Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Literaire middag in de Plantage in het teken van de Caribische letteren
Gedichtendag: Boeli van Leeuwen
Ook gedichtendag voor dichters met weinig gedichten
door Klaas de Groot
Het Caraïbisch Uitzicht liet op 26 januari jl. het intrigerende gedicht ‘In dit licht‘ van Boeli van Leeuwen weer eens zien. Dat gedicht verscheen voor het eerst integraal in De rots der struikeling (1959) en als zelfstandig gedicht in 1995. Het verscheen toen in het boek In dit licht met foto’s van Carlos Tramm. Het onthullende licht van de camera van Tramm lijkt op het niets ontziende licht dat Van Leeuwen doet schijnen in veel van zijn proza.
De teksten van Van Leeuwen die in het boek staan, worden op ‘In dit licht’ na niet als gedichten gepresenteerd. Toch kunnen ze gelezen worden als prozagedichten, voor zo ver ze niet naar een foto verwijzen.
Hoe sterk het proza van Van Leeuwen is, al wordt het geïsoleerd,werd deze week ook bewezen in het Amsterdamse Paradiso. Daar speelde het een rol in de revueachtige voorstelling van de Stichting Julius Leeft. Die voorstelling ging zelfs onder de titel van het bekendste boek van de auteur: Geniale anarchie (1990).
Gelukkig heeft Van Leeuwen nog een ‘echt’ gedicht gepubliceerd. ‘Patriarch met trio’ verscheen voor het eerst op zaterdag 11 januari 1985 in de Amigoe-Ñapa. De tweede versie verscheen in de Beurs- en Nieuwsberichten op zaterdag 14 maart 1987. In de Amigoe stond in de laatste regel ‘en een Rojer’, dat werd in de Beurs ‘en hun patriarch’. Ook de bijpassende foto werd nu anders afgedrukt met de ‘patriarch’ links. In het boek Drie Curaçaose schrijvers in veelvoud (red. Coomans, Coomans-Eustatia & Rutgers, 1991) staat het gedicht ook. Maar daarin is in de eerste Papiamentstalige wending het woord ‘algu’ niet goed uit de verf gekomen.
Beide gedichten worden onder andere gekenmerkt door bekende motieven van de schrijver: de profeet is vlakbij en Curaçao ook. Vooral het laatste element is krachtig aanwezig. Lees de laatste twee regels van ‘Patriarch met trio’: ‘Muziek die van ons is en van ons alléén./ Drie Palmen en hun patriarch: tijdloze dragers van onze cultuur.’
Laten we op deze gedichtendag eens een poging doen om de dichter te eren met een juiste weergave van ‘Patriarch met trio’. En laten we hopen dat er misschien ooit nog meer gedichten van Boeli van Leeuwen zullen opduiken.
![]() |
Jan Gerard Palm met zijn muzikale kleinzonen, van rechts naar links Jacobo Palm, John Palm en Rudolph Palm. [foto uit: J.I.M. Halman en R.A. Rojer, Jan Gerard Palm; Leven en werk van een muzikale patriarch op Curaçao, Leiden: KITLV, 2008] |
Boeli van Leeuwen
Patriarch met trio
Stram als Pruisische cadetten,
fluit en klarinet in aanslag,
in lakense pakken geperst en gewurgd in genadeloze boorden
staan ze daar
als een Picasso
cubistisch in het beeld.
De brede hand van de pianist laat zich gelden
en streelt beschermend de vergeelde toetsen van zijn instrument.
Diepe vouwen in het tapijt (tira algu riba suela
nos tei saka potrèt).
Maar op de piano
een fluwelen kleed
waarin gouden bloemen bloeien.
Men verwacht iedere seconde het bevel: ‘Die Augen rechts!’
Want daar zit de zachte profeet,
de Abraham van de familie,
de patriarch met gezag omgord.
Ogen, die op aarde alles reeds hebben gezien,
bezonken maar gebiedend,
formidabel met zijn bizar kalotje op het zware hoofd.
In zijn handen,
gelooid door de zon
en bespikkeld als een webu ‘i bubi
ligt de toekomst: geschreven muziek!
Broos maar onwrikbaar, een magistrale figuur,
lijkt hij op een wijze uit het Oosten
of de leider van een sekte in een obscuur en afgelegen land.
Zijn majesteit wordt vergroot
door een slobberig en slordig pak
en afgetrapte schoenen zonder veters.
Ik ben die ik ben, sobrá ta ko‘i makaku.
Hij is een Palm.
En in de schaduw van zijn blaren
hebben wij zorgvuldig de kostbare dadels vergaard:
delicate walsen,
hitsige tumba’s,
en hoofse mazurka’s.
Muziek die van ons is en van ons alléén.
Drie Palmen en hun patriarch, tijdloze dragers van onze cultuur.
Jan Gerard Palm in Vrije Geluiden
Op 29 april a.s. wordt in het zondagochtendprogramma Vrije Geluiden van de VPRO op Nederland 1 (start 10.30h) aandacht besteed aan muziek gecomponeerd door de familie Palm op Curaçao. Robert Rojer en Joop Halman worden geinterviewd over het door hen geschreven boek over Jan Gerard Palm (1831-1906) en de door Halman verzamelde en dit jaar bij het MCN (Muziek Centrum Nederland) uitgekomen partituren van Rudolf Palm en Jacobo Palm. Rojer zal een viertal composities spelen:
– Van Jan Gerard Palm (betovergrootvader van zowel Rojer als Halman) de wals ‘El 18 de febrero’;
– Van Jacobo Palm (grootvader van Rojer en Halman) een Wals suite (Corazón en la mano & Tierna Sonrisa);
– Van Rudolf Palm (een neef van Jacobo Palm) de danzón Winy
– Een eigen compositie van Robert Rojer, de wals Clair-Obscur.
Het TV-programma wordt herhaald op zaterdag 5 mei 2012, om 09.00 uur op Nederland 1. Ook Cultura zendt deze uitzending uit op woensdagavond 2 mei 2012 om 21.00 uur. De uitzending van 29 april zal later ook te bekijken zijn op de website van Vrije Geluiden.
omslag van: Johannes I.M. Halman en Rober A. Rojer, Jan Gerard Palm; Leven en werk van een muzikale patriarch op Curacao.Leiden: KITLV, 2008; geillustreerd, incl. cd; 143 pp.; euro 29,90; ISBN: 9789067183338.
Tumbero’s binden strijd aan
In het Festival Center op Curaçao vond gisterenavond de eerste aflevering van het Tumbafestival plaats. Twaalf tumbero’s beklommen het podium om het festival af te trappen. Elke tumbero wordt ondersteund door een band. Met hun uptempo muziek weten ze het publiek aan het swingen te krijgen. De tweede en derde ronde vinden vandaag en morgenavond plaats. Vrijdagavond is de eindstrijd en daarna zal de best gekozen tumba menigmaal te horen zijn tijdens de carnavalsoptocht dit jaar. Op de foto is Eldrison ‘El Genio’ Eugenia samen met de muziekgroep Maria Cornelia te zien. Het liedje van ‘El Genio’ heet ‘Kòrsou den melodía’.
[overgenomen van Antilliaans Dagblad, 1 februari 2011]
Tumba is een muziek- en dansstijl die gespeeld wordt op Aruba, Bonaire en Curaçao. Tumba kan worden beschouwd als de meest oorspronkelijke muzieksoort van de ABC-eilanden. De oorsprong van de tumba ligt in Afrika. De naam tumba is afkomstig uit de Bantu-cultuur in Congo.
De tumba is net als de tambú (muziek) nauw verweven met de geschiedenis van de Nederlandse Antillen. Beide stijlen worden in 2/4-maat genoteerd. En beide stijlen werden door de Afrikaanse slaven meegebracht. Afrikaanse ritmes werden gespeeld op landbouwgereedschap en zelfgemaakte trommels. Voor de slaven was het een manier om hun verdriet en weemoed te uiten. Vanwege de wulpse dansbewegingen tussen man en vrouw werden tumba en tambú lange tijd verboden. Pas in het begin van de jaren zeventig werden ze officieel erkend als muziek en dans van het volk.
De tumba draagt een morele boodschap uit, gestoeld op saamhorigheid. Hij is vrolijk en moet mensen samen brengen. In 1971 werd de tumba dé muziek van het Curaçaose Carnaval, dat voor die tijd werd gedomineerd door Calypso en steelbands. In het Roxy Theater werd het allereerste tumba-festival gehouden. Boy Dap werd als eerste tot Tumbakoning gekroond.
Ook nu nog is tumba, vooral op Curaçao en Bonaire, heel populair in de Carnavalsperiode. Op alle drie de ABC-eilanden wordt er een groot tumba-festival in die periode. Het is een vierdaags evenement waarbij de beste schrijvers, zangers en bands van het eiland de strijd met elkaar aangaan. Het is een van de belangrijkste evenementen van het jaar. De winnaar wordt Rei di Tumba (Tumbakoning). Er is ook een kinder- en een tienertumba-festival waar jonge zangers en zangeressen hun talent kunnen tonen.
Aanvankelijk werden veel instrumentale tumba’s gecomponeerd. Bijvoorbeeld de tumba’s van onder andere Jan Gerard Palm, Rudolph Palm en Janchi Boskaljon op Curaçao en meer recent op Aruba Rufo Wever en Padu Lampe. Jan Gerard Palm was de eerste componist die het aandurfde om in de verfijnde negentiende eeuw erotische tumba’s te schrijven. Tegenwoordig wordt Anselmus “Boy Dap”, geboren op 25 oktober 1933, beschouwd als de “Tata di Tumba” (vader van de tumba). Hij werd als enige acht maal tumba-koning, met respectievelijk de tumba’s: Bashé (1971), Dal e Cos (1973), Mandé (1974), Sigi Awor (1979), Tur hende compañié (1981), Un biaha mas (1983), Despensa, e ta bini (1985), Waya pasa bai (1989) en Bolt’e blachi (1992). Een andere belangrijke tumba-schrijver van de moderne tijd is Rignald Recordino (Doble R).
Muzikale ontmoeting met Jan Gerard Palm
De Curaçaose componist Jan Gerard Palm is de oudst bekende componist van Curaçao. Tot op de dag van vandaag zijn op de Nederlandse Antillen door hem gecomponeerde
muziekstukken populair. Het gaat dan vooral om walsen, mazurka’s, danza’s, polka’s en tumba’’ s. Naast dansmuziek, heeft Palm ook werken geschreven voor orkest en voor ensembles, muziek voor diensten in de synagoge, de Protestantse kerk en de vrijmetselaarsloge en werken voor de door hem geleide muziekkapel van de Stedelijke Schutterij op Curaçao. Palm was een meervoudig instrumentalist en één van de vaste medewerkers van het internationale tijdschrift Notas y Letras dat zich toelegde op de publicatie van literaire werken en bladmuziek. Dit Spaanstalige tijdschrift, dat onder leiding stond van Ernesto Römer en de dichter-musicus Joseph Sickman Corsen gold als toonaangevend in Latijns-Amerika en het Caribische gebied. Als muzikale patriarch heeft Jan Gerard Palm ervoor gezorgd dat de door hem ingezette muziektraditie van componeren werd voortgezet door zijn meest talentvolle leerlingen, waaronder zijn eigen kleinzonen Rudolf Palm (1880-1950), John Palm (1885-1925) en Jacobo Palm (1887-1982). Deze zorgden er vervolgens ook weer voor dat de muzikale fakkel werd doorgegeven aan jongere generaties van componisten zoals Albert Palm, Edgar Palm, Wim Statius Muller, Robert Rojer en Jean Jacques Rojer.
Voor meer informatie: http://www.palmmusicfoundation.com/
Ola Caribense
Het ensemble Ola Caribense staat bekend om haar levendige vertolking van de klassieke en traditionele Antilliaanse muziek. De naam van het ensemble, Ola Caribense – Caribische Golf – is meer dan een eerbetoon aan de rijkdom van de Curaçaose muziek. Ola Caribense wil
graag dat u op de golven van haar muziek meedeint, danst, geniet en ontroerd raakt. Het ensemble bestaat uit Adillée Praag (piano), Jaïr Konter (piano), Elisa Alvarez (cuarta), Mee-Ling Wong (cuarta), Jerson Martina (bas), Clemens Lasten (bas), Mina Honma (viool), Wobbe van der Meulen (dwarsfluit) en Dennis Acton (percussie).
Voor meer informatie: http://www.olacaribense.com/
Prof.dr.ir. Johannes I.M. (Joop) Halman
Joop Halman is hoogleraar Technische Innovatie en Risicomanagement aan de Universiteit Twente en directeur van het Kenniscentrum voor Risicomanagement van de UT. Samen met zijn neef de medicus en musicus Robert Rojer schreef hij in 2008 het boek Jan Gerard Palm, Leven en werk van een muzikale patriarch. Naast zijn werk als hoogleraar aan de UT is
Halman o.a. voorzitter van de Palm Music Foundation en van de Stichting ABC Advies. Halman is een achterachterkleinzoon van Jan Gerard Palm.
Lokatie: Muiderkerk
Adres: Linneausstraat 37, 1093 EG Amsterdam
Aanvang: 20:00 uur. Inloop vanaf 19:00 uur
Entree: Leden gratis, Niet leden 10 euro p.p. Aangezien het aantal plaatsen beperkt is, verzoeken wij u, indien u deze avond wilt bijwonen, dit zo snel mogelijk bij ons te melden via een mailtje naar info@antilliaansnetwerk.nl onder vermelding van uw naam en voornaam. Indien u met meerdere mensen komt, vermeldt dan ook de namen van de anderen en of men al dan niet lid is van de Vereniging Antilliaans Netwerk.