blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Pinas Marcel

Theater door en voor jongeren uit Moengo

Van 5 tot 21 november heeft Stichting Kibii performers van cross-over dansgezelschap ISH uit Nederland op bezoek voor een residency, een verblijf in het kader van een educatief project, in Moengo, Suriname.

Hiphop, martial arts, breakdance, acrobatiek, pençak silat en awasa worden onder leiding van de ISH-crew samengevoegd tot Oeng Jee Mi; een dans-theater-spektakel van Surinaamse jongeren uit Moengo.

Samen met de ISH-ers hebben 50 jongeren gedurende twee weken gewerkt aan een eindvoorstelling voor het hele dorp, ouders, vrienden, familie, buurtbewoners en docenten. Ontmoeting, wederzijds begrip, respect en integratie zijn de sleutelwoorden voor dit project. Het doel van deze residency is om jongeren hun talenten te laten ontwikkelen en actief kennis te laten maken met verschillende kunstvormen maar ook met evenementen productie.

Het eindresultaat, de voorstelling Oeng Jee Mi is op 19 november a.s. vanaf 17:00 tot 20:00 uur te zien in het centrum van Moengo. Het begint om 17:00 uur met een parade vanuit het CAMM-museum naar de Tembe Art Studio. Daar zal dan de voorstelling te zien zijn. Iedereen is welkom om dit unieke evenement mee te maken.

Ook online is er een en ander te lezen over hoe de ISH-skills samensmelten met Surinaamse traditionele dansvormen. De ontwikkelingen van Ken, Niels, Annemiek, Junadry, Shirish, Liam, Loraine en de andere jongeren kunnen gevolgd worden via de Facebook-pagina van ISH: www.facebook.com/ISHdance.

Stichting Kibii is een initiatief van beeldend kunstenaar Marcel Pinas. Dit project, Oeng Jee Mi is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Nederlandse Ambassade in Suriname.

De belangrijkheid van dagelijkse dingen

door Aad Nicolaas

Het ligt een beetje voor de hand Marcel Pinas te vergelijken met een andere belangrijke kunstenaar: Erwin de Vries. Wat mij betreft echter is de enige overeenkomst dat we te maken hebben met twee kunstenaars die beiden internationaal zijn doorgebroken en dus ook buiten onze landsgrenzen als belangrijk en soms zelfs als toonaangevend bekend staan. De Vries klaagt er soms over dat hij in het buitenland meer gewaardeerd wordt dan in eigen land. Dat is bij Pinas veel minder het geval, zo lijkt het , maar hoe het ook zij, het werk van Marcel Pinas heeft zijn wortels overuigend in de eigen cultuur.

Zijn uitgangspunten worden onmiskenbaar gevormd door vroege jeugdervaringen en de latere, hernieuwde kennismaking met elementen van de zo specifieke Marroncultuur, kortom: de roots van het werk liggen in het hart van Suriname. Als het daarbij zou blijven , zou het zomaar gekund hebben dat Pinas niet uitgestegen zou zijn boven de locale (vaak sentimentele) folkore maar er is gelukkig veel meer aan de hand bij het werk van deze kunstenaar. Op een manier die direct respect afdwingt, is Pinas erin geslaagd een beeldtaal te ontwikkelen die je met een gerust hart als universeel kan beschouwen. Het valt niet te ontkennen dat er kqua vormtaal soms goed is gekeken naar moderne Westerse kunstuitingen. De eenmalige manisfestatie, de installatie of het object in de ruimte zijn de laatste jaren erg in opkomst maar deze vormentaal blijft bij Pinas slechts een van de lagen in de complexe en gevarieerde vertaling die hij geeft aan ‘ zijn’ eigen Marroncultuur die, hoewel deels voortgekomen uit eeuwenoude Afrikaanse cultuuruitingen, in Suriname toch een geheel eigen vorm wist te vinden. De kunst van Pinas is niet los te denken van een intens zoeken naar manieren waarop hij de schoonheid en waarden van tradionele Marroncultuur kon vernieuwen en over kon dragen naar onze tijd. Deze indiviuele ontwikkelingsweg bracht hem al snel tot de realisatie dat wilde zijn kunst werkelijk betekenisvol zijn, hij zou moeten uitgaan van gewaagde nieuwe vormen in plaats van romantisering en bevestiging van een bestaande en vertrouwde vormentaal en ook hier weet hij weer een belangrijk element toe te voegen waardoor hij valse sentimenten op meesterlijke wijze weet te omzeilen.

Hij wil de gevoelens van culturele trots van het eigen volk weliswaar bevestigen maar ook interpreteren om vervolgens deze interpretatie weer terug te schenken.
Deze op zich eenvoudige maar goed doordachte uitgangspunten vormen de bron van een magistraal kunstenaarschap wat ver uitstijgt boven sentimentele verheerlijking van tradities en vormen. Juist dit gegeven onderscheidt Pinas van vele andere kunstenaars. Zo krijgt deze kunst niet alleen betekenis voor de Marrongemeenschap maar voor ons allemaal al was het maar doordat er vragen worden opgeroepen. We worden herinnerd aan de wortels van de eigen cultuur, waar die ook zijn oorsprong heeft en de belangrijkste vraag is wel: zijn die wortels nog levend? Ben ik in staat nieuwe vormen te scheppen met eerbied voor traditie en overlevering? Ben ik in staat dit ‘leven’ op een zinvolle manier door te geven aan toekomstige generaties?

En zo kom je als vanzelfsprekend op nog een kenmerkende laag van het werk van Pinas. Een grote sociale bewogenheid en betrokkenheid die niet alleen het bestaande wil behouden maar indien nodig, ook beschermen en in moderne vorm door wil geven aan volgende generaties. Jongeren die zich in eerste instatie door het werk van Pinas bewust worden van de schoonheid en waarden van de eigen culturele en alledaagse omgeving om vervolgens (met groot plezier) te ontdekken dat deze cultuur levend is en zich tot in lengte van dagen kan ontwikkelen door steeds weer nieuwe vormen te vinden.

Naast het feit dat de kunst van Pinas een hoge kwaliteit heeft, verwijst deze ook nadrukkelijk naar een hoopvolle toekomst. Het fraai uitgegeven boek: Marcel Pinas, artist, more than an artist laat ons in uitbundige vorm met deze nieuwe ontwikkelingen kennis maken. Wie het boek ter hand neemt zal onmiddellijk getroffen worden door de nauwkeurigheid en volledigheid ervan en ook diegene die niet in staat is de bijbehorende expositie te bezoeken zal onder de indruk raken van de veelzijdigheid van deze bizondere kunstenaar.

De ingehouden kleuren van een werk als Afaka Tembe (1999) roepen een melancholische stemming op maar worden al snel opgevolgd door de uitbundigheid vn felle kleuren in een werk als Bow Kondee uit 2009. In veel van het schilderwerk maar ook in zijn installaties, vinden we speelse, fraai vormgegeven verwijzingen naar het Afakschrift, bstaande uit 56 tekens. Dit schrift loopt als een rode draad door het werk van Pinas waarbij de indruk ontstaat dat dat de vormgeving ervan net zo belangrijk is als de betekenis.

Als we kijken naar de vele installaties die Pinas realiseerde, valt direct de veelzijdigheid ervan op. Er is nauwelijks sprake van herhaling en de toeschouwer wordt steeds weer met nieuwe vragen geconfronteerd. Elke (Marron)gemeeschap kenmerkt zich door een aantal gebruiksvoorwerpen zoals de lepel, de potten en pannen, de kleurige doeken, de olielampen enzvovoort. Zo alledaags dat je geneigd bent de belangrijkheid van zulke alledaagse voorwerpen over het hoofd te zien maar Pinas maakt een eind aan deze vanzelfsprekendheid door deze gebruiksvoorwerpen soms tot in het absurde uit te vergroten of te vermeerderen en ze in een geheel nieuwe kontekst te presenteren (spoons 2009 en Koku Lampu Instalation 2005). Zo ontstaat er bewustzijn voor de eigen omgeving en voor de verhalen die deze dagelijkse voorwerpen ons te vertellen hebben. Op deze manier geeft de opmerkelijke Marcel Pinas iets van onmetelijke waarde terug, niet alleen aan de Marrongemeenschap maar aan onze hele gemeenschap die zich door het werk van Pinas van de excellentie en voortreffelijkheid van de eigen cultuur bewust kan worden en die zonder het werk va deze grote kunstenaar wellicht ten onder zou gaan aan (postkoloniale) onderwaardering en uiteindelijk verwaarlozing. De tekeningen, schilderijen en installaties van Marcel Pinas geven ons de moed deze cultuur te behouden maar vooral ook verder te ontwikkelen. Marcel Pinas is in die zin en kunstenaar van het verleden, het heden en de toekomst. Hij laat ons zien hoe belangrijk de alledaagse dingen zijn en doet dit op geniale wijze.

Gewoon Marcel

door Els Moor

De tentoonstelling van het recente werk van kunstenaar Marcel Pinas is tot 30 oktober nog te zien in Moengo. Van 21 tot en met 28 juni 2011 stond de expositie op het KKF-terrein in Paramaribo. Tijdens de opening werd het boek marcel pinas, artist, more than an artist gepresenteerd. Het is een groot, stevig boek dat veel foto’s bevat van werk van Marcel Pinas en van zijn artistieke activiteiten met de jeugd van Moengo en omgeving, zijn geboortestreek. Zoals de titel al laat zien is het boek geschreven in het Engels, maar achterin staan de vertalingen van de teksten in het Nederlands.

artist, more than an artist, het is een merkwaardige titel. Als je het boek hebt doorgebladerd wordt het duidelijk: Marcel is een artiest, met een grote creativiteit en bekendheid tot ver over de grenzen, maar tegelijkertijd is hij de promotor van zijn eigen cultuur in een moderne vorm en beseft hij wat de functie van kunst gebaseerd op de eigen cultuur kan betekenen voor de marronjongeren en met name de Okanisi (Aucaners). Uit de inkomsten die hij verwerft door middel van exposities in het buitenland en extra activiteiten, zoals een restaurant in Moengo en de verkoop van kunstproducten, kan hij een project draaien in zijn geboortestreek. In het voormalige bedrijfsgebouw van Suralco is nu de Tembe Art Studio (TAS), waar dagelijks lessen gegeven worden in kunst aan studenten tussen de 8 en 18 jaar. Is hij ‘more than an artist’ of niet?

Behalve een kort voorwoord van H.E. Lamur bestaat de tekst in het boek vol afbeeldingen uit drie essays. Ik heb ze gelezen in de Nederlandse vertaling achterin het boek en geef dus de Nederlandse titels: ‘Marcel Pinas kunstenaar, meer dan een kunstenaar’ is van kunsthistoricus Rob Perrée die in Amsterdam en New York werkt. ‘Marcel Pinas is een Marron’ is van Alex van Stipriaan, hoogleraar Caraïbische geschiedenis en ‘De toekomst bewaren. Hedendaagse ironieën’ van de Trinidadiaanse kunstenaar en auteur Christopher Cozier. Dat deze laatste een plaats gekregen heeft, maakt het boek meer Caraïbisch en dat is heel goed. Jammer vind ik het dat juist dit artikel, dat een interessant thema behandelt, moeilijk is, te intellectualistisch voor een groot publiek. Boven het korte ‘Voorwoord’ van H.E. Lamur staan bij zijn naam zijn titels, Prof. Dr. Bij de twee andere auteurs alleen hun naam. Liever alle drie zonder titels. Dat past ook bij de eenvoud van Marcel Pinas! Het zou verrassend geweest zijn als het artikel over de Marrons door een Marron geschreven zou zijn in plaats van door een Nederlandse wetenschapper. Had André Pakosie dat niet kunnen doen? Of via een interview met een van de orale ‘historici’ van de Marrons, die voorkomen in het onlangs bij KITLV verschenen boek van H.U.E. Thoden van Velzen en Wim Hoogbergen, Een zwarte vrijstaat in Suriname. De Okaanse samenleving in de achttiende eeuw.

Het artikel van Rob Perrée is informatief en duidelijk. Hij behandelt de ontwikkeling van Marcel Pinas als kunstenaar. Hierin is de periode van 1997-1999, toen hij studeerde aan het Edna Manley College te Kingston, Jamaica van doorslaggevend belang voor de eigenheid van zijn werk, gebaseerd op de eigen cultuur. Tevoren op het Nola Hatterman Instituut was de opleiding veel traditioneler, uitgaande van westerse kunstopvattingen en Pinas’ werk was in die tijd vrij traditioneel. Na Jamaica werd zijn werk steeds experimenteler. Het experiment vanuit de eigen traditie. De installaties van typisch Aucaanse onderwerpen vormen daar een sterk voorbeeld van. Zijn werk verwijst ook duidelijk naar de recente geschiedenis en de actualiteit in Suriname. Bij 30 jaar onafhankelijkheid stonden er reuze-kokulampu bij Fort Zeelandia, symbool van energie en veel warmte, een oproep dus tot de gezamenlijkheid die noodzakelijk is bij het realiseren van onafhankelijkheid. De plaats van de lampen is ook veelzeggend: licht in de duisternis, vlakbij de plaats waar in 1982 moorden plaatsvonden op 15 tegenstanders van het toenmalige regime. Ook bij het dorp Moi Wana, waar in 1986 tijdens de Binnenlandse Oorlog veel onschuldige mensen omkwamen door geweld, staat een herdenkingsmonument van Marcel Pinas. Het is een eerbetoon voor de slachtoffers en gelijk een aanklacht, schrijft Perrée terecht.

‘Kibi wi koni’uit 2008 noemt Perrée een fascinerend werk. Een installatie met honderden flessen in kleurige doeken, geplaatst voor een zwarte achtergrond waar zwarte figuurtjes naar beneden hangen. Sterke symboliek: de zwarte figuurtjes maken de slavernij concreet in een kunstwerk, de flessen verbeelden de kleurrijke marroncultuur en verwijzen ook naar geneeskrachtige vloeistoffen. Veel aandacht besteedt Perrée aan de sociaal-culturele activiteiten van Marcel Pinas. De TAS noemt hij ‘indrukwekkend’. De conclusie van deze auteur is dat Pinas niet alleen een geëngageerde en sociaal werkende kunstenaar is, maar dat hij ook openstaat voor internationale ontwikkelingen op kunstzinnig gebied. Maar hij laat zich nooit erdoor beperken. Hij gebruikt alle mogelijke middelen om zijn ideaal naderbij te brengen.

‘Marcel Pinas is een Marron’ geeft informatie over de geschiedenis van de Marrons, hun religie en cultuur en vooral hun kunstenaarschap. Een belangrijk gegeven in dit artikel is dat weggelopen slaven van verschillende Afrikaanse volken in het Surinaamse binnenland zes nieuwe volken zijn gaan vormen met als grootste de Saamaaka ( Saramakaners) en de Okanisi of Dyuka ( Aucaners), die tezamen een nieuw geheel werden in de Surinaamse cultuur. Sterk is het antwoord van Marcel Pinas op de vraag van Alex van Stipriaan of hij misschien de nieuwe Afaka is (de ontwerper van een eigen schrift voor zijn volk, E.M.) ‘nee, ik ben Marcel Pinas, maar ik maak gebruik van dingen die de voorouders hebben gebruikt en daarmee maak ik iets nieuws, het is uniek, origineel…ik wil dat we weer trots zijn.’ Alex van Stipriaan geeft in zijn artikel veel bekende informatie over de Marrons, maar geen uitleg over Afaka en zijn Afakaschrift uit 1908, terwijl de binnenkant van de kaft van het boek en de bijbehorende pagina’s volstaan met Afakaschrift met de vertaling in het Aucaans in gewoon schrift eronder.

Het derde artikel, ‘De toekomst bewaren. Hedendaagse ironieën’ is meer vanuit universeel en in het bijzonder Caraïbisch perspectief geschreven. Hij vertelt hoe hij met Pinas op reis door het Surinaamse binnenland gefascineerd raakte door de Marrons en door het werk van Pinas. Zijn grote vraag is hoe het in de toekomst verder zal gaan met Marcel Pinas en zijn werk. Hij kan de zaken uit het dagelijks leven van de Marrons toch niet blijven verbeelden via installaties. Op een gegeven moment is alles aan de beurt geweest. Ontwikkelt hij zijn schilderkunst verder? Of is het project voor de jeugd in Moengo en omgeving een eerste stap op een nieuwe weg? Gaat hij meer naam maken in de grote wereld door de Marrons op een speciale wijze bekendheid te geven? Wat Cozier signaleert als heel belangrijk, waarmee ik het roerend eens ben, is dat Marcel Pinas een sterk alternatief biedt voor de ‘smeltkroesideologie’ van de nationale bewindvoerders met hun ‘oversimplificatie’ van de Marrons (en inheemsen, E.M.).

Aanbevelingen: marcel pinas, artist, more than an artist is een belangrijk boek in verschillende, hier besproken, opzichten. Het moet zijn weg vinden naar bibliotheken en scholen voor voortgezet onderwijs en voor een redelijke prijs in Suriname te koop zijn, zodat een breed publiek er kennis van kan nemen. Daarom is het goed dat de teksten vertaald zijn in het Nederlands. Marcel Pinas mag zijn bescheidenheid even opzij zetten: wij zijn trots op hem als creatief, doelgericht en sociaal kunstenaar! Hij zal dan zeggen: ‘Ik wil ook geen Picasso zijn, geen Mondriaan, ik ben een kunstenaar met een Marron achtergrond, iets origineels, iets anders. Dit is gewoon Marcel Pinas’ (p.140)

marcel pinas artist, more than an artist with essays by Rob Perrée Alex van Stipriaan Christopher Cozier. Jap Sam Books, Heyningen 2011. Het boek is door Marcel Pinas en Vincent Vlasblom (coördinatie). In Suriname zorgt Readytex voor de verspreiding.

Moengo krijgt een Contemporary Art Museum

door Hugo den Boer

Moengo – Nog eind deze maand gaan de deuren open van het Contemporary Art Museum Moengo (Camm), een ruimte waar gerenommeerde kunstenaars kunnen exposeren. In eerste instantie wordt de ruimte gevuld met werken van kunstenaar Marcel Pinas van de expo Kibii Wi Koni, die momenteel in de KKF-hallen te bezichtigen was.Pinas is zelf initiatiefnemer voor het Camm. “Er wordt te lang over een kunsthal in Suriname gesproken, maar het moet gewoon gedaan worden. Mijn droom is om Marowijne tot kunstdistrict te maken. Dit is een onderdeel daarvan.” Pinas wil hierbij kunst gebruiken als middel tot economische ontwikkeling van het district. “De hoogwaardige kunst, in de exporuimte en op het veld in en rondom Moengo, en alle culturele activiteiten eromheen, moeten toeristen en andere kunstenaars aantrekken. Sinds twee weken werkt een bouwteam aan het opknappen van een bedrijfsgebouw dat de Energie Bedrijven Suriname (EBS) in bruikleen heeft gegeven aan Stichting Kibii. Pinas geeft aan dat zijn kunstproject alleen mogelijk is door dergelijke bijdragen van EBS, maar ook de continue ondersteuning van Suralco, de Nederlandse Ambassade en het directoraat Cultuur. “Zonder hen, zou ik dit niet kunnen doen. Anderen in het district moet ik nog overtuigen van mijn plannen, maar ik heb geduld.”

“Het Camm wordt een expositieruimte met kunst op internationaal niveau.” Hiermee geeft Pinas te kennen dat hij bij zijn kunstprojecten een afbakening hanteert tussen professionele kunstenaars en zijn leerling-kunstenaars in de Tembe Art Studio. (TAS). In de TAS laten lokale jongeren zich vormen in tal van culturele uitingen zoals dans, schilderen, tekenen, beeldhouwen en keramiek. De kunstenaars die in Moengo komen werken, selecteer ik zelf. Ze werken met de jongeren en laten werkstukken achter, die worden geëxposeerd.”

[uit de Ware Tijd, 20/07/2011]

ArtZuid ook voor kunstenaars uit Suriname en Antillen

door Stuart Rahan

In het chique en rijke Amsterdam-Zuid is een internationale sculptuurroute aangelegd waaraan ook kunstenaars uit onder andere Suriname in participeren. Marcel Pinas, Roberto Tjon A Meeuw en Dhiradj Ramsamoedj hebben tussen de zestig wereldkunstwerken van onder andere Salvador Dali, Corneille, Klaas Gubbels, Karel Appel en Hulya Yilmaz een prominente plaats ingenomen.

In de omgeving van de Apollolaan, Minervalaan en de Zuidas in Amsterdam-Zuid zijn tot eind augustus de kunstwerken te bewonderen. Elk jaar wordt een spraakmakend persoon gevraagd de beeldententoonstelling samen te stellen. Eerder maakte acteur Michiel Romeyn een selectie en dit jaar viel de eer ten deel aan schrijver en kunstenaar Jan Cremer. Hij haalt herinneringen op aan het rijke handelsverleden van de stad Amsterdam toen de VOC en de WIC hun rijkdommen vergaarden ten koste van Nederlandse koloniën en wingewesten. In de zeventiende eeuw waren het de eerste multinationals in de wereld. De Nederlanders hadden handelsposten in verschillende landen, waaronder Ghana, Zuid-Afrika, Brazilië, Suriname, Curaçao, India, Indonesië, China en Japan.

Cremer, zelf een afstammeling van een tabaksindustrieel, voelde ich geïnspireerd door dit thema en ging op zoek in deze landen naar kunstenaars die nog in de eigen traditie en geschiedenis van hun land werken, zoals Marcel Pinas, Yubi Kirindongo, Maria Nepumoceno, Eko Prawoto, Yayoi Kusama, Atta Kwami, Ryas Komu en Subodh Gupta. Cremer kiest ook voor westerse grootheden als Karel Appel, Jean Dubuffet, Jean Arp, Joan Miró, Dennis Oppenheim en hedendaagse topkunstenaars zoals Antony Gormley, Ryan Gander, Stephan Balkenhol, Richard Jackson, Joost Conijn, Ugo Rondinone en Georg Herold. Klapstuk van de route is de Heureka van Jean Tinguely die nog niet eerder in Nederland is tentoongesteld. Het is een soort machine die zich tussen een opstijgende stoommachine en een ruimteschip nestelt. Marcel Pinas staat er met zijn Kibii Wi Totem, een stellage van gebruikte olievaten waarop zijn kenmerk, het Afakaschrift, weer prominent aanwezig is. Een dergelijk kunstwerk staat ook bij Fort Zeelandia in Paramaribo. Dhiradj Samsoedj houdt met zijn Mighty Man elke voorbijganger staande. Het kunstwerk is een mensfiguur afgebeeld als een mysterieus wezen. In dit geval zouden wij zijn mensfiguur als een Leba omschrijven, het opperwezen dat ons pad schoonveegt en houdt. Roberto Tjon A Meeuw is een kunstenaar die zijn objecten van afval bij elkaar timmert. Zijn bekende Fatubangi staan erbij alsof zij horen bij het straatdecor. Bezoekers kunnen na een pittige wandeling langs de kunstwerken tevreden neerploffen op de levensgrote zitbanken om de benen al bungelend te laten ontspannen. Hulya Yilmaz heeft zich verdiept in de wintirituelen van Suriname, waarbij het gebruik van water een wezenlijk aspect vormt. Haar onderzoek liep langs en op de Surinamerivier die zich volgens haar mosterdkleurig door het landschap keert en wendt. Het resultaat is een majestueus sculptuur opgebouwd uit verschillende grillige lagen in lichte en donkere mosterdkleurige tinten.

Een zilveren wolk vol fluisterstemmen

door Diederik Samwel

Plotseling vult de loods zich met een zacht en warm geluid. Het klinkt meer ingetogen dan de wekkers die elke minuut in de andere zaal afgaan. Het is afkomstig van duizenden zilverkleurige lepels die aan nylon draadjes aan het plafond hangen. Ze bewegen zachtjes op de zwoele wind die door de massieve schuifdeuren naar binnen waait. Een tingelend geluid wanneer de lepels elkaar raken. Wie goed kijkt, ziet dat er op elke lepel een teken is gegraveerd. Wie iets minder goed kijkt, ziet een langzaam wiegende zilveren wolk. “Net alsof het leeft. Het klinkt mooi. ’t Is net alsof je fluisterstemmen hoort”, zegt mijn zoon (11).

Wat de kunstenaar met die wekkers zou bedoelen? “Ja, hè, hè”, verzucht een van mijn dochters (14), “dat het tijd is natuurlijk! Hoog tijd kennelijk, want er gaat elke minuut een hele serie wekkers af. Dat het tijd is om dood te gaan misschien. Kijk maar naar al die schedels die ernaast liggen.”

Maar voor wie zou het dan de hoogste tijd zijn? We gaan op zoek naar het antwoord in twee met zwarte schermen afgescheiden videozaaltjes. Daar zijn filmpjes van vroeger te zien. Ze gaan over houtkap, de winning van palmolie en goud. Duidelijk wordt dat de ondernemers het in het bos kennelijk niet zo nauw nemen met het milieu. “Daar zijn ze niet zo blij mee in het binnenland”, denkt mijn jongste dochter (9). “Zouden ze daarom al die barbiepoppen aan elkaar vast hebben gebonden? De touwtjes zitten behoorlijk strak; straks stikken ze nog.”

Mijn oudste dochter (16) staat iets verderop. Ze geeft toe dat de geruite plastic tassen waarin filmpjes van Afrika (“net Suriname toch?”) worden geprojecteerd, ook wel iets hebben. Maar uiteindelijk valt ze vooral voor het enorme carré van ingepakte flessen. “Al die verschillende kleuren maken het heel vrolijk.” Terwijl haar broer eromheen loopt en uitrekent dat het er dik drieduizend moeten zijn, bedenkt ze dat het nog een behoorlijke klus moet zijn geweest om al die flessen in pangi-stof te wikkelen.

Toevallig weet ik dat de kunstenaar een paar weken lang hulp heeft gekregen van schoolkinderen. Zoals ze hem met hun klas ook hebben geholpen met het beschilderen en versieren van de totempalen die buiten op het parkeerterrein staan opgesteld, en met het graveren van de zilveren lepels. “Dan zijn die kinderen dus ook een beetje kunstenaar”, vindt de jongste. Meteen daarop besluit ze dat het tijd is om te gaan eten.

In het restaurant volgt een korte evaluatie. Algemene indruk: ze vonden de overzichtsexpositie van Marcel Pinas best mooi, lekker ruim ingericht en niet zo moeilijk allemaal. Zo valt het eigenlijk best mee om een keertje naar een tentoonstelling te gaan. En wat de kunstenaar ermee zou bedoelen? Simpel: meer aandacht voor de natuur en de mensen van het binnenland. Voor je het weet, gaat iedereen dood.

De jongste twee snappen trouwens heel goed waarom Pinas een beetje boos is. In het 10 Minuten Jeugdjournaal hebben ze hem van de week horen zeggen dat hij trots is dat het publiek in Paramaribo nu kan zien wat hij heeft gemaakt. Maar dat hij tegelijkertijd niet begrijpt dat die kunstwerken eerder in Amerika, Nederland en Duitsland op tentoonstellingen stonden. De kinderen vinden dat ook merkwaardig. Het is toch een heel gedoe om al die flessen, pangi’s, lepels, tassen, schoolbanken, barbiepoppen, schoenen, wekkers, schedels en katapulten in te pakken en op de boot zetten? Laat hem gewoon lekker in Suriname nieuwe dingen in elkaar zetten; dan hebben de mensen hier er ook wat aan.

[van Starnieuws, 12 juli 2011]

Deze column is geschreven naar aanleiding van de workshop ‘Kritisch schrijven over beeldende kunst’ door kunstcriticus Rob Perrée. Deze workshop werd gegeven in het kader van de exposities ‘Kibii Wi Koni Marcel Pinas The Event’. Andere bijdragen volgen, onder meer op het blog van Sranan Art (srananart.wordpress.com) en op het blog van de Werkgroep Caraïbische Letteren (caraibischeletteren.blogspot.com).

Marcel Pinas krijgt en neemt de ruimte

Bij de opening van de schilderijententoonstelling van Marcel Pinas in De Hal, 29 juni 2011

door Rob Perrée

Tussen de installaties, de wandsculpturen en de videowerken – de overzichtstentoonstelling die Marcel Pinas onlangs presenteerde in de KKF – hangen twee enorme schilderijen. Zes bij anderhalve meter. Ze lijken een kleurige en levendige aankondiging van de schilderijententoonstelling die daarna, als tweede in de reeks, in De Hal is gehouden. Ze zijn meer dan dat. Het zijn bewijzen dat hij er ook op het platte vlak in slaagt om ruimte te creëren, om culturele elementen en symbolen in de ruimte te laten bewegen.

read on…

Marcel Pinas exposeert in De Hal

Na een succesvolle overzichtstentoonstelling in de KKF wordt vanaf woensdag 29 juni tot en met zondag 3 juli Kibii Wi Koni Marcel Pinas The Event vervolgd met een verkooptentoonstelling in expositieruimte De Hal aan de Grote Combéweg 45. Tijdens deze expositie toont Marcel Pinas het publiek weer een andere kant van zijn kunstenaarschap. Mensen die denken dat ze het werk van Pinas in de KKF allemaal al gezien hebben, vergissen zich en een bezoek aan De Hal zal hen aangenaam verrassen. Kunstliefhebbers en Pinas-kenners kunnen zich er ongetwijfeld wel iets bij voorstellen, maar de schilderijen van Marcel Pinas blijven, evenals zijn krachtige kunstinstallaties, lang nadat de hele expositiereeks voorbij is, gebrand op het netvlies en in het geheugen van elke kijker. Want het werk dat Pinas presenteert in De Hal is misschien anders in beeld en vorm, maar de boodschap is niet minder indringend en het aanzicht niet minder indrukwekkend.

Het werk in de KKF diende voornamelijk om de bezoekers aan het denken te zetten over de waarde van cultuur en de sociaal-maatschappelijke rol die cultuur volgens Pinas kan spelen bij het tot ontwikkeling brengen van de gemeenschap in Marowijne. Het werk in de KKF heeft veel reacties opgeroepen bij het publiek. Velen waren sterk onder de indruk van de boodschap en de missie van de kunstenaar en de creatieve manier waarop hij die in zijn installaties en objecten weet uit te beelden. Maar tegelijkertijd stonden velen ook versteld van de innovatieve werkwijze, de kracht en de kwaliteit van de kunstwerken op zich. “Kunst op internationaal niveau” is een uitspraak die meerdere malen gehoord werd. En terecht.

Kracht en kwaliteit in een hedendaagse vorm gegoten, zijn eigenschappen die inderdaad in al het werk, en zeker ook in de schilderijen van Marcel Pinas meteen in het oog springen. Het thema is onveranderd. De kern is dus nog steeds Kibri a kulturu of Kibii wi koni en symbolen en elementen uit de Aukaanse cultuur van de voorouders van de kunstenaar zijn ook nu weer duidelijk herkenbaar. Deze keer niet omdat ze fysiek en in originele vorm deel uitmaken van het werk, maar omdat ze kunstig in opvallende, fel gekleurde acrylverf op de platte drager van het canvas zijn verwerkt. Het werk ademt nog steeds het culturele en het traditionele uit, maar het beeld en de composities hebben een onherroepelijke moderne uitstraling. De sierlijke vormen van houtsnijwerkmotieven in felle, intense kleuren die tegelijkertijd contrasteren maar ook coördineren, vrolijke pangiprints en betekenisvolle Afakasymbolen maken van elk schilderij een boeiend kunstwerk dat sterke positieve vibes uitstraalt.

Het is die combinatie van schijnbaar tegengestelde eigenschappen waardoor het werk van Pinas intrigeert. Het traditionele wordt gebracht op een hedendaagse manier; het oude wordt verweven met het nieuwe; getransformeerd. De cultuur van de marrons is het hoofdthema, maar de vormgeving oogt modern en spreekt wereldwijd aan. Hij kiest voor een thema dat voor hem belangrijk is, maar maakt het ook belangrijk voor anderen.

Pinas heeft het hart, de ambitie en de motivatie die hem drijven, maar als kunstenaar heeft hij daarnaast ook een onmiskenbaar oog – of is het gevoel? – voor vorm en kleur, ruimte en compositie. En die combinatie maakt hem tot de kunstenaar is die hij nu is; een kunstenaar die zich gemakkelijk kan meten met menig bekende hedendaagse kunstenaar waar ter wereld dan ook. Zijn uitgebreide Curriculum Vitae en het wereldwijde netwerk van bewonderaars zijn daar de stille getuigen van. Zo ook het nieuwe boek over Pinas dat ook tijdens de expositie in De Hal te koop is: Marcel Pinas; Artist, more than an artist.

Kibii Wi Koni Marcel Pinas The Event is een initiatief van Stichting Kibii en Readytex Art Gallery. Het wordt mogelijk gemaakt door de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden. De expositie is elke dag geopend van 19:00 tot 21:00 uur. Op zaterdagavond 2 juli is er vanaf 19:30 in De Hal gelegenheid om met de kunstenaar in gesprek te treden. Tevens zal hij een presentatie verzorgen over het Tembe Art Studio-project dat inmiddels al ruim een jaar succesvol draait in Moengo, een initiatief van Marcel Pinas.

Marcel Pinas, Kiibi wi Koni en de nostalgie

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Ik zit in de grote hal van de Kamer van Koophandel in mijn rolstoel onder 10.000 lepels, die zijn opgehangen aan dunne nylon draadjes. Dat is weer het voordeel van de lage zit. Ieder ander moet om het kunstwerk heen lopen, ik rol er onder door.

Even flitst het door me heen: “Stel je voor dat die draadjes loslaten en het opeens lepels over me heen regent…” Het is geen angstgevoel, eerder een heerlijke sensatie van spanning, als bij een avonturenfilm, waar in ik de hoofdrol zou willen spelen, Indiana Tjong en de Ten Thousand Spoons.

Ik ben dol op dat soort films en leerde onze kinderen al vroeg er van te genieten in de tijd van de videotheek, toen we in het weekend bij 4 uitgezochte banden en grote zakken snoep en chips de halve dag in pyjama op de grond zaten te smullen van 1 spannende (Indiana Jones), 1 griezelige (Stephen King), 1 humoristische(Charley Chaplin of Cool Runnings) en 1 serieuze of leerzame film (Microcosmos). Wat collega’s ook zeggen over de nadelen van films en TV voor jonge kinderen, wij kregen er niet genoeg van en zaten te genieten. Zij zijn nu volwassen en hebben het er nog over.

Terug bij Marcel Pinas, waar ik de katapult van mijn broers in duizendvoud opgehangen zie. Ik leende die altijd, tot ik er zelf een had gemaakt van een stevige kraka, een gevorkte tak en een stuk fietsbinnenband. We schoten in de tuin op van alles en nog wat en raakten soms ongewild iets kwetsbaars. Niet vogeltjes, zoals de jongens in de Andes, die met ons de berg op liepen naar hun piepklein dorpje, waar ook Isabel is geboren.

De tientallen opgehangen matapi, de kunstig gevlochten rollen, die je met een stok ronddraait om de bittere cassave te ontdoen van blauwzuur. Ik heb er altijd al 1 willen hebben, dol als ik ben op de Inheemse en Marron gebruiksvoorwerpen. Pinas heeft ze overal uitgestald in veelvoud. De kokolampu, waar ik zelf drie van heb in mijn vensterbank. De emaillen borden, al dan niet met bloemetjes versierd. De besneden kalebassen, de houten wasborden, mijn favorieten.

Deze expositie roept zoveel nostalgie op, zoveel herkenning, ontroert door de schoonheid van het gewone, het alledaagse, dat door de vermenigvuldiging ervan de nadruk op de details legt. ik kan er niet genoeg van krijgen.

Ik sta stil bij het schoolklasje met de houten banken, met open vakken voor de boeken, het ronde gaatje in het midden, voor de porseleinen inktpot. Ik voel nog de kroontjespen, die je er in doopte, afveegde aan je inktlap, gemaakt van vierkantjes stof, op elkaar genaaid met een knoop. Op de laatste schooldag moesten wij een glasscherf meenemen om de inktvlekken van de bankjes te krabben. Jaren vijftig….

Pinas heeft Afaka tekens op de bankjes geschilderd, het syllabische schrift van de Ndyuka, de Marrons van de Marowijne. De openingshandeling werd verricht door zijn drie zoontjes, die iets in Afaka schreven. Het intrigeert mij altijd, als ik een taal tegenkom, die ik niet beheers. Ik wil het dan ook beheersen.

Het begin van de eerste brief in het Afaka luidt:

ke mi gadu | mi masa | mi bigi na ini a ulotu |
fu a papila di yu be gi afaka |

Mijn God, mijn Heer, ik begin met de worden op het papier dat Jij Afaka gaf.

En zo kun je door de twee enorme hallen rijden en de kunst van onze voorouders tot je laten doordringen. De expositie van Pinas is creatief, educatief, nostalgisch, briljant. Als mijn kids met vakantie komen is die naar Moengo verhuisd, maar we gaan er absoluut heen. Ook dit wil ik op hen overbrengen.

cat 24/6

Marcel Pinas toont grootse expo

door Rosita Leeflang

Paramaribo – Wie er nog niet is geweest, kan zich al afvragen hoe kunstenaar Marcel Pinas de grote hal van de Kamer van Koophandel en Fabrieken gaat vullen met zijn werken.

Maar wie zijn uitleg hoort, weet dat de hal misschien zelfs te klein is voor alle kunstwerken. De plattegrond waar alles komt te staan, staat permanent ‘op schrift’ in zijn hoofd en terwijl hij één voor één helpt de tienduizend lepels aan zijn kunstwerk Sanfika te hangen, vertelt Pinas gepassioneerd over zijn grootschalige kunstevenement Kibii wi koni Marcel Pinas The Event.

Het is de eerste keer sinds 2005 dat Pinas weer in eigen land exposeert. De afgelopen jaren heeft hij vooral in Nederland, maar ook in België, Duitsland, Frankrijk, de Verenigde Staten en de Dominicaanse Republiek verschillende werken gemaakt en geëxposeerd. De kunstwerken gingen over Suriname, maar hebben nooit hier gestaan. “Dus vond ik het hoog tijd om ze ook met Suriname te delen. Het zijn namelijk issues die ik onder de aandacht wil brengen. Ik wil mensen bewust maken middels kunst en ik wil met mensen delen hoe ik over dingen denk”, zegt Pinas. Daarnaast wil de kunstenaar laten zien dat wij niet klein moeten blijven denken, maar moeten durven groter te denken. “Wat ik zelf interessant vind, is dat de expo gaat over onderwerpen binnen de marroncultuur, maar er is maar één marron in het team die helpt met het opzetten. Iedereen doet eraan mee. Dit is Su”, zegt hij trots. “Op deze manier moeten wij elkaar ondersteunen. Dit is de eenheid die wij moeten nastreven, want op zo’n manier zullen wij respect voor elkaars cultuur opbrengen.” En dus is op de expositie van alles te zien. Naast de lepels zijn er ook kunstwerken met hangmatten, matapis, botten, schedels, katapulten en schoolbanken, een kennismaking met marrongebruiken. “Wat we hebben is waardevol en dat moeten we omarmen. Onze voorouders moesten hard zwoegen. Ik merk dat de dingen worden geaccepteerd in het buitenland, maar hier nog niet genoeg”, zegt Pinas, die nog benadrukt dat het niet gaat om afgoderij, maar een deel van het eigene. Daar wil de kunstenaar ook de beleidsmakers bewust van maken. “We moeten ze laten zien wat kunst kan doen, waardoor ze er meer geld in gaan stoppen. Bij een goed cultuurbeleid krijg je creatieve mensen met creatieve ideeën. Door de waardering van het eigene komen ze zelf met nieuwe ideeën en nieuwe producten. Als wij ons eigen ding koesteren, gaan bezoekers dat ook doen. Het helpt zelfs criminaliteit in te dammen.”

[uit de Ware Tijd, 20/06/2011]

Marowijne: Jakup Ferri

door Rosita Leeflang

Kunstenaar Marcel Pinas heeft een droom voor zijn geboortedistrict. Marowijne moet hét kunstdistrict van Suriname worden. Een droom die met kleine stappen gerealiseerd kan worden. Pinas is nu al langer dan een jaar bezig die stappen te maken. Het resultaat is: wie Moengo binnenrijdt, ziet de eerste tekenen van het Marowijne Kunstpark. Deze week komen in de zesdelige serie de kunstenaars aan het woord die tot nu hun bijdrage hebben geleverd. Vandaag in deel vijf: Jakup Ferri uit Kosovo.

Ferri is geboren in Kosovo, maar woont en werkt in Nederland. In gesprek met de Ware Tijd zegt hij zichzelf meer te zien als een nomade. Een die van reizen houdt en de constante behoefte heeft om van locatie te veranderen. De kunstenaar heeft dan ook vele landen gezien in Europa, de Verenigde Staten en Azië tijdens exposities, maar ook voor langere perioden. “Ik was erg enthousiast om naar een land als Suriname te komen. Ik sloeg aan het lezen over de cultuur en ontdekte de fantastische kasekomuziek. Dit wilde ik van dichtbij meemaken en besloot Artist in Residence te worden voor drie maanden.”

De kunstenaar leerde kinderen tijdens de workshops verschillende typen media hanteren, door onder andere tekenen, presentaties, filmscreenings en het bekijken van muziekvideo’s. Ferri maakte bekende kunstwerken uit de kunstgeschiedenis helemaal opnieuw. Een van die kunstwerken was Artist is Present van Marina Abramovic, dat begin dit jaar tentoon werd gesteld in het Museum of Modern Art in New York. “Voor mij was het interessant om dit concept tot uitvoer te brengen in de open lucht in een klein dorp, met acteurs met een totaal andere leeftijd en achtergrond. Het was mooi om te zien hoe de kinderen het verhaal zich eigen maakten en reageerden vanuit hun open, speelse en eerlijke karakter.” Ferri, die duidelijk onder de indruk is, zegt dat dit voor hem een unieke ervaring was. Ook omdat het de eerste keer was dat hij voor langere tijd werkte in een afgelegen gebied. Zelfs weken nadat hij teruggekeerd is naar Nederland, maakt hij tekeningen geïnspireerd door al hetgeen hij heeft gezien en de verhalen die hij heeft gehoord in Moengo. “Maar van één ding hield ik het meest. Dat was die kaseko. Ik denk dat dit een authentiek genre is en ik zal de muziek zeker laten horen wanneer ik als dj kaseko feesten zal organiseren.”

Ferri raakte niet allen erg geïnspireerd door het werken met kinderen, maar ook door het vele bos dat hij aantrof. Dus maakte hij voor het Marowijne Kunstpark een boommonument om de kracht van een boom aan te geven. Hij maakte een metalen boom van zes meter hoog die hij plantte tussen de andere natuurlijke bomen.

De kunstenaar uit Kosovo weet dat Marowijne een heleboel te bieden heeft. Hij verwijst daarbij naar de natuur, de vriendelijke mensen, unieke dorpen, cultuur, nijverheid, eten en muziek. “Ik denk dat het heel belangrijk is om een manier te vinden om het district aantrekkelijker te maken voor buitenlanders, maar ook voor de Surinamers zelf, zodat zij het district zelf kunnen zien en ervaren. Het is dan ook een fantastisch initiatief van Marcel om het Kunstpark aan te leggen met beeldhouwwerken van internationaal bekende en lokale kunstenaars. Dit brengt een niet te onderschatten culturele uitwisseling met zich mee. Iets dat wij allen heel hard nodig hebben”, zegt Ferri, die ook zeer te spreken is over de pogingen van Pinas om de menselijke interactie te bevorderen en de Marroncultuur te bewaren, bijvoorbeeld de symbolen, werkstukken en de traditionele kleding. “Nu voel ik mij veel meer verbonden met Suriname. Het grootste kunstwerk dat ik ooit heb gemaakt, staat daar. En ik zal blijven terugkomen om mijn ondersteuning aan dit project te geven”, besluit Ferri ferm.

[uit de Ware Tijd, 17/06/2011]

Marowijne: Charl Landvreugd

door Rosita Leeflang

Kunstenaar Marcel Pinas heeft een droom met zijn geboortedistrict. Marowijne moet hét kunstdistrict van Suriname worden. Een droom die met kleine stappen gerealiseerd kan worden. Pinas is nu al langer dan een jaar bezig die stappen te maken.

Het resultaat is: wie Moengo binnenrijdt, ziet de eerste tekenen van het Marowijne Kunstpark. Deze week komen in de zesdelige serie de kunstenaars aan het woord die tot nu hun bijdrage hebben geleverd. Vandaag: Charl Landvreugd.

“Kinderen moeten zelfstandig leren denken”

Landvreugd werd al twee jaar geleden door Pinas gevraagd als hij Artist in Residence wilde zijn. “Ik vind het goed wat hij doet, dus ik ondersteun hem graag”, zegt Landvreugd aan de Ware Tijd. Hij werkte in januari en februari 2011 met jongeren in Ovia-olo, Ricanaumofo en Dantapu. Ze hebben getekend en met kleuren gewerkt. “Ik oefende ‘kleuren kijken’ met hun. Bijvoorbeeld de kleur van een blad is groen. Dat mochten ze natekenen en inkleuren. Als ze beter gingen kijken, zagen ze plots niet alleen groen.” De kunstenaar zegt het belangrijk te vinden niet alleen te werken aan hun fysieke vaardigheden, maar ook aan hun geestelijke intellectuele vaardigheden. De school leert hen namelijk om te reproduceren, maar niet om zelf na te denken. En dan mag je wel of niet aannemen wat anderen zeggen, maar dat hoeft niet per se de waarheid te zijn. Jongeren moeten zelfstandig leren denken, zegt Landvreugd. De getekende en ingekleurde bladeren zijn vervolgens aan elkaar genaaid. “Het was leuk en simpel. Kijk, kunst is niet alleen schilderen, maar kan vele vormen aannemen. En als deze gedachten bij slechts één van de kinderen is doorgekomen, zou ik al heel er tevreden zijn.”

Voor het kunstpark ging Landvreugd alleen aan de slag. Hij werkte namelijk met hout en gegalvaniseerd aluminium en dat was veel te gevaarlijk om de kinderen aan te laten meewerken. Het eindproduct werd MOVT nr. 3 een vervolg op twee eerdere projecten van hem, namelijk Atlantic Transformerz en Anarusha. Het kunstwerk dat staat in het kunstpark is een bewijs voor de stralende toekomst die in het vooruitzicht staat voor zwarte mensen in het bijzonder, en voor mensen in wereld in het algemeen. Landvreugd verbleef gedurende de twee maanden in een woning in Moengo en ontmoette er ook de andere kunstenaars Sheena Rose en Wouter Klein Velderman die eveneens te gast waren bij Pinas. Voor de kunstenaar ook een leuke ervaring, omdat er een soort kruisbestuivende energie ontstond waarbij ze dingen van elkaar leerden. “Alsof je weer op een kunst academie zit. Het leidt tot andere inzichten.” Zo was het de eerste keer voor Landvreugd om zo’n groot kunstwerk als MOVT nr. 3 op te zetten, maar kreeg hij steun van Velderman die dat wel vaker had gedaan. “En dan krijg je het niet perfect recht, doordat de vloer ongelijk is en het weer ook niet meewerkt. Dan kom je erachter dat het gebruik van een dwarsliggende lat omvallen kan voorkomen. En dat kreeg ik mee van Wouter.”

[uit de Ware Tijd, 14/06/2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter