Posts tagged with: regenwoud
Amazon Gold moet eye opener zijn: ‘Ons huis staat in brand met onze kinderen er nog in’
door Astrid van Oosterum
WWF Guianas confronteerde woensdagavond een bioscoopzaal vol betrokkenen uit de goudindustrie met de bekroonde film ‘Amazon Gold’. Deze speelt zich af in het laagland van Peru en legt op verontrustende herkenbare wijze de gevolgen van goudwinning bloot.
“Niemand van ons zou met opzet zijn eigen grond vervuilen of bewust verontreinigd voedsel eten. De realiteit is dat we dat al doen.” Zo leidde Conservation Director van het World Wildlife Fund (WWF) Guianas, Mark Wright, de film in. “De goudindustrie zal, terecht, niet verdwijnen.” De goudsector pompt jaarlijks miljoenen US dollars in de economie en is de belangrijkste bron van inkomsten voor het binnenland.
Peru’s inferno
Peru heeft, zoals Suriname, een geschiedenis van goudindustrie. Hoewel de omvang van kleinschalige goudwinning in Peru vele malen groter is, blijkt de achterliggende problematiek overeenkomsten te hebben. Een symptoom van armoede, ontwikkelingsachterstand in vergelegen gebieden en een gebrek aan alternatieve banen en toekomstbeelden.
In de recente geschiedenis is goud het enige metaal dat in waarde is gestegen. “Voor één gouden trouwring wordt 250 ton aarde vernietigd”, aldus de directeur van het Carnegie Amazon Mercury Ecosystem Project, Luis Fernandez, die veel onderzoek heeft gedaan. De producer van Amazon Gold, Sarah Dupont, was ook aanwezig bij de vertoning. “Deze Amazonebossen hebben miljoenen jaren geëvolueerd in een perfect uitgebalanceerd systeem. Peru laat zien wat verstoring daarvan inhoudt. Het is alsof ik naar mijn brandende huis sta te kijken, terwijl ik realiseer dat mijn kinderen nog binnen zijn.”
Wat ‘Amazon Gold’ laat zien, is moeilijk te beschrijven. Het dichtst dat in de buurt komt zijn de in 2012 door WWF gepubliceerde luchtfoto’s van goudmijnen in het Brownsberg Natuurpark en dat vermenigvuldigen met tien. Inferno, het eerste deel uit het veertiende eeuwse gedicht van Dante Alighieri dat de hel beschrijft, heeft vele creatievelingen geïnspireerd tot grote kunstwerken. Het maanlandschap, de verdorde hectares regenwoud, het vervuilde water en het geronk van machines maken van Peru het inferno op aarde. “Een oorlog die plaatsvindt in een verraderlijke idyllische omgeving en waarvan het aantal slachtoffers nog lang niet bekend zal zijn”, waarschuwt Fernandez.
Spiegelen
WWF Guianas vertoont de film deze week in alle drie de Guiana’s. De vertoning wordt gevolgd door een debat met vijf panelleden; antropoloog Marieke Heemskerk, de directeur van Conservation International Suriname’s, John Goedschalk, Luis Fernandez, de voorzitter van de School of Mining van de Ordening Goudsector (OGS), John Courtar, en de waarnemend directeur van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (Nimos), Cedric Nelom.
Kan dit scenario in Suriname nog voorkomen worden? “Suriname moet zich niet gaan spiegelen aan Peru”, waarschuwde Fernandez. Kwikwaardes in bodem, vissen en Peruanen zijn schrikbarend hoog gebleken, met waardes tot acht keer hoger dan de norm van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). “De schaal is kleiner, maar verder is het niet veel anders”, betoogde Heemskerk. Onderzoek heeft al aangetoond dat kwikbesmetting in het Tapanahoygebied, Lawagebied en Paramaribo ook te hoog ligt. Heemskerk ontkomt niet aan de indruk dat Suriname te lang draalt. “Sinds 2010 wordt het einde van kwik aangekondigd en tot nog toe wordt het gebruikt in de goudvelden.”
Minamata
De onderzoekster ziet geen valide reden waarom het Minamataverdrag nog niet ondertekend is. Dit verdrag is onlangs van kracht gegaan en wordt na ondertekening mondiaal bindend. Gefaseerde uitbanning van kwik is het uiteindelijke doel. “Dit is niet uit de lucht komen vallen, maar op basis van jarenlange voorbereiding ontstaan”, meent Heemskerk. WWF Guianas is helder. “De eerste stap is het tekenen van de conventie”, stelt de milieuorganisatie.
Nimos-directeur Nelom is nog geen voorstander van tekenen, hij doet liever eerst het huiswerk. Suriname heeft echter altijd een bijdrage geleverd aan de inhoud van het verdrag; “En wij staan achter de inhoud”. WWF Guianas Conservation Director Wright, stelt dat de Surinaamse regering, via OGS, positieve stappen zet om de goudsector en het gebruik van kwik te reguleren. “Ik hoop dat er in de nabije toekomst een positieve beslissing komt over ondertekening.” Fernandez, hoewel niet voldoende op de hoogte van de Surinaamse situatie, meent ook dat het verdrag doelen in het vooruitzicht stelt. De wetenschapper heeft meegewerkt aan de inhoud van het Minamataverdrag en geeft aan dat er juist voor de landen met een kleinschalige goudsector veel ruimte is voor invulling van het verdrag naar eigen inzicht.
Bevolking inzetten
Wat de keuze ook is, feit blijft dat controle een pijnpunt is. Kwikimport en verhandeling is al verboden. Toch komt het ongezien de goudvelden binnen. Goedschalk, nauw betrokken bij het REDD+ proces, meent dat veel afhangt van de binnenlandse gemeenschappen. REDD+, een bosbeheermechanisme waarvoor finan- ciering te ontvangen is, kan niet slagen zonder de tribale leefgemeenschappen. “Uitbannen van kwik ook niet.” Via REDD+ kunnen binnenlandbewoners betaald worden om de goudactiviteiten neer te leggen en terug te keren naar wat deze volken van oudsher doen. “Laat hen de ogen van het bos zijn.”
[uit de Ware Tijd, 18/11/2013]
Felisi houdt lezing over Wet Bosbeheer
De gewezen minister van Regionale Ontwikkeling (RO) Michel Felisi houdt op vrijdag 15 november 2013 een lezing met als titel: Artikel 41Wet Bosbeheer; Bescherming of bedreiging. De lezing wordt gehouden in het Guest House Anton de Kom Universiteit van Suriname en start om 19.30 uur. In het panel zullen zitting nemen: Mr. E. Limon LL.M., Mr. M. Misidjan en Mr. Narsingh–Abdul.
Felisi was van 2005 – 2010 minister van RO en heeft in die hoedanigheid veel te maken gehad met de implementatie van art. 41 Wet Bosbeheer met name de instelling van gemeenschapsbossen. Op 3 oktober 2013 studeerde hij af van de Bacheloropleiding Rechten van de Anton de Kom Universiteit van Suriname. De titel van zijn afstudeerthesis luidde Artikel 41 Wet Bosbeheer; bescherming of bedreiging.
Ons regenwoud, een Duitse droom
door Iwan Brave
Door hun droom te leven, zet een Duits liefdeskoppel Suriname positief op de wereldkaart. Met als tastbaar resultaat een bestseller van National Geographic met het Surinaamse regenwoud als hoofdbestanddeel. Hun droom werd hun missie. “Het regenwoud is onze levensverzekering.”
Dieter Schonlau (1963) en Sandra Hanke (1968) ontmoetten elkaar 25 jaar geleden in een disco. Het was liefde op het eerste gezicht en ze bleken dezelfde droom te hebben: het tropisch regenwoud zien. Ze lazen op een dag in National Geographic over ons vrijwel ongerepte tropisch regenwoud en besloten: daar willen we heen.
Schonlau over hun eerste keer in Suriname, in 1998: “Velen zeiden: ‘Waarom naar het binnenland? Je kunt in de stad blijven, want er zijn casino’s.’ Dus het was niet eenvoudig voor ons. Toen hoorden we over de postboot die vanuit Nickerie naar Apoera ging. Dat was het begin.” In Apoera ontmoetten zij inheemsen die gingen jagen en ze volgden hen. “Toen zagen we echt hoe ongelooflijk dit woud is.” Ze zakten diep af via de Kabaleborivier en kwamen op plekken die ook de jagers niet kenden.
Na twee weken kwamen ze terug in Apoera om vervolgens met anderen mee te gaan naar de Pakoerikreek. Ze bezochten ook de Raleighvallen en Brownsberg. Ze vertoefden ongeveer drie maanden in Suriname. “Dat was niet genoeg”, zegt Schonlau lachend. “Het kost nu eenmaal tijd, omdat het nooit vooraf georganiseerd is. Dan verneem je dat de motor defect is, dan weer geen brandstof, dus je moet tijd en geduld hebben. We vinden het ook belangrijk om de mensen en hun cultuur te leren kennen.”
Favoriet
Inmiddels zijn ze voor de zevende keer hier. Ze reizen de wereld rond als het om tropisch regenwoud gaat, maar Suriname is hun favoriete plek. “Het is uniek, ongerept en prestigieus. Als je een serieuze authentieke fotograaf wilt zijn, dan moet je meerdere malen terug gaan naar dezelfde plaats. Zeker als je wildlife wilt zien. In de regentijd en droge tijd zie je totaal verschillende insecten. Bovendien kan je met de natuur niet zeggen: ons programma is vandaag een jaguar en morgen een slang. Soms zie je niets en soms weer heel veel.”
Alles bij elkaar brachten ze tien jaren door in de regenwouden wereldwijd, waarvan twee in Suriname. In Duitsland toonden ze foto’s aan vrienden en deelden hun ervaringen. “Wat je meestal op televisie ziet, zijn alleen maar gevaren en verschrikkingen bij programma’s zoals’River Monsters’. We wilden een authentieke kijk geven op het regenwoud, maar ook laten zien hoe belangrijk het voor ons allen is; het is onze levensverzekering.” Hanke: “Natuurlijk kan je tegen iets aanlopen, maar ons is nog nooit iets overkomen, zoals piranha’s en krokodillen die je aanvallen of slangen die je willen wurgen.”
Ze leerden van inheemsen hoe te oriënteren, waar water te vinden, te jagen, te overleven. “We hebben lang niet zoveel kennis als de Indianen, maar we hebben veel geleerd. Ze hebben voor alles een medicijn of kruid. Ze worden in andere landen voor ‘primitief’ uitgemaakt, maar we hebben geen idee hoe belangrijk deze mensen voor ons wereldwijd zijn, ook in de toekomst. Hun kennis is onvoorstelbaar.”
Big screen
Vrienden spoorden hen aan ook presentaties te houden op scholen en in musea. Ingehuurd door de overheid, gaven ze deze op scholen voor wel duizend leerlingen. Ook werden ze door de Duitse overheid ingehuurd om op de VN Klimaattop een presentatie te geven. Zo groeide hun droom uit tot hun missie; behoud van het regenwoud. “We kunnen niet de wereld veranderen, maar we kunnen wel proberen ons best te doen. Deze mensen hebben ons niet gehuurd omdat we mooie foto’s hebben, maar de juiste passie”, onderstreept Schonlau.
Ze hielden op den duur grote presentaties door Duitsland in zalen met big screen. Het afgelopen jaar trokken ze maar liefst 19.000 betalende bezoekers. De laatste voordracht heette ‘Auf der Fährte des Jaguars’: op het spoor van de jaguar. Ook in Zwitserland, Oostenrijk en elders in Europa hielden ze presentaties. “Na onze presentatietour in Zwitserland belden mensen ons, omdat ze ook Suriname willen bezoeken; dat is perfect.”
Bestseller
Vijf jaar geleden kwam ook de book director van National Geographic op een presentatie in Hamburg. Die was diep onder de indruk. Dit resulteerde oktober vorig jaar in het boek Regenwälder – Leben im Dschungel (Regenwouden – het leven in de jungle). 224 pagina’s en circa 400 foto’s, voor het grootste deel gewijd aan het Surinaamse regenwoud. “National Geographic zou waarschijnlijk nooit zomaar een boek over Suriname maken”, stelt Schonlau. “Wat dat betreft doen landen als Peru en Brazilië het qua marketing beter. Maar ze wilden niet alleen mooie plaatjes, maar ook iemand die achtergrond heeft en zijn hart verpand heeft aan het regenwoud.”
Het boek werd een bestseller met maar liefst 8.000 verkochte exemplaren. Dit jaar nog komt een Engelse versie uit voor de ‘grote markt’. Schonlau: “Een Amerikaanse journalist die ons verhaal wilde, verzekerde ons: ‘Dat is waar Amerikanen graag over willen lezen. Hoe twee normale mensen verliefd zijn geraakt op het tropisch regenwoud.'” De voormalige marsepeinbanketbakker en serveerster kunnen nu leven van hun passie. “Maar we doen het niet voor het geld. Het was best moeilijk in het begin. We hadden al ons geld gespaard, geen huis, geen verzekering, niets. We namen gewoon onze rugzakken and go; living your dream!”
Uiteraard was het niet altijd zonneschijn. Hanke: “Soms heb je geen water, je hebt honger, muskieten steken je veel. Niet elke dag is het prettig, het is heet, we sjouwen inmiddels 25 kilogram aan apparatuur mee. Soms regent het de hele dag en kunnen we geen vuur maken om iets te eten. Het is soms afzien, maar daarna heb je wel iets unieks gezien.”
Trots
Samen hebben ze zitten schrijven, elke dag, een jaar lang. Schonlau toont zijn foto’s met trots. Zoals die bewegingsvolle van een jaguar tussen het groen. Een vage, zal een leek oordelen, vanwege al die vegen. “Maar het gaat juist om een beweging in het woud. Het mistachtige; als een geest.”
Of van die enorme anaconda op een rots, haarscherp weerspiegeld in het gladde water. “Ik zei: ‘Sandra, dit is de foto van mijn leven, stop de boot.’ Ik sprong in het water, zwom met mijn camera omhoog naar die anaconda. Toen heb ik mijn adem twintig seconden ingehouden, zodat het water weer spiegelglad werd en schoot dat plaatje. Als een slang op die manier ligt, dan is ze niet op jacht. We zijn niet bang, maar wel voorzichtig.”
Inmiddels is ook hun uitrusting professioneler en state of the art. “Je kunt de beste camera hebben, maar je moet vooral geduld en tijd hebben”, relativeert Schonlau. “Als je werkelijk verliefd bent geworden op je omgeving en je ziet door je lens een moment, een beweging van een dier: dat is het geheim van een goede foto.”
Workshop
Volgend jaar komen ze weer naar Suriname en willen ze een exclusieve workshoptrip organiseren voor fotografen met ‘passie voor de natuur’. Ze hebben daarom deze keer een vriend meegenomen om te filmen op het Arapahu eiland met zijn betoverende natuurlandschap. Het korte promotiefilmpje, met een mix van mooie muziek en regenwoudgeluiden, zal worden geplaatst op hun website (
www.wildlifephoto.de) en YouTube. “Er is al een Zwitsers toerbedrijf dat met ons wil samenwerken om de workshopreis te organiseren”, zegt Schonlau.
Daarmee eindigt het niet. “Dit is nog maar het begin”, zegt hij lachend en veelbetekenend. “Soms maken we elke dag dezelfde route in het regenwoud, maar het is nooit saai. Dat maakt het regenwoud zo speciaal. Zijn evolutie is onvoorstelbaar; achttien miljoen jaren oud. Je kan twee maanden doen over vijfhonderd meter, want elke dag zie je wat anders.”
[uit de Ware Tijd, 27/10/2013]
Suriname: 50 nieuwe plant- en diersoorten ontdekt
door Astrid van Oosterum
Paramaribo – Onderzoekers hebben tijdens een expeditie in Zuid-Suriname weer vijftig nieuwe plant- en diersoorten ontdekt. Dat meldt Conservation International Suriname (CIS) in een persbericht. Tussen de ontdekte dieren zit wederom een aantal zeer wonderlijke exemplaren, zoals de ‘chocolate tree frog’.
In 2012 haalde Suriname al internationaal het nieuws toen het CIS in de buurt van Kwamalasamutu meer dan veertig diersoorten ontdekte. Dinsdag worden de resultaten van de expeditie in Zuidoost-Suriname bekendgemaakt.
Een team van Surinaamse en internationale wetenschappers heeft in maart 2012 veldonderzoek gedaan in het gebied rond de Boven-Paloemeurivier, het Grensgebergte en Kasikasima. Vervolgens zijn deze gegevens verwerkt in een boek waarin de onderzoeksresultaten worden weergegeven. CIS publiceert met dit boek het vierde rapport in negen jaar tijd en zal de resultaten ook internationaal bekendmaken.
Het bergachtig gebied in Zuidoost-Suriname is met dit onderzoek voor het eerst zo grondig onderzocht door wetenschappers op het gebied van natuurlijk kapitaal. Met name de culturele waarde is in kaart gebracht. Uit de bevindingen is gebleken dat er maar liefst vijftig nieuwe plant- en diersoorten zijn ontdekt, waaronder zeer unieke exemplaren.
[uit de Ware Tijd, 17/08/2013]
WWF Guianas bezorgd om aantasting biodiversiteit
De afdeling Guianas van het Wereld Natuurfonds, WWF Guianas maakt zich bezorgd om de aantasting van de bio-diversiteit in Suriname door activiteiten van allerlei aard die onder meer in de kleinschalige goudsector ontplooid worden. Dit blijkt uit het Living Guianas Report 2012: State of the Guianas, dat enkele weken geleden is uitgekomen. Ook wereldwijd bezien spreken milieu-organisaties hun bezorgdheid uit over de toenemende bedreigingen van de biodiversiteit, zoals het toenemend urbanisme, de vervuiling en de overmatige bezoekersdruk in sommige natuurgebieden. Gezien het feit dat 22 mei de Internationale Dag van de Biodiversiteit is, wordt vandaag de gelegenheid aangegrepen om zich te buigen over de grote diversiteit aan plant- en diersoorten wereldwijd.
[uit De West, 22-5-2013]
Bundeling natuurgenezers op til
door Hugo den Boer
Paramaribo – Frits van Troon moet er niet aan denken dat kostbare kennis over traditionele geneeswijzen verloren gaat. Daarom wil de etnobotanicus er alles aan doen deze branche te bundelen en ordenen. Zondag aanstaande wisselt hij in het Naks-gebouw met andere natuurgenezers van gedachten over het opzetten van een gezamenlijk centrum.
Van Troon heeft zelf veel kennis van bomen en planten in Suriname. “Ik weet van veel planten de werkzame stoffen; of ze medicinaal zijn of giftig. Maar ik ken niet de juiste recepten zoals de medicijnmannen dat maken. De kennis is vaak mondeling doorgegeven, maar lijkt nu stilletjes aan verloren te gaan.” Hij zegt afgelopen jaar extra bewust te zijn geworden van de noodzaak tot bundelen en ordenen van de branche. “Mijn zoon had een verwonding die met de reguliere geneeskunde niet beter kon worden. Na lang zoeken heb ik uiteindelijk de juiste dresiman gevonden die mijn zoon heeft genezen.”
Kennisbehoud
Van Troon ziet verschillende oorzaken van de kennis aderlating. “Onze jeugd trekt naar de stad en heeft geen interesse in de traditionele geneeswijzen. De ouderen nemen ook de tijd niet om hun kennis te delen en door te geven aan de kinderen. Dan wordt de kennis in het graf meegenomen terwijl de aandoeningen voortleven.” Van Troon onderkent dat bepaalde genezers zelfs hun kennis bewust vasthouden. “Maar waarschijnlijk willen ze die kennis wel delen als er een financiële vergoeding tegenover staat.”
Concreet stelt Van Troon voor om een centrum te bouwen waar traditionele natuurgenezers van de verschillende culturele groepen vertegenwoordigd zijn. In het centrum moet naast kennisoverdracht deze kennis ook direct worden toepast.
[uit de Ware Tijd, 23/05/2013]
Inheemsen en Marrons krijgen eigen goudader
Paramaribo – Inheemse en Marrongemeenschappen krijgen binnenkort eigen gebieden waar naar goud mag worden gemijnd. Volgens minister Ginmardo Kromosoeto van Ruimte Ordening Grond & Bosbeheer, gaat het om speciale afgebakende gebieden. Voorkomen moet worden onder andere dat de leefgebieden van deze gemeenschappen nog langer worden bedreigd.
Door de toename van het mijnen naar goud de afgelopen jaren, komt milieuvernietiging er steeds vaker voor. Een goed voorbeeld is het natuurpark Brownsberg, dat dicht bij een aantal Marrongemeenschappen staat. Het natuurpark is lelijk verminkt door goudwinning, illegale wel te verstaan. “We willen community gold mining concessies uitgeven”, zegt Kromosoeto tegenover de Ware Tijd. Als model gelden de generaties oude gemeenschappelijke houtkapvergunningen.
Volgens dit model mogen alle leden van de gemeenschap hout kappen in nabijgelegen bosgebieden. Het idee van gemeenschappelijke goudwinning wordt samen met het Wereld Natuurfonds, WWF, uitgewerkt. Ook de gemeenschappen zelf worden betrokken bij de uitvoering. De gemeenschappen rond Brownsberg zeggen geen moeite te hebben met de natuurbescherming. Wel moet de centrale overheid helpen zoeken naar alternatieven.
[van De Waterkant, maandag 25 maart 2013]
Butterflies of Suriname. A natural history
door Evangeline Dulder
Na in het afgelopen jaar tweemaal een bezoek te hebben gebracht aan onze vlindertuin op Lelydorp en tijdens mijn vakantie aan een in Bendorf-Duitsland, raakte ik zo gefascineerd door de schoonheid van vlinders dat ik besloot om voor het jaar 2013 ‘vlinders’ als thema te nemen. Ik kocht allerlei spullen om dit thema uit te dragen. Ik vind het dan ook geen toeval dat mij gevraagd werd een stuk te schrijven over bovengenoemd boek. Dat heb ik met veel plezier gedaan.
Toen ik het boek in handen kreeg en er door bladerde, was het eerste dat in mij opkwam: wat een prachtig naslagwerk! De tekst is in het Engels. In het voorwoord geven de auteurs aan wat het doel is: de lezers achtergrondinformatie verschaffen over en ze inleiden tot de wereld van de vlinders van Suriname. Met dit boekwerk willen ze de volgende groepen bereiken: de bevolking van Suriname, toeristen en andere niet-professionals die geïnteresseerd zijn en uiteraard studenten biologie. Het idee voor het schrijven van dit naslagwerk ontstond toen de eerste auteur, Hajo B.P.E. Gernaat, per toeval in de collectie van ‘NCB Naturalis’ te Leiden een grote verzameling van niet beschreven vlindersoorten uit Suriname ontdekte. Vele waren meer dan honderd jaar geleden verzameld.
De infomatie in het boek is opgebouwd uit vier delen: Deel I handelt over de biologische naamgeving en classificatie, de geografie, de geologie en de bodems van Suriname. Er wordt gebruik gemaakt van de officiële Latijnse namen omdat er voor de meeste soorten geen volksnamen zijn. Daar waar die wel bekend zijn, worden ze vermeld. De Latijnse namen zijn nota bene de enige namen die internationaal te gebruiken zijn. De lezers worden aangemoedigd om bij het lezen de namen tot tweemaal toe langzaam uit te spreken zodat ze die beter kunnen onthouden. Na uitleg over de naamgeving is er informatie over Suriname als deel van het Guyanaschild met zijn klimaat, geologie en bodems. Er is een tabel opgenomen met endemische planten- en diergroepen.
Deel II gaat over planten. Het begint met basiskennis over de anatomie en fysiologie van planten. Deze kennis is nodig zodat men de nauwe relaties tussen vlinders en planten kan begrijpen. De vlinderwijfjes leggen hun eitjes op planten die de voedingsplant zijn voor de rupsen die uitkomen. Maar planten hebben hun manieren om zich te verdedigen tegen vraat en aantasting. Op pagina 44 is er een lijst waarin opgenomen de plantenfamilies die als voedselplanten dienen voor vlinders en rupsen. Verder is er informatie over het tropisch regenbos als complex ecosysteem, waardoor de lezer een goed inzicht krijgt in de wijze waarop de relaties tussen planten en dieren verlopen. Er wordt ook aandacht besteed aan de diversiteit van planten in Suriname. Dit deel eindigt met een overzicht van de voornaamste habitats en vegetatietypen in Suriname.
In deel III bespreekt men de functionele anatomie van vlinders, het verschil tussen de geslachten (seksen), de levenscyclus van de vlinder, de vlindertrek, de roofvijanden en de manier waarop vlinders zich tegen deze vijanden kunnen verdedigen. Als vijanden worden onder andere genoemd hagedissen, vogels, wespen, spinnen, vleermuizen en awari’s, maar ook virussen, bacteriën en schimmels. Op de pagina’s 108 en 109 is een tabel opgenomen met een overzicht van vogels die zich met vlinders voeden. Dit deel eindigt met de geschiedenis van de studies die er gedaan zijn met betrekking tot vlinders. Het begon met Maria Sibylla Merian die van 1699 tot 1701 in Suriname verbleef. Zij schreef over ‘De verandering der Surinaamsche insecten’. Carolus Linnaeus beschreef een vlindersoort uit de collectie van Maria Sibylla Merian. Uit de vele namen van mensen die studies gemaakt hebben wil ik nog noemen Piet Cramer, J.C. Fabricius, dr. Dirk Geyskes en onze eigen Heinrich B. Heyde.
Deel IV bevat een checklist en afbeeldingen van 150 vlindersoorten in Suriname. In deze lijst zijn de soorten geordend naar families en beschreven volgens de regels van het classificatiesysteem. En er is voldoende informatie gegeven over de verschillende voedselplanten.
De prachtige tekeningen en foto’s prikkelen de lezer om op zoek te gaan naar de informatie die zij willen hebben over vlinders in Suriname. Voor mij is dit boek een bijzondere aanvulling van de collectie boeken over de Surinaamse fauna. Het is aan te bevelen dat de universiteitsbibliotheek en de bibliotheek van het IOL dit boek aanschaffen. En voor liefhebbers van vlinders, is het van onschatbare waarde.
Hajo B.P.E. Gernaat, Borgesius G. Beckels, Tinde van Andel: Butterflies of Suriname. A natural history. Amsterdam: KIT Publishers, 2012. ISBN 978 94 6022 171 2
Sjamaan Edje Alingo Doekoe: “Behoud traditionele geneeskunst”
Sjamaan Edje geeft een voordracht en healings-ritueel in jongerencentrum No Limit te Amsterdam op 28 april.
Op het moment dat de mens zijn respect voor obia verliest, verliest hij zijn respect voor de natuur. Obia is de bezielde kracht achter natuurverschijnselen als bossen, bomen en rivieren. Het is deze bezielde kracht die de sjamaan helpt bij zijn diagnose en behandeling van ziekten. Met de ontheiliging van de natuur wordt niet alleen de natuur bedreigd, maar ook de mens.
Het Surinaamse oerwoud is rijk aan geneeskrachtige planten. Helaas dreigt de kennis over deze planten te verdwijnen nu nieuwe generaties binnenlandbewoners hun heil zoeken in de grote stad en obia mede door toedoen van de kerk geridiculiseerd is.
Aan het woord is Edje Alingo Doekoe. Edje is een obiaman, een sjamaan uit Pikin Slee een dorp in het middelpunt van Suriname. Hij is op tournee in Nederland om te pleiten voor het behoud van de kennis van de traditionele geneeswijzen en het tropische regenwoud. Maar Edje is veel meer dan alleen een sjamaan. Eigenlijk is levenskunstenaar veel beter van toepassing. Het verhaal van Edje heeft veel weg zoals we dat kennen in een archetypisch heldenepos. Tegenwoordig bekleedt hij de functie van basja in zijn dorp. Een basja is een gezagsdrager in Pikin Slee. Men heeft veel respect voor hem, maar dat is niet altijd zo geweest. Toen Edje in 1982 Rastafari omhelsde, moest hij zijn toevlucht zoeken in het bos. De dorpelingen associeerden het gebruik van marihuana met gewelddadige criminaliteit en daarom moest hij gaan. Net als zijn voorvaders die wegliepen van de slavenplantages, wist hij te overleven in het bos.
Edje en de andere rasta’s in het dorp leven zo natuurlijk mogelijk. Ze verbouwen zelf hun groente, hebben een afkeer van gefabriceerd voedsel en dankzij Rastafari heeft Edje letterlijk zijn geweer aan de bomen gehangen. Doden past niet binnen zijn Rasta-leefwijze. Destijds vond hij nauwelijks gehoor voor zijn visie, tegenwoordig hangt de wereld aan zijn lippen. Het is in het Pikin Slee van tegenwoordig een komen en gaan van toeristen. Het dorp kent een heus museum. Op initiatief van Edje en vier andere rasta’s van het kunstenaarscollectief Totomboti werd het museum opgericht om de cultuur van de Samaaka-gemeenschap te bewaren. Daarnaast ontpopten de leden van Totomboti zich tot moderne kunstenaars en meubelmakers. Als gevolg hiervan genieten de leden van Totomboti en Edje in het bijzonder veel aanzien, zonder dat ze concessies hebben gedaan in hun Rasta-leefwijze.
En zo is Edje een voorbeeld geworden voor de jeugd. Als je trouw blijft aan je principes, aan je eigen visioen, zul je ondanks de vele en zware beproevingen, toch je doel bereiken. Nu heeft Edje een nieuwe droom. Hij wil in Pikin Slee een medische kliniek oprichten waar het beste van de westerse geneeswijze wordt gecombineerd met het beste van de traditionele geneeswijze. Deze samenwerking is in zijn ogen noodzakelijk omdat hiermee weer de mens centraal komt te staan in de behandeling en niet langer de ziekte. Omdat Edje in zijn geneeskunst afhankelijk is van kruiden die in het bos groeien, maakt hij zich grote zorgen over de roofbouw op het tropische regenwoud. Daarom zoekt hij ook steun in Nederland om het tropische regenwoud te behouden. De gezondheid van de mens mag niet meer losgezien worden van de gezondheid van de natuur. Een spirituele her-verbinding met de natuur is noodzakelijk.
In navolging van zijn succesvolle verschijning bij TedX in Maastricht zal Edje op 28 april een voordracht compleet met een helingritueel voor de aanwezigen, houden.
Plaats: No Limit, Geldershoofd 80 1103 BG Amsterdam-Zuidoost
Tijd: 17-19.00
Telefoon 020-3989525
Info en opgave: 06-20625115 (Roland van Reenen) 06-11760224 (Shahida Albitrouw) roworld2004@hotmail.com
Vrijwillige bijdrage
Catering aanwezig
Brommerstad Bolivia kiest visvrouw van het jaar
door Marcel Haenen
Dansend in voor de gelegenheid speciaal gemaakte klederdracht streden vijftien Indiaanse vrouwen afgelopen zondagavond in het Boliviaanse oerwoudoord Trinidad – de hoofdstad van de noordelijke provincie Beni – om de titel visvrouw 2007. Het was een spannend spektakel. Vijftien exotische vrouwen hielden een parade met tropische riviervissen. Ondertussen staken leden van de gemeenschap die de vrouwen vertegenwoordigden vuurwerk af en speelde het orkest Los Ases del Beni opzwepende muziek. Het publiek langs de kant genoot van heerlijk Boliviaans bier en veel gegrilde vis zoals pacú of tambaquí. En aan het eind van de avond slingerde iedereen zich op zijn brommer. Want in het ongeveer 90.000 inwoners tellende Trinidad verplaatst vrijwel iedereen zich op een knalpot. Het is heel gewoon om een voltallig helmenloos gezin op één motorfiets voorbij te zien flitsen.
Beni is indianengebied. De inheemse bewoners leven van hun kostgrondjes en van de vis die ze vangen in de grootste Amazone rivier van Bolivia de Rio Mamore. Daar zwemt ook de prachtige roze rivierdolfijn Inia geoffrensis humboldtiana die af en toe puffend aan de oppervlakte verschijnt. De indianen leven in kleine gemeenschappen zonder stromend water of elektriciteit. Hoewel, bij sommige bamboehutten hangt een zonnepaneel. De elektriciteit die zo wordt opgewekt, gebruiken de indianen onder meer om op een televisie naar DVD films te kunnen kijken.
Vooral door de aanwezigheid van vele verschillende indianenstammen is Bolivia een van de kleurrijkste landen van Zuid-Amerika. Het afgelopen weekeinde vierde Aymara indiaan Evo Morales dat hij anderhalf jaar aan de macht is. Hij is de eerste indiaan die het in Bolivia tot dit ambt heeft geschopt. Een feit waarop de meeste Bolivianen nog steeds reuze trots zijn.
Maar in Beni valt het wel mee met de bewondering voor Evo. De inwoners klagen over inflatie, gebrek aan werk en de falende hulpverlening nadat deze provincie begin dit jaar onder water liep. De indianen van Beni sluiten zich in meerderheid aan bij de relatief rijke buren in de provincie Santa Cruz die naar meer autonomie streven. In het centrum van Trinidad zijn de pilaren voor het gebouw van het openbaar ministerie vol gekalkt met teksten waarin Evo dood wordt gewenst. Evo is een hond, staat er. Evo is een communist. En Evo is een teringindiaan.
Het racisme is groot in Bolivia. Veel indianen leven nog steeds in grote armoede en worden uitgebuit als dienstmeisjes of boerenknechten. Morales zei dit weekeinde dat hij voor het einde van zijn ambtstermijn in 2011 een einde wil maken aan de slavernij waarin indianen op sommige plekken leven.
In het zuiden van het land – in de regio Chaco – wonen volgens onderzoek van de Organisatie van Amerikaanse Staten nog zo’n duizend Guaraní families onder middeleeuwse omstandigheden. Ze werken op boerderijen als landbouwers, hoeden het vee of zijn kindhoertjes. Tegen de grootgrondbezitters moeten de slaven papa of mama zeggen en meestal genieten ze alleen kost en inwoning en geen salaris. Ze hebben geen bewegingsvrijheid.
Veel indianen hebben de achternaam van hun ‘eigenaren’. Als ze hun werk niet naar behoren uitvoeren, krijgen ze zweepslagen. Sommige boerderijen worden in de Chaco verkocht met inbegrip van de slaven.
De strategie van de Boliviaanse regering bestaat eruit om land te onteigenen en ter beschikking te stellen aan de indianen. Zo krijgen ze niet alleen een eigen plek terug maar worden ook in staat gesteld hun eigen voedsel te verbouwen.
Maar indianenpresident of niet, volgens de Interamerikaanse Commissie voor de Mensenrechten van de OAS zijn de autoriteiten nog veel te laks in het uitvoeren van maatregelen die een einde moeten maken aan de indianenslavernij.
,,Apoita aiko chepiaguive cheyambae”, heet de studie waarin het treurige lot wordt beschreven. Het is guaraní en betekent: ik wil vrij zijn, zonder eigenaar.
Zo en nu gaan we weer het donkere, internetloze bos in. Kijken of het echt zo makkelijk is
piranha’s te vangen.
[uit NRC, dinsdag 24 juli 2007]