Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Wilfred Lionarons
door Theo Para
Vandaag zou Wilfred Lionarons negentig jaar worden. Hij haalde het net niet. Zijn naam hoorde ik voor het eerst van mijn oma die we liefkozend ‘Moeder’ noemden. Zij woonde aan de Nassylaan, schuin tegenover de drukkerij van Lionarons. read on…
Achter de ogen van Derek Walcott
door Michiel van Kempen
Als de dichter reist op de vleugels van de liefde
Theo Para schrijft zaterdags essay in de Ware Tijd
Theo Para is op zaterdag 25 mei in, het in Suriname verschijnende, dagblad de Ware Tijd zijn wekelijkse rubriek Essay op Zaterdag begonnen ( http://www.dwtonline.com/de-ware-tijd/2013/05/25/recht-voor-een-geen-recht-voor-allen/). Para schreef een viertal essaybundels over zijn geboorteland Suriname. Zijn laatste essaybundel De schreeuw van Bastion Veere, om de rechtsorde in Suriname (1999) verscheen bij Uitgeverij Van Gennep. In zijn voorwoord schreef strafpleiter Gerard Spong: ‘Theo Para is niet alleen een uitmuntend essayist, maar ook een essayist van onschatbare waarde voor Suriname.’
‘Onafhankelijk onder een mensenrechtenschender’
Op vrijdag 22 maart organiseert de Vereniging Antilliaans Netwerk een bijeenkomst met Theo Para, pseudoniem van de arts Henry Does. Para, vanaf het begin criticus van de militaire dictatuur (1980-1987) in Suriname, verliet zijn geboorteland na de standrechtelijke executie van vijftien prominente voorvechters van de democratie op 8 december 1982 in Bastion Veere van Fort Zeelandia (Paramaribo), de zogeheten decembermoorden. Para zette zijn publicistische opstand tegen de dictatuur en straffeloosheid in Suriname voort in Aruba en Nederland.
Storten kan op bankrekening 58.58.50.321 t.n.v. Vereniging Antilliaans Netwerk onder vermelding van naam, emailadres en telefoonnummer
30 jaren onwrikbaar
door Theo Para
Een van de markante resultaten van de Surinaamse strijd voor gerechtigheid is de traditie dat op 8 december de decembermoordenaars en hun politieke pajongwaaiers er het zwijgen toe doen. Zij ontberen al drie decennia existentieel het gevoel van eerlijkheid. Een gevoel dat innerlijk harmoniseert, sociaal verbindt en mensen verantwoordelijk en moedig maakt; een gevoel dat de nabestaanden en solidaire vrienden in binnen- en buitenland inspireert tot het beste in zichzelf. Ook nu in tijden van beschaamd vertrouwen, ontluistering en frustratie.
read on…Henry Does schrijft feuilletonroman Zoveel weegt geluk
Henry Does, schrijver en arts, begint in de decembereditie van Parbode een feuilletonroman met de titel Zoveel weegt geluk. Het moment van de eerste aflevering van de feuilletonroman, precies 30 jaren na de decembermoorden in Suriname, lijkt niet toevallig gekozen. De roman gaat over het voorgenomen, omstreden huwelijk tussen Rio, zoon van leraar kunstgeschiedenis Rolando Leano, slachtoffer van politieke massamoord, en Aria, dochter van President Dano, de opdrachtgever van die moorden. De schrijver ontkent dat de roman over Suriname gaat. ‘Een roman is fictie, het is een denkbeeldige, geen reële wereld. Herkenbare thema’s als mensenrechtenschendingen, hebzucht, gerechtigheid en verzoening worden onderzocht, maar het betreft verzonnen personages in een verzonnen land in een verzonnen tijd. Het is vooral een verhaal over een controversiële liefde in een moreel verdeelde samenleving en de worsteling tussen vader en zoon.’
Rapperdepapper de pappappap…
Reactie Rappa op de Open Brandbrief over Zeelandia
Open reactie terug aan onze terecht bezorgde broeders en zusters.
28 mei 2012
Rustig aan, jongens, rustig aan. Niet met zo een blinde jodenhaat steeds inhakken op alles wat Bouterse en die companen van’em doen, rustig mang! Jullie zitten daar lekkertjes vaak terecht te fulmineren op dat o zo gehate monster, maar wij wonen en werken hier, wij vangen die klappen het eerst op, niet jullie. Dus, niet te hard van stapel lopen, we wassen dit varkentje ook wel. Als we jullie ondersteuning nodig hebben, zullen we daar beslist om vragen, liever niet andersom. Dat is nou eenmaal het zelfbeschikkingsrecht dat wij als Surinamers op 25 november 1975 toch hebben gehad? Wel nu. Lieb’oen doe oen egi tori, oen n’e kong troeb’oen fasi f’wroko. En zie de reactie van Van der San vandaag, maandag, het komt wel goed, echt wel. We willen niet nog een keer 8 en 9 december hebben. Jullie toch ook niet? Wel nu, rustig aan, rustig aan, dat fort loopt echt niet weg.
Rappa
Beste Rappa, |
Er lijkt sprake van misverstand, wij in Nederland zijn slechts de kruiwagens van een verzet tegen de annexatie van het Fort Zeeandia door ‘het gehate monster’ dat in Suriname zelf begon. Dat zal ook blijken uit de ondertekening, die een mooie synthese laat zien van patriottisme en internationale solidariteit. Het is mij ook bekend dat E. van der San een geschrokken terugtrek beweging maakte (‘het is slechts een plan’), ze zijn geschrokken van de ‘heisa’. Ik wil er verder op wijzen dat 8 december 1982 (9 december was een misleiding van de macht) niet het gevolg was van het assertief gebruik van het recht op vrije meningsuiting door de slachtoffers en anderen, maar van het aangematigd recht van de daders te kunnen bepalen wie al dan niet mag leven of wie menswaardig mag leven. De opzet was de vestiging van de totalitaire staat, die zij ook vestigden. Het is als bij de verkrachting, niet het minirokje van het slachtoffer, maar het crimineel gedrag van de dader staat terecht. Zwijgen heeft nooit geholpen mensenrechtenschenders halt te doen houden!
Odi,
Henry Does
Open brandbrief: ‘Handen af van Fort Zeelandia’
Uitgenodigd door schrijver Michiel van Kempen en essayist Theo Para hebben binnen enkele dagen 123 mensen in Suriname, Nederland, Curaçao en Aruba de Open Brandbrief ‘Handen af van Fort Zeelandia’ ondertekend. De brief is een protest tegen de plannen van het Kabinet van de President om het Fort Zeelandia Complex onder zijn controle te brengen.
De tekst van de brief luidt:
Vanuit het Kabinet van President Bouterse zijn het Surinaams Museum en andere gebruikers van het Fort Zeelandia Complex in de vorm van ‘een plan’ te kennen gegeven dat uiterlijk 1 september 2012 het Fort Zeelandia moet zijn ontruimd. Dit om ‘een nieuwe culturele invulling te geven aan het Complex die past bij de inzichten van het beleidscentrum.’ Het Surinaams Museum heeft echter sinds vele jaren op uitstekende wijze culturele invulling gegeven aan het Fort Zeelandia. Er zijn tal van culturele manifestaties geweest, er zijn belangwekkende exposities georganiseerd en de ruimten van het complex bieden onderdak aan vooraanstaande culturele instellingen. Er is geen andere instelling in Suriname die zoveel Surinaams historisch-cultureel erfgoed beheert als het Surinaams Museum. Het doet dat zonder politiek oogmerk, zonder winstoogmerk en met als enig doel het conserveren en uitdragen van alle culturen die Suriname rijk is.
Het heeft voor de renovatie van het Fort Zeelandia substantiële ondersteuning gehad van Nederland. Die hulp aan het conserveren van het culturele erfgoed vond plaats in de geest van de culturele paragraaf van het Raamverdrag voor Vriendschap en Nauwere Samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname. In die zin kan het gerenoveerde Fort Zeelandia worden beschouwd als een cultureel project van vriendschap tussen de volkeren van Suriname en die van het Koninkrijk der Nederlanden.
Overgaan tot het ontruimen van het Fort Zeelandia Complex is een schoffering van alle bijzondere inspanningen die op het complex gedurende jaren zijn geleverd. De geest van rechtszekerheid en behoorlijk bestuur verdraagt zich niet met het willekeurig terzijde schuiven van gewekte verwachtingen.
Een bijzondere plaats in het Fort Zeelandia wordt ingenomen door het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, dat op 8 december 2009 met de onthulling van de plaquette door president-dichter Ronald Venetiaan officieel werd opgericht. De vijftien slachtoffers van de decembermoorden waren daarmee officieel gerehabiliteerd. Naast de plaquette bestaat het monument uit de muren van het Bastion waarin de kogelinslagen van de standrechtelijke executies zijn geconserveerd. Met het monument kregen nabestaanden en sympathisanten eindelijk een plek waar zij de gevallenen gezamenlijk kunnen herdenken en er bloemen kunnen leggen. Het monument ligt achter in het Fort Zeelandia en de toegankelijkheid en het beheer zijn slechts gegarandeerd door het Surinaams Museum. Als het Surinaams Museum moet verdwijnen uit het Fort betekent dat ook het eind van het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982. Het is immers onbestaanbaar dat die hulde aan de vijftien voormannen van democratie en recht in Suriname past binnen ‘een culturele invulling’ van het ‘beleidscentrum’ van de hoofdverdachte.
Wij roepen allen op deze aanslag op de museale cultuur, de human rights memorial beweging en de Surinaams-Nederlandse vriendschap met klem af te wijzen.
[einde tekst]
Hieronder in alfabetische volgorde de namen van de ondertekenaars van de Open Brandbrief:
Natascha Adama, politicoloog
Willy Alberga, journalist
Marijke Amatdjais, Sociaal Juridisch Dienstverlener
Henna Asin, bestuurslid mensenrechtenorganisatie OGV/gepensioneerd leerkracht
Wim Bakker, muziekauteur
Kees de Bakker, uitgever Conserve
Rochitas Baldew, gepensioneerde
Shyam Baldew ,supervisor
Sylvia Baldew-Tilakdharie , OGV, gepensioneerde
Henri Behr
Noraly Beyer, journalist
<br/ >Hans Blom, voorzitter bestuur Verzetsmuseum Amsterdam
P.B.M. Bolwerk, Oud waarnemend Directeur Surinaams Museum in Paramaribo/Oud museum consulent in de Provincie Gelderland/Oud Streekconservator in de Gemeente Ede/Oud directeur Nederlands Tegelmuseum
Ronald Bos, intercultureel letterenconsultant
Sharlene Bosk, Line Producer bij The Backlot
F. Brewster-Liesdek, gepensioneerd docente
Helga Burnet
John H. de Bye, chirurg
Ernestine Comvalius, Directeur Bijlmer Parktheater
Carmen Daal, namens nabestaanden van Cyrill Daal, Erven Daal
Eddy C. Dawson, bioloog/ondernemer
Gust De Weerdt, radiologisch laborant, gepensioneerd
Koenti De Weerdt-Baldew, radiologisch laborant, gepensioneerd
Jane Dijk
J.E. Dijkstra, leraar
John Djojo, ontwerper, beeldhouwer, schilder
Albert Doelwijt, tandarts
Thea Doelwijt, schrijfster/theatermaakster
Ida Does, documentaire filmmaker
Michel R. Doortmont, UHD internationale betrekkingen en Afrika studies/voorzitter Nederlandse Vereniging van Afrika Studies/lid ICOMOS Scientific Committee on Shared Built Heritage
Hans Dorrestijn, cabaretier/schrijver
Dolf Douglas
Olga Douglas-Jie A Looi
Bob Dwarka, secretaris VHP Nederland
Alfred Edelstein, directeur Joodse Omroep
H. van Eer
W.A. Egger, jurist
Lydia Emanuels, journaliste/radiomaakster
Andree van Es, wethouder te Amsterdam
Eva Essed-Fruin, voormalig directeur Instituut voor de Opleiding van Leraren, voormalig voorzitter Stichting Surinaams Museum
Maurice Ferrier, chirurg
Gerda Ferrier-Ho Kang You
Hermina G.B. Gaikhorst, vertaalster Spaans en Portugees
Ko van Geemert, publicist
Marijke van Geest, neerlandica
Carolyn Gerling, consultant
Monique Geux, facilitair coördinator
Janis Goede, project Manager
Jennifer Goede, socioloog
Jolanda Goede, thuisbegeleider Vierstroom
Betty Goede – Jong-A-Lim, voorzitter Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede
Rie Goede-Koster
Chequita Goedschalk, coördinator Archief en Kerkelijk Museum
Vanessa Goedschalk
Patty D. Gomes, historica
L.Y. Gonçalves – Ho Kang You, Staatsraad
Valérie Gonçalves, zelfstandig ondernemer
Carel de Haseth, schrijver
Martha Haverkamp,
Martha Hering
Jeroen Heuvel, docent Papiamentu, storyteller en theatermaker
Dorine E.G. van Hinte-Rustwijk, Frankrijk/Nederland
A.E. (Eurlien) Hira, registratiemedewerker
Rosemarijn Hoefte, historicus KITLV
Romeo Hoost, voorzitter schaduwbestuur Moederbond, in 1982, voorzitter Comité Herdenking Slachtoffers Suriname
<br/ >Liesbeth van der Horst, directeur Verzetsmuseum Amsterdam
Isabel Hoving, literatuurwetenschapper
Mike Jacobs, socioloog
Rihana Jamaludin, schrijfster
Denise Jannah, zangeres/zangpedagoge/componiste/actrice
John Jansen van Galen, journalist
Els Jap-A-Joe
Karina Jap a Joe, chemisch technoloog
Sherman de Jesus, cineast
D.C.Jones-Overdulve, lid Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede
Jongeren Tegen Amnestie
Joke Kardux, universitair docent
Michiel van Kempen, schrijver/ bijzonder hoogleraar Caribische literatuur
Vanda Kernizon, social marketeer
Geert Koefoed, taal- en letterkundige
Ada Korbee, kunst- en cultuurmanagement
John Leerdam, politicus en theatermaker
Roos Leerdam-Bulo, informatiemanager
Enver Lieuw, software engineer
Helen Lionarons, psychotherapeut
Wilfred Lionarons, journalist
K.R. Lo Fo Wong, officier KL/SKM/KL b.d.
Ken Mangroelal, filosoof/schrijver
Jetty Mathurin, theatermaker
Ronald May, intercultureel psychiater
May Ling Thio, adviseur/onderzoeker
W.H. Metz, voorziter Stichting MoWic en gastonderzoeker Amsterdam Archeologisch Centrum, UVA
Agnes M. de Miranda-Tjon A Meeuw, sociaalwerkster/pro deo
Els H.P. Moor, redacteur de Ware Tijd Literair/redacteur van vele kinderboeken
Fred Muskiet, kinderarts
Kurt Nahar, beeldend kunstenaar in Suriname
Marianne Nga Yien Elias-Chan, jurist
Carol Nijbroek, MPA-Administrator
Gerard Nijkamp, directie-assistent bij CKC, 1971 tot 1975
Marjo Nijkamp-Treffers, diëtiste in het Diakonessen Ziekenhuis, 1971 tot 1974
Gert Oostindie, directeur KITLV/hoogleraar Caribische geschiedenis Universiteit Leiden
André R.M. Pakosie, natuurgeneeskundige/dichter/schrijver
Theo Para, essayist
Jetty Polanen, onderwijsdeskundige
Milton Ponson, Stichting Rainbow Warriors Core, internationaal activist voor duurzame ontwikkeling en mensenrechten
Ruth del Prado, gepensioneerd leerkracht
Pepijn Reeser, historicus
Gerard Reteig, journalist
Rita Rahman, schrijver, Nederlands Ambassadeur in Santo Domingo
Yasser Riedewald, ondernemer
Gino de Robles, contractadviseur Rijkswaterstaat
Jos de Roo, publicist
G. C. van Roozendaal, UD Internationale Betrekkingen en International Organisatie, Universiteit Groningen
M. Rozenblad, lerares
Wim Rutgers, buitengewoon hoogleraar Literatuurwetenschap en Literatuurgeschiedenis aan de UNA, visiting professor IOL
Yvonne Samson, moeder van de drie jongste kinderen van Cyrill Daal
Ruth San A Jong, schrijver en directeur van de Schrijversvakschool te Paramaribo),
José H. Schmitz, juriste
Tammo Schringa, beeldend kunstenaar
Paulette Smit, actrice
Willy Smits, gepensioneerd Bankemployee RBTT Suriname
Janice Sohansingh, dochter van Robby Sohansingh, Operations/Projectmanagement
Harold Sohansingh, namens de familie Sohansingh
Ravi(jay) Sohansingh, ondernemer
Rob Spong, huisarts te Curaçao
Adriaan van der Staay, cultuursocioloog
Dineke Stam, Intercultural museum and heritage projects
Karel van der Sterren, praktijktrainer en personal coach
Alex van Stipriaan Luïscius, hoogleraar Zuid-Amerikaanse geschiedenis, conservator KIT
Frits Terborg, boekhandelaar te Paramaribo
Anne-Marie Tjin-A-Tsoi, apotheker te Curaçao
P.P.A.M. van Thiel, internist, infectious diseases physician
Ronald Tjoe Ny, gepensioneerde
Ellen Tjon A Meeuw, freelance creative producer
Pieter van der Torn, arts
Owen Venloo, politiek en juridisch adviseur
Hebe Verrest, sociaal-geograaf
Karel de Vey Mestdagh, juridisch adviseur Buitenlandse Zaken/schrijver
Annette de Vries, auteur
Hein Vruggink, auteur Surinaams-Javaans woordenboek
Robert Vuijsje, schrijver
Carlos Weeber, voorzitter bestuur Curaçaosch Museum
Gloria Wekker, hoogleraar gender en diversiteit Universiteit Utrecht
Tanya Wijngaarde, redacteur
Ieteke Witteveen, ex-president Museum Association of the Caribbean
Eddy Wijngaarde, producent
Annet Zondervan, Directeur Centrum Beeldende Kunst Zuidoost, Amsterdam.
Sandew Hira, de afgewezen minnaar van Suriname
In zijn wekelijkse column op StarNieuws heeft Sandew Hira gister weer eens zijn monomane dekolonisatie-stokpaardje van stal gehaald, kennelijk heeft hij met zijn boek Decolonizing the Mind onvoldoende bereik gehad. Het nationale drama, de annexatie van het Fort Zeelandia complex, grijpt hij daarom aan tot meerdere eer en glorie van zichzelf en de auteurs van zijn uitgeverij Amrit, Radjinder Bhagwanbali, De werving en selectie van arbeidskrachten onder het indentured laboursysteem uit India voor de kolonie Suriname, 1873-1916, en Armand Zunder, Herstelbetalingen, en hernieuwde verspreiding van zijn idee van dekolonisatie.
November 1975, het einde van een tijdperk, het standbeeld van Koningin Wilhelmina | moet plaats maken voor het Onafhankelijkheidsplein, foto Surinaams Museum |
Nu heeft Fort Zeelandia natuurlijk alles te maken met kolonisatie, maar het is niet zinnig, onkies, welhaast onethisch, om opnieuw de dekolonisatie-strijd op te pakken op het moment dat het hele complex geannexeerd wordt om de geschiedenis geweld aan te doen ten behoeve van de hoofdverdachte in het 8-december-proces. Daarbij gebruikt Hira ook nog valse argumenten: “Maar deze plek is in de loop der tijd verworden tot een folkloristisch museum dat die vier eeuwen durende geschiedenis van pijn en ontmenselijking bagatelliseert en zich beperkt tot 8 december. Het museale gedeelte heeft weinig te maken met de geschiedenis van onderdrukking en uitbuiting en de misdaad tegen de menselijkheid die daar begaan is. Het is een nietszeggend verhaal over cultuur- geschiedenis. Het hele concept van de misdaad tegen de menselijkheid is afwezig. Alleen het verhaal van de Decembermoorden springt eruit terwijl dit verhaal verbonden had moeten worden met het verhaal van pijn en verdriet door de eeuwen heen.”
Hier tegenover staat de perceptie van Theo Para en Michiel van Kempen in hun ingezonden brief in de Ware Tijd van vandaag: “Het Surinaams Museum heeft echter sinds vele jaren op uitstekende wijze culturele invulling gegeven aan het Fort Zeelandia. Er zijn tal van culturele manifestaties geweest, er zijn belangwekkende exposities georganiseerd en de ruimten van het complex bieden onderdak aan vooraanstaande culturele instellingen. Er is geen andere instelling in Suriname die zoveel Surinaams historisch-cultureel erfgoed beheert als het Surinaams Museum. Het doet dat zonder politiek oogmerk, zonder winstoogmerk en met als enig doel het conserveren en uitdragen van alle culturen die Suriname rijk is.”
Hira is totaal verblind door “die vier eeuwen durende geschiedenis van pijn en ontmenselijking bagatelliseert en zich beperkt tot 8 december. Het museale gedeelte heeft weinig te maken met de geschiedenis van onderdrukking en uitbuiting en de misdaad tegen de menselijkheid die daar begaan is.” Het enige wat Hira ziet en wat voor hem telt is de kolonisatie, of dekolonisatie, al naar gelang. Hij ziet zijn kans schoon om de gedachte van Armand Zunder aan de man te brengen: “Het eeuwenoude fort zou ter nagedachtenis en eerbetoon aan de voorouders van de huidige Surinamers die in Fort Zeelandia zijn vernederd, gemarteld en ook het leven hebben gelaten kunnen worden omgedoopt van Fort Zeelandia in Fort Buku. Liefhebbers van historische namen zouden zich mogelijk kunnen troosten met de gedachte, dat de eerste naam van dit fort, Fort Willoughby was. De sporen van deze naam zijn echter uitgewist. Dit moet niet met de benaming Fort Zeelandia gebeuren. Omdat juist aan deze locatie het afschuwelijke verleden tussen Nederland en Suriname is verbonden moet er een plakkaat komen die uitlegt wat de naam Fort Zeelandia heeft betekend in de historie en verbonden is met het afschuwelijke verleden dat in herinnering moet blijven. Het fort wordt nu als een normaal historisch symbool geprojecteerd, terwijl de historie van de voorouders van vele Surinamers bewust of onbewust in presentaties in het fort wordt verdraaid.
Theo Para |
We stellen voor”, aldus nog steeds Zunder, “om de naam Fort Zeelandia te veranderen in Fort Buku, omdat Fort Buku de naam van het Fort is van waaruit de Surinaamse vrijheidsstrijder Boni opereerde. De naamsverandering zou moeten worden gezien als een overwinning van het goede op het kwade. Tegelijk met de naamsverandering zou er in dit fort een mausoleum kunnen worden geplaatst. Het mausoleum dient 24 uur per dag, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar door militairen van het Nationaal Leger te worden bewaakt als eerbetoon aan de voorouders van de huidige Surinamers.” Alleen dit laatste zal (de militair) Bouterse aanspreken. Maar ook Zunder doet de werkelijkheid geweld aan door te stellen: ”Het fort wordt nu als een normaal historisch symbool geprojecteerd, terwijl de historie van de voorouders van vele Surinamers bewust of onbewust in presentaties in het fort wordt verdraaid.”
Michiel van Kempen |
Hira sluit af met te zeggen: “Het huidige museum in Fort Zeelandia is een Nederlands koloniaal museum. Suriname heeft ook behoefte aan een nationaal museum. Ieder land heeft zo’n instituut. Het wordt tijd dat Suriname dat ook krijgt.” Waarschijnlijk is dit hele verhaal van Hira een ordinaire wraakactie, lees maar: “Het museum wordt ook beheerd vanuit een koloniale visie. Ik heb vorig jaar geprobeerd te filmen in het museum, maar kreeg geen toestemming hiervoor. De wachter aan de poort, een oude vriend van me, zei dat hij opdracht van hogerhand hand had om me niet toe te laten. Ik was daar met Armand Zunder voor een televisie-serie over de geschiedenis van Suriname. We mochten niet naar binnen. Een toestemming die niet onthouden werd aan de Nederlandse makers van de beschamende televisieserie getiteld ‘De Slavernij’. Die mochten zonder problemen filmen.”
Sandew Hira, de afgewezen minnaar van Suriname.
P.S.: Het was verwachtbaar, maar zó snel?! Lees de reactie van Eugène van der San, de waakhond van Bouterse, op StarNieuws.
P.S. 2: Graag wil ik verwijzen naar een open brief van Stichting het Surinaams Museum op StarNieuws van woensdag 30 mei, waarin de ‘heren’ Hira, Van der San en Doekhie beleefd doch krachtig op hun vingers worden getikt.
Het heengaan van broer Anil
door Theo Para
Journalist, programmamaker en schrijver Anil Ramdas (16 februari 1958 –16 februari 2012) was te onhebbelijk, te origineel en te individueel om te kooien in links-rechts- of zwart-witsjablonen, zelfs de natuurlijke gang des levens kreeg hem niet in de greep. Sterker, hij kreeg zichzelf niet in de greep. Wie het aandurft in de zoektocht naar het ware en schone, de conventies van ideologie, religie en politiek uit te dagen, betaalt veelal de prijs van eenzaamheid. Dat valt niet mee, we zijn sociale wezens, afhankelijk van de bevestiging en waardering van anderen. Suriname, het land van zijn jeugd, en Nederland, het land van zijn academische vorming, waren de landen waar Ramdas emotioneel het meest bij betrokken was. Hij typeerde de Decembermoorden als ‘moord op het intellect’. Diep teleurgesteld was hij in het Suriname dat een moordenaar als president had gebaard. Bitter was hij over de lankmoedigheid van politiek, media en rechtsstaat jegens de cultuur van intolerantie en ontkenning van discriminatie in Nederland.
Wilders-regime
De cum laude afgestudeerde sociaal-geograaf Ramdas, die promotieonderzoek deed naar de asielprocedure in Nederland, noemde Kambiz Rostayi, de Iraanse asielzoeker die zichzelf in brand stak op de Dam, het ‘eerste slachtoffer van het Wilders-regime.’* Hij sprak bewust over regime: ‘Je noemt iets een regime wanneer je de legaliteit ervan betwijfelt. Ik betwijfel de legaliteit van een gedoogconstructie door een partij die geen verantwoordelijkheid draagt. Er is bewust gekozen voor een semi-legaal kabinet en daarom mag je spreken van een regime.’ Met de overdrijving van de columnist nam hij provocatief en niet gespeend van humor de white trash, zoals hij de PVV-aanhang naar een historische analogie typeerde, op de korrel.
Hij kreeg polemist Joost Zwagerman, die als het gaat om de PVV-aanhang grossiert in kleffe empathie, op zijn dak. In de populaire TV-talkshow Pauw en Witteman kreeg Zwagerman alle gelegenheid Ramdas moreel te diskwalificeren, terwijl Ramdas het recht op wederhoor werd onthouden. Dat in Pauw en Witteman nog geen seconde aandacht was voor het overlijden van Ramdas, leek een echo van die partijdigheid. Ramdas zag in de intellectuele aanvallen op de multiculturele samenleving een gevaar voor de rechtsgelijkheid van migranten in Nederland: ‘Paul Scheffer heeft in 2000 met zijn essay Het multiculturele drama het verkeerde drama gedefinieerd. Voor hem was het drama dat de onderklasse te lijden kreeg van de immigranten. We moeten erkennen dat die klasse nu aan de macht is en de tolerantie jegens migranten heeft vernietigd.’ Durf kon Ramdas niet worden ontzegd. Politiek incorrect keek hij midden in het integratiedebat naar ’40-‘45. ‘Het is nu eenmaal een pijnlijk feit dat Nederlanders hebben moeten erkennen dat ze als klein en verwaarloosbaar landje relatief het grootste aantal joden hebben laten deporteren.’
Persoonlijk falen
Sprekend over zijn romanpersonage Badal zei hij, ook verwijzend naar zichzelf: ‘Ik ben de associaties met Menno ter Braak en Eddy du Perron, hun Comité van Waakzaamheid tegen het fascisme en hun dood op de dag dat Nederland capituleerde voor de nazi’s niet uit de weg gegaan.’ Een opmerkelijke associatie vanuit de wetenschap nu dat Ramdas zelf een eind maakte aan zijn leven. Menno ter Braak, een van Nederlands grootste essayisten, stierf zelfgekozen op de dag van de Nederlandse capitulatie voor de Duitse nazistische bezetter. Ramdas zag in het aan de macht komen van het ‘Wilders-regime’ een persoonlijk falen, hij en zijn medecritici zouden onvoldoende hebben gedaan het gevaar te keren. Wellicht zag hij onvoldoende het onvermogen van het etno-populisme om een geloofwaardig perspectief van samenleven en internationaal samenwerken te bieden. Een ideologie die contraproductief is vanuit het gezichtspunt van de behoeften en belangen van de mensheid zal vroeg of laat gemarginaliseerd raken, soms door er eerst een grote puinhoop van te maken, soms door een potsierlijke implosie.
Drankzucht
Ramdas raakte intellectueel ontheemd, een vreemde in de culturen van herkomst en aankomst. Drankzucht, zoals hij zijn demon zelf noemde, maakt een mens vaak ook tot een vreemde in zijn persoonlijke leven. In isolement verschrompelen betekenis en hoop.
Politiek-culturele teleurstelling en alcoholisme zijn contextuele factoren bij het tragische einde van Ramdas. Wat precies de aanleiding was, in welke staat hij was, wat zijn concrete motieven op het fatale moment waren, dat weet ik niet en hoort tot zijn persoonlijke levenssfeer. Ik heb geschreven over wat uit zijn publieke optreden bekend is. Op het internet verscheen ook een enkele boze reactie over de zelfdoding. Een initiatief in Nederland tot permanent eerbetoon aan het intellectuele nalatenschap van Ramdas zou volgens die reactie niet gepast zijn. Laten we langs onze grootste talenten niet de inhumane maat van de perfectie leggen: niets menselijks was Anil vreemd. Hij heeft nooit gepretendeerd ons qua gezonde leefstijl en stressmanagement tot voorbeeld te dienen, hij was niet trots op zijn zelfdestructieve rook- en drinkgedrag. Anil kon bovenal mooi en erudiet schrijven. Hij was onze grootste essayist die ons prachtige beschouwingen, mooie verhalen en vele boeiende interviews, radio- en televisieprogramma’s naliet. Zijn pretentie was ons literair, journalistiek en emancipatoir tot voorbeeld te strekken en daarin is hij ruimschoots geslaagd.
Strijder
Zoals onze beste voetballers de eredivisie betraden, zo deed Anil ondanks het glazen plafond succesvol zijn intrede in de eredivisie van het intellectuele en culturele leven in Nederland. Hij werd redacteur van het vooraanstaande culturele tijdschrift De Groene Amsterdammer, essayist, columnist en India-correspondent bij de kwaliteitskrant NRC Handelsblad. Hij maakte spraakmakende televisie van hoog niveau bij de VPRO en publiceerde bij de grootste Nederlandse literaire uitgever De Bezige Bij. Voor zijn bijdrage aan de cultuur in Nederland en het bevorderen van een goede verstandhouding tussen de verschillende bevolkingsgroepen kreeg hij de E. du Perron prijs. Er zijn tot nu toe geen Surinamers die hem dat hebben nagedaan of voorgedaan. Toen ik bij de presentatie van zijn boek Paramaribo, de vrolijkste stad in de jungle als forumlid sprak over zijn Naipaulse schijfstijl glimlachte hij met zijn blik omlaag. Ik stond daarna in de lange rij wachtenden met mijn boekexemplaar voor signering. Onze ontmoeting was hartelijk. Hij schreef als opdracht: mijn grootste strijder. Het was onze derde en laatste ontmoeting. Toen ik nog op het eiland Aruba woonde, had hij mij tweemaal naar Nederland gehaald om in zijn VPRO-programma te komen spreken over Suriname.
Verheffing
Ik voelde, ondanks het bij eigenwijzen soms onvermijdelijke verschil van mening, een bijzondere verwantschap met Anil. Dat kwam vooral door Lou Lichtveld, alias Albert Helman, onze grootste schrijver, die in Anil en mij zijn twee schrijverszonen zag. In de jaren negentig ondertekenden wij drieën met andere intellectuelen een oproep tot nauwere Surinaams-Nederlandse samenwerking. Anil kreeg van Helman zijn Mexicaanse halsketting, ik zijn Suriname-bibliotheek. Anil schreef prachtig over Helman, over zijn werk en zijn anti-dictatoriale strijd en over Lichtveld’s oprichting van de Algemene Middelbare School (AMS) in Suriname. Anil roemde deze oprichting, want zijn recept voor de oplossing van maatschappelijke problemen was onderwijs. Dat was ook het recept dat hij de achterban van de PVV voorhield. Anil geloofde in de geestelijke verheffing, in wetenschap en cultuur. De literatuur en andere kunsten, geschiedenis en sociale wetenschappen: het was zijn vaste overtuiging dat het beter zou gaan met de mensen als allen mochten delen in het geestelijk erfgoed van de mensheid. In onwetendheid zag hij de grote boosdoener. Wellicht dat hij in zijn weerzin daartegen soms doorschoot in wat sommigen ‘intellectuele arrogantie’ noemden, maar zijn drijfveer was niet elitair. Hij stelde niet de intellectueel boven de gewone man, maar kennis en cultuur boven onwetendheid en barbarij.
Broer Anil is nu heen. Ik zal evenals velen, lezend in zijn eerste en laatste roman Badal aan hem denken. In veel commentaren is Badal een autobiografie genoemd, Anil heeft dat nadrukkelijk ontkend. Anil was een kampioen van de relativering, hij kende het spel van de ondeugende dubbelzinnigheid, van het zijn en tegelijkertijd niet zijn. Ik vermoed dat hij met zijn roman ons een discussie nalaat, waar het laatste woord niet gezegd kan worden, hij was immers in het diepst van zijn wezen een schrijver, geloofde niet in het bestaan van het laatste woord en bleef zich verwonderen over het raadsel van het leven.
* Deze en andere aanhalingen zijn afkomstig uit de volgende interviews: ‘Anil Ramdas: we zijn allemaal expats’, interview door Mischa Cohen in Vrij Nederland (18 mei 2011) en ‘Ik wou dat we gevaarlijk waren’, interview door Elsbeth Etty (juli 2011) in NRC Handelsblad dat op 17 februari 2012, een dag na zijn dood, weer werd gepubliceerd.
[uit Parbode, 1 april 2012]