Posts tagged with: opera
Arubaanse operazangeres in Amsterdam
Op zondag 30 maart is de Arubaanse operazangeres Imara Thomas uitgenodigd als solist voor het voorjaarsconcert met het Amsterdams Opera Koor in De Duif te Amsterdam.
read on…
Tania Kross & het Nederlands Symfonieorkest
Een nieuwe theatershow gemaakt en gezongen door mezzosopraan Tania & het Nederlands Symfonieorkest. De ultieme Krossover van pop naar klassiek, kunst naar toneel, dans naar mode, opera naar beeldende kunst. Met muziek van Tania’s nieuwe album aangevuld met de allergrootste klassieke hits aller tijden. Tania: Waarom ik dit doe? ‘Mijn missie is iedereen kennis te laten maken met de schoonheid van (klassieke) muziek.
read on…
Repetities Katibu di Shon
In 1988 publiceerde Carel de Haseth de Papiamentstalige novelle Katibu di shon. Op verzoek van operazangeres Tania Kross schreef de Curaçaose auteur het libretto Katibu di Shon, terwijl Randal Corsen de muziek verzorgde. Hiermee werd de basis gelegd voor de eerste Papiamentstalige opera. Die ging op 1 juli 2013 in première in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Van de repetities op 29 juni zijn foto’s beschikbaar, klik hier.
Ter gelegenheid van de opera verscheen bij uitgeverij In de Knipscheer een tweetalige editie Meester en slaaf / Katibu di shon.
Katibu di Shon: nog enkele persstemmen
NRC Handelsblad
(Door Kasper Jansen, 1 juli 2013)
“De opera, de eerste in het Papiaments, is een initiatief van mezzosopraan Tania Kross, die ook een hoofdrol zingt. Het verhaal van liefde en dood speelt tijdens de slavenopstand in 1795 op Curaçao waar Kross zelf vandaan komt.
“De zwarte Britse bariton Peter Brathwaite geeft (slaaf) Luis de allure van een mythische strijder, uiteindelijk vergevingsgezind. De als (slavin) Anita geheel overtuigende Tania Kross beëindigt de opera met een visioen van vrijheid.
Het zeventig minuten durende geheel, geënsceneerd door Monique Wagemakers in een macaber decor met doodskoppen van John Otto [NB Beeldende vormgeving/kostuums door Jolanta Izabela Pawlak – red. Reisopera] , blijft met te veel westerse operaconventies steken in goede bedoelingen.”
www.operamagazine.nl
(Door Basia Jaworski, 2 juli 2013)
“Ik snapte wel – en verwachtte eigenlijk niet anders – dat de muziek eclectisch zou zijn . Daar vraagt de geschiedenis van de Antillen zonder meer om. En een compilatie van verschillende stijlen kan soms juist verhelderend werken en komt de spanning ten goede.”
“Vandaar dat ik u ook kan vertellen dat het Nationaal Opera en Concert Koor het werkelijk fantastisch deed – ieder woord was te verstaan. BRAVO!”
“Jeroen de Vaal (slaveneigenaar Wilmu) had meer hulp van de regisseur mogen hebben, maar zijn
personage kwam toch het beste naar voren.”
“De opera verdient een tweede kans, want er zit echt muziek in . Een driehoeksverhouding doet het altijd goed, zeker als de twee mannen niet alleen rivalen, maar ook beste vrienden zijn.
Ik denk oprecht dat er een fantastische musical in zit en al grote musicalliefhebster ben ik er vrijwel van overtuigd dat het in die vorm een overlevingskans heeft. Sterker nog, het kan een regelrechte hit worden.”
De Volkskrant
(Door Guido van Oorschot, 3 juli 2013)
“De vraag of het Papiaments zich leent voor opera, kan sinds maandag met een krachtig ‘ja’ worden beantwoord. […] Dat Papiaments wortelt in het Portugese woord voor ‘brabbelen’, viel nergens te horen. Integendeel: met z’n mediterrane flair en vloeiende medeklinkers streeft het Papiaments als operataal het Nederlands vlot voorbij.
“De premiere was meteen de ‘derniere’, al broedt men op een tour naar de Caraïben.
Succes op de Benedenwindse Eilanden lijkt verzekerd: Corsens muziek is toegankelijk, het toneelbeeld spreekt aan en het verhaal draait om slavernij en liefde.”
Voor een filmpje klik hier
Katibu di Shon ontroert
door Otti Thomas
Een eervolle vermelding als eerste opera in het Papiaments is voldoende voor het krijgen van een groot publiek en media-aandacht, maar geen garantie voor succes. Passie en talent geven die garantie wel. Tania Kross, Randal Corsen en Carel de Haseth brengen met de opera Katibu di Shon, die afgelopen maandag in Amsterdam in première ging, een voorstelling die van het begin tot het eind boeit.Katibu di Shon blijft trouw aan de traditie van opera als een dramatische vertelling met uitvergrote emoties, die door de muziek nog eens extra worden benadrukt. Het verhaal van Carel de Haseth over liefde, vriendschap, macht en frustratie, leent zich daar bij uitstek voor. Jeugdvrienden Wilmu (Jeroen de Vaal) en Luis (Peter Brathwaite) zijn beiden verliefd op slavin Anita (Tania Kross). Maar slaaf Luis treurt over de voorkeur die Anita lijkt te hebben voor Wilmu, die op zijn beurt worstelt met zijn rol als slaveneigenaar. Beiden reageren hun frustraties af op Anita. Het liefdesverhaal komt tot een ontknoping tijdens de slavenopstand op plantage Knip.
De Haseth bewerkte zijn oorspronkelijke boek tot een Papiamentstalig libretto, dat blijk geeft van zijn ervaring als dichter en de rijkdom van het Papiaments. Een voorbeeld is de alliteratie in Nos libertat nos ke i nada mas (Wij willen onze vrijheid en niets meer), die met een extra nadruk op de letter ‘n’ door het indrukwekkende operakoor nog eens wordt versterkt.De vertaling in het Nederlands en Engels, zoals gebruikelijk bij opera’s weergegeven in lichtbalken boven het podium, is voor niet-Papiamentstalige toeschouwers misschien nodig voor het volgen van het verhaal. Maar ook zij proeven ongetwijfeld de sterke drang naar vrijheid in deze woorden.Emotie
Het kost sowieso weinig moeite om de getoonde emoties te kunnen delen. Kross, De Vaal en Brathwaite gebruiken naast hun stem hun hele lichaam om woede, verdriet of liefde uit te beelden. Kross straalt van verliefdheid, Brathwaite werpt zich op de grond van verdriet, terwijl De Vaal rusteloos rondloopt en zich afvraagt waar het misging.Zo nu en dan schort het aan hun uitspraak van het Papiaments, maar niet in die mate dat het hinderlijk is. Met de korte scène waarin Brathwaite en De Vaal als jeugdvrienden Luis en Wilmu hun herinneringen aan vroeger ophalen, wordt eenvoudig maar treffend de vriendschap tussen de twee mannen weergegeven. Ook de grote foto’s die geprojecteerd worden op de achtergrond maken duidelijk dat de drie hoofdkarakters ooit betere tijden hebben meegemaakt, terwijl afbeeldingen van geboeide handen en voeten confronteren met de realiteit.De foto’s, de maskers die de koorleden omhoog houden als eerbetoon aan de slaven en de gestileerde rots met gezichten geven een extra verdieping aan de opera. Decor-ontwerper John Otto en de Poolse kunstenares Jolanta Pawlak, jarenlang woonachtig op Curaçao, leveren daarmee een belangrijke bijdrage, overigens net als lichtman Uri Rapaport met zijn originele keuze voor zachte kleuren, bijna zwart-wit, in tegenstelling tot de bonte kleuren die gebruikelijk zijn voor het Caribisch gebied.
De muziek van Randal Corsen is bij dit alles onmisbaar. Met strijkers bereidt hij de toeschouwer voor op de problemen die gaan komen. Hij geeft krekels aan de nacht en ondersteunt de slaven met bijna-kerkelijke muziek als ze God om hulp vragen. Onmiskenbaar is de invloed van de Caribische muziekcultuur. Een Curaçaose wals is subtiel aanwezig op de momenten dat de liefde wordt bezongen. Katibu di Shon is meer dan alleen de eerste opera in het Papiaments. Het is een belangrijke en verfrissende aanvulling op de vele opera’s die al generaties lang worden opgevoerd. Het is een prachtig verband tussen de slavernijgeschiedenis en een klassieke kunstvorm, die tot ontwikkeling kwam in de hoogtijdagen van de trans-Atlantische slavernij. En bovenal is het een prachtige en ontroerende voorstelling waarmee Tania Kross, Randal Corsen en Carel de Haseth een extra dimensie geven aan het Papiaments, de Caribische cultuur en muziek en de geschiedenis.
[uit Amigoe, 3 juli 2013]
Katibu di shon is an unmistakable enrichment of our cultural heritage
by Jairo Lobo
Katibu di Shon, opera, seen on the Opening Night, July 1st 2013 at the Stadsschouwburg Amsterdam
Then I go watch a performance, I like to use the degree to which it manages to trigger my emotional involvement as an indicator of how I should position my professional analysis of the piece. I call it my Chicken Skin Meter. ‘Chicken skin’ being the Dutch equivalent of goose bumps. Another famous Dutch saying is: ‘the monkey comes out of the sleeve’, which is an expression used when an inevitable truth finds a way to come out, even when the odds are against it. That is exactly what Tania Kross, Carel de Haseth and Randal Corsen did when they created Katibu di Shon, the first opera ever written in Papiamentu, the native language of Curaçao. This opera is in many ways ‘the monkey that came out of the sleeve’. It is a testimony of the power of a language spoken by less than half a million people worldwide, in conveying emotions in an art form that is considered by many to be the greatest of all the performing arts, due to the almost impossible combination of talent, diligence and craftsmanship it requires to fully master it: the opera.
Katibu di Shon tells the story of a friendship between slave owner Wilmu and his slave Luis and their shared love for a slave by the name of Anita. The two men were born on the same day and they grew up as though they were brothers. Anita loves both men, but chooses for Luis. Their love triangle ultimately leads to a confrontation between the two men and they both deflect their anger and frustration on Anita, who becomes the catalyst in this conflict. This story of impossible love is set against the backdrop of the Great Slave Revolt of Curaçao on August 17th, 1795.
Being a ‘Yu di Kòrsou’, a child of Curaçao, from the moment the ensemble of the National Opera and Concert Choir came onto the stage and sang the first notes of the composition by Randal Corsen, my ‘chicken skin meter’ went off the charts. Hearing twenty professional classical voices sing words in a language native to me but foreign to them, in a style that is alien to the common cultural frame of reference associated with this language, has something magical to it that is difficult to explain. Opera is known for being a powerful and emotional form of theatre that will usually touch you, even if you don’t understand all the words. With Katibu di Shon, for the first time, I did not only feel the power of the music, but I actually understood every single word. I believe I got a brief feel of what an Italian must be experiencing when he witnesses Verdi’s La Traviata performed in his native language. In my view, Papiamentu lends itself perfectly to be sung in opera, due to its melodic nature and the decisive use of vowels in short and clearly enunciated syllables. While some would think that Papiamentu could never be a language for the opera, one can’t help but recognize that it does an outstanding job at it. In no way inferior to Italian or French, Papiamentu seems to feel very much at home as the newcomer among the great Roman languages of the opera.
The fact that the entire ensemble is made up of white singers enacting black slaves makes that paradox even more noticeable. This unintended dramatic symbolism is so strong that it could hardly be created if you would try to do it intentionally. The neutral colored costumes they are wearing and the black & white visual imagery, both designed by Jolanta Pawlak, create a calm and solemn atmosphere, drawing all the attention to the colorful composition by Randal Corsen. Adding further to the dramatic contrast of the opera, the composition is surprisingly light and uplifting for the painful theme of the piece. This is to a great extent thanks to the use of traditional local rhythms and melodic styles, which Corsen brilliantly intertwines in a strong classical composition to allow the actors ample room to perform their craft, but also enough grasp of the local musical elements to convey emotions that probably come close to what our ancestors must have felt. The local styles, such as the waltz, dansa and even a hint of tambú, make this opera one of the most engaging I have seen. Every time I drifted off in thought, suddenly there would be ‘a little musical present’ that drew me right back into the show. Who would have thought that the tambú, slave music that was expressly forbidden in the sophisticated salons of the Dutch elite in the eighteenth century, would ever find its way into an opera, performed amidst the gold-plated ornaments and chandeliers of the prestigious Stadsschouwburg of Amsterdam.
The libretto by Carel de Haseth, based on his own novel by the same name, is simple yet effective. The story starts off rather flat, with the dialogues being seemingly over illustrative, yet as the opera progresses, that element does become somewhat Shakespearean in nature, with added poetic verses, mainly in the monologues of the lead characters. Just before the top of the tension arch of the show, the choir of slaves gives a vivacious reflection on their fate, in a beautiful metaphorical comparison that de Haseth makes to the relentless waves of the ocean crashing against the rocky shore of the island. I’m not sure if it is entirely true to the spirit of that time and I have a hard time believing this much reflective ability and poetic eloquence of the slaves in the midst of a bloody revolt, but then again, I secretly think that is just my own shortcoming, influenced by my rather conservative western education.
Of the three lead actors, Tania Kross clearly feels most at home in the language, adding perfect nuances, not only to the longer lines she delivers, but even to individual words and the intonation of syllables, giving a unique personal touch to her interpretation of the strong and loyal Anita. Considering the amount of time the cast had to master the language, Peter Brathwaite’s performance of slave Luis was outstanding. If not for some slight nuance discrepancies in the language, I would have believed he was a Curaçao native. Jeroen de Vaal is the least convincing of the three. In the role of slave owner ‘shon’ Wilmu he lacks the typical composure of superiority when he rapes Anita who is waiting for Luis in the dark, but also the power of command and persuasion when he tries to beat down the revolt of his slaves. I believe this is owed in part to the clear fragile timbre of his tenor voice, which oddly enough is also the element that actually carries the opera to its climax in the most touching scene of all. When the revolt is beaten down and Luis is arrested and sentenced to death, Wilmu visits him in prison, as he awaits his execution. The two men stand head to head in an impossible confrontation, when they literally collapse next to each other, leaning up against the rugged rock face of the island, reminiscing their childhood. Slave and master, side by side like two little boys, partners in crime and with a brotherly love that should overcome all odds. And perhaps in a way, in the dramatic denouement at the end, it actually does.
[from jairosays.wordpress.com]
Katibu di Shon: Prachtige aria’s maar geen opera
door Oswin Schneeweisz
Eigenlijk was het een thuiswedstrijd voor Tania Kross en de Nationale Reisopera in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Een thuiswedstrijd voor een publiek dat de sopraan en haar slavenopera Katibu di shon per definitie al had omarmd voordat er nog maar één noot was gezongen. Een publiek ook dat voor een groot deel bestond uit politici, bestuurders en betrokkenen bij de nationale slavernijherdenking. Een publiek dat het liefst excuses van de koning had gehoord, maar genoegen nam met de ‘diepe spijt’ van minister Asscher en na afloop van de opera de handen rood klapte voor Kross.Ze heeft het toch maar mooi voor elkaar gekregen. Jaren was ze bezig om de opera naar het boek Slaaf en meester van Carel de Haseth te realiseren, maar door geldgebrek had ze de moed al opgegeven. Tot de Reisopera en de Stichting Herdenking Slavernijverleden 2013 plotseling de handen ineen sloegen. In drie maanden werd Katibu di shon gemaakt: een liefdestragedie over een slavin die moet kiezen tussen haar liefde voor een meester en een slaaf, en de eerste opera in het Papiaments. Een taal die zich vanwege de Spaanse klank prachtig leent om gezongen te worden.
De gehele voorstelling speelt zich af op en rond een dodenrots. Tegen de achterwand worden zwart-wit foto’s geprojecteerd. Het is een sober, doch doeltreffend toneelbeeld. De muziek van jazzpianist Randal Corsen is bij vlagen van een lichtvoetige schoonheid, maar helt regelmatig ook iets teveel over naar het muzikale cliché. Er zijn prachtige aria’s (leunend op musical, jazz, klassiek, experimentele muziek en traditionals), maar Corsen is geen operacomponist. Een zeventig minuten lange voorstelling heeft meer ‘vlees op de botten’ nodig. Vraagt om meer spanningsopbouw, lijn en structuur. Zowel in de partituur als in de regie. Het geheel liet een nogal fragmentarische indruk na en regisseuse Monique Wagemakers grossierde ook niet in verrassende regieconcepten.
Misschien was dat de oorzaak van die latente saaiheid die, ondanks de prachtige stemmen van Jeroen de Vaal, Peter Brathwaite en Kross, voortdurend de kop op stak. Binnen in de Stadsschouwburg was het na afloop in de foyers nog lang gezellig en werd Kross geroemd om het feit dat ze op deze wijze het thema slavernij op de kaart heeft gezet. Buiten, op het Leidseplein, ging die discussie snel verloren in het geluid van een paar swingende Antilliaanse straatmuzikanten die met hun gedachten elders waren.
[uit Theaterkrant, gezien 1 juli 2013]
Katibu di Shon: Tania Kross excelleert!
door Rudy Henriquez
Gelukkig, want het was ‘against all odds’. Er was namelijk een uitputtend voorprogramma. Nadat een fotowedstrijd over slavernij voor middelbare scholieren was gepresenteerd en de drie winnaars het podium weer verlieten, kwam Joan Ferrier, voorzitter van de Stichting Herdenking Slavernijverleden 2013, tevoorschijn. De jongeren moesten terug, riep spreekstalmeester Noraly Beyer, want Joan moest met ze op de foto. Maar een fotograaf moest nog worden opgetrommeld.
Toen dat alsnog geregeld was, begon Ferrier aan een eindeloze speech waarin ze niet alleen een terugblik gaf op de herdenking van de afschaffing van de slavernij – die wij allemaal al hadden bijgewoond of op de televisie hadden kunnen volgen – maar ook alle (en dan bedoel ik ALLE) sponsors wilde bedanken. Vermoeide reacties uit de zaal hielpen niet. Wat doe je mensen aan?
Het publiek, dat een kaartje had gekocht om de EERSTE Papiamentstalige opera van Tania Kross, Carel de Haseth en Randal Corsen bij te wonen, had daarvoor al een ruim 20 minuten durend hoogdravend college van de Amerikaanse dichteres Elizabeth Alexander beluisterd.
Toch lukte het de cast het publiek uiteindelijk zodanig te boeien dat hen een ruim 10 minuten durende STAANDE OVATIE te beurt viel. Go Tania go!
[van Facebook]
Katibu di Shon, de eerste Curaçaose opera én een universeel verhaal
door Henri Drost
Zijn betovergrootvader schreef het eerste gedicht in het Papiaments en won zo een weddenschap. Randal Corsen schreef de muziek voor de eerste Curaçaose opera. “Het is een klein eiland,” lacht de componist, maar dan, bewogen: “Verbijsterend om te bedenken hoe kort geleden dit allemaal is.”
Lange tijd werd er buitengewoon neerbuigend over het Papiaments gesproken. De eerste gouvernementsonderwijzer van de kolonie Curaçao schreef in 1818: “Het papiament (van pappiar, spreken) bestaat uit bedorven Spaansch, Indiaansch en Hollandsch, arm in woorden, zonder buiging, voeging of geslacht onderscheiden, maar rijk in hevig door de keel uitgesproken wordende schelle klanken, en vooral in scheldwoorden. Onverdragelijk is dit gekakel voor het fijnere oor van den Europeaan bij zijne eerste aankomst, en moeijelijk kan men aan dit kalkoenen geluid gewennen.”
Tot aan het begin van de twintigste eeuw was dit de gangbare opvatting, zelfs al werd het Papiaments door alle lagen van de bevolking gesproken. “Maar poëzie in het Papiaments, dat zou onmogelijk zijn. Mijn betovergrootvader Joseph Corsen ging een weddenschap aan en schreef in 1905 ‘Atardi’ – nog altijd een beroemd gedicht op Curaçao – en bewees daarmee het tegendeel. Veel later ontdekte ik dat hij ook componeerde en op opmerkelijk hoog niveau. Ik besloot een aantal van zijn pianowerken op te nemen.”
In de mazurka’s en walsen van Randals betovergrootvader worden Zuid-Amerikaanse elementen toegevoegd aan de Europese traditie. Randal zelf vertrok van Curaçao naar Nederland, aanvankelijk om er bouwkunde te studeren, maar verruilde die studie al snel voor het conservatorium. Vooral als jazzmuzikant maakte hij furore, maar hij werkte ook met het Nederlands Blazers Ensemble en mezzosopraan Tania Kross.
Een Curaçaose opera
“Ik ken Tania al heel lang, nog van voor het conservatorium. Het lezen van de novelle Katibu di Shonvan Carel de Haseth bracht haar op het idee voor een Curaçaose opera, in het Papiaments, en gebaseerd op onze eigen muzikale traditie. We waren al een tijd bezig met de opera, toen Tania ontdekte dat haar voorouders op dezelfde plantage woonden als die van Carel – als slaven en meesters. Het is puur toeval, of misschien juist het lot, dat Carel en Tania deze geschiedenis delen.”
De novelle waarop de opera is gebaseerd, vertelt over de vriendschap tussen slaveneigenaar shon (meester) Wilmu en zijn slaaf Luis en hun gemeenschappelijke liefde voor de slavin Anita. Het loopt uit op een dramatische confrontatie, tegen de achtergrond van de slavenopstand die op 17 augustus 1795 op Curaçao uitbrak en die met veel geweld werd neergeslagen. “Daarom hebben we het koor, de slaven, een grote rol in de opera gegeven.”
Van de novelle naar de uiteindelijke opera bleek een lang proces. “Allereerst moest de novelle die uit zes monologen bestaat omgezet worden naar een sprekend verhaal. Carel en ik hebben geen opera-achtergrond, dus dat ging gepaard met veel trial and error. Uiteindelijk moet je gewoon gaan zitten en aftasten. Ik ontdekte gaandeweg dat ik bij het componeren juist veel meer vrijheid had dan in het schrijven voor jazzensemble, waarbij je meestal met vaste vormen en beperkt aantal maten werkt. Omdat ik nu voor klassiek getrainde stemmen schreef, kon ik in mijn notenkeus heel ver gaan met veel complexere harmonieën. Daarbij sturen klank, cadans, kleur en accenten van het Papiaments de muziek.”
Ook liet Corsen zich inspireren door het eiland zelf. “Ik ken het fort in Willemstad waar ooit de slaven werden opgesloten goed. Ze konden niets zien, louter het gebeuk van de golven op de muren horen. Dat heb ik gebruikt voor de prelude van de zee waarmee de vierde akte begint.”
De eerste scène van de opera staat in 12/8e, nou niet bepaald het meest voorkomend in opera’s. “Het is een maatsoort die in veel Curaçaose ritmes terug is te vinden. Maar swing schrijf je niet uit, maar interpreteer je. Het is een ritmische benadering die niet goed vast te leggen is notenschrift.”
Universeel
Corsen koos bewust niet voor een Antilliaanse instrumentatie. “Dat ligt te veel voor de hand. Ik wil de essentie en het bijzondere van de Antilliaanse muziek uitdragen. Die muziek gaat veel dieper dan exotische instrumentatie. Daarom is de opera geschreven voor universele instrumenten: dubbel strijkkwintet, klassiek slagwerk, klarinet, piano en (elektrische) bas.”
Het universele van de opera is zeer duidelijk in het libretto aanwezig. Niet alleen in de opbouw, met grote koorscènes, een liefdesduet en zelfs een heuse aria furioso, maar bovenal door de inhoud. Hoewel de première plaatsvindt in het kader van de herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij, is de opera geen aanklacht. “Nee, zeker niet. De opera is onlosmakelijk verbonden met Curaçao, maar vertelt tegelijkertijd een universeel verhaal. Er zijn veel meer landen en eilanden met een vergelijkbare geschiedenis. Zoals Carel het zegt: ‘De opera vertelt het verhaal van mensen in een onmenselijke omgeving van slavernij, maar ook dat van de menselijke verhoudingen die dwars door alle sociale tegenstellingen heen lopen. De muziek en de taal laten zien dat juist uit het contact tussen mensen van heel verschillende afkomst iets moois kan ontstaan.’ Dat zou genoeg moeten zijn.”
Randal Corsen en Carel de Haseth – Katibu di Shon, Stadsschouwburg Amsterdam, 30 juni en 1 juli (première).
Geen liefde zonder vrijheid
Het Volksoperahuis neemt je, 150 jaar na de afschaffing van de slavernij, mee naar het Curaçao van die tijd. Mosa Nena is het mooiste slavenmeisje van een Nederlandse plantage. Ze wordt stapelverliefd op Buchi Fil: een indrukwekkende man die ondanks zweepslagen weigert om te buigen. Als hij ook voor Nena kiest, heeft dit dramatische consequenties. Immers: geen liefde zonder vrijheid. Verteld door Jörgen Raymann of Raymi Sambo, voortgestuwd door zangeres Izaline Calister en het Dudok Strijkkwartet.
Rotterdam 20 t/m 23 juni
Den Haag 5 t/m 8 juli
Utrecht 27 t/m 29 juli
Amsterdam 19 t/m 21 augustus
Idee: Izaline Calister
Regie: Kees Scholten
Tekst: Jef Hofmeister
Muziek: Izaline Calister en Jef Hofmeister
Verteller: Jörgen Raymann/Raymi Sambo
Zang en spel: Izaline Calister en Kees Scholten
Strijkarrangementen: Marc Bischoff
Muzikanten: Roël Calister (percussie), Vernon Chatlein (percussie), het Dudok Kwartet (strijkers), Ed Verhoeff (gitaar)
Dans: Untold Empowerment
www.volksoperahuis.nl
www.izalinecalister.com
Katibu di Shon: uitzending De Halve Maan – 17 mei 2013
Fragment uit de uitzending van De Halve Maan (NTR, Ned 2) van vrijdag 17 mei 2013. Mezzo Tania Kross vertelt over Katibu di Shon, de eerste opera in het Papiaments die door de Reisopera wordt geproduceerd op initiatief van Tania Kross. De première op 1 juli, 20.30 uur, in de Stadsschouwburg Amsterdam is onderdeel van de herdenking 150 jaar afschaffing van de slavernij door Nederland.
Muziek: Randal Corsen
Muzikale leiding: Ed Spanjaard
Regie: Monique Wagemakers
M.m.v Tania Kross, Peter Brathwaite, Jeroen de Vaal
M.m.v. Het Matangi Quartet
M.m.v. Stichting Nationaal Opera en Concert Koor
Ook voor de openbare repetitie op zondag 30 juni, 20.00 uur, zijn toegangskaarten te koop: Meer info: www.ssba.nl en www.reisopera.nl
Wereldpremière Katibu di Shon op 1 juli 2013
De opera Katibu di Shon is gebaseerd op de novelle Slaaf en Meester, een ‘histoire parfumée’, van Carel de Haseth. De opera vertelt het verhaal van slaveneigenaar Wilmu en slaaf Luis, twee jongens die samen opgroeiden en hun grote liefde voor slavin Anita. Deze driehoeksverhouding mondt uit in een confrontatie tussen de twee jongens, tussen de slaaf en meester. Anita houdt van beide mannen, maar kiest uiteindelijk voor een liefdesrelatie met Luis. De mannen komen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Anita is de katalysator in dit conflict, liefde kent geen kleur. Deze strijd van macht en onmacht; van verstoorde menselijke relaties, wordt uitvergroot in de “Grote Slavenopstand” van 17 augustus 1795 op Curaçao. Het verzet van slaaf Luis en Anita wordt parallel verteld in het aanzwellende roep om vrijheid. De opstand wordt neergeslagen. Luis wordt ter dood veroordeeld en gevangen gezet in het Fort Amsterdam. In een dramatische ontknoping komen de mannen nog tijdig tot elkaar als mens.
Mezzosopraan Tania Kross werkte al jaren aan de voorbereidingen om het verhaal Slaaf en Meester te nemen als basis voor de eerste opera in het Papiaments. Bovendien deelt zij een opmerkelijke geschiedenis met Carel de Haseth, de schrijver en tevens librettist van Katibu di Shon. Hun beide voorouders komen van dezelfde plantage. De voorouders van Tania als slaaf en die van Carel als meester. Het werk van componist Randal Corsen wortelt diep in de Curaçaose traditie. De schoonheid van de Antilliaanse muziek in combinatie met alle facetten die aan bod komen bij een opera maakt Katibu di Shon een indringende voorstelling van deze dramatische gebeurtenis uit onze gezamenlijke geschiedenis.
Dirigent Ed Spanjaard
Regisseur Monique Wagemakers
Set Design John Otto
Art Design Jolanta Pawlak
Light Designer Uri Rapaport
m.m.v. Tania Kross, Peter Brathwaite en Jeroen de Vaal
m.m.v het Matangi Quartet
m.m.v. Stichting Nationaal Opera en Concert Koor
Kaarten bestellen, klik
hier