, niet alleen zijn organen, maar ook zijn psychische, emotionele gesteldheid. Holisme is de term die daarbij steeds valt. Volgens de schrijver is daarbij niet alleen nodig wat je in je geneeskundige opleiding hebt geleerd. Ook je intuïtie, mensenkennis, betrokkenheid bij de patiënt moeten een rol spelen en daarvoor past de term geneeskunst. De reguliere geneeskunde gaat sterk uit van gemiddelden, maar mensen zijn allemaal verschillend. Het lijkt een open deur, maar door angst voor fouten en voor aansprakelijkheid houden veel artsen zich toch liever aan die ‘evidence based’ protocollen. Elke arts die daarbuiten werkt wordt dan al gauw beschouwd als een kwakzalver. Dit eerste ‘toneel’ besluit de schrijver met de opmerking: ‘Ik durf de stelling aan dat de ware geneeskunstenaars zich merendeels onder de alternatief werkende artsen bevinden.’ (p. 17)

In het tweede toneel, ‘De Ziektegevallen’, bespreekt dr. Tjong Tjin Tai achtendertig gevallen uit zijn praktijk, die allemaal na een reguliere behandeling bij hem terechtkwamen, soms weggestuurd met dooddoeners (een term die letterlijk genomen zou kunnen worden – CFS) als ‘Mevrouwtje, u zal hiermee maar moeten leren leven’, of ‘Ach ja, slijtage, meneer, ouderdom! Daar kunnen we niets aan doen.’ Dat daar wel degelijk nog wat aan te doen was, blijkt uit de bespreking. De vele medische termen in dit onderdeel worden achterin het boek in een ‘Verklarende Woordenlijst’ uitgelegd.

Achttien psychische ziektegevallen – van depressie, ADHD, fobieën – worden in het volgende toneel besproken. Reguliere medicijnen zoals antidepressiva worden volgens de schrijver te vaak voorgeschreven zonder voldoende rekening te houden met bijwerkingen. Hypnotherapie beschouwt de schrijver als een goed alternatief. Ten slotte haal ik uit dit eerste bedrijf de volgende uitspraak van de schrijver: ‘De kunst van het genezen bestaat uit het zoeken naar de juiste oplossing voor die speciale patiënt’ (p. 140).

Het tweede bedrijf heeft als titel ‘Medische tegenstand’, voor mij het meest tot de verbeelding sprekende en spannende hoofdstuk. In dit deel trekt de schrijver fel van leer tegen de rol van de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) in Nederland. Je kan het zo gek niet bedenken, maar elke therapie die niet wetenschappelijk bewezen kan worden, is bij de leden van deze vereniging taboe. Tjong vergelijkt de VtdK met het religieus fundamentalisme, gebaseerd op een letterlijke interpretatie van bijbel, koran of andere heilige boeken, waarmee we de laatste jaren zo veelvuldig worden geconfronteerd. Fundamentalisme kan leiden tot sektarisme, fanatisme, onverdraagzaamheid, terrorisme, als de fundamentalist zijn normen en waarden wil opdringen aan anderen: ‘Voor deze medische fundamentalisten gelden alleen de betovering van evidence based medicine en/of de officiële boeken van de reguliere geneeskunde.’ (p. 150) De schrijver wijst er in dit verband op dat veel zogenaamde bewijzen en positieve onderzoeksresultaten zijn gesponsord door de farmaceutische industrie en achteraf vaak niet kloppen. Volgens het beroemde tijdschrift Nature deugen zelfs 89% der uitkomsten van dierproeven naar middelen tegen kanker niet. Dit soort kritiek van de schrijver op de reguliere onderzoeksresultaten komt herhaaldelijk voor. Dokter Tjong blijkt erg goed op de hoogte! Het is volgens hem onmogelijk alternatieve geneesmethoden te onderzoeken met regels uit de reguliere geneeskunde. De uitgangspunten zijn totaal verschillend. Bij hem gaat het niet om denkbeeldige gemiddelden en protocollen die op elke patiënt van toepassing zouden zijn. Er zijn geen gemiddelde patiënten, iedere patiënt is weer anders. Nog een mooie uitspraak van Tjong op pagina 165: ‘Alle wetenschap begint met verwondering.’

In het derde bedrijf, ‘Medische Stand’, praat Tjong vooral over het beroep van chirurg, volgens hem het specialisme met de meeste misverstanden en dat het dichtst staat bij geneeskunst. Hij vertelt hier vooral over zijn lotgevallen als chirurg en steekt de loftrompet over de verpleegkundigen die hem regelmatig hebben gered van foute beslissingen.

Ten slotte dan het vierde bedrijf, ‘Medische Misstanden’. Ook in dit laatste hoofdstuk worden verschillende ziektegevallen uitgebreid besproken, vaak een lijdensweg in het reguliere medische circuit, inclusief wat de schrijver zelf heeft meegemaakt als patiënt. Het is geen prettig verhaal en meer dan ooit hoop je na lezing dat je nooit in handen van een specialist zal vallen die behoort tot de ‘sektariërs, antikwakkers, malloten, militanten’ van de VtdK.

Hoe het verder ging met Ada? De specialist van het AZ is tevreden. De genezing van de heup gaat prachtig! Is het de specialist, zijn het de kruiden van Pakë, is het het optimisme van Ada? Het is wetenschappelijk niet te bewijzen. Voordat Newton de wet op de zwaartekracht formuleerde, vielen de manjes al naar beneden. Ervaring is de beste leermeester. En wie is er nu eigenlijk kwakzalver?

Dr. Henk Tjong Tjin Tai: Geneeskunst? Blijspel in vier bedrijven. Leiden: uitgeverij Pagode, 2012. ISBN 978-90-819479-0-9

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter