blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Para Theo/Does Henry

Wilfred Lionarons

door Theo Para

Vandaag zou Wilfred Lionarons negentig jaar worden. Hij haalde het net niet. Zijn naam hoorde ik voor het eerst van mijn oma die we liefkozend ‘Moeder’ noemden. Zij woonde aan de Nassylaan, schuin tegenover de drukkerij van Lionarons. read on…

Achter de ogen van Derek Walcott

door Michiel van Kempen

Derek Walcott leest een fragment uit zijn poëzie voor. Hij is close-up in beeld. Het gaat over zijn moeder en als het fragment ten einde is legt hij abrupt zijn boek neer, zijn ogen staan vol tranen en hij kijkt naar de camera en de crew die de opname maakt en hij zegt, betrapt, gedesoriënteerd, dat ze hem in de val hebben gelokt. Opeens is de grumpy old man uiterst kwetsbaar geworden. In de zaal bij de Nederlandse première afgelopen zondag van Ida Does’ filmdocumentaire over de grote Caraïbische dichter, kon je een speld horen vallen. Derek Walcott: dichterbij kon je niet komen. read on…

Als de dichter reist op de vleugels van de liefde

door Theo Para
Vanuit een luie houding op de dubbelzit stoelen vlakbij de ingang van het treinstel,  keek ik even boven mijn openslagen boek uit naar de jonge, blonde vrouw die net was ingestapt. Terwijl ze haar blik langzaam van mij afwendde en aan de andere zijde van het gangpad ging zitten, glimlachte ze betrapt en ondeugend tegelijk. Pas enige momenten daarna besefte ik dat ze de geelgroen afgedrukte titel op de groene kaft van het voor mijn gezicht gehouden boek had gelezen. Ritmisch zonder string. Toen voelde ík mij betrapt. Wat zou ze wel niet denken? Er was maar één die schuldig was aan dit woordenloze gevoelstafereel in het openbaar vervoer: de dichter Antoine de Kom (1956) die het aan de kwajongen in zichzelf had overlaten de titel te verzinnen voor zijn dichtbundel die tot de beste van Nederland zou worden bekroond.  De jury van de VSB-poëzieprijs 2014, de meest prestigieuze dichtersprijs van Nederland, was unaniem.  De prijs van 25.000 euro en nog meer moois ging naar de dichter van Ritmisch zonder string. Het voelde zo ongeveer als toen mr. Gerard Spong door zijn collega’s tot beste strafpleiter van Nederland werd uitgeroepen. Voor het eerst stond nu een dichter met Surinaamse strings op de hoogste plek van het erepodium. De Kom maakte geen geheim van het emancipatoire momentum. Hij zei in het NRC Handelsblad dat de Nederlandse poëzie wit was. Hij was wars van ‘bekentenispoëzie’, hij wist het verschil tussen gedicht en pamflet. Maar hij had ook geen valse schaamte over zijn onmiskenbare engagement. Ook op de achterflap van zijn dichtbundel liet deze dichter-psychiater het nadrukkelijk weten, hij is ‘een kleinzoon van de Surinaamse nationalist en verzetsstrijder Anton de Kom’. In dezelfde alinea vertelde hij de lezer dat hij is gehuwd ‘met de mensenrechtenactiviste Lilian Gonçalves- Ho Kang You’. Ritmisch zonder strings  begon voor lilian met het liefdesgedicht haar vele.
je sprak hoewel het schieten alweer opgehouden was.
de kinderen staan zwijgend aan de kant.
dan is er weer de regen
zijn er weer bladeren waar je uit tevoorschijn stapt.
je denkt waarschijnlijk weer aan alles
als je uit het brandpunt zuchtend heel dicht
naast me komt
Het bleef niet daarbij. In de duizelingwekkende poëtische waaier van reiservaringen in Fes, Kaapstad, Paramaribo, Istanbul, Menorca, Filipijnen, Sahara, Den Haag, New Orleans,  Damascus, Honduras, Sint Petersburg enzovoort, ademde overal de liefde, veelal verhuld als receptieve,  zinderende, esthetische vitaliteit.
De reiziger De Kom liet Fes prachtige dichtregels.
in luwte van dadelpalmen dommelen tot
citroen en cipres als munt en vijg zichzelf overslaan
in de smalle stegen waar bedelaars hun dag ontdenken
In het land van Nelson Mandela bleef hij wars van blinde adoratie.
zilverkleurige auto’s en zwarte mannen van de veiligheidsdienst.
wij hebben de grenzen verkend en wij zijn verder verdwenen
achter de mascara die zuid-afrika heet
 In Suriname herinnerde hij in laos plots ronald venetiaan.
opeens
miste je de president
je ziet hem nóg
over de rode loper in zijn paleis links afslaan
en dan de trap af dalen.
er hangt een ruisdael aan de muur.
Terwijl hij stil hield bij ‘het fort van uitermate weinig woorden’.
falend geheugen vriend voel
worden van alles wat met hitte
& Gods wil ons verleden vol
drankflessen witgoed bloedbad en boeien was.
boeien in diverse maten voor enkels
of handen of handen of hals. Nog te zien
in het fort van uitermate weinig woorden
waarde allerhoogste ziel en geest om zijn troon heeft verzameld
en aangeeft dat zijn positie
onhoudbaar is
In het nationale morele conflict van Suriname blijkt de kleinzoon van Anton de Kom begiftigd met de principevastheid van opa. In zijn interview in het NRC Handelsblad naar aanleiding van zijn prijs was hij helder:
‘Mijn poëzie heeft veel met Suriname te maken, met een president die weigert zich voor de rechter te verantwoorden voor de meest verschrikkelijke misdaden.’
Mij deed de leeservaring met Ritmisch zonder stringdenken aan een formidabel Caribisch salsa-orkest waar trompetten, zangers, timbales, conga’s, gitaren, piano’s elk hun virtuoze improvisaties lanceren, zo individueel, anders, origineel en toch samengebonden door het tak-tak-tak-taktak van het meest simpele instrument: de twee stokjes, de claves. Wie het ritme van de claves kwijtraakt wordt overweldigd door het muzikale geweld. Dat overkwam een enkele Nederlandse recensent tijdens het lezen van Ritmisch zonder string. Hij schreef over ‘poëzie bedolven onder veel tropisch gekleurd taalgeweld’ en raakte zelfs de spelling van de bundeltitel kwijt, het werd bij hem Zonder string. Hij was de claves, het Ritmisch, kwijt.
En de dichter had in graszee niet aanraken nog zo een heldere leesinstructie gegeven.
. nergens is het beter dichten dan op aanrollende golven. Men neme een stevige regel en houde zich daaraan vast. De golven breken op. De regel wordt schuimend gedicht en als de golf op het punt van omslaan komt is de bladzij altijd sneller. Dichten is zulk omslaan golven zijn al brekend en ontrollen dan pas echt hun poëzie.
.
[uit de Ware Tijd, 8 februari 2014]

Theo Para schrijft zaterdags essay in de Ware Tijd

Theo Para is op zaterdag 25 mei in, het in Suriname verschijnende, dagblad de Ware Tijd zijn wekelijkse rubriek Essay op Zaterdag begonnen ( http://www.dwtonline.com/de-ware-tijd/2013/05/25/recht-voor-een-geen-recht-voor-allen/). Para schreef een viertal essaybundels over zijn geboorteland Suriname. Zijn laatste essaybundel De schreeuw van Bastion Veere, om de rechtsorde in Suriname (1999) verscheen bij Uitgeverij Van Gennep. In zijn voorwoord schreef strafpleiter Gerard Spong: ‘Theo Para is niet alleen een uitmuntend essayist, maar ook een essayist van onschatbare waarde voor Suriname.’

‘Onafhankelijk onder een mensenrechtenschender’

Op vrijdag 22 maart organiseert de Vereniging Antilliaans Netwerk een bijeenkomst met Theo Para, pseudoniem van de arts Henry Does. Para, vanaf het begin criticus van de militaire dictatuur (1980-1987) in Suriname, verliet zijn geboorteland na de standrechtelijke executie van vijftien prominente voorvechters van de democratie op 8 december 1982 in Bastion Veere van Fort Zeelandia (Paramaribo), de zogeheten decembermoorden. Para zette zijn publicistische opstand tegen de dictatuur en straffeloosheid in Suriname voort in Aruba en Nederland.

Tijdens de bijeenkomst zal Theo Para in zijn lezing de situatie in zijn geboorteland, ruim 30 jaren na de decembermoorden, met nu de hoofdverdachte als president, bespreken. Hij doet dat met een knipoog naar de Caribische eilanden van het Koninkrijk en de  ‘lessons to be learned’. Daarbij krijgt u de gelegenheid tot het stellen van vragen.
Als moderator zal tijdens deze bijeenkomst Romeo Hoost, programmamaker, ex vakbondsman en lid van de vereniging Antilliaans Netwerk optreden.
Locatie: De Balie, Kleine Gartmanplantsoen 10, 1017 RR Amsterdam
Aanvang:  20:00 uur. Inloop vanaf 19:15 uur
Entree:  Leden gratis, niet leden 12,50 euro p.p., studenten 5 euro (op vertoon van collegekaart)
Vooruit betalen kost €10.
Storten kan op bankrekening 58.58.50.321 t.n.v. Vereniging Antilliaans Netwerk onder vermelding van naam, emailadres en telefoonnummer
Aanmelden:  Via info@antilliaansnetwerk.nl onder vermelding van uw naam

30 jaren onwrikbaar

door Theo Para

Een van de markante resultaten van de Surinaamse strijd voor gerechtigheid is de traditie dat op 8 december de decembermoordenaars en hun politieke pajongwaaiers er het zwijgen toe doen. Zij ontberen al drie decennia existentieel het gevoel van eerlijkheid. Een gevoel dat innerlijk harmoniseert, sociaal verbindt en mensen verantwoordelijk en moedig maakt; een gevoel dat de nabestaanden en solidaire vrienden in binnen- en buitenland inspireert tot het beste in zichzelf. Ook nu in tijden van beschaamd vertrouwen, ontluistering en frustratie.

read on…

Henry Does schrijft feuilletonroman Zoveel weegt geluk

Henry Does, schrijver en arts, begint in de decembereditie van Parbode een feuilletonroman met de titel Zoveel weegt geluk. Het moment van de eerste aflevering van de feuilletonroman, precies 30 jaren na de decembermoorden in Suriname, lijkt niet toevallig gekozen. De roman gaat over het voorgenomen, omstreden huwelijk tussen Rio, zoon van leraar kunstgeschiedenis Rolando Leano, slachtoffer van politieke massamoord, en Aria, dochter van President Dano, de opdrachtgever van die moorden. De schrijver ontkent dat de roman over Suriname gaat. ‘Een roman is fictie, het is een denkbeeldige, geen reële wereld. Herkenbare thema’s als mensenrechtenschendingen, hebzucht, gerechtigheid en verzoening worden onderzocht, maar het betreft verzonnen personages in een verzonnen land in een verzonnen tijd. Het is vooral een verhaal over een controversiële liefde in een moreel verdeelde samenleving en de worsteling tussen vader en zoon.’

Uit de eerste aflevering:
‘Mag ik u wat vragen mevrouw?’ sprak Rio met zachte stem. De schoonmaakster boog het hoofd wat en keek hem boven haar bril uit met opgetrokken wenkbrauwen aan. Het vegen vertraagde. Rio stelde zijn nieuwsgierige vraag op bescheiden toon: ‘Waarom doet u mij meer denken aan een lerares dan aan een schoonmaakster? Ik doel niet op uw lichte huidskleur.’ ‘U bent opmerkzaam’, antwoordde de schoonmaakster terwijl ze nu stopte met vegen van de glanzende parketvloer. Hoewel ze zich maar een fractie van een seconde lieten zien, waren de twee vertederende kuiltjes die bij haar glimlach in de linkerwang verschenen onze hotelgast niet ontgaan. Als op een spreekgestoelte legde zij beide handen op de bezemsteel. ‘Ik was hoofd van de Sectie Curriculum Ontwikkeling Kunst en Cultuur van het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.’ Rio keek met vragende verbazing. ‘Ik ben op staande voet ontslagen omdat ik het niet kon opbrengen de Eed van Nationale Loyaliteit af te leggen.’ Ze schrok van haar openhartigheid tegenover een onbekende en corrigeerde zich abrupt. ‘In dit land wordt het geweten niet op prijs gesteld. Het is beter dat ik het hierbij laat.’

Rapperdepapper de pappappap…

door Rolf van der Marck
Wat bedoelt Rappa nu eigenlijk met zijn commentaar op de brandbrief van Michiel van Kempen en Theo Para? “Ze” fulmineren dan wel, “maar wij wonen en werken hier, wij vangen die klappen het eerste op”. Wat voor klappen heeft Rappa ooit opgevangen? Hij babbelt wekelijks een eind weg in zijn volledig gratuite column op StarNieuwsen in plaats van daar te fulmineren op alles wat Bouterse en die companen van hem misdoen, praat hij ze alleen maar naar de mond, bang om anders boomrijp te zijn voor een nieuw 8 december. Maar nee, dat wil hij vooral voorkomen! En ook als lid van de Schrijversgroep ’77 heeft hij niet de moed kunnen opbrengen om dat clubje een ferm standpunt te laten innemen inzake de annexatie van Fort Zeelandia-complex. Dit is geen zelfbeschikkingsrecht, dit is over je heen laten lopen, anderen over je laten beschikken!
Dan durft hij ook nog te besluiten met een verwijzing naar de reactie van een van de meest dubieuze figuren rond Bouterse, Eugène van der San, op StarNieuwsvan maandag als bewijs dat “het echt wel goed komt”. Op zo’n wijze loopt het Fort echt wel weg, te beginnen met “Devil”.
StarNieuws is niet echt gezegend met columnisten als Hira en Rappa!

Reactie Rappa op de Open Brandbrief over Zeelandia

Open reactie terug aan onze terecht bezorgde broeders en zusters.

28 mei 2012
Rustig aan, jongens, rustig aan. Niet met zo een blinde jodenhaat steeds inhakken op alles wat Bouterse en die companen van’em doen, rustig mang! Jullie zitten daar lekkertjes vaak terecht te fulmineren op dat o zo gehate monster, maar wij wonen en werken hier, wij vangen die klappen het eerst op, niet jullie. Dus, niet te hard van stapel lopen, we wassen dit varkentje ook wel. Als we jullie ondersteuning nodig hebben, zullen we daar beslist om vragen, liever niet andersom. Dat is nou eenmaal het zelfbeschikkingsrecht dat wij als Surinamers op 25 november 1975 toch hebben gehad? Wel nu. Lieb’oen doe oen egi tori, oen n’e kong troeb’oen fasi f’wroko. En zie de reactie van Van der San vandaag, maandag, het komt wel goed, echt wel. We willen niet nog een keer 8 en 9 december hebben. Jullie toch ook niet? Wel nu, rustig aan, rustig aan, dat fort loopt echt niet weg.

Rappa

Beste Rappa,

Er lijkt sprake van misverstand, wij in Nederland zijn slechts de kruiwagens van een verzet tegen de annexatie van het Fort Zeeandia door ‘het gehate monster’ dat in Suriname zelf begon. Dat zal ook blijken uit de ondertekening, die een mooie synthese laat zien van patriottisme en internationale solidariteit. Het is mij ook bekend dat E. van der San een geschrokken terugtrek beweging maakte (‘het is slechts een plan’), ze zijn geschrokken van de ‘heisa’. Ik wil er verder op wijzen dat 8 december 1982 (9 december was een misleiding van de macht) niet het gevolg was van het assertief gebruik van het recht op vrije meningsuiting door de slachtoffers en anderen, maar van het aangematigd recht van de daders te kunnen bepalen wie al dan niet mag leven of wie menswaardig mag leven. De opzet was de vestiging van de totalitaire staat, die zij ook vestigden. Het is als bij de verkrachting, niet het minirokje van het slachtoffer, maar het crimineel gedrag van de dader staat terecht. Zwijgen heeft nooit geholpen mensenrechtenschenders halt te doen houden!

Odi,

Henry Does

Open brandbrief: ‘Handen af van Fort Zeelandia’

Fort Zeelandia, binnenplaats. Foto © Michiel van Kempen

Uitgenodigd door schrijver Michiel van Kempen en essayist Theo Para hebben binnen enkele dagen 123 mensen in Suriname, Nederland, Curaçao en Aruba de Open Brandbrief ‘Handen af van Fort Zeelandia’ ondertekend. De brief is een protest tegen de plannen van het Kabinet van de President om het Fort Zeelandia Complex onder zijn controle te brengen.

De tekst van de brief luidt:

Vanuit het Kabinet van President Bouterse zijn het Surinaams Museum en andere gebruikers van het Fort Zeelandia Complex in de vorm van ‘een plan’ te kennen gegeven dat uiterlijk 1 september 2012 het Fort Zeelandia moet zijn ontruimd. Dit om ‘een nieuwe culturele invulling te geven aan het Complex die past bij de inzichten van het beleidscentrum.’ Het Surinaams Museum heeft echter sinds vele jaren op uitstekende wijze culturele invulling gegeven aan het Fort Zeelandia. Er zijn tal van culturele manifestaties geweest, er zijn belangwekkende exposities georganiseerd en de ruimten van het complex bieden onderdak aan vooraanstaande culturele instellingen. Er is geen andere instelling in Suriname die zoveel Surinaams historisch-cultureel erfgoed beheert als het Surinaams Museum. Het doet dat zonder politiek oogmerk, zonder winstoogmerk en met als enig doel het conserveren en uitdragen van alle culturen die Suriname rijk is.

Het heeft voor de renovatie van het Fort Zeelandia substantiële ondersteuning gehad van Nederland. Die hulp aan het conserveren van het culturele erfgoed vond plaats in de geest van de culturele paragraaf van het Raamverdrag voor Vriendschap en Nauwere Samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname. In die zin kan het gerenoveerde Fort Zeelandia worden beschouwd als een cultureel project van vriendschap tussen de volkeren van Suriname en die van het Koninkrijk der Nederlanden.

Overgaan tot het ontruimen van het Fort Zeelandia Complex is een schoffering van alle bijzondere inspanningen die op het complex gedurende jaren zijn geleverd. De geest van rechtszekerheid en behoorlijk bestuur verdraagt zich niet met het willekeurig terzijde schuiven van gewekte verwachtingen.

Een bijzondere plaats in het Fort Zeelandia wordt ingenomen door het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, dat op 8 december 2009 met de onthulling van de plaquette door president-dichter Ronald Venetiaan officieel werd opgericht. De vijftien slachtoffers van de decembermoorden waren daarmee officieel gerehabiliteerd. Naast de plaquette bestaat het monument uit de muren van het Bastion waarin de kogelinslagen van de standrechtelijke executies zijn geconserveerd. Met het monument kregen nabestaanden en sympathisanten eindelijk een plek waar zij de gevallenen gezamenlijk kunnen herdenken en er bloemen kunnen leggen. Het monument ligt achter in het Fort Zeelandia en de toegankelijkheid en het beheer zijn slechts gegarandeerd door het Surinaams Museum. Als het Surinaams Museum moet verdwijnen uit het Fort betekent dat ook het eind van het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982. Het is immers onbestaanbaar dat die hulde aan de vijftien voormannen van democratie en recht in Suriname past binnen ‘een culturele invulling’ van het ‘beleidscentrum’ van de hoofdverdachte.

Wij roepen allen op deze aanslag op de museale cultuur, de human rights memorial beweging en de Surinaams-Nederlandse vriendschap met klem af te wijzen.

[einde tekst]

Hieronder in alfabetische volgorde de namen van de ondertekenaars van de Open Brandbrief:

Natascha Adama, politicoloog

Willy Alberga, journalist

Marijke Amatdjais, Sociaal Juridisch Dienstverlener

Henna Asin, bestuurslid mensenrechtenorganisatie OGV/gepensioneerd leerkracht

Wim Bakker, muziekauteur

Kees de Bakker, uitgever Conserve

Rochitas Baldew, gepensioneerde

Shyam Baldew ,supervisor

Sylvia Baldew-Tilakdharie , OGV, gepensioneerde

Henri Behr

Noraly Beyer, journalist
<br/ >Hans Blom, voorzitter bestuur Verzetsmuseum Amsterdam

P.B.M. Bolwerk, Oud waarnemend Directeur Surinaams Museum in Paramaribo/Oud museum consulent in de Provincie Gelderland/Oud Streekconservator in de Gemeente Ede/Oud directeur Nederlands Tegelmuseum

Ronald Bos, intercultureel letterenconsultant

Sharlene Bosk, Line Producer bij The Backlot

F. Brewster-Liesdek, gepensioneerd docente

Helga Burnet

John H. de Bye, chirurg

Ernestine Comvalius, Directeur Bijlmer Parktheater

Carmen Daal, namens nabestaanden van Cyrill Daal, Erven Daal

Eddy C. Dawson, bioloog/ondernemer

Gust De Weerdt, radiologisch laborant, gepensioneerd

Koenti De Weerdt-Baldew, radiologisch laborant, gepensioneerd

Jane Dijk

J.E. Dijkstra, leraar

John Djojo, ontwerper, beeldhouwer, schilder

Albert Doelwijt, tandarts

Thea Doelwijt, schrijfster/theatermaakster

Ida Does, documentaire filmmaker

Michel R. Doortmont, UHD internationale betrekkingen en Afrika studies/voorzitter Nederlandse Vereniging van Afrika Studies/lid ICOMOS Scientific Committee on Shared Built Heritage

Hans Dorrestijn, cabaretier/schrijver

Dolf Douglas

Olga Douglas-Jie A Looi
Bob Dwarka, secretaris VHP Nederland

Alfred Edelstein, directeur Joodse Omroep

H. van Eer

W.A. Egger, jurist

Lydia Emanuels, journaliste/radiomaakster

Andree van Es, wethouder te Amsterdam

Eva Essed-Fruin, voormalig directeur Instituut voor de Opleiding van Leraren, voormalig voorzitter Stichting Surinaams Museum

Maurice Ferrier, chirurg

Gerda Ferrier-Ho Kang You

Hermina G.B. Gaikhorst, vertaalster Spaans en Portugees

Ko van Geemert, publicist

Marijke van Geest, neerlandica

Carolyn Gerling, consultant

Monique Geux, facilitair coördinator

Janis Goede, project Manager

Jennifer Goede, socioloog

Jolanda Goede, thuisbegeleider Vierstroom

Betty Goede – Jong-A-Lim, voorzitter Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede

Rie Goede-Koster

Chequita Goedschalk, coördinator Archief en Kerkelijk Museum

Vanessa Goedschalk

Patty D. Gomes, historica

L.Y. Gonçalves – Ho Kang You, Staatsraad

Valérie Gonçalves, zelfstandig ondernemer
Carel de Haseth, schrijver

Martha Haverkamp,

Martha Hering

Jeroen Heuvel, docent Papiamentu, storyteller en theatermaker

Dorine E.G. van Hinte-Rustwijk, Frankrijk/Nederland

A.E. (Eurlien) Hira, registratiemedewerker

Rosemarijn Hoefte, historicus KITLV

Romeo Hoost, voorzitter schaduwbestuur Moederbond, in 1982, voorzitter Comité Herdenking Slachtoffers Suriname
<br/ >Liesbeth van der Horst, directeur Verzetsmuseum Amsterdam

Isabel Hoving, literatuurwetenschapper

Mike Jacobs, socioloog

Rihana Jamaludin, schrijfster

Denise Jannah, zangeres/zangpedagoge/componiste/actrice

John Jansen van Galen, journalist

Els Jap-A-Joe

Karina Jap a Joe, chemisch technoloog

Sherman de Jesus, cineast

D.C.Jones-Overdulve, lid Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede

Jongeren Tegen Amnestie

Joke Kardux, universitair docent

Michiel van Kempen, schrijver/ bijzonder hoogleraar Caribische literatuur

Vanda Kernizon, social marketeer

Geert Koefoed, taal- en letterkundige

Ada Korbee, kunst- en cultuurmanagement

John Leerdam, politicus en theatermaker

Roos Leerdam-Bulo, informatiemanager

Enver Lieuw, software engineer

Helen Lionarons, psychotherapeut

Wilfred Lionarons, journalist

K.R. Lo Fo Wong, officier KL/SKM/KL b.d.

Ken Mangroelal, filosoof/schrijver

Jetty Mathurin, theatermaker

Ronald May, intercultureel psychiater

May Ling Thio, adviseur/onderzoeker

W.H. Metz, voorziter Stichting MoWic en gastonderzoeker Amsterdam Archeologisch Centrum, UVA

Agnes M. de Miranda-Tjon A Meeuw, sociaalwerkster/pro deo

Els H.P. Moor, redacteur de Ware Tijd Literair/redacteur van vele kinderboeken

Fred Muskiet, kinderarts

Kurt Nahar, beeldend kunstenaar in Suriname

Marianne Nga Yien Elias-Chan, jurist

Carol Nijbroek, MPA-Administrator

Gerard Nijkamp, directie-assistent bij CKC, 1971 tot 1975

Marjo Nijkamp-Treffers, diëtiste in het Diakonessen Ziekenhuis, 1971 tot 1974

Gert Oostindie, directeur KITLV/hoogleraar Caribische geschiedenis Universiteit Leiden

André R.M. Pakosie, natuurgeneeskundige/dichter/schrijver

Theo Para, essayist

Jetty Polanen, onderwijsdeskundige

Milton Ponson, Stichting Rainbow Warriors Core, internationaal activist voor duurzame ontwikkeling en mensenrechten

Ruth del Prado, gepensioneerd leerkracht

Pepijn Reeser, historicus

Gerard Reteig, journalist

Rita Rahman, schrijver, Nederlands Ambassadeur in Santo Domingo

Yasser Riedewald, ondernemer

Gino de Robles, contractadviseur Rijkswaterstaat

Jos de Roo, publicist

G. C. van Roozendaal, UD Internationale Betrekkingen en International Organisatie, Universiteit Groningen

M. Rozenblad, lerares

Wim Rutgers, buitengewoon hoogleraar Literatuurwetenschap en Literatuurgeschiedenis aan de UNA, visiting professor IOL

Yvonne Samson, moeder van de drie jongste kinderen van Cyrill Daal

Ruth San A Jong, schrijver en directeur van de Schrijversvakschool te Paramaribo),
José H. Schmitz, juriste

Tammo Schringa, beeldend kunstenaar

Paulette Smit, actrice

Willy Smits, gepensioneerd Bankemployee RBTT Suriname

Janice Sohansingh, dochter van Robby Sohansingh, Operations/Projectmanagement

Harold Sohansingh, namens de familie Sohansingh

Ravi(jay) Sohansingh, ondernemer

Rob Spong, huisarts te Curaçao

Adriaan van der Staay, cultuursocioloog

Dineke Stam, Intercultural museum and heritage projects

Karel van der Sterren, praktijktrainer en personal coach

Alex van Stipriaan Luïscius, hoogleraar Zuid-Amerikaanse geschiedenis, conservator KIT

Frits Terborg, boekhandelaar te Paramaribo

Anne-Marie Tjin-A-Tsoi, apotheker te Curaçao

P.P.A.M. van Thiel, internist, infectious diseases physician

Ronald Tjoe Ny, gepensioneerde

Ellen Tjon A Meeuw, freelance creative producer

Pieter van der Torn, arts

Owen Venloo, politiek en juridisch adviseur

Hebe Verrest, sociaal-geograaf

Karel de Vey Mestdagh, juridisch adviseur Buitenlandse Zaken/schrijver

Annette de Vries, auteur

Hein Vruggink, auteur Surinaams-Javaans woordenboek

Robert Vuijsje, schrijver

Carlos Weeber, voorzitter bestuur Curaçaosch Museum

Gloria Wekker, hoogleraar gender en diversiteit Universiteit Utrecht

Tanya Wijngaarde, redacteur

Ieteke Witteveen, ex-president Museum Association of the Caribbean

Eddy Wijngaarde, producent

Annet Zondervan, Directeur Centrum Beeldende Kunst Zuidoost, Amsterdam.

Sandew Hira, de afgewezen minnaar van Suriname

 

In zijn wekelijkse column op StarNieuws heeft Sandew Hira gister weer eens zijn monomane dekolonisatie-stokpaardje van stal gehaald, kennelijk heeft hij met zijn boek Decolonizing the Mind onvoldoende bereik gehad. Het nationale drama, de annexatie  van het Fort Zeelandia complex, grijpt hij daarom aan tot meerdere eer en glorie van zichzelf en de auteurs van zijn uitgeverij Amrit, Radjinder Bhagwanbali, De werving en selectie van arbeidskrachten onder het indentured laboursysteem uit India voor de kolonie Suriname, 1873-1916, en Armand Zunder, Herstelbetalingen, en hernieuwde verspreiding van zijn idee van dekolonisatie.

November 1975, het einde van een tijdperk, het standbeeld van Koningin Wilhelmina  moet plaats maken voor het Onafhankelijkheidsplein, foto Surinaams Museum


Nu heeft Fort Zeelandia natuurlijk alles te maken met kolonisatie, maar het is niet zinnig, onkies, welhaast onethisch, om opnieuw de dekolonisatie-strijd op te pakken op het moment dat het hele complex geannexeerd wordt om de geschiedenis geweld aan te doen ten behoeve van de hoofdverdachte in het 8-december-proces. Daarbij gebruikt Hira ook nog valse argumenten: “Maar deze plek is in de loop der tijd verworden tot een folkloristisch museum dat die vier eeuwen durende geschiedenis van pijn en ontmenselijking bagatelliseert en zich beperkt tot 8 december. Het museale gedeelte heeft weinig te maken met de geschiedenis van onderdrukking en uitbuiting en de misdaad tegen de menselijkheid die daar begaan is. Het is een nietszeggend verhaal over cultuur- geschiedenis. Het hele concept van de misdaad tegen de menselijkheid is afwezig. Alleen het verhaal van de Decembermoorden springt eruit terwijl dit verhaal verbonden had moeten worden met het verhaal van pijn en verdriet door de eeuwen heen.”

Hier tegenover staat de perceptie van Theo Para en Michiel van Kempen in hun ingezonden brief in de Ware Tijd van vandaag: “Het Surinaams Museum heeft echter sinds vele jaren op uitstekende wijze culturele invulling gegeven aan het Fort Zeelandia. Er zijn tal van culturele manifestaties geweest, er zijn belangwekkende exposities georganiseerd en de ruimten van het complex bieden onderdak aan vooraanstaande culturele instellingen. Er is geen andere instelling in Suriname die zoveel Surinaams historisch-cultureel erfgoed beheert als het Surinaams Museum. Het doet dat zonder politiek oogmerk, zonder winstoogmerk en met als enig doel het conserveren en uitdragen van alle culturen die Suriname rijk is.”

Hira  is totaal verblind door “die vier eeuwen durende geschiedenis van pijn en ontmenselijking bagatelliseert en zich beperkt tot 8 december. Het museale gedeelte heeft weinig te maken met de geschiedenis van onderdrukking en uitbuiting en de misdaad tegen de menselijkheid die daar begaan is.” Het enige wat Hira ziet en wat voor hem telt is de kolonisatie, of dekolonisatie, al naar gelang. Hij ziet zijn kans schoon om de gedachte van Armand Zunder aan de man te brengen: “Het eeuwenoude fort zou ter nagedachtenis en eerbetoon aan de voorouders van de huidige Surinamers die in Fort Zeelandia zijn vernederd, gemarteld en ook het leven hebben gelaten kunnen worden omgedoopt van Fort Zeelandia in Fort Buku. Liefhebbers van historische namen zouden zich mogelijk kunnen troosten met de gedachte, dat de eerste naam van dit fort, Fort Willoughby was. De sporen van deze naam zijn echter uitgewist. Dit moet niet met de benaming Fort Zeelandia gebeuren. Omdat juist aan deze locatie het afschuwelijke verleden tussen Nederland en Suriname is verbonden moet er een plakkaat komen die uitlegt wat de naam Fort Zeelandia heeft betekend in de historie en verbonden is met het afschuwelijke verleden dat in herinnering moet blijven. Het fort wordt nu als een normaal historisch symbool geprojecteerd, terwijl de historie van de voorouders van vele Surinamers bewust of onbewust in presentaties in het fort wordt verdraaid.

Theo Para


We stellen voor”, aldus nog steeds Zunder, “om de naam Fort Zeelandia te veranderen in Fort Buku, omdat Fort Buku de naam van het Fort is van waaruit de Surinaamse vrijheidsstrijder Boni opereerde. De naamsverandering zou moeten worden gezien als een overwinning van het goede op het kwade. Tegelijk met de naamsverandering zou er in dit fort een mausoleum kunnen worden geplaatst. Het mausoleum dient 24 uur per dag, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar door militairen van het Nationaal Leger te worden bewaakt als eerbetoon aan de voorouders van de huidige Surinamers.” Alleen dit laatste zal (de militair) Bouterse aanspreken. Maar ook Zunder doet de werkelijkheid geweld aan door te stellen: ”Het fort wordt nu als een normaal historisch symbool geprojecteerd, terwijl de historie van de voorouders van vele Surinamers bewust of onbewust in presentaties in het fort wordt verdraaid.”

Michiel van Kempen


Hira sluit af met te zeggen: “Het huidige museum in Fort Zeelandia is een Nederlands koloniaal museum. Suriname heeft ook behoefte aan een nationaal museum. Ieder land heeft zo’n instituut. Het wordt tijd dat Suriname dat ook krijgt.” Waarschijnlijk is dit hele verhaal van Hira een ordinaire wraakactie, lees maar: “Het museum wordt ook beheerd vanuit een koloniale visie. Ik heb vorig jaar geprobeerd te filmen in het museum, maar kreeg geen toestemming hiervoor. De wachter aan de poort, een oude vriend van me, zei dat hij opdracht van hogerhand hand had om me niet toe te laten. Ik was daar met Armand Zunder voor een televisie-serie over de geschiedenis van Suriname. We mochten niet naar binnen. Een toestemming die niet onthouden werd aan de Nederlandse makers van de beschamende televisieserie getiteld ‘De Slavernij’. Die mochten zonder problemen filmen.”
Sandew Hira, de afgewezen minnaar van Suriname.

P.S.: Het was verwachtbaar, maar zó snel?!  Lees de reactie van Eugène van der San, de waakhond van Bouterse, op StarNieuws.

P.S. 2: Graag wil ik verwijzen naar een open brief van Stichting  het Surinaams Museum op StarNieuws van woensdag 30 mei, waarin de ‘heren’ Hira, Van der San en Doekhie beleefd doch krachtig op hun vingers worden getikt.

Het heengaan van broer Anil

door Theo Para

Journalist, programmamaker en schrijver Anil Ramdas (16 februari 1958 –16 februari 2012) was te onhebbelijk, te origineel en te individueel om te kooien in links-rechts- of zwart-witsjablonen, zelfs de natuurlijke gang des levens kreeg hem niet in de greep. Sterker, hij kreeg zichzelf niet in de greep. Wie het aandurft in de zoektocht naar het ware en schone, de conventies van ideologie, religie en politiek uit te dagen, betaalt veelal de prijs van eenzaamheid. Dat valt niet mee, we zijn sociale wezens, afhankelijk van de bevestiging en waardering van anderen. Suriname, het land van zijn jeugd, en Nederland, het land van zijn academische vorming, waren de landen waar Ramdas emotioneel het meest bij betrokken was. Hij typeerde de Decembermoorden als ‘moord op het intellect’. Diep teleurgesteld was hij in het Suriname dat een moordenaar als president had gebaard. Bitter was hij over de lankmoedigheid van politiek, media en rechtsstaat jegens de cultuur van intolerantie en ontkenning van discriminatie in Nederland.

Wilders-regime
De cum laude afgestudeerde sociaal-geograaf Ramdas, die promotieonderzoek deed naar de asielprocedure in Nederland, noemde Kambiz Rostayi, de Iraanse asielzoeker die zichzelf in brand stak op de Dam, het ‘eerste slachtoffer van het Wilders-regime.’* Hij sprak bewust over regime: ‘Je noemt iets een regime wanneer je de legaliteit ervan betwijfelt. Ik betwijfel de legaliteit van een gedoogconstructie door een partij die geen verantwoordelijkheid draagt. Er is bewust gekozen voor een semi-legaal kabinet en daarom mag je spreken van een regime.’ Met de overdrijving van de columnist nam hij provocatief en niet gespeend van humor de white trash, zoals hij de PVV-aanhang naar een historische analogie typeerde, op de korrel.
Hij kreeg polemist Joost Zwagerman, die als het gaat om de PVV-aanhang grossiert in kleffe empathie, op zijn dak. In de populaire TV-talkshow Pauw en Witteman kreeg Zwagerman alle gelegenheid Ramdas moreel te diskwalificeren, terwijl Ramdas het recht op wederhoor werd onthouden. Dat in Pauw en Witteman nog geen seconde aandacht was voor het overlijden van Ramdas, leek een echo van die partijdigheid. Ramdas zag in de intellectuele aanvallen op de multiculturele samenleving een gevaar voor de rechtsgelijkheid van migranten in Nederland: ‘Paul Scheffer heeft in 2000 met zijn essay Het multiculturele drama het verkeerde drama gedefinieerd. Voor hem was het drama dat de onderklasse te lijden kreeg van de immigranten. We moeten erkennen dat die klasse nu aan de macht is en de tolerantie jegens migranten heeft vernietigd.’ Durf kon Ramdas niet worden ontzegd. Politiek incorrect keek hij midden in het integratiedebat naar ’40-‘45. ‘Het is nu eenmaal een pijnlijk feit dat Nederlanders hebben moeten erkennen dat ze als klein en verwaarloosbaar landje relatief het grootste aantal joden hebben laten deporteren.’

Persoonlijk falen

Sprekend over zijn romanpersonage Badal zei hij, ook verwijzend naar zichzelf: ‘Ik ben de associaties met Menno ter Braak en Eddy du Perron, hun Comité van Waakzaamheid tegen het fascisme en hun dood op de dag dat Nederland capituleerde voor de nazi’s niet uit de weg gegaan.’ Een opmerkelijke associatie vanuit de wetenschap nu dat Ramdas zelf een eind maakte aan zijn leven. Menno ter Braak, een van Nederlands grootste essayisten, stierf zelfgekozen op de dag van de Nederlandse capitulatie voor de Duitse nazistische bezetter. Ramdas zag in het aan de macht komen van het ‘Wilders-regime’ een persoonlijk falen, hij en zijn medecritici zouden onvoldoende hebben gedaan het gevaar te keren. Wellicht zag hij onvoldoende het onvermogen van het etno-populisme om een geloofwaardig perspectief van samenleven en internationaal samenwerken te bieden. Een ideologie die contraproductief is vanuit het gezichtspunt van de behoeften en belangen van de mensheid zal vroeg of laat gemarginaliseerd raken, soms door er eerst een grote puinhoop van te maken, soms door een potsierlijke implosie.

Drankzucht
Ramdas raakte intellectueel ontheemd, een vreemde in de culturen van herkomst en aankomst. Drankzucht, zoals hij zijn demon zelf noemde, maakt een mens vaak ook tot een vreemde in zijn persoonlijke leven. In isolement verschrompelen betekenis en hoop.
Politiek-culturele teleurstelling en alcoholisme zijn contextuele factoren bij het tragische einde van Ramdas. Wat precies de aanleiding was, in welke staat hij was, wat zijn concrete motieven op het fatale moment waren, dat weet ik niet en hoort tot zijn persoonlijke levenssfeer. Ik heb geschreven over wat uit zijn publieke optreden bekend is. Op het internet verscheen ook een enkele boze reactie over de zelfdoding. Een initiatief in Nederland tot permanent eerbetoon aan het intellectuele nalatenschap van Ramdas zou volgens die reactie niet gepast zijn. Laten we langs onze grootste talenten niet de inhumane maat van de perfectie leggen: niets menselijks was Anil vreemd. Hij heeft nooit gepretendeerd ons qua gezonde leefstijl en stressmanagement tot voorbeeld te dienen, hij was niet trots op zijn zelfdestructieve rook- en drinkgedrag. Anil kon bovenal mooi en erudiet schrijven. Hij was onze grootste essayist die ons prachtige beschouwingen, mooie verhalen en vele boeiende interviews, radio- en televisieprogramma’s naliet. Zijn pretentie was ons literair, journalistiek en emancipatoir tot voorbeeld te strekken en daarin is hij ruimschoots geslaagd.

Strijder
Zoals onze beste voetballers de eredivisie betraden, zo deed Anil ondanks het glazen plafond succesvol zijn intrede in de eredivisie van het intellectuele en culturele leven in Nederland. Hij werd redacteur van het vooraanstaande culturele tijdschrift De Groene Amsterdammer, essayist, columnist en India-correspondent bij de kwaliteitskrant NRC Handelsblad. Hij maakte spraakmakende televisie van hoog niveau bij de VPRO en publiceerde bij de grootste Nederlandse literaire uitgever De Bezige Bij. Voor zijn bijdrage aan de cultuur in Nederland en het bevorderen van een goede verstandhouding tussen de verschillende bevolkingsgroepen kreeg hij de E. du Perron prijs. Er zijn tot nu toe geen Surinamers die hem dat hebben nagedaan of voorgedaan. Toen ik bij de presentatie van zijn boek Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle als forumlid sprak over zijn Naipaulse schijfstijl glimlachte hij met zijn blik omlaag. Ik stond daarna in de lange rij wachtenden met mijn boekexemplaar voor signering. Onze ontmoeting was hartelijk. Hij schreef als opdracht: mijn grootste strijder. Het was onze derde en laatste ontmoeting. Toen ik nog op het eiland Aruba woonde, had hij mij tweemaal naar Nederland gehaald om in zijn VPRO-programma te komen spreken over Suriname.

Verheffing
Ik voelde, ondanks het bij eigenwijzen soms onvermijdelijke verschil van mening, een bijzondere verwantschap met Anil. Dat kwam vooral door Lou Lichtveld, alias Albert Helman, onze grootste schrijver, die in Anil en mij zijn twee schrijverszonen zag. In de jaren negentig ondertekenden wij drieën met andere intellectuelen een oproep tot nauwere Surinaams-Nederlandse samenwerking. Anil kreeg van Helman zijn Mexicaanse halsketting, ik zijn Suriname-bibliotheek. Anil schreef prachtig over Helman, over zijn werk en zijn anti-dictatoriale strijd en over Lichtveld’s oprichting van de Algemene Middelbare School (AMS) in Suriname. Anil roemde deze oprichting, want zijn recept voor de oplossing van maatschappelijke problemen was onderwijs. Dat was ook het recept dat hij de achterban van de PVV voorhield. Anil geloofde in de geestelijke verheffing, in wetenschap en cultuur. De literatuur en andere kunsten, geschiedenis en sociale wetenschappen: het was zijn vaste overtuiging dat het beter zou gaan met de mensen als allen mochten delen in het geestelijk erfgoed van de mensheid. In onwetendheid zag hij de grote boosdoener. Wellicht dat hij in zijn weerzin daartegen soms doorschoot in wat sommigen ‘intellectuele arrogantie’ noemden, maar zijn drijfveer was niet elitair. Hij stelde niet de intellectueel boven de gewone man, maar kennis en cultuur boven onwetendheid en barbarij.
Broer Anil is nu heen. Ik zal evenals velen, lezend in zijn eerste en laatste roman Badal aan hem denken. In veel commentaren is Badal een autobiografie genoemd, Anil heeft dat nadrukkelijk ontkend. Anil was een kampioen van de relativering, hij kende het spel van de ondeugende dubbelzinnigheid, van het zijn en tegelijkertijd niet zijn. Ik vermoed dat hij met zijn roman ons een discussie nalaat, waar het laatste woord niet gezegd kan worden, hij was immers in het diepst van zijn wezen een schrijver, geloofde niet in het bestaan van het laatste woord en bleef zich verwonderen over het raadsel van het leven.

* Deze en andere aanhalingen zijn afkomstig uit de volgende interviews: ‘Anil Ramdas: we zijn allemaal expats’, interview door Mischa Cohen in Vrij Nederland (18 mei 2011) en ‘Ik wou dat we gevaarlijk waren’, interview door Elsbeth Etty (juli 2011) in NRC Handelsblad dat op 17 februari 2012, een dag na zijn dood, weer werd gepubliceerd.

[uit Parbode, 1 april 2012]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter