blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Purperhart Elly

Afsluitingsceremonie project Slavenschip

Naast training ook rituelen ervaren


door Charles Chang

Paramaribo – Een aangekleed rek staat prominent onder een afdak. Wanneer ‘maripaboten’ vol wiri, switi sopi en andere rituele benodigdheden naar buiten worden gedragen, is de bedoeling duidelijk. Ze worden erop geplaatst. Binnenkomende bezoekers voor de afsluitingsceremonie van het journalistenproject ‘Slavenschip Leusden’ mogen een gekleurd touwtje uitkiezen en deze in een van de drie symbolische boten doen. De regen van zaterdagavond doet er niet toe. Druppelend komen mensen binnen, inclusief ex-president Ronald Venetiaan. Naar later blijkt, is hij een goede vriend van wijlen Alfred Rudolf Strijk. De foto van Strijk senior prijkt ook in het midden van de M’Awese-tempel die ter ere van hem is gebouwd.
Geen hulp
“Odi brada nanga sisa! Dit is geen prisiri, maar een herdenking, want den sungu (ze zijn verdronken) gebonden aan handen en voeten!”, zegt ceremoniemeester Elly Purperhart. Daarmee doelt ze op het tragische lot van de circa zevenhonderd slaven die op het slavenschip Leusden omkwamen. Het schip strandde op 31 december 1737 op een zandbank voor de monding van de Marowijne. De volgende dag brak en kapseisde het dodenschip, maar alvorens de bemanning en zestien slaven in reddingssloepen ontsnapten, werden alle luiken dichtge­timmerd en de hele ‘handel’ achtergelaten. “Er was geen hulp”, vervolgt Purperhart. “Maar het lichaam vergaat, de yeye niet – ze dwalen nog rond.” Daarom zal de du uma ter hoogte van de Tijgerbank de maripaboten in zee laten. Voor de studenten van het journalistenproject wordt dit ook een rituele ervaring.
Visionair idee
Een groep studenten bestaande uit Surinaamse studenten internetjournalistiek en Nederlandse juniorjournalisten volgt de aanwezigheid van dr. Leo Balai, onderzoeker en schrijver van het boek Het Slavenschip Leusden, in Suriname. “Daarover zijn afspraken gemaakt, zegt Henry Strijk, samen met Jessica Dikmoet de initiatiefnemers van het journalistenproject. De keus voor het slavernijverleden als project is volgens Strijk niet alleen om ‘Honderdvijftig jaar afschaffing slavernij’ maar ook om de meerwaarde. “Het visionair idee erachter is dat wanneer het zover komt dat het wrak wordt geborgen, er al journalisten zijn die vanaf het begin er bovenop hebben gezeten. Het wordt dan makkelijker om fondsen voor hun los te krijgen.”
Spiritualiteit
Doordat de familie over de tempel beschikt, heeft Strijk als senior journalist ook het ritueelproject kunnen meegeven. “Ik als creool ben ook van mening dat spiritualiteit en wetenschap samengaan.” En terwijl buiten kabra- en alakondre singi worden gezongen, geeft muziekkunstenaar Bongo Charlie zijn ervaring over de schervenbak. “Het ziet er gevaarlijk uit, maar toch geeft het een bevrijdend gevoel als je erin staat. Feels like magic!” “Vreemd en toch rustgevend, zegt Xaviera Arnhem, over de ruimte met de doodkist van vader Strijk in het midden. Als afstuderende camerajournalist heeft zij Balai gevolgd en de rituelen ervaren. “Een symbolische,” zegt ze over de documentaire. “Want het wrak ligt nog daar.”
[uit de Ware Tijd, 15/04/2013]

Kodjo, Mentor en Present Pren krijgt toegevoegde waarde

Paramaribo – De herdenking van de executie van de drie slaven Kodjo, Mentor en Present mag geen jaar ongemerkt voorbijgaan voor de stichting Feydrasi Fu Afrikan Srananman. Van het jaar zal de stichting haar uiterste best doen dat het plein meer waarde krijgt. Zo zal er een ‘Kodjo, Mentor en Present monument’ opgericht worden.

Vandaag wordt voor de vijftiende keer middels kranslegging, speeches, optredens en gedichtenvoordracht op het Kodjo, Mentor en Present Pren invulling geven aan deze herdenking.

Enkele belangrijke figuren die vanaf de oprichting van dit plein erbij betrokken zijn geweest, richten vandaag een woord tot het publiek. Daarnaast zijn er optredens van onder andere de dansgroep Saisa, Naks met Apinti en Djembe drum en voordracht van gedichten.

Verder komt er een toelichting van kunstenaar Erwin de Vries die het ontwerp van het ‘Kodjo, Mentor en Present monument’ zal maken.

“Het eerste waar je aan denkt, is dat je bijvoorbeeld verminkte mannen zou zien, omdat het om een levensverbranding gaat. Maar neen hoor, ze zijn drie helden, drie sterke mannen. In mijn ontwerp staan ze heel trots naast elkaar voor zich uit te kijken”, zegt de zeer tevreden kunstenaar de Vries. Hij heeft de officiële opdracht nog niet gehad, maar heeft al een kleine schets van 60 bij 50 cm gemaakt. Dit ontwerp zal hij vandaag aan het publiek laten zien.

Eind 1999 kreeg de stichting toestemming van de commissie, het plein te vernoemen naar Kodjo, Mentor en Present.

Sedert de onthulling van het plakkaat en plein op 26 januari 2000, zijn de onderhandelingen over het plaatsen van het monument op het plein met de commissaris gaande. “We zijn er vanaf 2000 mee begonnen, maar we hebben geen financiering gekregen”, zegt Iwan Wijngaarde, voorzitter van de Feydrasi Fu Afrikan Srananman in gesrpek met dWT.

De voorzitter gaf aan bij verschillende instanties te hebben aangeklopt voor sponsoring, maar wilde niet door blijven drammen daarover. “Maar we pakken het nu weer serieus op!”, zegt hij. Vooral omdat het volgend jaar al 180 jaar is dat de drie slaven levend werden verbrand en 150 jaar afschaffing van de slavernij.

Volgens Wijngaarde is het daarom ook zeer belangrijk, dat er een monument komt. Hij zal de overheid wederom verzoeken ruimte te maken op het plein voor het monument en een tuin voor beplanting, zodat die er fatsoenlijk uitziet. “We hebben dit al vaker geprobeerd, maar ons verzoek is nooit ingewilligd. We zullen het weer proberen, want zo krijgt het plein ook internationale bekendheid. Het gaat tevens om een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis.” In tegenstelling tot voorgaande jaren beginnen de activiteiten dit jaar ‘s middags. Volgens de voorzitter is het ’s morgens te druk om een krans te leggen.

Educatie

Twee jaar geleden heeft de organisatie middels een lezing — de geschiedenis van crimineel tot held — de scholen meer informatie over deze helden gegeven. Het schrijven van opstellen met als onderwerp ‘Wie bepaalt zijn helden?’ en inleidingen over het drietal waren enkele educatieve activiteiten die toen op de scholen werden ontplooid. De stichting heeft tevens de ontwikkelingen over het Kodjo, Mentor en Present Pren rond 2000 vastgelegd in informatieboekjes. Deze boekjes zijn ook geschikt voor scholieren. Jammer genoeg zijn die nog niet in de bibliotheken verkrijgbaar, maar wel bij de stichting.

[uit de Ware Tijd, 26 en 27/01/2012]

Tye poti Meye

door Stuart Rahan

Een “populistisch besluit” dat een vloek van tegenspoed is die over de natie Suriname is uitgeroepen. Zo noemt de zelfbenoemde bisschop Steve Meye van Gemeente Gods Bazuin de beslissing van de regering-Bouterse/Ameerali om een zelfstandige Palestijnse staat te erkennen. De Palestijnse staat moet officieel nog geproclameerd worden maar het onvervreemdbare recht om een eigen thuis te hebben, wordt ontkend door een evangelist ten faveure van het machtige Israël dat geen gelegenheid voorbij laat gaan om stenengooiende onderdrukten met zwaar geschut terug te dringen. Het buitenproportionele krachtsvertoon wordt door Meye niet ter discussie gesteld. Sterker nog, er wordt met geen woord gerept over het ontstaan van de Staat Israël in 1948, toen de Verenigde Naties als gevolg van de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog besloot de joden een thuis te geven. Het Palestijnse volk moest wijken.

Bijbel en geschiedenis bevatten feiten die niet altijd met elkaar stroken. Voor God is iedereen gelijkwaardig maar in de ogen van Zijn tussenpersoon, Steve Meye, is het joodse volk uitverkoren. Als zodanig is het ook verheven boven het arme Palestijnse volk en de rest van de wereld, inclusief de gemeente van de zelfbenoemde bisschop. Hoe onnozel moet je niet zijn om je te verlagen tot zulk allooi. Maar het meest verachtelijke van zijn houding is dat Meye weet hoe godvrezend het grootste gedeelte van de Surinaamse samenleving is en dat hij bewust de mensen verwarring en angst aanpraat. Schermen met natuurgeweld als bijvoorbeeld orkaan Katrina met de zogenaamde “desastreuze gevolgen” voor de Amerikaanse economie en bevolking, alsof dat de straf is van God, is goedkoop en achterhaald.

De enige ramp die Suriname overkomt is Meye zelf. “Heer vergeef het hem, want hij weet niet wat hij doet”, geef ik hem mee ter overdenking. Onze voorouders stonden in nauw contact met de natuur. Zij hebben wijsheden ontdekt en beheerst, tot de blanke overheersers arriveerden en in hun obsessie hun geloof opdrongen als het ware geloof. Weinig respect tonen voor andersdenkenden staat gelijk aan hen als inferieur beschouwen.

Natuurgodsdienst is geen afgoderij. Na san y’e bribi, na dat’ e yep’ yu! In plaats van te streven naar een hecht leven met je medemens, ongeacht afkomst of overtuiging, denkt de gemeente zich het recht te moeten toe-eigenen om er aanvallen op te plegen. Iemand die aanvallen pleegt, heeft wat te verdedigen en blijkbaar Steve Meye ook. Zijn het zijn lammeren die na de kerkdienst toch stiekem de natuurgodsdienst als redmiddel zien? In de slavernijperiode mochten wij onze voorouders niet eren; na de afschaffing was er enige hoop op een openbare herleving van die religieuze traditie, maar helaas willen kerkelijke leiders als Meye nog steeds dat het verboden wordt.

De regering zou hem eerst moeten consulteren alvorens een besluit te nemen. Dat Meye zich God waant binnen zijn gemeente, tot daar aan toe, maar dat hij over zijn grenzen mee zou willen beslissen als in de Palestijnse kwestie, dat grenst aan superioriteitswaanzin. Onze Elly Purperhart heeft nog nooit iemand verboden zich bij zijn kerkgemeenschap aan te sluiten, laat staan iemand te verplichten een owru yari-wasi bij haar te nemen; toch moet zij het elk jaar weer ontgelden.

Nu wordt gedreigd het aanstaande owru yari-festijn te verstieren met een tegenmanifestatie. Pure intimidatie. Het zou een mooi schouwspel zijn als Missi Purperhart voor de verandering niet op het Onafhankelijkheidsplein, maar voor de ingang van de kerk van Meye, op de openbare weg, met groot gevolg en niet te vergeten kappa, elk zelfstandig gemeentelid een stevige wasi zou geven, inclusief de voorganger. De god van zijn gemeente zal deze handreiking met een open mind ontvangen. En ef’ a pori, dan mek’ a pori. Heb je naaste lief, gelijk jezelf.

[uit De Ware Tijd, 10/02/2011]

Herdenking executie Kodjo, Mentor en Present

“Trowe watra nanga yu her’ ati”

door Claudine Saaki
Paramaribo – “Kodjo, Mentor en Present pren, na wan pren, fu trowe watra nanga yu her’ ati.” Met die woorden benadrukte Elly Purperhart gisteren de waarde van het plein, waarop door de Feydrasi fu Afrikan Srananman de executie van Kodjo, Mentor en Present werd herdacht.De drie slaven werden op 26 januari 1833 levend verbrand, omdat zij een grote stadsbrand zouden hebben veroorzaakt. De exacte lokatie van de executie kon pas vijftien jaar geleden na historisch onderzoek door de Feydrasi worden vastgelegd.

Op 26 januari 2000 werd op verzoek van de Feydrasi het busplein tussen de Heiligenweg en de Knuffelsgracht herdoopt tot Cojo Mentor Presentplein. Volgens Purperhart moet dit ‘pren’ als heilig worden beschouwd en mag de herdenkingsdag niet ongemerkt voorbij gaan, omdat de drie helden verzet pleegden tegen het juk van de slavernij.

“Bigi bruja de na mindri blaka buba, deng e strey psa deng srefi”, begon Purperhart haar vurige powema, waarin zij de zwarte bevolking aanraadt meer in eenheid met elkaar te leven.
Onderwijsminister Raymond Sapoen achtte de woorden van Purperhart zeer belangrijk. “Als de Feydrasi haar projecten succesvol wil afronden, moet zij samenwerken en ervoor zorgen dat onverschilligheid onder de zwarte bevolking ophoudt”, zei Sapoen. Voorzitter Iwan Wijngaarde is daarom blij met het thema van de viering van Blakaman Dey voor dit jaar: ‘Internationaal jaar van mensen van Afrikaanse afkomst’.

Voor de Feydrasi fu Afrikan Srananman was het een zeer speciaal moment, omdat het de vijfde keer is dat de executie van de drie slaven door hen wordt herdacht. Na alle toespraken werden de kransen op de monumenten gelegd door Wijngaarde, Johan Roozer van het Directoraat Cultuur en de heer Raymond Sapoen. Gezamenlijk werd afgesloten met het lied Wi kondre tru.

[uit De Ware Tijd, 27/01/2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter