blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Romer Myra

Wat is Nederlands-Caraïbische literatuur?

Eén vraag, meerdere antwoorden

door Michiel van Kempen

Het eenvoudigste antwoord op de vraag wat Nederlands-Caraïbische literatuur is, luidt: alle literatuur uit de voormalige Nederlandse koloniën in het Caraïbisch gebied, dat wil zeggen uit Suriname en de zes Nederlands-Caraïbische eilanden. Toch is de kwestie veel complexer. Suriname is onafhankelijk van Nederland sinds het in 1975 een onafhankelijke republiek werd. De eilanden behoren nog tot het Koninkrijk der Nederlanden: Aruba, Curaçao en Sint Maarten als landen, Bonaire, Saba en Sint Eustatius als bijzondere gemeenten. 

read on…

Myra Römer: De intensieve weg naar vrijheid

door Wim Rutgers

Myra Römer volgde op Curaçao de HBS op het toenmalige Peter Stuyvesant College, waarna ze op achttienjarige leeftijd in Tilburg ging studeren aan de Katholieke Academie voor Beeldende Kunsten. Vervolgens studeerde ze vanaf 1970 in Groningen kunstgeschiedenis en archeologie. Na deze twee opleidingen werkte ze tot haar pensionering als docente tekenen op een middelbare school in het nabij Groningen gelegen Leek en sinds 1988 ook als conrector.

read on…

Myra Römer – Maskers

met hun kleren
legden zij hun maskers af
het porselein werd weggeslagen
het hout verbrokkeld
en van de laag papier-mache
ontdaan
stonden zij
te midden van de scherven
nakend
in het duister
fluisterden zij angstig
vlakbij elkaar
woorden
die verstijfden

read on…

Heeft Elis Curaçao verlaten?

door Fred de Haas

Het antwoord op deze vraag kan en mag niet anders dan ontkennend luiden.

Elis Juliana heeft zoveel moois nagelaten dat de mensen van zijn land nog lang, nog héél lang zullen kunnen putten uit datgene wat er aan zijn geest ontsproten is.

read on…

Myra Römer

Portret van de Antilliaans-Nederlandse schrijfster Myra Römer, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 61b in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. Voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Myra Römer – De kunst van het lezen

1. Op school leerden we lezen, de leesplank hoorde bij de methode. Achttien mooie prentjes, met daaronder woorden en namen uit een uitheems taalgebied.
Ik vertelde mijn moeder over de plank. Zij haalde de hare op: zij had als kind ook de leesplank gebruikt. Ik nam hem aan, spelde en las: Aap, noot, mies. Dit was niet hét leesplankje, want dat was: Aap, roos, zeef.
Wat ik toen nog niet begreep, was dat mijn moeder Luthers was en op de openbare lagere school had gezeten en ik, Rooms-Katholiek, zat bij de nonnen.

Mattheus Bernard Hoogeveen ontwierp rond 1890 een leesplankje (naar Duits voorbeeld). Het begon met de woorden ‘Raam, roos, neef, fik, gat.’ Niet iedereen was te spreken over zijn woordkeuze. Uitgeverij J.B. Wolters – Groningen – nam de leesmethode over en in 1910 verscheen een verbeterde versie waaraan de onderwijzers Jan Ligthart en Hindericus Scheepstra samen met tekenaar Cornelis Jetses gewerkt hadden: de bekende Aap-noot-mies-plank.
In datzelfde jaar bracht het Tilburgse Rooms-Katholieke Jongensweeshuis het Aap-roos-zeef-plankje uit van Frater Euthymius Becker. Dit werd op veel katholieke scholen gebruikt en werd daarom snel bekend onder de naam het katholiek leesplankje.
Voor het Nederlandstalig onderwijs in de tropen, d.w.z Oost-Indië, Indonesië, kwam omstreeks 1917 een speciale uitgave, die begon met Jaap-Gijs-Dien. Voor West-Indië was – waarschijnlijk – de markt te klein.

2. Het belang van de achtergrond van wat ik lees, drong pas jaren later tot mij door – nadat ik ontdekte – dat Agatha Christie’s Tien Kleine Negertjes, Ten Little Niggers uit 1939, in Amerika in 1940 uitgegeven als And Then There were None – in 1965 in het Verenigd Koninkrijk verscheen als Ten Little Indians… Zouden Indianen minder waard, of ongevoeliger zijn?

3. Tot slot… Mijn moeder stuurde me voor boodschappen en gaf me altijd een boodschappenlijstje mee.
1 P. boontjes, rood.
2 k foenchi h.
In de winkel las ik zonder te haperen: un pinché bonchi kòrá. 2 kané funchi hel. Oftewel 1 pint (maat) rode bonen en 2 kannen gele funchi.
Lezen is meer dan geschreven of gedrukte letters en woorden tot je nemen.

[Column voorgelezen op de Vierde Caraibische Letterendag, 1 oktober 2011]

De verdwijning van Marion Bloem en het gebrek aan nationalisme van Dobru…

Geanimeerde Vierde Caraïbische Letterendag

door Yaela van Dijk-Refos

Op zaterdag 1 oktober 2011 vond de Vierde Caraïbische Letterendag plaats in Theater van ’t Woord op de hoogste etage van de Openbare Bibliotheek Amsterdam.

Het thema van de avond was ‘Over de kunst van het lezen’. Presentator Miriam Illes kondigde de verschillende programma-onderdelen aan. Zij leidde de avond in en stelde de columnisten voor. Achtereenvolgens lazen Eva Gelach, Juliën Ignacio, Myra Römer en F.Starik speciaal voor deze avond geschreven columns voor over hun leeservaringen. Michael Tedja kon door gezondheidsproblemen niet fysiek bij de avond aanwezig zijn, maar had zijn column opgenomen op een audio-opname die afgedraaid werd. De columnisten hebben allen zeer waardevolle bijdragen geleverd die een kritische reflectie geven op het lezen van Caraïbische literatuur.
De columns werden afgewisseld met twee filmfragmenten met straatinterviews, opgenomen door filmer Kris Kristinsson in Amsterdam Zuidoost. Hierin ondervroeg presentator Quinsy Gario (die ook dicht onder de naam T. Martinus) passanten over hun kennis en leesgedrag ten aanzien van Surinaamse en Antilliaanse literatuur.

In de pauze (20 min.) die volgde had het publiek gelegenheid om een drankje te bestellen en verkochten Literaire reisboekhandel De Evenaar en Uitgeverij In de Knipscheer boeken van de aanwezige schrijvers.

Na de pauze vond er een debat plaats onder leiding van John Jansen van Galen. Deelnemers waren Karin Amatmoekrim, schrijfster van vier romans – haar laatste Het gym in de week voor de Letterendag verschenen, de avond voor de Letterendag zat zijn nnog bij Pauw & Witteman; Jos de Roo, oud-journalist van de Wereldomroep, criticus van de Amigoe en Trouw, tegenwoordig woonachtig op Aruba en werkend aan een proefschrift over de invloed van de Wereldomroep op jonge schrijvers in de jaren ’50 en ’60; en Ismene Krishnadath, schrijfster van jeugdboeken, romans en columns en voorzitter van de Surinaamse Schrijversgroep ‘77. De laatste schrijfster was speciaal voor deze gelegenheid overgevlogen uit Suriname. Schrijfster Marion Bloem, die eigenlijk ook aan het debat zou deelnemen, was aan het begin van de avond aanwezig, maar was opeens met de noorderzon vertrokken.

Naar aanleiding van de hoofdvraag van het debat, “Hoe wordt Caraïbische literatuur in Nederland ontvangen door lezers en recensenten?”, volgde een levendige discussie. Is Surinaamse en Antilliaanse literatuur een onderscheiden ‘richting’ in de wereldliteratuur of moet het niet zo bestempeld worden? Begrijpen mensen uit Nederland deze literatuur wel en is dat laatste eigenlijk noodzakelijk om de literatuur op waarde te kunnen schatten? Vooral Jos de Roo’s stelling dat Dobru in zijn nationalistische tijd zo weinig echt nationale metaforen gebruikte, lokte veel reactie uit. Het publiek haakte bevlogen op de discussie in en kreeg zelfs zoveel ruimte van de debatleider dat het panel achter de tafel nog nauwelijks aan verdieping van de discussie toekwam.

Spoken word-artiest T. Martinus sloot de Letterendag af met een performance waarvoor hij gedurende de avond aantekeningen had gemaakt op een flip-over temidden van het publiek.

Na bloemen aan alle deelnemers te hebben overhandigd sloot Miriam Illes om 22.00 het zaalprogramma af. Hierna volgde in de foyer muziek van het latin/jazzcombo Sanne Landvreugd (altsax), Pablo Nahar (contrabas) en Sandip Bhattacharya (tabla).

Nog tot 23.00 had het publiek veel te beluisteren en te bepraten. Op naar het eerste lustrum van de Letterendag! Miriam Illes kondigde al aan dat die zal gaan over het thema Muziek & Literatuur.

Vierde Caraïbische Letterendag – De kunst van het lezen

Op 1 oktober 2011 organiseert de Werkgroep Caraïbische Letteren in de Openbare Bibliotheek Amsterdam de Vierde Caraïbische Letterendag, die ditmaal geheel gewijd zal zijn aan de kunst van het lezen.

Verschillende schrijvers en dichters zullen worden aangesproken op hun leesgedrag: wat, wie en hoe lezen ze? En waarom? Vergt het lezen van Caraïbische literatuur in het bijzonder een extra inspanning? Middels columns, debatten, film en spoken word zullen alle aanwezigen op het podium en in het publiek uitgenodigd om na te denken over hun eigen leesgedrag.

Programma

Voor de pauze worden er columns over de leeservaringen van Eva Gerlach, Julien Ignacio, Myra Römer, Frank Starik en Michael Tedja worden voorgedragen. Ook zullen er filmfragmenten worden vertoond met daarin straatinterviews over leesgedrag (filmer: Kris Kristinsson).

Na de pauze debatteren Marion Bloem, Karin Amatmoekrim, Ismene Krishnadath (uit Suriname) en Jos de Roo onder leiding van John Jansen van Galen over de receptie van Caraïbische literatuur.

Spoken word-artiest T. Martinus vat de avond samen. Er wordt afgesloten met Latin jazz van Sanne Landvreugd en Pablo Nahar.

De presentatie is in handen van Miriam Illes.

Literaire reisboekhandel De Evenaar verzorgt een boekentafel.

Openbare Bibliotheek Amsterdam
Oosterdokskade 143, 1011 DL Amsterdam.
Zaal: Theater van ’t Woord
Datum: Zaterdag 1 oktober 2011
Aanvang: 19.00 uur precies
Toegangsprijs: € 12,50; met OBA-, CJP- of Stadspas € 10,00
Reserveren kan hier.

De Caraïbische Letterendag is mogelijk gemaakt door subsidies van het Amsterdams Fonds voor de Kunst en het Nederlands Letterenfonds.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter