blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Portugal/Portugezen

170 jaar Portugese immigratie

“Nazaten Portugese immigranten verrijking voor Suriname”

GFC NIEUWSREDACTIE- Het is op dinsdag 15 augustus 170 jaar geleden dat de eerste groep Portugese immigranten uit Madeira zich als contractarbeiders in Suriname vestigde. Ter ere van hun voorouders hebben nazaten van deze immigranten een dankdienst gehouden.

read on…

Portugese immigranten op Curaçao

Dutch Caribbean Book Club organiseert op zaterdag 6 november 2021 een online bijeenkomst met drs. Charles do Rego over Portugese immigranten op Curaçao.

read on…

Rethinking the Historical Development of Caribbean Performance Culture from an Afro-Iberian Perspective

The Case of Jankunu

by Jeroen Dewulf

This article advocates for a new perspective on Caribbean performance traditions by adopting an Afro-Iberian perspective. It argues that we are able to acquire a better understanding of the historical development of some of the most enigmatic Caribbean performances, including Jankunu, by taking into consideration that many of those who built the foundations of Afro-Caribbean culture had already adopted cultural and religious elements rooted in Iberian traditions before their arrival in the Americas.

read on…

Boeiend gedachtenexperiment, maar geen roman

Over Laurent Binet – Beschavingen

door Walter Lotens

‘Er woonden in 1492 driehonderd miljoen mensen op de wereld. Meer dan de helft ervan woonde in Azië, bijna een kwart op het Amerikaanse continent en een vijfde slechts in  Europa.’ Dat schrijft de Franse historicus Jacques Attali in zijn boek 1492. Dat zegt iets over de bescheiden demografische positie van het toenmalige Europa, maar, zo voegt de historicus eraan toe ‘ het westerse Europa is toen een geopolitiek beginnen te bedrijven waarin ideologische, economische en politieke krachten een zodanige rol spelen dat ze de geschiedenis van de hele wereld bepaalt en zijn eigen versie aan anderen oplegt.’

read on…

Slavernij in Portugal en Spanje (5 en slot)

door Fred de Haas

‘Fala de Guiné’, de creoolse taal van de Afrikaanse slaven

Een andere manier om Afrikanen belachelijk te maken was om de spot te drijven met hun manier van Portugees spreken. Zij spraken in de omgang met de Portugezen natuurlijk niet het officiële Portugees van de 16e en 17e eeuw, maar een taal die was afgeleid van het Portugees en aan de oorsprong stond van het Kaapverdiaans en het Papiaments. Deze taal noemde men ‘lingua de preto’ (zwartentaal) of ‘fala de Guiné’ (taal die men in Guinee , de algemene benaming voor West-Afrika sprak). Die was voor de doorsnee Portugees niet altijd makkelijk te verstaan. De woorden en de zinsbouw verschilden natuurlijk van het gewone Portugees. Dat bleek een gerede aanleiding om degenen die zo’n ‘taaltje’ spraken belachelijk te maken. Bijvoorbeeld in toneelstukken. read on…

Slavernij in Portugal en Spanje (4)

door Fred Haas

Portugal

Naarmate de Portugezen verder voeren langs de Afrikaanse Westkust vermeerderde het aantal zwarte slaven. Oost-Spanje, Zuid-Frankrijk en Italië importeerden allang zwarte Afrikanen die uit de Sudan met karavanen door Arabieren werden aangevoerd. Christelijke handelaren kochten ze en verdeelden ze in het Middellands Zeegebied.
In 1425 namen de Portugezen een Noord-Afrikaans schip in beslag bij de Atlantische plaats Larache (Marokko). Dat schip vervoerde 53 ‘negers’ en 3 ‘negerinnen’ (xxiv). read on…

Slavernij in Portugal en Spanje (3)

door Fred de Haas

Maria Ter Meetelen

Een stad waar veel nationaliteiten in gijzeling werden gehouden door de Moren was het Marokkaanse Meknes. Daar zat in het begin van de 18e eeuw een Hollandse vrouw gevangen die over de belevenissen tijdens haar 12-jarige gevangenschap een onderhoudend boek heeft geschreven dat in 1748 in Hoorn werd gepubliceerd: Wonderbaarlyke en merkwaardige gevallen van een twaalf jarige slaverny, van een vrouspersoon, genaemt Maria ter Meetelen, woonagtig tot Medenblik. read on…

Slavernij in Portugal en Spanje (2)

door Fred de Haas

 

De opstand in de Alpujarras

In 1565 vonden de bisschoppen van Granada dat de Moren zich nu maar eens aan de voorgeschreven regels moesten gaan houden (onder Carlos I/Karel V werd dit tegen betaling nog oogluikend toegestaan) en dat de koning er nog maar een schepje bovenop moest doen, bijvoorbeeld door te controleren of de Moriscos op Vrijdag, Zaterdag en feestdagen niet stiekem door de Koran voorgeschreven rites volgden en of ze niet hun eigen Arabische muziek maakten. read on…

Een koning in Portugal (10 t/m 12 oktober jl)

door Fred de Haas

Geen misverstand: ik vind Willem Alexander van Oranje-Nassau een aardige kerel. Maar als historicus nog steeds ‘een beetje dom’, zoals bleek uit wat hij zoal zei tijdens het recente ‘Staatsiebezoek’ aan Portugal. Maar dat kan ook heel goed aan de influisteringen van de aldaar gevestigde ambassadeur van Nederland hebben gelegen. read on…

Mea culpa (6)

Een zoektocht naar het geweten van het Rooms-Katholieke Spanje en Portugal in de eerste eeuwen na Columbus. Hij probeert het antwoord te vinden op de vraag hoe het Rooms-Katholicisme in het reine kon komen met wat ieder weldenkend mens, ook de mens van de 16e en 17e eeuw dus, moet hebben ervaren als een groot onrecht.

read on…

Mea Culpa (2)

Een zoektocht naar het geweten van het Rooms-Katholieke Spanje en Portugal in de eerste eeuwen na Columbus. Hij probeert het antwoord te vinden op de vraag hoe het Rooms-Katholicisme in het reine kon komen met wat ieder weldenkend mens, ook de mens van de 16e en 17e eeuw dus, moet hebben ervaren als een groot onrecht.

door Fred de Haas
 
Afrikanen in plaats van Indianen
Toen sommige geestelijken, onder wie de bekende Spaanse Dominicaan Bartolomé de las Casas, zagen dat de inheemse, Indiaanse bevolking niet bestand was tegen dwangarbeid in de mijnen en op de plantages in de koloniën gaven ze het – goedbedoelde – advies om in plaats van de inheemse bevolking Afrikanen dat werk te laten verrichten.
Paus Paulus III verbood toen in een schrijven van 1537 aan de Aartsbisschop van Toledo om mensen tot slaaf te maken. In die brief sprak hij over ‘westelijke’ en ‘oostelijke’ Indianen en ‘andere mensen’. Wie die ‘andere mensen’  waren werd in het midden gelaten en gemakshalve genegeerd. De zaken konden rustig worden voortgezet. In 1553 vraagt de bankier Hernando de Ochoa aan prins Filips, de latere Spaanse koning Filips II uit de Tachtigjarige Oorlog, om toestemming 23.000 zwarten naar ‘Las Indias’ (West-Indië) te mogen vervoeren. Filips vroeg toen om raad aan verschillende vooraanstaande theologen, niet zozeer om te informeren of slavenhandel eigenlijk wel mocht, maar om te weten te komen of die handel wel nuttig was voor de Spaanse koloniën.
Een discussie
Omdat de geestelijke heren vaak zelf geen antwoord wisten op vragen over de slavenhandel gingen ze ook bij elkaar te rade. Zo stelde Fray Bernardino de Vique de volgendevragen aan de theoloog Fray Francisco de Vitoria (1483-1546) in zijn ‘Carta del maestro fray Francisco de Vitoria al padre fray Bernardino de Vique acerca de los esclavos con que trafican los portugueses, y sobre el proceder de los escribanos’, Anuario de la Asociación Francisco de Vitoria, III, p. 38-40):
Vraag: mochten Afrikanen die in binnenlandse oorlogen door andere Afrikanen krijgsgevangen waren gemaakt als slaaf worden gekocht?
Antwoord van Vitoria: ‘los portugueses no son obligados a averiguar la justicia de las guerras entre los bárbaros. Baste que éste es esclavo, sea de hecho o de derecho, y yo le compro llanamente’.
(vert. De Portugezen zijn niet verplicht om na te gaan of oorlogen tussen barbaren legitiem zijn of niet. Het is voor mij voldoende reden om iemand te kopen als ie slaaf is, verdiend of onverdiend).
Vraag: mochten Afrikanen die ter dood waren veroordeeld tot slaaf worden gemaakt?
Antwoord van Vitoria: ‘siendo tierra donde se puede uno facer esclavo por muchas maneras y voluntariamente venderse, ¿porqué no se podrá voluntariamente dar por esclavo del que le quisiere rescatar[…] ? Parésceme que se puede tener por esclavo por toda la vida’.
(vert. Omdat het hier gaat om een land waar je op zoveel verschillende manieren tot slaaf kan worden gemaakt en je jezelf ook als zodanig kan verkopen, zie ik niet in waarom je zo iemand niet als slaaf kan aanschaffen. Het lijkt me dat je zo iemand zelfs levenslang als slaaf kan houden).
Vraag: mochten Afrikanen worden verleid met snuisterijen en gevangen worden genomen zodra ze voet aan boord van de schepen hadden gezet om die snuisterijen nader te bekijken?
Antwoord van Vitoria: ‘sin duda si se tuviese por cierto que los portugueses se alzan con ellos por aquella forma y ruindad, yo no sé por dónde los pueda nadie tener por esclavos’.
(vert. Als je zeker zou weten dat de Portugezen zulke gemene streken met hen zouden uithalen, dan zou ik geen goede reden weten waarom die mensen tot slaaf gemaakt zouden kunnen worden).
Dus alleen in het laatste geval vond theoloog Vitoria dat de Afrikanen geen slaaf mochten zijn.
Met dat soort uitspraken viel voor zowel slavenhandelaar als geestelijke wel te leven!
[voor afl. 3, klik hier]

Asiento (9)

De slavernij van de Oudheid tot nu

 
door Fred de Haas

 
Bozales
 
De interne Afrikaanse slavernij kan niet worden vergeleken met de Atlantische. De Afrikaanseslaven bleven tenslotte in hun eigen cultuur (hoewel de Afrikaanse stamhoofden er meestal voor zorgden dat ze de slaven buiten hun eigen grondgebied haalden), hun leefomstandigheden waren niet zo veel anders dan die van de armste vrije Afrikanen, ze konden beter met elkaar communiceren vanwege het feit dat er grote groepen waren die dezelfde taal spraken, ze werden meestal niet gescheiden van hun vrouwen en kinderen en er was geen ‘racisme’ zoals dat langzamerhand begon te ontstaan op het Iberisch schiereiland en in de Amerika’s.
Men begon de Afrikanen, als ze eenmaal buiten hun woongebied waren, te zien als vreemde, primitieve wezens en, omdat ze Spaans of Portugees ‘brabbelden’, als inferieur. Ze werden ‘bozales’ genoemd, een uitdrukking die zeer waarschijnlijk verband houdt met het woord ‘bozo’ dat het donshaar aanduidt van een man die nog een echte snor of baard moet krijgen. Een ‘bozal’ is dus een ‘nieuweling’, iemand die ‘vers’ uit Afrika kwam.
Zelf vonden de Spanjaarden en Portugezen dat ze, in tegenstelling tot de ‘brabbeltaal’ van die bozales een correcte ‘christelijke taal’ spraken. De Spaanse uitdrukking voor ‘duidelijke taal spreken’ is nog steeds ‘hablar en cristiano’! Hoewel de uitdrukking in het Portugees is verdwenen, bestaat ie nog wel in Azië. Daar vind je nog steeds een Portugees-Creoolse taal die – door zeer weinigen nog –  wordt gesproken in Macau, het zogenaamde ‘Patuá kristão’. Dat ‘kristão’ (= christelijk) slaat duidelijk op het (correcte!) Portugees van vroeger.Het Portugees als communicatiemiddel

Overigens werd Portugees een belangrijk communicatiemiddel in West-Afrika. Er zijn veel Portugese leenwoorden in het Kikongo en Kimbundu. Er waren Kongolezen die vloeiend Portugees spraken. Maar dat gold alleen voor de elite uit het machtige Koninkrijk Kongo waarmee de Portugezen in het begin hartelijke betrekkingen aanknoopten. Een van de Kongolese heersers voerde zelfs een jarenlange correspondentie met de Portugese koningen. Vanzelfsprekend zorgden de Kongolese bestuurders ook voor slaven. De rijke kinderen uit de Kongo gingen studeren in Portugal (waar dus zowel vrijen als slaven rondliepen).
De meeste Afrikanen spraken echter een soort bastaard-Portugees dat aan de oorsprong heeft gestaan van verschillende volwaardige Creools-Portugese talen als het Kaapverdisch en de Creoolse talen van Guinee-Bissau en São Tomé. Ook het Papiaments is hiermee verwant.
Macht van de Portugezen
Het eiland Arguim voor de kust van Marokko werd het eerste slavendepot. Karavanen voerden slaven van Senegambia naar Arguim en vandaar ging het naar Portugal. Omstreeks het midden van de 15e eeuw werden er meer dan 1000 slaven per jaar aangevoerd in Arguim. Later verschoof de handel meer naar het Zuiden, naar Bénin (Dahomey), Kongo en Angola. In 1576 stichtte Paolo Dias de Novaes met toestemming van de koning vanNdongo (een vorstendom ten Zuiden van Kongo) de kolonie Ngola. ‘Ngola’ was de titel van de koning (de naam ‘Angola’ is daarvan afgeleid).
Luanda (1576) en Benguela (1617) werden belangrijke centra van slavenhandel. Omdat de Portugezen zich in de slavenhandel begaven werden zij concurrenten van de koning van Ndongo. Deze liet op een gegeven moment uit woede hierover de Portugezen die aan zijn hof verbleven allemaal vermoorden en dat betekende het begin van een lange oorlog die pas in 1671 was afgelopen. De macht van het Koninkrijk Kongo en het Koninkrijk Ndongo werd langzaam door de Portugezen gebroken.
De Portugezen waren jarenlang de monopoliehouders van de slavenhandel. Aan het eind van de 17e eeuw begon hun macht te tanen en werd het nieuwe gezag gevestigd door Hollanders, Fransen en Britten.

[wordt vervolgd]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter