blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Rijk Peter de

Antilliaans boekenfestijn

Op zondag 8 september vindt er een Antilliaans boekenfestijn plaats in het Amsterdamse Podium Mozaïek, met de schrijvers Jopi Hart en Ronny Lobo uit Curaçao, Jacques Thönissen uit Aruba en Giselle Ecury, muzikaal omlijst door Izaline Calister.
Een gevarieerd Antilliaans schrijversprogramma met film, voordracht, lezing, interview en muziek rond hun nieuwe boeken bij Uitgeverij In de Knipscheer. In het programma wordt kort stilgestaan bij het overlijden op Curaçao van Els Langenfeld en Elis Juliana in juni van dit jaar, en via hen bij ‘150 jaar afschaffing slavernij’.
Presentatie: Franc Knipscheer | interviews: Peter de Rijk | zangeres Izaline Calister wordt begeleid door gitarist Ulrich de Jesus.
Plaats: Podium Mozaïek
Bos en Lommerweg 191, Amsterdam
Datum: zondag 8 september 2013
Aanvang: 15.00 uur
Prijs online/voorverkoop   € 5.00
prijs (deur)   € 7.50

Memo Slavernij

Op 1 juli 2013 is het 150 jaar geleden dat de slavernij in onze vroegere koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen werd afgeschaft. Schrijvers en filmers houden in hun werk de herinnering van het slavernijverleden levend en dragen bij aan kennis over en het bewustzijn van het slavernijverleden. Het schrijversprogramma Letterij wijdt woensdag 24 april 2013 een avond aan dit thema. Gasten zijn Janny de Heer en Fred de Haas. De presentatie is in handen van Peter de Rijk en Franc Knipscheer.

Janny de Heer debuteerde in 1999 met Landskinderen van Curaçao. Sinds 2010 werkt zij aan de historische roman Gentleman in Slavernij, over een Duitse immigrant in het 19de eeuwse Suriname, die in 2013 zal verschijnen. Fred de Haas is muzikant, vertaler en essayist. Hij houdt aan de hand van een PowerPoint-presentatie een verhandeling over de slavernijgeschiedenis waarin Portugal en Nederland een uitgebreide rol spelen.
Verder in het programma aandacht voor de roman Tula. Verloren Vrijheid van Jeroen Leinders, het op ware feiten gebaseerde verhaal over de legendarische leider van de Grote Slavenopstand op Curaçao in 1795, van welk boek binnenkort een door de schrijver zelf geregisseerde internationale verfilming wordt uitgebracht; voor het debuut Porto Marie van Els Langenfeld, drie historische novellen  over deze Curaçaose plantage en over de novelle Slaaf en meester van Carel de Haseth, op basis van welk verhaal de eerste Papiamentstalige opera dit jaar in première zal gaan: Katibu di shonvan Tania Kross en Randal Corsen.
Locatie: Pletterij Haarlem. Aanvang: 20.00 uur. Zaal open: 19.30 uur. Toegang 5 euro. Toegang € 10,00 Eat (maaltijdsoep) & Greet met de auteurs. Aanvang 18.30 uur. Beperkt aantal plaatsen. Vooraf reserveren. Mail naar reserveren@pletterij.nl of bel 023 542 3540.

Drie groten van de Surinaamse poëzie in ‘Plantage Hecht en Sterk’ van de Letterij

Shrinivási

Op woensdag 28 november staat Letterij, het programma met schrijvers, in het teken van poëzie uit Suriname. Drie grote Surinaamse dichters komen ter sprake: Michaël Slory, Shrinivási en Bernardo Ashetu. Van alle drie verschijnen of zijn net nieuwe gezaghebbende bundels verschenen.

Stempel eerste dag van uitgifte postzegel Bernardo Ashetu 2010

Uit het grotendeels ongepubliceerde werk van Bernardo Ashetu (1929-1982) werd de bundel Dat ik je liefheb samengesteld door Michiel van Kempen, die ook in samenspraak met Michaël Slory (1935) diens bundel Torent een man hoog met zijn poëzie bezorgde. De titel van deze aflevering van Letterij is ontleend aan de nieuwe bundel van Shrinivási (1926, tegenwoordig woonachtig op Curaçao), Hecht en sterk, met een Nawoord van Geert Koefoed. De dichters zijn dan weliswaar niet lijfelijk tegenwoordig, maar prachtige, zelden uitgezonden filmbeelden uit documentaires van zowel Slory als van Shrinivási tonen de uniciteit van deze dichters, de ‘grand old men’ van de Surinaamse poëzie.

Michael Slory en Michiel van Kempen. Foto © Monica van Kempen

 

Speciale gast is Michiel van Kempen, Bijzonder Hoogleraar West-Indische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam. Hij gaat in gesprek met uitgeverijredacteur en radiopresentator Peter de Rijk. De presentatie van de avond is in handen van Franc Knipscheer.

‘Letterij’ is een maandelijkse programmareeks van Uitgeverij In de Knipscheer in de Pletterij.

Locatie:  Pletterij, Lange Herenvest 122, 2011 BX Haarlem
Aanvang: 20.00 uur
Zaal open: 19.30 uur
De toegang: € 5,00
Reserveren: reserveren@pletterij.nl of 023 542 3540

Letterendag wordt Letterenfeest

door Giselle Ecury

Op zondag 23 september vond onder auspiciën van de Vereniging Ons Suriname, de Werkgroep Caraïbische Letteren en de Leerstoel West-Indische Letteren van de Universiteit van Amsterdam een Letterendag plaats.

Vier promovendi die hun proefschrift schrijven bij professor Michiel van Kempen, presenteerden aspecten van hun onderzoek aan het publiek. De vijfde, Benoît Verstraete-Hansen  (over “De Deense zendeling P.M. Legêne”) was helaas ziek. Daarna volgden interviews met en voordrachten van schrijvers. Hoogtepunt was een rechtstreekse verbinding via Skype met Michaël Slory vanuit Paramaribo, die inging op zijn zojuist bij uitgeverij In de Knipscheer verschenen dichtbundel Torent een man hoog met zijn poëzie.
Wat mij bij gelegenheden rond het Caribisch Gebied aanspreekt, is dat het een feest van herkenning is, een reünie voor allen die zich professioneel of anderszins betrokken voelen bij de West-Indische Letteren: Een Letterenfeest.

Na het openingswoord door Michiel van Kempen beet Carl Haarnack het spits af zich bewust van het feit, dat de term “Indianen” discutabel is: “De Duitse beschrijvingen van Indianen in Suriname tussen 1700 en 1900”. Gebaseerd op o.a. reisbeschrijvingen, dagboeken, brieven en literatuur, begon hij met de definitie van reizen: je gaat vanuit de omgeving die je kent, naar een omgeving die nieuw voor je is. Over wat dit met je doet, kun je schrijven. Zo gingen de eerste Duitse onderzoekers op pad, meestal missionarissen, die moesten helpen de slaven te bekeren. Omdat die niet altijd bekeerd wílden worden, ging men zich bezighouden met Indianen, die men destijds “vooral niet moest zien als onbedorven mensen die nog niet te maken hadden met het kwaad”. Let wel: men beschikte niet over de telecommunicatiemiddelen, waarmee wíj ons kunnen voorbereiden. Hun ideeën over wat zij zouden kunnen aantreffen, haalden zij uit de zestiende-eeuwse literatuur. Vlot hield Haarnack een aantal Duitse onderzoekers in vogelvlucht tegen het licht: Wilhelm Bauberger met het opmerkelijke Die Negerin in Guyana over Blanca, die het dramatische slavenleven zelfs nog verkiest boven een uitweg via een huwelijk met een heidense Indiaan; Carl Lang; August von Schlözer; J.D. Kunitz (over Suriname en zijn bewoners); uit Johann Friedrich Ludwigs Neueste Nachrichten von Surinam zou blijken, hoe de Indiaan aan zijn platte neus kwam: door voor- en achterkant van het kinderhoofd tussen twee plankjes te klemmen. Een via PowerPoint geïllustreerd betoog, waarbij ook de toehoorders zich bij de afbeeldingen van lelieblanke Indianen met Duits/Europese gelaatstrekken uit “Malerische Länder- und Völkerkunde” van W.F.A. Zimmermann (pseudoniem voor Carl Gottfried Wilhelm Vollmer) mochten afvragen, of de goede man überhaupt wel eens een Indiaan gezien had. Toch was dit boek een belangrijke bron voor Karl May (1842-1912), voor velen bekend als dé auteur van avonturen over confrontaties met Indianen – wie kent Old Shatterhand en Witte Veder niet? 

Paul Hollanders zette aan de hand van Paul François Roos (1751-1805) en de Surinaamse plantersletterkunde, de Animus Revertendi af tegen de Animus Manendi (een pril begrip), ofwel: de wil om terug te keren [van de uitgezonden blanke, G.E.] tegenover de wil om te blijven [in de kolonie, G.E.]. Hoewel Roos, geboren te Amsterdam, van huis uit de liefde voor de handels- en koopmansgeest meekreeg, wilde hij predikant worden, om uiteindelijk als blanke knecht/opzichter naar Suriname te gaan. Hij was werkzaam op diverse plantages en klom op tot directeur en administrateur, om uiteindelijk een welvarend koopman en planter te worden. In tegenstelling tot zijn collegae, die liefst zo snel mogelijk terugwilden na hun zakken gevuld te hebben – de Animus Revertendi– begon Roos van Suriname te houden. Hij wilde er blijven en is slechts twee maal teruggekeerd naar Holland. Hij schreef poëtisch over Suriname, over zijn zorg omtrent het latere verval van het land. Als dé gelegenheidsdichter, die een belangrijke rol vervulde in het dan aardig ontwikkelde en bloeiende culturele leven van Suriname, heeft hij zich ingezet voor de samenleving.

Zo richtte hij het Genootschap “De Surinaamse Lettervrienden” op. De leden wilden met opbouwende verlichtingsideeën iets nalaten en zaaien in het geliefde vestigingsland. Paul Roos sprak gouverneur Jan Jacobs Mauricius tegen, die beweerde, dat de blanke kolonisten áltijd snel weg wilden uit het land met “die zure naam”. Hollanders betoogde het lonend te vinden, te onderzoeken of er in de geschriften meer is terug te vinden over de Animus Manendi. Hij refereerde aan het heden, waarin migranten eveneens soms liever blijven, terwijl er tevens een spagaat ontstaat door verlangens naar het land van herkomst. P.F. Roos echter bleef: “Ik ben Suriname mijn welvaart schuldig.”

Met enthousiasme lichte Jos de Roo “De invloed van de Wereldomroep op Caraïbische auteurs” toe. Hij noemde het een voorrecht van 1983 tot aan zijn pensionering in 2002 werkzaam geweest te zijn als programmamaker bij de Caraïbische afdeling van Radio Nederland Wereledomroep tijdens wat men noemt: “De periode Van de Walle”, waarin radio het meest populaire medium was. De Roo verdiepte zich voor zijn onderzoek in de archieven van de Wereldomroep, o.a. om inzicht te verkrijgen in de vroegste fase van de geschreven moderne letterkunde van het Caribisch Gebied en het enorme belang van de Wereldomroep daarin. In feite heeft die in de jaren vijftig van de vorige eeuw veel méér gepubliceerd, dan via tijdschriften gebeurde, zoals de ingezonden verhalen van auteurs die later grote bekendheid zouden verwerven (onder wie Boeli van Leeuwen, Jules de Palm en Frank Martinus Arion) en de orale literatuur van mensen als Raul Römer en Johan Ferrier. Dit blijkt nu van groot belang. De bescheiden De Roo kijkt in zijn proefschrift onder meer of de destijds reeds aangehaalde thema’s zullen terugkomen in hun latere werk. Met veel kennis van zaken onderstreepte hij, dat er nog veel meer te halen is uit die achtergebleven archieven. Wij kijken uit naar de afronding van zijn onderzoek.

Over Tim de Wolfs “Muziek en muziekdragers van het Nederlands Caraïbisch gebied” kan ik kort zijn, onderstrepend, dat zijn werk daardoor alles behalve minder belangrijk zou zijn. Integendeel. Een charmant betoog over een onderwerp dat letterlijk leeft: hij houdt zich bezig met het beschermen van geluidsopnamen voor het nageslacht en ontsluit het materiaal door het te digitaliseren. Meer nog is dit sinds 1982 zijn passie, toen hij een paar 78-toeren-platen uit het Caribisch Gebied vond op een rommelmarkt in Hilversum. Het onderzoeken begon, zonder te selecteren. Dit resulteerde in het prachtboek Discography of music from the Netherland Antilles & Aruba, including a history of the local recording studios (Walburg Pers, Zutphen 1999).

> Hij verzamelt alles en wellicht richt hij zich ooit eveneens op Suriname. Tim liet zijn toehoorders op humorvolle wijze genieten van muziekfragmenten van platenlabels  als Hoyco en Padú en onderstreepte eveneens het belang van het digitaliseren van bandopnamen. Zo werd voor even de stem hoorbaar van Cola Debrot, die in 1969 als Gouverneur zijn nieuwjaarsrede uitsprak, en van Pierre Lauffer senior, die een gedicht voorlas.

De tijd liep. Het gesprek via skype met Michaël Slory (1935) was echter ondanks de soms uitvallende verbinding vanuit het huis van Ruth San a Jong (auteur en nog veel meer, zoals oprichter van de Schrijversvakschool te Paramaribo, zie www.ruthsanajong.com) bijzonder en zeer zeker hartverwarmend. Het door hem voorgelezen gedicht voor de onlangs overleden John Leefmans, zijn rake opmerkingen en mooie woordkeus – waar hoor je nog het fraaie woord”nimmer”? Michiel van Kempen noemde hem een groot voorbeeld van wat idealisme kan zijn. “Tegenwoordig ben ik niet meer zo idealistisch, dat begrijp je, het is allemaal niet meer zo leuk, hoor!” zegt hij gevat, doelend op de ongemakken die zijn hoge leeftijd brengt. Hij is blij met zijn nieuwe dichtbundel, is altijd nog bezig met poëzie: “Nu ook in het Engels. Ik ben koloniaal, weet je, ik heb een zekere “erfenis”, zodat ik dat kan.” De bekende fluitist Ronald Snijders vroeg hem hoe hij zo’n romanticus heeft kunnen blijven, ondanks de vele teleurstellingen. Het antwoord was even ontwapenend als mooi: “Ik ben een gelovig mens, ik lees ’s nachts uit de Koran. Ik heb Spaans gestudeerd en ben altijd verbonden gebleven met die Arabische invloeden binnen die cultuur. De troostrijke boodschap helpt me.” Geraakt bedankte Michiel van Kempen hem voor al die jaren poëzie, een warm applaus volgde. “Met deze nieuwe dichtbundel is mijn gezicht weer een beetje gered,” volgde helder een toegift uit Paramaribo. “De mensen kennen me scheldend in het Nederlands, Engels en Spaans. Nu zien ze dan weer mijn poëzie! Het is een mijlpaal. In elk geval geen testament!” volgde levenslustig. “Er zijn veel méér mensen die van je houden,” antwoordde Michiel. “Dat heb ik hard nodig, want je begrijpt: dit is geen lolletje,”  reageerde Slory, weer doelend op de ouderdom. Hij sloot af met een gedicht, waarvan de regels “Zoveel ik kon, heb ik de straat bezongen, […], maar waar de hoop verdween, bleef liefde” mij zullen bijblijven. Zoals ook dat laatste beeld op mijn netvlies gebrand staat: een zwaaiende Slory.

Professor Michiel van Kempen stond daarna aandachtig stil bij leven en werk van John Leefmans, die eind augustus 2012 overleed. Uit zijn bewogen gesproken tekst kwam steeds diens sprankelende lach naar voren, zoals Michiel ook omschreef in het In Memoriam van zondag 26 augustus, geplaatst op zijn blog Caraïbisch Uitzicht:  “Je wist altijd vrij nauwkeurig waar John Leefmans zich ophield, als hij ergens aanwezig was: je hoorde iemand druk praten, op een heimelijke toon die toch veel mensen konden horen, de spanning liep op, de toon werd hoger en uiteindelijk klonk er en een volle, luide schaterlach. Hoe druk een bijeenkomst ook was, je wist: dáár is John Leefmans.” (Michiel van Kempen).http://caraibischeletteren.blogspot.nl/search/label/Leefmans%20John

Het was mooi hem hier op deze wijze te gedenken, zeker toen de improvisatie van de in het publiek aanwezige dichter en musicus Raj Mohan erop volgde. Hij zong in het Hindi en a capella “Song of the birds” met de slotwoorden: Op een dag zul je vliegen.

Peter de Rijk interviewde vervolgens de als altijd prachtig geklede Orchida Bachnoe n.a.v. haar nieuwste roman Azijn in mijn aderen (In de Knipscheer, 2012) Hij, redacteur van de uitgeverij, complimenteerde haar om het frisse van haar proza, terwijl het een zwaar onderwerp behandelt: suïcide. Aanleiding was, dat een meisje, dat Orchida begeleidde, zich huilend bij haar aan de deur meldde met de mededeling, dat ze pillen geslikt had. Door adequaat te handelen, wist de auteur dit meisje deze keer te redden. Maar zij vond dat ze er iets mee moest doen, want blijkbaar schieten de hulpverleningstrajecten hun doel voorbij. Suïcide moet bespreekbaar zijn: Dit zijn de signalen en dan moet je zó ingrijpen. Deze roman is het resultaat met als thema “Dromen is prima, maar zorg dat je daarnaast een plan hebt. Blijf daarin geloven en eraan werken.” Het boek heeft veel los gemaakt en geleid tot Kamervragen, omdat ook in Nederland veel jonge Hindoestaanse meisjes zelfmoord plegen. De schrijfster heeft haar boek opgedragen aan Anil Ramdas, de Surinaams-Nederlandse auteur die begin dit jaar eveneens een einde aan zijn leven maakte.

Na een kort, voornamelijk Engelstalig, intermezzo door de dichter en performer T. Martinus (pseudoniem voor Quinsy Gario) over The bearable ordeal of the collapse of certainties – mooi qua dictie, goed om te zien hoe vast en zeker hij als het ware stond in zijn tekst – was het de beurt aan Professor Dr. Michiel van Kempen, Hoogleraar West-Indische Letteren, om in samenwerking met Peter de Rijk, zijn poëziedebuut met de titel Wat geen teken is maar leeft te presenteren. Peter was vol lof over het fantastische werk dat is verricht en dat – ik citeer – “in alles afwijkt van de Michiel van Kempen, zoals wij die kennen uit de tientallen publicaties die hij op zijn naam heeft staan. De lezer mag kijken in het hoofd van de auteur aan de hand van zijn openhartige, goede poëzie, soms op het randje van proza. Heel veel woorden, lange gedichten over verliefdheid en verdriet, met goed getroffen metaforen, bijvoorbeeld over een voorbije liefde, waarbij je opeens als vreemden tegenover elkaar komt te staan.”

“Ik liet eens in een groep zo’n gedicht voorlezen door een jonge vrouw. Halverwege begon ze te huilen en ik schrok daar erg van,” aldus Van Kempen. “Later kwam ik er in rust op terug. Ik vroeg of er soms iets met haar gebeurd was, dat haar zo raakte. Maar nee, zei ze. Het was het ritme.”

Peter liet weten al uit te kijken naar een volgende dichtbundel. Michiel: “Eerst wil ik werken aan de biografie van Albert Helman. Die wil ik afhebben. Dit blokkeert elke andere woordenstroom.”
Sanne Landvreugd

Sanne Landvreugd. Foto © Michiel van Kempen

Een passend moment mijn aantekeningenboek op te bergen. Het is vroeg in de avond geworden. Ongemerkt. Buiten regent het. Binnen sluiten de met verve gespeelde melancholische klanken uit de vakkundig door Sanne Landvreugd aangestuurde saxofoon de middag af. Wat geen teken is, maar leeft!

[eerder verschenen in het Antilliaans Dagblad]

Peter de Rijk in gesprek met Michiel van Kempen

“Het is verbazingwekkend: dit is geen poëzie die aansluit op welke traditie dan ook, het is poëzie die haar eigen traditie creëert.” Dat zei literatuurcriticus Peter de Rijk voor de radiomicrofoon over het debuut van Michiel van Kempen. Op maandag 1 oktober was in het radioprogramma ‘Literat-uur’ Michiel van Kempen te gast naar aanleiding van de zojuist verschenen door hem samengestelde en uitgeleide bloemlezing van de Surinaamse dichter Michaël Slory (Torent een man hoog met zijn poëzie) alsmede vanwege zijn eigen poëziedebuut (Wat geen teken is maar leeft). ‘Literat-uur’ wordt live uitgezonden vanuit de OBA op Radio AmsterdamFM.

Luister hier naar de uitzending.
Meer over Michaël Slory
Meer over Michiel van Kempen

Curaçao door de ogen van Pierre Lauffer

Uitgeverij In de Knipscheer en Fundashon Pierre Lauffer nodigen u van harte uit aanwezig te zijn op zondagmiddag 16 september 2012, 15.00 uur bij de feestelijke boekpresentatie van Pierre Lauffer. Het bewogen leven van een bevlogen dichter Biografie door Bernadette Heiligers alsmede van Na final di kaminda speciale bundel met de laatste acht gedichten van Pierre Lauffer in 5 talen door verschillende vertalers, onder wie August Willemsen (†).

Tevens worden gepresenteerdWoestijnzand, het prozadebuut van Elodie Heloïse en Terug tot Tovar, de nieuwe novelle van Hans Vaders m.m.v. de auteurs Bernadette Heiligers, Elodie Heloïse, de vertalers Lucille Berry-Haseth, Fred de Haas en met Robin Akkerman, Sidney Joubert, Franc Knipscheer, Wim Rutgers, Peter de Rijk.

Muziek van Alma Latina [o.a. 3 liedjes van Pierre Lauffer!]

Na afloop signeren de auteurs voor belangstellenden hun boeken.

Podium Mozaïek Bos en Lommerweg 191 1055 DT Amsterdam.
Klik: Route & bereikbaarheid
Datum: zondag 16 september 2012, zaal open 14.30 uur; programma 15.00 tot 17.00 uur signeren en napraat in de foyer
Toegang gratis, reserveren noodzakelijk: http://www.podiummozaiek.nl/ 020-580 0381 [++ 3120 580 0381] of via e-mail aan indeknipscheer@planet.nl De kaarten liggen dan voor u klaar op de dag van de voorstelling vanaf 14.00 uur bij Podium Mozaïek. Op zondag is het in de directe omgeving van Podium Mozaïek gratis parkeren.

Orchida Bachnoe debuteert met Azijn in mijn aderen

Op zondagmiddag 13 mei leest Orchida Bachnoe in het Haarlemse MCH fragmenten uit haar te verschijnen roman Azijn in mijn aderen. De roman is in streetwise tempo en met humor geschreven en leest als een satirische meidenroman, maar heeft niettemin een serieuze aanleiding, namelijk zelfmoord onder (Surinaamse) Hindoestanen, zowel in Suriname als in Nederland.

De Antilliaanse dichter Walter Palm opent het programma en leest een speciaal voor deze gelegenheid geschreven gedicht.

Op het grote scherm van het MCH zal een kenmerkende scene getoond worden uit een Bollywoodfilm.

Peter de Rijk interviewt de schrijfster en leidt het gesprek met de zaal.

Gastoptreden van de bekende Hindoestaanse singer-songwriter Raj Mohan.

Azijn in mijn aderen
Op de dag dat haar favoriete Bollywoodster zichzelf van het leven berooft, hoort Anjani de stem van de beroemde actrice in haar hoofd. De stem geeft haar de opdracht een zelfmoorddagboek bij te houden.
Anjani is een meisje dat in zichzelf een espressokleurige dwerg ziet. Klasgenoot Teela betrapt haar terwijl ze met een aardappelmesje haar arm verminkt op de wc. Ze worden ‘bloedzusters’. Het onafscheidelijke duo worstelt met het achttien zijn. Het vriendje belt niet of het vriendje wil maar een ding. Ruziënde ouders zijn gestoord. Chocoladelikeur en jonko’s zijn hét middel om abortus en old skool te vergeten.
Knellende Hindostaanse gewoontes doen de rest. Een reeks zelfmoorden in de familie wordt verzwegen. Teela’s oom kan zijn handen niet van haar afhouden. De ouders van Anjani willen haar uithuwelijken aan de lelijkste jongen op aarde.
In een taal, razend als een snelvuur, neemt Orchida Bachnoe in Azijn in mijn aderen de verwachtingen van haar hoofdpersonen op de korrel.

Lange Herenvest 122, 2011 BX Haarlem
Tijd: van 15.00– 17.00 uur (zaal open 14.30 uur)
Toegang: gratis. U bent van harte welkom.
Op zondag vrij parkeren nabij MCH.
Wel graag reserveren: 023 – 542 3540 (MCH) of info@mondiaalcentrumhaarlem.nl

Moordende hoeren

door Ezra de Haan

Geheimtip: Roberto Bolaño

Ik heb het lang voor mijzelf gehouden, maar vandaag moet het er maar eens van komen. Er is een schrijver die u lezen moet. Waarvan u álles moet lezen. Het is een schrijver die wat mij betreft tot het rijtje van de allerbeste behoord en zijn naam is Roberto Bolaño. Hij werd geboren in 1953 en stierf in 2003, was uiterst productief en liet een groot en groots oeuvre na. Uitgeverij Meulenhoff is bezig die nalatenschap in vertaling uit te geven. Dit jaar verscheen de verhalenbundel Moordende hoeren. Inderdaad een onmogelijke titel die aan pulp doet denken, driestuiverromannetjes bij de kiosk, maar ook in het origineel heette het zo: Putas Asesinas. Bolaño hield van de keerzijde van de medaille, het banale, de goot. Zonder dat valt ware schoonheid en cultuur immers niet op. Ook een schrijver als William S. Burroughs putte inspiratie uit sciencefiction, porno en westerns om zo tot vernieuwing te komen. Bolaño doet dit veel minder opvallend. Hij neemt je mee in zijn verhaal, slaat zijn arm op zo’n verpletterende wijze om je heen dat ook je eigen dagelijks bestaan onder invloed van de sfeer in zijn verhalen lijkt te komen en verrast je dan volkomen. Bolaño schrijft als geen ander.

Het zou jammer zijn en haast ondoenlijk ieder verhaal in Moordende hoeren te bespreken. Ik zal er daarom slechts een paar bespreken. Laat ik beginnen met de kunst van het schrijven, de kunst die verhalen boven een anekdote uit doet stijgen.
Neem een verhaal als Gómez Palcio, eigenlijk niets anders dan een weergave van troosteloze eenzaamheid en verveling. De verteller van het verhaal beschrijft een van de slechtste perioden in zijn leven. Hij was drieëntwintig en gaf een literatuurworkshop in de Mexicaanse plaats Gómez Palacio. Er gebeurt haast niets in het verhaal, er zijn gesprekken met de directrice van Bellas Artes, er wordt veel wakker gelegen en nagedacht. Vreemd genoeg blijft het interessant. En dan gebeurt het: Bolaño laat zien waar het allemaal voor was. Hij beschrijft wat hij zag en wat je moet zien omdat het niet op te schrijven is en schrijft het vervolgens op.

‘En daarna zag ik hoe het licht, seconden nadat de auto of de vrachtwagen die plek gepasseerd was, terugkeerde en in de lucht bleef hangen, een groen licht dat leek te ademen, een fractie van een seconde levend en bedachtzaam midden in de woestijn, alle banden verbroken, een licht dat leek op de zee en dat zich bewoog als de zee, maar met alle breekbaarheid van de aarde, een wonderbaarlijke, eenzame golfbeweging die veroorzaakt moest zijn door iets in die bocht, een reclamebord, het dak van een verlaten schuur, een reusachtig stuk plastic uitgespreid op de grond, maar die voor ons, op aanzienlijke afstand, leek op een droom of een wonder, wat uiteindelijk op hetzelfde neerkomt.’

Wie licht kan beschrijven zodat het fascinerend is, kan schrijven. Opvallend is ook de lengte van de zin. Acht regels die je precies duiden wat er gebeurde. Alsof je erbij was.
Van een heel andere orde en naar mijn mening de beste verhalen van deze bundel zijn ‘Laatste avonden op aarde’, ‘Dagen uit 1978’ en ‘Vagebond in Frankrijk en België’. Het zijn losse verhalen over een zekere B. Misschien had Bolaño de bedoeling tot een reeks autobiografische verhalen en is het bij deze drie gebleven. Het zijn vreemde verhalen die het vooral van de sfeer moeten hebben. Verveling (ja, weer verveling) en dreiging zijn de sleutelwoorden. B is in Laatste avonden op vakantie met zijn vader in Acapulco. De vader is een Kafkaiaanse vader. Imposant, macho, ex-zwaargewicht bokser, een drinker en een hoerenloper. Zijn zoon, B, drinkt wel een glaasje tequila mee, eet net als hij een portie leguaan (al is het niet van harte) en laat zich, tegen het eind van het verhaal ook door een meisje bevredigen. Toch is er een groot verschil tussen de twee. B. leest. B. leest een bloemlezing van Franse surrealisten. Terwijl we de trage, lange dagen van B. en zijn vader volgen, lezen we tegelijkertijd mee in de bloemlezing. Vooral de vergeten dichter Gui Rosey krijgt de nodige aandacht. Even vergeet je de dreiging die van de vader uitgaat. De man leeft in de waan nog de sterke, jonge god te zijn uit zijn glorietijd. Vrouwen, drank en gokken, daar draait hem het om. Samen met zijn zoon en een ex-duiker rijden ze naar een louche kroeg annex bordeel. De vader laat zich tot het kaartspel verleiden terwijl de zoon aan alles merkt dat het noodlot hen wacht. Je ziet met zijn ogen wat er zich allemaal rond zijn vader afspeelt en weet net als hij: dit gaat mis.
Ook in ‘Vagebond in Frankrijk en België’ wordt er gelezen door B., de verteller. Deze keer is hij alleen en leest hij, in Parijs, een tijdschrift dat Luna Park heet. Weer lees je mee. Vaak over vergeten schrijvers, soms over beroemd en berucht geworden schrijvers zoals Brion Gysin en William Burroughs en dan strijk je neer bij Henri Lefebvre. En weer lees je over het korte en vergeten leven van een schrijver (die vijftien kilo aan manuscripten en tekeningen naliet) terwijl je de belevenissen van B. volgt. B. gaat achter Lefebvre aan, zoekt een vriendin op, de dochter van een Chileense balling en een Oegandeese, eet met haar en gaat naar musea. Ook gaat hij naar bed met een hoer die moppen vertelt tijdens het vrijen. Je krijgt haast het idee dat je een dagboek van Bolaño in verhaalvorm zit te lezen. En misschien is dat ook zo, maar wat dondert het. Het levert verhalen op die je tot de laatste regel op het puntje van je stoel doen zitten.

‘Buba’ is het zoveelste verhaal in deze bundel dat het schrijftalent van Robert Bolaño bewijst. Het gaat over voetbal, een sport waar ik weinig interesse in heb. De verteller is een voormalig linksbuiten uit Latijns-Amerika die verhaalt over zijn hoogtijdagen in Barcelona. Buba, een Afrikaanse speler in zijn team, weet zijn club tot buitengewone prestaties te brengen. Hoe dat ging en wat de gevolgen waren, zorgt ervoor dat dit verhaal ver uitsteekt boven de jongetjes-cultuur die kenmerkend is voor een tijdschrift als Hard Gras. Het gaat namelijk niet om het voetbal in een verhaal van Bolaño, het gaat om de raadselen in dit leven, het gaat om het beschrijven daarvan. Dat is ook het bijzondere aan deze auteur, wat het onderwerp ook is, hoe saai of voorspelbaar het ook lijkt, ieder verhaal dat hij schrijft is uiteindelijk origineel en verrassend. Elk verhaal is in feite een proeve van kunnen. Kun je een verhaal schrijven aan de hand van een balboekje van je moeder? Kun je een verhaal schrijven waarin iemand die overleden is het verhaal vertelt? Kun je het verhaal van een moordenaar schrijven, een die een voorkeur heeft voor de pornofilms waarin zijn moeder meespeelt, en die uiteindelijk de ster in deze films, dekhengst Pajarito Gómez, om het leven brengt? Roberto Bolaño kan het.

Eigenlijk is ieder boek van Robert Bolaño genieten geblazen. Wie geen trek in een verhalenbundel heeft en liever een roman leest, kan aan Het Derde Rijk, een werkelijk verbluffende en naar de keel grijpende roman beginnen. Wil je ellenlange zinnen, en heb je interesse in een priester die op zijn sterfbed terugkijkt op zijn leven als criticus, dan lees je Chileense nocturne. En voor wie het nooit lang genoeg is heeft Bolaño 2666 geschreven, zijn meesterwerk, 1056 bladzijden over vier literatuurfanaten met een fascinatie voor de mysterieuze schrijver Benno von Archimboldi. Het zijn boeken die vragen om herlezen, zelfs als je ze al aan het herlezen bent.

De Aankomst: 2 belangwekkende nieuwe Surinaamse uitgaven

De Aankomst
boeken van Ruth San A Jong en Bernardo Ashetu
met voordracht, muziek en interviews

Uitgeverij In de Knipscheer en de Vereniging Ons Suriname nodigen u van harte uit aanwezig te zijn op zondagmiddag 11 december 2011 om 15.00 uur bij de feestelijke, dubbele boekpresentatie van

[1]
De laatste parade Ruth San A Jong
[2]
Dat ik je liefheb Bernardo Ashetu

Met medewerking van

Oscar Harris & Felix Burleson

Ruth San A Jong, auteur uit Paramaribo
Michiel van Kempen, bezorger van Dat ik je liefheb
Peter de Rijk, interviews
Felix Burleson, voordracht Bernardo Ashetu
Frank Ong-Alok en Fleur Tolman e.a. (Flower to the People), muziek Will It Go Round
met gastoptreden van Oscar Harris [niet doorgegaan – red.]
Raj Mohan (met diverse bandleden), muziek Daayra

Na afloop signeren de auteurs en musici voor belangstellenden hun boeken en cd’s.

Plaats: Vereniging Ons Suriname
Zeeburgerdijk 19-21
1093 SK Amsterdam
Tel. 020 693 50 57

Datum: Zondag 11 december 2011
Zaal open 14.30 uur; programma 15.00 tot circa 17.00 uur
daarna signeren en napraat
toegang gratis reserveren noodzakelijk: info@veronsur.org
De kaarten liggen dan voor u klaar op de dag van de voorstelling bij Vereniging Ons Suriname.

Een standbeeld voor Niemand

Talkshow Mondiaal Literair met Juan Manuel Roca (Colombia) en zijn vertaler Stefaan van de Bremt, met vertaler Fred de Haas over Elis Juliana (Curaçao) en met schrijfster Aliefka Bijlsma (Curaçao).

Juan Manuel Roca is iemand, zelfs in het land van Gabriel García Márquez. Hij is er uitgegroeid tot een nieuwe nationale beroemdheid. In september 2011 is hij voor het eerst in Nederland, en wel bij Mondiaal Literair. Voor zijn bundel Een standbeeld voor Niemand ontving hij de Colombiaanse staatsprijs voor poëzie. Roca wordt vergezeld door zijn vertaler Stefaan van den Bremt, dichter en essayist, en vertaler van o.a. Octavia Paz en Pablo Neruda. Aan Van den Bremt werd de Belgische staatsprijs voor vertalingen toegekend.

De tweede gast van de avond is Fred de Haas. Hij is de vertaler en samensteller van de dan te presenteren bundel Hé Patu/Waggeleend, waarmee hij een bescheiden standbeeld opricht van de zwarte Curaçaose Papiamentstalige dichter Elis Juliana. Het gesprek zal o.m. gaan over persoon en werk van Elis Juliana en hoe hij gezien kan worden in relatie tot andere (Afro)-Caribische auteurs. De in augustus 84 jaar geworden Elis Juliana zal op video te zien en op cd te horen zijn.

De derde gast is Aliefka Bijlsma (Curaçao, 1972). Zij debuteerde, hoewel Engelstalig opgevoed, in 2007 met de Nederlandse roman Gezandstraald, die zich op Curaçao afspeelt. Als diplomatendochter groeide zij op o.a. in Senegal, de Filippijnen, Engeland en Ghana; zij werkte onder meer in New York, Brazilië en als advocate op Curaçao. Tegenwoordig woont en werkt zij in Amsterdam. Vorig jaar verscheen haar tweede roman, Mede namens mijn vrouw, gesitueerd in Rio de Janeiro. Daarnaast is zij direct betrokken bij de filmindustrie als juridisch adviseur, scenarioschrijver, producent en regisseur. Met haar Curaçaose roots en haar ‘Braziliaanse’ roman is zij in Mondiaal Literair de ideale schakel tussen het Curaçao van Elis Juliana en het Zuid-Amerika van Juan Manuel Roca.

Mondiaal Literair – Talkshow met schrijvers is een samenwerking tussen MCH, De Bibliotheek Haarlem en Uitgeverij In de Knipscheer. De maandelijkse schrijversavonden van Mondiaal Literair worden thematisch samengesteld, zoveel mogelijk naar aanleiding van recent bij Nederlandse uitgeverijen te verschijnen boeken, die inhoudelijk grenzeloos zijn. Uitgever Franc Knipscheer is de host van de avond. De interviews worden gehouden door Peter de Rijk. “Een standbeeld voor Niemand” is de vijftiende reguliere editie van Mondiaal Literair.

Woensdag 28 september 2011 20.00 uur

Zaal open: 19.30 uur
Locatie: MCH, Lange Herenvest 122, 2011 BX Haarlem
De toegang bedraagt 5 euro, 1 kop koffie of thee inbegrepen
Op vertoon van bibliotheekpasje kunt u gratis één introducé meenemen
Reserveren vooraf is wenselijk: 023 – 542 3540
www.mondiaalcentrumhaarlem.nl

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter