Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Herdruk van Het verhaal van Kantjil
door Jerry Dewnarain
Dongeng Kantyil, verteld door pak Saleman Siswowitono bevat een aantal verhalen over de lotgevallen van Kantjil, de held uit de Javaanse fabelwereld. Deze verhalen werden 23 juni 1981 op band opgenomen en vervolgens door de samenstellers van het boek, J.J. Sarmo en H.D. Vruggink, letterlijk opgeschreven en uitgegeven in 1983. Siswowitono was toen kaum (islamitisch religieus leider) en ketuwa (geestelijk voorganger) op Meerzorg. De letterlijke Javaanstalige tekst is ook in deze herdruk (2013) opgenomen en de taalfouten in het Nederlands zijn gecorrigeerd.
Net als de konkoni is Kantjil een slim diertje dat veel voorkomt in dierenverhalen. De kantjilverhalen zijn min of meer te vergelijken met anansitori, omdat Anansi en Kantjil allebei slim zijn. Bovendien zijn er heel veel kantjilverhalen wat ook het geval is bij anansitori. Dat komt door de mondelinge overlevering. Ze zijn van generatie op generatie doorverteld waarbij iedere verteller er wat aan kan toevoegen of iets kan weglaten.
Men kan kantjilverhalen lezen als een fantastisch sprookje of als symbolische verhalen met een diepe moraal en een rijke geestelijke boodschap. Als je het verhaal oppervlakkig leest, is het een leuk sprookje over dieren die kunnen praten en Kantjil die net als Anansi of Reinaert de Vos de andere dieren steeds te slim af is. Wie het zo leest kan er veel plezier aan beleven, en dat geldt vooral voor de jeugdige lezer. Maar er zit ook diepte in het verhaal, waardoor het ook voor oudere lezers een bijzondere waarde heeft.
Orale geschiedenis in Papiamento
Een orale vertelling van Haïti: Krik? Krak!
Het eiland La Gonâve
Iedereen op Haïti weet het: het eiland La Gonâve was lang geleden een walvis die al heel lang in onze wateren verbleef. Op een mooie ochtend was Baleine, de walvis, aangekomen met op haar rug een godin die gedurende de oversteek van de zee in slaap was gevallen. Om haar wakker te maken stak Baleine voorzichtig haar neus boven het water uit en begon te bewegen en te zingen. Ze sloot op die manier vriendschap met de zeebewoners, zoals haaien, dolfijnen, vliegende vissen en kaaimannen en dat zijn dan alleen nog maar haar beste vrienden. Met de haaien probeerde ze haar stem uit, ze lieten een gezang van sirenen horen, daarna stak ze de baai over om raad te vragen aan de kaaimannen, toen de dolfijnen ophielden met haar te spelen. Dat alles deed ze om de goddelijke passagier wakker te krijgen die rustig op haar rug dommelde.
read on…Fosten singi vastgelegd voor nageslacht
door Audry Wajwakana
Paramaribo – Meer dan veertig owruten singi als Rorac, Friyari prisiri, Zestien april, Mi kant’ O en Jai Jai Sarnam zijn in een zangboek met cd vastgelegd voor het nageslacht. Behalve de teksten van de liedjes is bij sommige ook uitleg gegeven over de inhoud. “Het doel van de verzameling is om de liedjes in hun originele vorm te behouden”, zegt Judith Tilborg van Bigi Sma Kontren.
read on…Workshop poëzie voordragen
De workshop wordt begeleid door Erik Koningsberger, ervaren theatermaker, acteur en regisseur (zie www.erikkoningsberger.nl).De betrokkenen bepalen hierbij zelf wat ze lezen en waar ze aan willen werken. Eigen inbreng bepaalt met andere woorden voor een groot gedeelte wat er wordt geleerd.
Wil je meedoen, reageer dan voor 28 februari 2012 via perdu@perdu.nl. Graag ontvangen we van te voren een e-mail met daarin een korte motivatie, c.v. en de poëzie die je hebt gekozen.
Hoofden van de Oayapok!
De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor boeken die langer geleden zijn verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Suggesties? Laat het ons weten via ons emailadres. Vandaag een stuk over de roman in vijf redevoeringen van Albert Helman, Hoofden van de Oayapok!
read on…Op zoek naar het levenswater van Ana Bolindo-Kondre
door Els Moor
Op 29 juni had het Heilpedagogisch Instituut Matoekoe in Lelydorp weer zijn jaarlijkse toneelstuk ter gelegenheid van 1 juli, Manspasi-dei, afschaffing van de slavernij, een feest van vrijheid dus! De pupillen van Matoekoe zijn vrije mensen. Geen slaven van hun beperking. Ze werken aan hun persoonlijke ontwikkeling en dankzij hun liefdevolle en deskundige begeleiders, lukt dat. Kunst is een belangrijk middel tot het vergroten van je zelfvertrouwen en je eigenheid, vooral ook toneel; dat doe je samen en je hebt veel plezier.
Het levenswater van Ana Bolindo-Kondre is een verhaal uit de orale traditie in Suriname. Rubbertappers, balatableeders, vertelden het elkaar vroeger als ze de nacht moesten doorbrengen in het bos. Het gaat over een vader van drie zoons die blind wordt doordat hij het giftige sap van een broodvrucht in zijn ogen krijgt. De lukuman raadt de jongens aan dat ze ‘het levenswater’ moeten halen bij Ana Bolindo. Dat zal vader genezen. Moeder weet dat het heel gevaarlijk is om daarheen te gaan, maar om de beurt, eerst de oudste, dan de middelste en ten slotte de jongste, gaan ze, op een paard. Indri, de dappere jongste broer, slaagt erin het levenswater te bemachtigen, zijn door misdadige heksachtige vrouwen gedode broers weer tot leven te wekken en ten slotte pa’s ogen weer ziende te maken met het levenswater van Ana Bolindo. Hij is de enige die communiceert met Krab’dagu die steeds weer opduikt, met wie hij zelfs zijn eten deelt. Aan dit goede dier heeft hij veel hulp te danken om het doel te bereiken en zijn twee broers te redden. Eind goed al goed!
Om vrijheid te bereiken moet je dapper zijn, maar ook sociaal. Regisseur Marylou Asmodikromo van Matoekoe heeft weer een prachtige prestatie geleverd met haar acteurs, pupillen en medewerkers. Het verhaal werd deels door een verteller verteld en deels gespeeld. Bijna helemaal in het Sranantongo dat de pupillen en hun families beter verstaan dan het Nederlands en dat bovendien het verhaal weer origineel maakt. Want de balatableeders vroeger zullen echt geen Nederlands gesproken hebben en de bevrijde slaven ook niet!
Alles was eenvoudig, maar creatief: het spel, het decor en de kleding. Op een stok met een paardenkop maakten de drie jongens achtereenvolgens hun reis. En alles doorspekt met liedjes, muziek en grappen. Het publiek genoot. Veel familieleden van de pupillen, veel kinderen. Het publiek leefde ook duidelijk mee, waardoor het stuk één groot geheel werd.
Dankzij de positieve instelling van Indri en zijn persoonlijkheid (hij laat zich niet verleiden door die heksachtige wijven) overwint hij alle hindernissen om het levenswater te bemachtigen. Dat is een stuk vrijheid en vandaaruit geeft hij zijn broers het leven terug, hun persoonlijke vrijheid en zijn vader het licht. Indri is een voorbeeld, hij is de ‘manspasi ‘in levenden lijve! De voorstelling is een prachtig voorbeeld van wat je bereiken kunt als je met jongeren met een beperking een tekst speelt die herkenbaar voor ze is, spannend en toch ook gewaagd, zoals de confrontatie van de broers met de heksachtige vrouwen die kaart met ze speelden en als ze geen geld meer hadden voor hun verlies, dan maar hun leven!
Het levenswater van Ana Bolindo Kondre is in 1979 uitgegeven in een bewerking van Ané Doorson. Het is echt een ‘klassiek’ verhaal uit de orale traditie en we hopen dat het ooit herdrukt gaat worden.
Tumbero’s binden strijd aan
In het Festival Center op Curaçao vond gisterenavond de eerste aflevering van het Tumbafestival plaats. Twaalf tumbero’s beklommen het podium om het festival af te trappen. Elke tumbero wordt ondersteund door een band. Met hun uptempo muziek weten ze het publiek aan het swingen te krijgen. De tweede en derde ronde vinden vandaag en morgenavond plaats. Vrijdagavond is de eindstrijd en daarna zal de best gekozen tumba menigmaal te horen zijn tijdens de carnavalsoptocht dit jaar. Op de foto is Eldrison ‘El Genio’ Eugenia samen met de muziekgroep Maria Cornelia te zien. Het liedje van ‘El Genio’ heet ‘Kòrsou den melodía’.
[overgenomen van Antilliaans Dagblad, 1 februari 2011]
Tumba is een muziek- en dansstijl die gespeeld wordt op Aruba, Bonaire en Curaçao. Tumba kan worden beschouwd als de meest oorspronkelijke muzieksoort van de ABC-eilanden. De oorsprong van de tumba ligt in Afrika. De naam tumba is afkomstig uit de Bantu-cultuur in Congo.
De tumba is net als de tambú (muziek) nauw verweven met de geschiedenis van de Nederlandse Antillen. Beide stijlen worden in 2/4-maat genoteerd. En beide stijlen werden door de Afrikaanse slaven meegebracht. Afrikaanse ritmes werden gespeeld op landbouwgereedschap en zelfgemaakte trommels. Voor de slaven was het een manier om hun verdriet en weemoed te uiten. Vanwege de wulpse dansbewegingen tussen man en vrouw werden tumba en tambú lange tijd verboden. Pas in het begin van de jaren zeventig werden ze officieel erkend als muziek en dans van het volk.
De tumba draagt een morele boodschap uit, gestoeld op saamhorigheid. Hij is vrolijk en moet mensen samen brengen. In 1971 werd de tumba dé muziek van het Curaçaose Carnaval, dat voor die tijd werd gedomineerd door Calypso en steelbands. In het Roxy Theater werd het allereerste tumba-festival gehouden. Boy Dap werd als eerste tot Tumbakoning gekroond.
Ook nu nog is tumba, vooral op Curaçao en Bonaire, heel populair in de Carnavalsperiode. Op alle drie de ABC-eilanden wordt er een groot tumba-festival in die periode. Het is een vierdaags evenement waarbij de beste schrijvers, zangers en bands van het eiland de strijd met elkaar aangaan. Het is een van de belangrijkste evenementen van het jaar. De winnaar wordt Rei di Tumba (Tumbakoning). Er is ook een kinder- en een tienertumba-festival waar jonge zangers en zangeressen hun talent kunnen tonen.
Aanvankelijk werden veel instrumentale tumba’s gecomponeerd. Bijvoorbeeld de tumba’s van onder andere Jan Gerard Palm, Rudolph Palm en Janchi Boskaljon op Curaçao en meer recent op Aruba Rufo Wever en Padu Lampe. Jan Gerard Palm was de eerste componist die het aandurfde om in de verfijnde negentiende eeuw erotische tumba’s te schrijven. Tegenwoordig wordt Anselmus “Boy Dap”, geboren op 25 oktober 1933, beschouwd als de “Tata di Tumba” (vader van de tumba). Hij werd als enige acht maal tumba-koning, met respectievelijk de tumba’s: Bashé (1971), Dal e Cos (1973), Mandé (1974), Sigi Awor (1979), Tur hende compañié (1981), Un biaha mas (1983), Despensa, e ta bini (1985), Waya pasa bai (1989) en Bolt’e blachi (1992). Een andere belangrijke tumba-schrijver van de moderne tijd is Rignald Recordino (Doble R).
Ismene Krishnadath – Toespraak bij de aanvaarding van de Henny Frans de Zielprijs
Geacht bestuur van de Trefossastichting, geachte juryleden, geachte Self Reliance-vertegenwoordigers, geachte oud-president Venetiaan en mevrouw Venetiaan, directeur Cultuur en vertegenwoordiger van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, mevrouw Wijdenbosch, familie, vrienden, collega’s en belangstellenden.
read on…Workshop Oral History
Op 17 november is de eerste sessie van een tweedaagse workshop ‘Oral History’ waarbij het vastleggen van de orale traditie en ervaringen van de oudere generaties vrouwen behandeld wordt. Jonge vrouwen die hun (groot) moeders, tantes of andere verwanten willen interviewen worden in deze workshop vertrouwd gemaakt met de mogelijkheden van oral history.
Aanmelden bij info@blackmagicwomanfestival.nl
Entree € 2.50
De verhalensalon rondom migratieverhalen
Oproep om mee te doen aan de verhalensalon rondom migratieverhalen
Yvette Kopijn (verzamelaar van levensverhalen en medeauteur van het boek Stille Passanten) wil u graag uitnodigen om deel te nemen aan haar verhalensalon.
read on…