Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Diitabiki Museum geopend
Op 30 juli 2024 vond de officiële opening plaats van het Diitabiki Museum. Het Museum is een stuk Aukaans cultureel erfgoed op een eiland in de Tapanahoni-rivier, gelegen in de hoofdplaats van de Aukaanse Marrongemeenschap. Het museum bestaat uit drie gerestaureerde museumgebouwen en biedt een uniek inzicht in het dagelijkse leven en de rijke cultuur van de Marrons, zowel vroeger als nu.
read on…Promotie Martina Amoksi: De stad kwam naar het binnenland
Historische analyse van de invloed van de multinational SBM/Suralco op Marrongemeenschappen in Suriname
Op dinsdag 12 september 2023 is Martina Amoksi gepromoveerd aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. De titel van haar proefschrift luidde: De stad kwam naar het binnenland: Historische analyse van de invloed van de multinational SBM/Suralco op Marrongemeenschappen in Suriname.
read on…Toespraak van Koning Willem-Alexander tijdens de Nationale Herdenking Slavernijverleden 2023 in het Oosterpark in Amsterdam
Tijdens de Keti koti-viering op zaterdag 1 juli 2023 in het Amsterdamse Oosterpark bood koning Willem-Alexander excuses aan voor het slavernijverleden. Hieronder de tekst van zijn toespraak met een fotoreportage.
read on…Lanceringsevenement Staking Marron-vrachtvaarders 1921
Op zaterdag 17 juni organiseert het Nationaal Archief een lanceringsevenement bij het nieuwe thema Staking Marron-vrachtvaarders 1921 in de installatie Opstand & Vrijheid. Tijdens dit event gaan we in gesprek met cultureel antropoloog Thomas Polimé en vertelt strafrechtadvocaat Gerard Spong betreft herstelbetalingen aan nakomelingen van tot slaafgemaakte mensen.
read on…Boekpresentatie Album van de Caraïbische poëzie
Een foto-impressie (door Aart G. Broek)
De feestelijke presentatie van het boek Album van de Caraïbische Poëzie vond plaats op 23 april met o.a. samenstellers Michiel van Kempen, Bert Paasman en Noraly Beyer. Verder muziek door Alwin Toppenberg en optredens door Felix Burleson, Thomas Polimé, Giselle Ecury, Scott Rollins en Antoine de Kom. Live via Zoom vanuit Aruba: Ramon Todd Dandaré en live vanuit Suriname: Jit Narain. Henry Habibe en Gerda Havertong mochten de eerste exemplaren van Album van de Caraïbische Poëzie in ontvangst nemen.
Uitnodiging Boekpresentatie Album van de Caraïbische poëzie
U bent van harte uitgenodigd voor de boekpresentatie van Album van de Caraïbische poëzie, samengesteld door Michiel van Kempen en Bert Paasman, met medewerking van Noraly Beyer, op 23 april a.s.
read on…Lezing over de Marroncultuur door Thomas Polimé
Thomas Polimé vertelt in deze lezing hoe Marronvrouwen kleding maken en hoe kleding wordt ingezet bij belangrijke sociale en religieuze gebruiken en gebeurtenissen, om gevoelens te uiten of boodschappen door te geven. De kleding wordt versierd met mooie geborduurde motieven of figuren waaraan een bepaalde betekenis verbonden is. Tegenwoordig borduren de vrouwen teksten (gezegden of spreekwoorden) op de doeken en worden soms stoffen op doeken geappliqueerd.
read on…Hoe heeft het zover met Suriname kunnen komen?
Op woensdag 16 mei 2012 tussen 20.00 en 22.00 uur vindt een extra editie van het Historisch Café plaats in Spui25 in Amsterdam. Deze debatavond wordt georganiseerd in samenwerking met uitgeverij Nieuw Amsterdam en NRC Handelsblad.
In 1975 werd Suriname onafhankelijk. Nog geen vijf jaar later pleegden militairen een staatsgreep. Sindsdien bepaalden de Decembermoorden, drugshandel, een binnenlandse oorlog en economische teloorgang in belangrijke mate het beeld. In 2010 werd Desi Bouterse, veroordeeld wegens drugshandel en hoofdverdachte in het Decembermoordenproces, de democratisch gekozen president. En onlangs trok het land opnieuw de internationale aandacht door een omstreden amnestiewet voor de verdachten van de Decembermoorden, die het land diep heeft verdeeld. Wat voor Nederland een modeldekolonisatie moest worden is uitgelopen in een jammerlijke mislukking. Ooit maakten slavenhandelaren en plantagehouders Suriname tot een wingewest. Daarna volgde de immigratie van Hindostaanse en Javaanse contractarbeiders. Het land kreeg zo z’n fascinerende multiculturele karakter, maar de etnische verscheidenheid creëerde ook problemen. NRC-redacteur Hans Buddingh’ legt in de zojuist verschenen nieuwe editie van zijn standaardwerk De geschiedenis van Suriname verbanden die het beeld compleet maken.
Tijdens deze debatavond geven hoogleraren Dirk Kruijt en Gloria Wekker, en cultureel antropoloog Thomas Polimé commentaar op het boek en bespreken de tweeledige vraag: hoe het zover kon komen en hoe het nu verder moet met Suriname? Vervolgens wordt de auteur geïnterviewd door Suze Zijlstra waarna een debat met de auteur en de inleiders volgt. Moderator is Rajendre Khargi, ondernemer en oud-journalist.
Over de gasten
Hans Buddingh’ studeerde economie en is als redacteur verbonden aan NRC Handelsblad. Hij bezocht voor deze krant veelvuldig Suriname. In 1994 schreef hij met Marcel Haenen het onthullende en geruchtmakende boek De danser over het Surinaamse drugskartel en de banden met de Colombiaanse maffia.
Dirk Kruijt is emeritus hoogleraar in Ontwikkelingsstudies aan de Universiteit Utrecht. Zijn onderzoeksinteresses liggen in Latijns Amerika en het Caribisch gebied, hij houdt zich bezig met sociale uitsluiting, wederopbouw en etnische reïntegratie, etnische conflicten, armoede en stedelijk geweld.
Gloria Wekker is hoogleraar Vrouwenstudies aan de Universiteit Utrecht. Haar onderzoeksinteresses liggen Afrikaans Amerikaanse en Caribische kwesties in gender en etniciteit.
Thomas Polimé is cultureel antropoloog en gespecialiseerd in emancipatie en slavernijverleden. Hij organiseert reizen naar de binnenlanden van Suriname en Frans-Guyana.
Aanmelden:
Toegang tot de activiteiten van Spui25 is gratis. U dient zich wel van tevoren in te schrijven. Zie verder de site van Spui25.
The making of Ronnie Brunswijk in Nederlandse media (4)
door Ellen de Vries
Volgens een artikel in de Volkskrant van 15 februari 1995 was Brunswijk al in 1986 bij verstek veroordeeld tot vijf jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf en in 1995 opnieuw voor de bankroof die hij op 28 december 1984 pleegde. Het betrof de overval waarvan de Ware Tijd op 31 december 1984 melding had gemaakt. De rechter achtte de betrokkenheid van Brunswijk genoegzaam bewezen. Bij het inslaan van een ruitje had de gemaskerde overvaller zijn hand verwond. De op de deurpost gevonden handpalm- en vingerafdruk bleken van Brunswijk te zijn. Hij wist bovendien waar het geld verborgen was, naar eigen zeggen omdat hij het ‘iemand’ daar had zien neerleggen.[viii] Brunswijk ontkende in interviews de bankovervallen (De Vries 2005:15). Wel gaf hij ruiterlijk toe, dat hij militaire wagens overviel en de buitgemaakte goederen uitdeelde. Tegenover journalist Frans van der Beek zei hij: De burgers werden op een vreselijke manier door de militairen gepest, uitgebuit en vernederd. Ik heb gezien dat mensen met een paar zakken rijst naar de rivier kwamen. Militairen sneden die zakken open en gooiden de rijst in de rivier. Wie daar iets van durfde te zeggen kon dat met de dood bekopen. Dit was wel het minste wat ik terug kon doen, al is dat maar een paar keer gebeurd. (Van der Beek 1987: 26-27).
Er was volgens de historicus Ben Scholtens (1994:122) sprake van verscherpte grenscontroles. Dat leidde tot irritaties. In hun zoektocht naar Brunswijk bruuskeerden militairen bovendien de bewoners van Moengotapoe. Er werden razzia’s uitgevoerd en vernielingen aangericht. Onder anderen Thomas Polimé en Bonno Thoden van Velzen (1988:16) bevestigen dat militairen in hun zoektocht naar Brunswijk enkele huizen in brand staken en dorpelingen mishandelden. Het verslechterde de verhouding tussen Marrons en stedelingen die toch al broos was.
Haakmat
Nieuwe Revu stuurde journalist Pieter Storms en fotograaf Gerard Wessel op pad om uit te zoeken wie Ronnie Brunswijk was. Voor hun vertrek staken beide heren hun licht op bij de Surinaamse ex-superminister André Haakmat, die naar Nederland was gevlucht en zich bij het Surinaams verzet – het Amsterdams Volksverzet – had aangesloten. Haakmat kende hem niet, maar was wel benieuwd wie die Ronnie Brunswijk was. Hij vroeg aan de journalisten om hem telefonisch met hem in contact te brengen, zodra ze hem hadden gesproken (Van der Beek 1987:35). De grond in Suriname was Brunswijk inmiddels te heet onder de voeten geworden. Hij had de wijk genomen naar Frans-Guyana. Daar zocht Nieuwe Revu hem op. Volgens Van der Beek (1987:36) was Pieter Storms degene die in de namiddag van 4 juni in het Novotel in Cayenne het nummer draaide van Haakmat en de hoorn aan Ronnie Brunswijk gaf. In zijn memoires De revolutie uitgegleden. Politieke herinneringen beschrijft Haakmat hoe op 4 juni 1986 de telefoon ging.
– Met Ronnie.
– Ronnie wie?
– Ronnie Brunswijk. U kent me toch wel?
– Ik heb wel gehoord van een Brunswijk die ze in Suriname Robin Hood noemen, maar die houdt zich in het bos op. Daar is toch geen telefoon (Haakmat 1987:212)?
Haakmat (1987:213) had naar eigen zeggen precies een week daarvoor – dus op 28 mei – ‘een vakbondsman’ van de Moederbond op bezoek gehad. Op dat moment stond een nieuwe regering op het punt aan te treden in Suriname. De ‘oude’ politieke partijen die in 1980 waren weggejaagd, NPS, VHP en KTPI, keerden terug in de politieke arena. De vakbondsman zag daarin geen verbetering en meende: ‘Angst regeert overal.’ Op Haakmats vraag of hij dan geen enkel lichtpuntje zag, antwoordde hij: Misschien Brunswijk. Hij tart ze en ze kunnen hem niet vangen. […] Het punt is: Brunswijk tart wel en haalt stunts uit, maar die jongen heeft geen benul van politiek. Geen enkel benul! Het enige is: hij durft’ (1987:213).
Hoe deze ontboezeming zich verhoudt tot het bericht dat in de Leeuwarder Courant van 27 mei 1986 verscheen is onduidelijk.[ix] De krant schreef dat de Raad voor de Bevrijding van Suriname had verkondigd ‘de groep van de gedeserteerde sergeant Ronnie Brunswijk die sinds april een guerrilla-oorlog tegen het Bouterse-regime voert, met wapens en geld te zullen steunen’. Dat had de krant ‘gister’ – 26 mei 1986, de dag waarop De Telegraaf weer over Brunswijk had bericht – uit kringen van de Raad vernomen. Hoe dan ook. Brunswijk sprak met Haakmat af dat hij zou worden opgehaald in Parijs.
Nadat Brunswijk vertrokken was, besloten Storms en Wessel nog een aantal reportages te maken in Paramaribo. Brunswijk kwam als geroepen (Van der Beek 1987:35; Meel 1993:142-143). Het Amsterdams Volksverzet onder leiding van Haakmat, de Javaanse Pendawa Lima van Paul Somohardjo en de Raad voor de Bevrijding van Suriname van Glenn Tjon A Kiet zochten naar nieuwe mogelijkheden om Bouterse uit het machtscentrum te verdrijven. Veel fiducie in de nieuwe regering die zou aantreden was er – zoals Haakmat al aangaf – niet. Jules Sedney (2010:124), die deel uitmaakte van de verzetsgroep van Somohardjo, geloofde evenmin in ‘de ernst van de democratische speurtocht in Paramaribo’.
Haakmat (1987:216-217) – van huis uit jurist – wist dat Brunswijk werd afgeschilderd als een bandiet. Werd Brunswijk door Bouterse gecriminaliseerd? Na een ‘scherp verhoor’ was zijn conclusie dat Brunswijk van alle hem ten laste gelegde feiten kon worden vrijgesproken. Haakmat: ‘Brunswijk moest alleen nog van negatieve publiciteit gezuiverd worden, een taak die mij werd toebedeeld.’ Waarvan hij zich met verve kweet. Haakmat vertelt in zijn memoires dat hij geïnspireerd was geraakt door het proefschrift van Wim Hoogbergen over de Boni-Oorlogen. De strijd die Boni voerde tegen het koloniaal bewind speelde zich af in Oost-Suriname, het gebied waaruit Brunswijk – net als Boni een Marron – afkomstig was. Overeengekomen werd dat Brunswijk zou terugkeren naar Suriname en in de geest van Boni aanvallen zou uitvoeren op goedgekozen militaire doelen. Brunswijk zocht tijdens zijn verblijf in Nederland ook contact met de andere verzetsorganisaties waaronder die van Paul Somohardjo. Eigenlijk, zo suggereren Van der Beek (1987:37) en Hoogbergen en Kruijt (2005:120), kwam Brunswijk naar Nederland om er asiel aan te vragen. Daarvan zou hij hebben afgezien, omdat hij bang was uitgeleverd of geruild te worden tegen Pieter Storms en Gerard Wessel. De twee waren namelijk op 11 juni gearresteerd in Albina op verdenking van ‘spionage’. Ze werden opgesloten in Fort Zeelandia.
Dat was natuurlijk groot nieuws in Nederland. Op 13 juni kopte de Leeuwarder Courant: ‘Twee Nederlanders gearresteerd op verdenking spionage’ en verklaarde: Het gaat om redacteuren van het weekblad Nieuwe Revu die contact zouden hebben gehad met Ronnie Brunswijk […] tegen wie al enkele weken een opsporingsbevel loopt. Brunswijk wordt beschuldigd van bankovervallen en roofovervallen. Hij is populair bij de plaatselijke bevolking die hem de Surinaamse Robin Hood noemt, omdat hij de buit deelt met zijn dorpsgenoten.[x]
Als de bevolking Brunswijk zo noemde, dan was de term overgenomen van Telegraaf-journalist Arnold Burlage, die deze had verzonnen. Uiteraard besteedde Nieuwe Revu ruime aandacht aan de arrestatie en gevangenneming van hun medewerkers. Hoofdredacteur Derk Sauer bevestigde dat de arrestatie van het tweetal vooral te maken had ‘met de activiteiten van Ronnie Brunswijk, een voormalig lijfwacht van Desi Bouterse, die zich met een privélegertje in het oostelijk deel van Suriname heeft teruggetrokken’. Nieuwe Revu herhaalde dat Brunswijk ook wel ‘de Surinaamse Robin Hood’ werd genoemd vanwege zijn ‘spectaculaire’ overvallen en claimde later dat zij de eerste was die over hem had bericht.[xi]
Inmiddels was men er in Suriname achtergekomen dat Brunswijk in Nederland verbleef. Op 23 juni meldde Telegraaf-verslaggever Arnold Burlage vanuit Paramaribo, dat de minister van Justitie S. Punwasi had gesteld dat Storms en Wessel Brunswijk een vals paspoort zouden hebben verstrekt. Die ontkenden dat in alle toonaarden. Ook zou het duo vooropgezette plannen hebben gehad om de ‘in het binnenland erg populaire Robin Hood het land uit te helpen’. De week daarop zaten de journalisten nog steeds vast. Nieuwe Revu-hoofdredacteur Derk Sauer constateerde dat de indruk bestond dat het regime Bouterse zich met deze arrestatie ‘wilde wreken op de Nederlandse pers, die herhaaldelijk kritisch had geschreven over de situatie in Suriname’. [xii] De Surinaamse regering had een bevel van de rechter tot vrijlating genegeerd.
Toen Storms en Wessel op 28 juni na zestien dagen cel ‘sterk vermagerd en met kaalgeschoren hoofden’ weer in Nederland arriveerden, trok dat volop de aandacht. [xiii] Een week vóórdat Brunswijk met zijn ‘Surinaams Nationaal Bevrijdingsleger’ – later omgedoopt tot Jungle Commando – in de nacht van 21 of 22 juli militairen posten overviel, verscheen in Nieuwe Revu nr. 29 eindelijk de reportage ‘over de Surinaamse ”Robin Hood”, dagenlange tochten door de jungle en magische oerwoudkrachten’. In het kielzog van Brunswijk waren Storms en Wessel vanuit Frans-Guyana illegaal de grens overgestoken naar Suriname om in Moengotapoe te zien en te horen van de inwoners wat de militairen daar hadden aangericht tijdens hun opsporingsactiviteiten. Brunswijk vertelde over zijn ‘cultuur’ die hem beschermde. Storms noteerde: Ronnie laat ijzeren banden zien die hij om zijn bovenarmen draagt. Iedere band heeft zijn aparte kracht. Een dikke band met krullen beschermt hem tegen kogels en messteken. Een dunne koperen band geeft hem kracht zodat hij nooit kan verdrinken. Een andere band geeft hem geluk en gezondheid. Hij praat er met eerbied over.
Het artikel eindigt met de vaststelling dat Brunswijk de machtshebbers in Suriname, net als Robin Hood de sheriff van Nottingham, steeds te vlug af was. Brunswijk was volgens Nieuwe Revu op 24-jarige leeftijd al een ‘legende, een mythe’ waar het volk in geloofde.[xiv]
[vervolg klik hier]
Overleven in tijden van globalisering
De cultuurgeschiedenis van de Marrons van Suriname
Marrons zijn gevluchte West-Afrikaanse slaven en hun afstammelingen die in stamverband in de oerwouden van Suriname zijn gaan leven. In deze lezing
belichten twee experts verschillende aspecten van de Marron-cultuur.
Daan van Dartel vertelt over de geschiedenis van de Marrons aan de hand van enkele tentoonstellingsthema’s zoals: religie, het geheugen en natuurlijke rijkdommen.
Thomas Polimé geeft als insider een kijkje in de hedendaagse marronsamenleving. Centraal staat de vraag: Zijn kleinere culturen in staat te overleven in tijden van globalisering? Ook gaat hij in op de symboliek van textiel en de diepere betekenis van de gebruikte motieven.
Programma
16.00 uur Ontvangst met koffie en thee
16.30 uur Aanvang lezing
17.30 uur Einde programma
De sprekers
Daan van Dartel is werkzaam als onderzoeker tentoonstellingen en publicaties bij het Tropenmuseum.
Thomas Polimé is antropoloog en (Aukaner) Marron. Hij was betrokken bij de ontwikkeling van de Marrontentoonstelling in het Tropenmuseum.
Datum en tijd: dinsdag 27 april 2010, aanvang 16.30 uur
Locatie: Leeszaal KIT Bibliotheek, Mauritskade 63 Amsterdam
Toegang: € 7,50 betaling ter plekke, studenten en KIT-leden € 5,00
Reserveren noodzakelijk:
KIT Bibliotheek Tel. 020 – 568 8462; E-mail: library@kit.nl
Betaald parkeren in de omgeving.
De tentoonstelling ‘Kunst van overleven’ is tot 9 mei 2010 te zien in het Tropenmuseum.
Kunst van overleven
Bij de gelijknamige tentoonstelling in het Tropenmuseum Amsterdam is de catalogus Kunst van overleven. Marroncultuur uit Suriname verschenen bij KIT Publishers. De centrale vraag in de tentoonstelling en het boek is of en hoe de Marroncultuur, met haar authentieke Afrikaanse kenmerken, kan overleven in deze tijd van globalisering. In het boek geven Marrons zelf hun visie op deze vraag.
Marrons behoren tot de oudste bevolkingsgroepen van Suriname. Zij zijn de nakomelingen van Afrikanen die sinds de zeventiende eeuw de plantageslavernij ontvluchtten en een onafhankelijk bestaan in het Surinaamse binnenland opbouwden. Hun cultuur staat bekend om het prachtige houtsnijwerk en textiel en de zeer Afrikaans aandoende muziek en dans. Dat alles lijkt de laatste decennia snel te verdwijnen.
Veel Marrons zijn – vaak door traumatische omstandigheden gedwongen – verhuisd naar Paramaribo, buurland Frans Guyana en Nederland. De meerderheid woont nu niet meer in het traditionele woongebied. Dat kan hun cultuur niet onberoerd laten. De centrale vraag in dit boek is dan ook hoe een kleine cultuur als die van de Marrons overleeft in het tijdperk van globalisering. Historicus en conservator Alex van Stipriaan en marronantropoloog Thomas Polimé vroegen een vijftiental auteurs, waaronder veel Marrons, daarover na te denken. Zij antwoordden daarop aan de hand van verschillende thema’s als historische ontwikkelingen, sociale en religieuze veranderingen, man-vrouwverhoudingen, jongeren, muziek, migratie, onderwijs en de exploitatie van het Surinaamse binnenland, waar de Marrons letterlijk op goud zitten. Maar dit boek beschrijft en bevraagt niet alleen, het laat ook zien. Mooie foto’s tonen kunst en cultuur van de Marrons, onder meer uit de prachtige Marroncollectie van het Tropenmuseum. Ruim honderd illustraties laten zien dat historische kracht en moderne dynamiek elkaar niet uitsluiten.
Het boek staat onder redactie van Alex van Stipriaan en Thomas Polimé. Bijdragen zijn van: Erna Aviankoi, Ken Bilby, Vinije Haabo, Marieke Heemskerk, Wim Hoogbergen, Carlo Hoop, Rivke Jaffe, Wensley Misiedjan, André Pakosie, Ine Papapoe, Aart Schalkwijk, Marjo de Thije, Diane Vernon.
Kunst van overleven. Marroncultuur uit Suriname, A. van Stipriaan en T. Polimé (red.)ISBN 978 94 6022 040 1, paperback met flappen, 204 pagina;s, € 29,50. Verkrijgbaar in de museumwinkel van het Tropenmuseum, de boekhandel of via internet.
Ellen de Vries: Suriname na de Binnenlandse Oorlog
door Carlo Jadnanansing
Ik moet toegeven dat ik pas van het bestaan van dit boek op de hoogte werd gesteld toen de schrijfster mij het kort geleden cadeau maakte. En dan te bedenken dat dit werk reeds meer dan twee jaar geleden het daglicht heeft aanschouwd. Mede om te voorkomen dat vele personen die prat gaan op een goede algemene ontwikkeling, hetzelfde lot beschoren zal zijn, heb ik besloten deze recensie te schrijven.
read on…