blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Perrenal Julio

Julio Perrenal (Pierre Lauffer, René de Rooy & Jules de Palm) – Skuridat

Awor ku lus a disparsé
Kòrsou a bira trist’unbé
I hendenan ta kik fadá
Ku nan bentananan será

read on…

Herman de Man : pleitbezorger eilandelijke volkskunst

door Aart G. Broek

Op 14 november 1946 verongelukte de auteur en journalist Herman de Man. Hij was passagier van het vliegtuig dat op Schiphol een noodlottige landing maakte. Ruim een jaar voor zijn dood was hij uit Curaçao teruggekeerd. Daar had hij nog geen twee jaar de leiding over de Curaçaosche Radio Omroep (Curom) gehad. read on…

Poëzieavond Schrijversgroep '77

Op woensdag 27 januari 2016 houdt de Schrijversgroep ’77 haar eerste literaire avond in dit nieuwe jaar, een poëzieavond. read on…

Julio Perrenal: liefde voor het Papiamentu

door Tim de Wolf

In de oorlogsjaren zongen op Curaçao drie musici in de eigen taal, het Papiamentu. Hun ideaal was de liefde en waardering van de bevolking voor de eigen taal op te wekken. Mede door het veranderde klimaat tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurde dit ook, Papiamentu werd populair onder brede lagen van de bevolking.

Achter de naam Julio Perrenal ging het drietal Pierre Lauffer sr., Jules de Palm en René de Rooy schuil. Met Julio Perrenal wilden ze vooral de liefde voor de eigen cultuur opwekken, en daarmee voor het Papiamentu. Het toegenomen zelfbewustzijn in de Tweede Wereldoorlog droeg eraan bij dat die waardering er ook daadwerkelijk kwam.

Jules de Palm (Curaçao, 1922)
Julius Philip de Palm was onderwijzer in de oorlogsjaren. Eerst op Curaçao, en vanaf het schooljaar 1943 op Aruba. Tussen 1959 en 1982 werkte De Palm in Nederland als hoofd van het Centraal Bureau Toezicht Curaçaose Bursalen [Bursalen waren Antilliaanse studenten die met een studiebeurs in Nederland kwamen studeren]). In het contact met hen zag De Palm waar de Antilliaanse en Nederlandse cultuur botsten, hij schrijft hierover in Lekker warm, lekker bruin – vallen en opstaan in twee culturen. De Palm studeerde Nederlands en promoveerde in 1969. Hij schrijft daarna diverse boeken over taal en cultuur.

René de Rooy (Suriname 1917–Mexico, 1974)
René André de Rooy bracht het grootste deel van zijn leven door op Curaçao. Daar werkte hij mee aan diverse literaire tijdschriften in het Nederlands als het Papiamentu. In 1954 ontving hij een literaire prijs van het Cultureel Centrum Curaçao voor een tragikomedie op rijm, Juancho Picaflor.

Pierre Lauffer sr. (Curaçao, 1920–1981)
Pierre Lauffer sr. werkte in de oorlogsjaren als politieagent op Curaçao. Het gaf hem een betere maatschappelijke positie dan de verplichte schutterij. Na de oorlog ontpopte Lauffer zich als schrijver en dichter in het Papiamentu. Ook richtte hij zich op de studie van het Papiamentu en de ontwikkeling van jeugdliteratuur hierin.

Met Julio Perrenal componeerde het drietal tijdens de oorlog tien liedjes in het Papiamentu en stelden hiermee een liederenbundel samen. Vier hiervan gingen over de oorlog, waaronder:

Gasolin (Benzine) is een pittige wandelmars. De boodschap: de benzine kan schaars zijn, we missen het niet! We gaan lopen!
Menegue Merikano (Amerikaanse Merengue) gaat over de nadelen van de stationering van Amerikaanse soldaten op Curaçao. Zo ziet Cola hoe zijn meisje Carmencita met een Yankee aan de zwier gaat. De Merengue Merikano wordt na de oorlog aangepast aan de nieuwe omstandigheden. In plaats van ontrouw te zijn met de Amerikaanse soldaat Bill bedriegt Carmencita haar vriend Cola dan met de macamba (Europese Nederlander) Wim. De titel van het lied is dan Shon Ka.
Situashón (Toestand) over de droefheid en schaarste die met de oorlog gepaard gaat. [tekst volgt]
Skuridad (Duisternis) bezingt de ongemakken van de verduistering. “Ach, zo besluit het lied, “ging Doys [Adolf Hitler] maar de pijp uit, verdronk Benito [Mussolini] maar in zee, kreeg Hirohito maar het een of ander, opdat we rustig kunnen leven”.

Dat het Papiamentu nog niet helemaal was ingeburgerd bleek uit de commotie rond de uitzending van de liedjes door ‘Curom’, de Curaçaose Radio Omroep op 7 juli 1943. Vlak voor de uitzending kwamen de musici die de liedjes zouden spelen en zingen niet opdagen. Ze weigerden in hun eigen taal te zingen. Uiteindelijk stond het drietal zelf voor de microfoon.

In het begin maakte Jules de Palm Papiamentse teksten op bestaande melodieën. Voor de soldaten bijvoorbeeld is geïnspireerd op de melodie van de hit Roll Out The Barrel. Voor de soldaten wilde mensen opwekken om op de fancy fair veel geld uit te geven voor de soldaten. Roll Out The Barrel werd in 1927 gecomponeerd door de Tsjech Jaromir Vejvoda, enkele jaren later werd er een Engelstalige versie van het liedje gemaakt. In de mobilisatietijd (1939) werd de melodie zowel bij de soldaten aan geallieerde zijde als bij de Asmogendheden populair. Bij de Duitsers als Rosamunde, bij de Italianen als Rosamunda. Tekstschrijver Ferry van Delden maakt in het neutrale Nederland de versie Rats, kuch en bonen.

Een andere inspiratiebron was het lied dat het karige wekelijkse schutterssoldij van fl. 4,20 bespot. Het toen fl. 4,20 werd gemaakt op een bestaande melodie. In het lied wijst een moeder een schutter, die de hand van haar dochter vraagt, de deur. “Vier twintig…daar kun je geen jurk voor kopen!”.

Ook van het Columbiaanse Caimán se va is in oorlogstijd een bewerking in het Papiamentu gemaakt. Daarin werd verwezen naar de Amerikaanse soldaten die op Curaçao zijn gestationeerd: Het meisje heeft het haar ontkroesd, heeft zich van gouden tanden voorzien, is op het Brionplein gaan staan, om een Amerikaan aan de haak te slaan.”

De Palm maakte ook nog een Papiamentse tekst op het op Curaçao populaire Let’s remember Pearl Harbor. Het lied gaat over het jaarlijkse bezoek van de voortrekkers (padvinders) aan het melaatsengesticht Zaquitó. In het liedje komt de schaarste aan autobanden en benzine voorbij.

[overgenomen van De Tweede Wereldoorlog in muziek]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter