blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Neve Gilles Pieter de

Anton de Kom | z’n uitgever | z’n ontwerper

door Rolf van der Marck

Na lezing van Wij slaven van Suriname (afb. # 1) van Anton de Kom en diens Biografie door Boots & Woortman was ik geïntrigeerd door de figuur van Gilles Pieter de Neve, uitgever, oprichter en directeur van Uitgeverij Contact te Amsterdam, die het anno 1934 heeft aangedurfd een zo controversiëel boek van zo’n controversiële auteur te publiceren.


(afbeelding # 1, omslag 1985 t/m heden)

Gilles Pieter de Neve
Gilles Pieter de Neve (1904-1973) is vernoemd naar zijn grootvader, Luitenant Generaal Gilles Pieter de Neve, officier van het Koninklijk Nederlandsch- Indisch Leger (KNIL) en van 1875–1879 commandant van het KNIL, Ridder en Officier in de Militaire Willemsorde. Hij was een neef van Eddy de Neve, bekend Nederlands voetballer, die deel uitmaakte van het eerste nationale voetbalteam, dat in 1905 de wedstrijd tegen België won met 4–1 door vier goals van De Neve. In 1938 publiceerde Eddy de Neve bij gelegenheid van Nederlandsch Oost-Indië’s deelname aan de FIFA Worldcup van dat jaar zijn memoires, getiteld Koning Voetbal.

Uitgeverij De Baanbreker
In 1930 maakt Gilles de Neve met zijn uitgeverij ‘De Baanbreker’ een vliegende start met de publicatie van de Baanbrekerskalender. Het was de eerste uitgave van de dan 25-jarige Gilles de Neve, die kort daarvoor was gestopt met zijn rechtenstudie en die in 1927 militaire dienst had geweigerd, kennelijk uit de behoefte zich af te zetten tegen zijn traditioneel burgerlijk milieu. Deze weekkalender was een stevig politiek manifest en met z’n politieke prenten, fragmenten uit boeken, toespraken, foto’s, stukken over film, van meestal socialistische kunstenaars, onder wie George Grosz, Henriette Roland Holst, J.J.P. Oud en Gerrit Rietveld, direct typerend voor de signatuur van de uitgeverij. “Revolutionair” noemde Just Havelaar de kalender in zijn bespreking in Het Vaderland, en hij prees de manier waarop men de tijdgeest had weten vast te leggen.

(afbeelding # 2, de in Een geschiedenis van de Surinaamse Literatuur weergegeven boekband)

Uitgeverij Contact
“Er bleek geld te verdienen aan het socialisme”, zo schrijft Toef Jaeger in Uitgeverij Contact’s jubileumuitgave 1933-2008 Een kleine geschiedenis, die mij door de uitgever welwillend is toegestuurd en waarvan ik hier dankbaar gebruik heb gemaakt. Wanneer De Neve op 2 oktober 1933 naar het Handelsregister stapt om de naam ‘De Baanbreker’ officieel te laten wijzigen in ‘Contact‘, omdat die naam beter paste bij zijn internationale aspiraties dan ‘De Baanbreker’, bedraagt het kapitaal Nf 5.000,00. Op dat moment was Uitgeverij ‘Contact’ een feit. In 1935 komt Chris Blom erbij, aanvankelijk als vertegenwoordiger, vanaf 1937 als mededirecteur, hetgeen hij zou blijven tot 1973, toen de uitgeverij geruisloos opging in het Kluwer-concern. Ondanks beider burgerlijke afkomst waren zowel De Neve als Blom politiek van uitgesproken linkse signatuur.

Met Blom werd ook het tijdschrift Het Fundament binnengehaald, een voortzettig van het jongerentijdschrift De Jonge Gids, dat Blom in 1927 had opgericht. Vanaf nu werd het door Contact uitgegeven. Het was een “onafhankelijk blad voor politiek, economie, cultuur en literatuur”. Soms werd aan deze ondertitel nog toegevoegd “documentair principieel-anti-militaristisch” (1934-1935). De verantwoording van de eerste jaargang is helder wat inzet en bedoeling betreft. Wèg met de romantische kunstzinnigheid, wèg met de Tachtigers, wèg met wie het louter om vormgeving van emoties te doen is. In plaats daarvan een flink pleidooi voor schrijven met het oog op een betere maatschappij.

(afbeelding # 3, het in Geschiedenis van Suriname Van stam tot staat afgedrukte boekband met stofomslag)

Linkse signatuur en anti-fascistisch karakter
De uitgeverij had een openlijk anti-fascistisch karakter, hetgeen duidelijk wordt geïllustreerd door haar uitgaven, zoals de roman Partij remise van Jef Last, Het gemeenschapshuis voor werkeloozen van Jacq. Engels, Tien miljoen kinderen van Erika Mann, Konrad Heidens biografie Adolf Hitler en Ernst Toller’s biografie Ik was een Duitscher. Het zijn allemaal boeken waarin wordt gewaarschuwd voor het gevaar uit het oosten, en van de meeste van dezen werden de oplages in 1940 na de inval van de Duitsers door De Neve uit voorzorg vernietigd.

Contact was vóór de 2e wereldoorlog ook in linkse kringen niet onomstreden, waar elke schijn van gematigdheid in die tijd als een zwakte werd beschouwd door een nóg linksere kring. De publicatiegeschiedenis van Anton de Kom’s boek Wij slaven van Suriname is daarvan een mooi voorbeeld. De Kom had enkele stukken van zijn boek in wording gepubliceerd in Links richten, en die waren flink geredigeerd, namelijk nóg radicaler gemaakt.


(afbeelding # 4, foto door Piet Zwart zoals die op het stofomslag van 1934 is verwerkt)

De lancering van Wij slaven van Suriname
Toen De Kom’s boek na veel gedoe in 1934 bij Contact verscheen, waren hij en De Neve van de oorspronkelijke versie uitgegaan, die iets minder expliciet politiek was gekleurd. Het resultaat was dat Wij slaven van Suriname in het vakblad De Uitgever werd aangehaald als een voorbeeld van lafhartigheid. Het voorwoord was ook niet handig geformuleerd. Daarin stond dat in verband met de opmerkzaamheid van zekere zijde voor dit boek betoond de uitgever het noodzakelijk had gevonden om in overleg met de schrijver enkele wijzigingen aan te brengen “ten einde de ongestoorde verspreiding van het werk te verzekeren”.

Censuur!, aldus De Uitgever. Het beginsel van persvrijheid zou zijn aangetast, terwijl er slechts zelfcensuur was toegepast, en Contact was “moeizaam bezig de grondbeginselen overboord te gooien”. Het was niet terecht, maar het tekent het klimaat van die tijd.

(afbeelding # 5, door Piet Zwart bewerkte foto, volgens Pattler voor het omslag bedoeld)

De boekomslagen van Wij slaven van Suriname
Het omslag van de jongste, 12e druk, van Wij slaven van Suriname geeft jammer genoeg geen blijk van enige fantasie bij de huidige uitgever. Om te beginnen blijken alle drukken sinds 1985 een en hetzelfde omslag te hebben, een ontwerp van Wim ten Brinke, die daarbij gebruik heeft gemaakt van afbeeldingen uit P.J. Benoit, Reis door Suriname (1938), slaven en kooplui. Een romantisch plaatje, dat in de verste verte geen verband heeft met en geen recht doet aan de (dikwijls gruwelijke) inhoud van het boek, anders dan dat alle daarop figurerende personen zwart zijn.


(afbeelding # 6, boekband Piet Zwart Vormingenieur)

Daarom ben ik op zoek gegaan naar de omslagen van alle twaalf drukken, maar daarmee ben ik nauwelijks verder gekomen. Van Uitgeverij Contact kreeg ik het bericht dat zij geen afbeeldingen (meer) kunnen produceren van alle omslagen doorheen de tijd, en verder dat sinds 1985 het omslag ongewijzigd is gebleven. Nu kende ik twee afbeeldingen van een afwijkend omslag, te weten het in Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse Literatuur (afb. # 2) weergegeven boekomslag, en het in Eveline Bakker e.a., Geschiedenis van Suriname Van stam tot staat (afb. # 3), afgedrukte boekomslag. Aangezien bij Van Kempen staat vermeld dat het de 1e druk betreft en bij Bakker niets daarover, en in de wetenschap dat er voor de oorlog slechts één druk van het boek is verschenen, heb ik Van Kempen om informatie gevraagd, die mij snel uit de droom hielp: de afbeelding in zijn boek is er een van de boekband, die in Bakker’s boek is er een van het boek mét stofomslag (dat volgens Van Kempen hoogst zeldzaam schijnt te zijn).


(afbeelding # 7, brochure voor NKF)

Laatste probleem: Piet Zwart?
Rest mij nog een laatste probleem, namelijk wie was de ontwerper van boekband en stofomslag uit 1934? In de Biografie van Boots & Woortman zijn twee foto’s aan te treffen die het vermoeden doen rijzen dat de typograaf Piet Zwart de ontwerper zou zijn geweest. Dat zijn: “foto van Piet Zwart zoals die op het boekomslag van 1934 is verschenen” (afb. # 4) en “door Piet Zwart bewerkte foto, volgens Pattler voor het omslag bedoeld” (afb. # 5).


(afbeelding # 8, vierkant en plat draad, NKF)

Piet Zwart (1885-1977) (afb. # 6), van origine architect, werkte onder andere voor de architecten Jan Wils (o.a. Olympisch Stadion, Amsterdam) en Berlage (o.a. de Beurs van Berlage) voordat hij overschakelde naar fotografie, typografie en industriëel ontwerp en zodoende een pionier werd van de moderne of elementaire typografie. Hij verliet de traditionele typografische regels, en gebruikte in zijn commerciéle werk de basisprincipes van het constructivisme en van ‘De Stijl’. Zijn werk kenmerkt zich door het gebruik van primaire kleuren, geometrische vormen, herhaalde woord-patronen en een vroeg gebruik van fotomontage. Als ontwerper werd Zwart wereldberoemd door zijn werk voor de Nederlandsche Kabel Fabriek (NKF) Delft (afb. # 7, 8 en 9) en de Nederlandse Post Telegraaf & Telefoon (PTT) (afb. # 10). Hij haalde de typografie ùit de 19e eeuw en schiep ontwerpen in lijn met bewegingen als DaDa, De Stijl, Futurisme en de nieuwe industriële eeuw van Europa.

(afbeelding # 9, zagen boren vijlen)

Helaas kon de uitgeverij mij ook geen uitsluitsel geven of Piet Zwart inderdaad boekband en stofomslag van de 1e druk heeft ontworpen. Of het verdere ontwerp van stofomslag en boekband ook van Zwart zijn, blijft voor mij vooralsnog ongewis. Informatie bij het Surinaams Museum in Paramaribo leerde mij dat zij een 1e druk in hun bibliotheek hebben, dus ben ik blij gestemd daarheen getogen om dan eindelijk een 1e druk in ogenschouw te mogen nemen.

Het was een plechtig moment waarop de bibliothecaresse –met witte handschoenen– mij het boek overhandigde, maar al gauw werd het een ontgoocheling, want het boek zag er niet uit. Gestoken in een povere kunststofband ter vervanging van de originele band, en al helemaal zonder stofomslag, had het voor mij inmiddels magische boek elke allure verloren. Het bleek deel II in de serie Mensch en Maatschappij te zijn, ingenaaid Nf 1,90, gebonden Nf 2,50.

Bij de titelpagina was een fragment ingelegd van wat waarschijnlijk het stofomslag moet zijn geweest, mét de foto van Piet Zwart (afb. # 4), maar het miste de kracht van afbeelding # 3, waarvan ik nu dus moet betwijfelen of het wel het stofomslag is geweest. Ook aan de binnenkant van het boek was hieromtrent geen enkele informatie te vinden. Ik vrees dat Piet Zwart er –behoudens die foto– helemaal niet meer aan te pas is gekomen, want ook de tekst, het zetwerk, was hooguit door een ‘zetter met enig gevoel’ uitgevoerd, maar een echte typograaf heeft het boek moeten ontberen. Jammer.


(afbeelding # 10, Het boek van PTT, 1938)

Wanneer zal Anton de Kom in één adem genoemd worden met Codjo, Mentor en Present?

Nu de twee belangrijke Anton de Kom evenementen –de SLAA-activiteit in De Balie en de Anton de Kom-lezing van Freek de Jonge in het Verzetsmuseum– achter de rug zijn, is het misschien tijd om ons nog eens te bezinnen of De Kom inderdaad ‘hervonden’ is en zo ja waar, of (nog) niet.

Jammer genoeg was het mij onmogelijk om voor de gelegenheid even over te wippen naar Amsterdam, daarvoor zijn de tickets ook te prijzig (nog altijd kunstmatig) gehouden, maar ik heb wel kunnen organiseren dat mijn alter ego beide evenementen heeft bezocht en mij verslag heeft gedaan.

De feiten
Deze heeft enerzijds kunnen constateren dat beide gebeurtenissen zeer de moeite waard waren, anderzijds dat de belangstelling maar matig was, bij De Balie zo’n halfvolle zaal met ‘n geschatte 100 man, bij het Verzetsmuseum een bijna volle lounge met naar schatting zo’n 150 man. Opvallend bleek ook dat er bij beide evenementen nauwelijks blakamans aanwezig waren.

Is het nog te vroeg om hieruit conclusies te trekken? Opmerkelijk vind ik wel dat in Nederland de jaarlijkse verzetslezing is vernoemd naar Anton de Kom, want Nederland heeft natuurlijk zelf ook een paar blanke verzetslieden gekend: een mooi ‘tegendraads’ Nederlands gebaar voor één van ook Suriname’s grote verzetshelden.

Maar, pratend over Surinaamse verzetshelden, hier heeft Anton de Kom om voor mij onbegrijpelijke redenen nog bij lange niet de status bereikt van illustere voorgangers als bijvoorbeeld Codjo, Mentor en Present, dit ondanks dat hij zijn hele leven in dienst heeft gesteld van de bevrijding en verheffing van zijn landgenoten.

De Kom overschat?
Toen de Universiteit van Suriname werd omgedoopt tot Anton de Kom Universiteit van Suriname ontstond er onmiddellijk een wijd verbreid protest, en niet alleen vanwege de achterliggende revo-gedachte, dezelfde misleidende gedachte waarom Bouterse zich liet afbeelden samen met de beeltenis van De Kom. Maar buitendien bestaat er in Suriname een zeker ressentiment tegen De Kom, naar ik aanneem nog afkomstig uit de mofo koranti van 1933 (“neemt geld van Javanen”, “werkt alleen voor Hindoestanen”, “is een opruier”, etcetera), en sindsdien hardnekkig in stand gebleven/gehouden onder grote lagen van de Surinaamse bevolking.

Ook kan ik me niet vinden in de mening van Hans Breeveld, politicoloog, docent aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, die in De Kom’s biografie van Boots & Woortman zegt: “De verdiensten van De Kom voor Suriname worden door sommigen overschat. Wat heeft De Kom in die korte tijd voor Suriname gedaan?” (pagina 405) Hiermee gaat Breeveld voor het gemak helemaal voorbij aan het feit dat De Kom’s gehele leven in dienst heeft gestaan van de bevrijding en verheffing van zijn landgenoten, niet alleen tijdens zijn korte verblijf in 1933, maar lang daarvóór en lang daarna.

Evenmin kan ik mij terugvinden in de mening van Silvano Tjong-Ahin, medewerker van de Inter-American Development Bank (IDB) in Suriname, in de revo-jaren student aan de Universiteit van Suriname: “Geschiedenis moet de geschiedenis van Surinamers zijn, niet van de Hollanders. De geschiedenis moet over Boni en Baron gaan, over Mentor, Codjo en Present, en niet te vergeten Jan Matzeliger, de meest ondergewaardeerde Surinaamse voorbeeldfiguur.” (Boots & Woortman, pagina 404)

Ongelofelijk dat iemand zo een vergelijking tussen De Kom en Matzeliger kan maken. De Kom, afstammeling van slaven, die zijn leven lang een ideologische strijd voerde ter bevrijding en verheffing van zijn landgenoten, en Matzeliger, zoon van een Nederlandse vader (ongetwijfeld van Duitse origine) en een Surinaamse, van slaven afstammende moeder, die naar Amerika emigreerde om daar een aantal uitvindingen op zijn naam te schrijven die de schoenenindustrie de laatste stap naar automatisering verschaften. Een vergelijking uit het ongerijmde.

Wat valt uit een & ander te concluderen?
Het evenement van 17 februari j.l. in De Balie droeg als titel “Hervonden held: Anton de Kom”, waarop ik hier onmiddellijk heb gereageerd met: “Hervonden? Waar?”, omdat ik weet dat De Kom in Suriname nog steeds niet hervonden is en ik me afvroeg in hoeverre dat in Nederland wellicht wel het geval is.

Afgemeten naar de belangstelling en de demografische samenstelling van de belangstellenden bij de twee genoemde evenementen zou ik willen concluderen dat De Kom nog altijd niet hervonden is, niet in Nederland en zeker niet in Suriname. Dat de jaarlijkse verzetslezing in Nederland is vernoemd naar De Kom is hooguit te zien als die éne vogel die nog geen lente maakt.

Wat nu?
Een gedegen sociologisch onderzoek naar de waardering en de beeld- vorming van Anton de Kom door de jaren heen zou op zijn plaats zijn om pseudo-wetenschappelijke meningen en uitlatingen als die van Breeveld en Tjon-Ahing op hun waarde te toetsen en De Kom de plaats te geven die hem toekomt. Daarop vooruitlopend zou ik zeggen: in de rij van Codjo, Mentor en Present.

Met betrekking tot het werk van De Kom zijn er nog een paar punten die mijns inziens meer toelichting vragen.

1) Naar ik heb begrepen dreef in De Balie de discussie nog al eens af naar het veelbesproken aandeel van Jef Last in de tekst van Wij slaven van Suriname, mede door de aanwezigheid van Rudi Wester, die bezig is met een biografie van Jef Last.
Boots & Woortman hebben echter aan de hand van het archief van Uitgeverij Contact kunnen aantonen dat De Kom op aandringen van uitgever De Neve van Contact zijn manuscript geheel heeft herschreven.
De persoon en de rol van De Neve zou ik in dit verband om twee redenen graag verder zien toegelicht, eerstens vanwege diens moed om in 1934 een zo controversiëel boek van zo’n controversiële auteur uit te geven, en tweedens vanwege diens tactische en educatieve gaven die er toe hebben geleid dat De Kom zijn/Jef Last’s tekst met de bekende, goede uitkomst herschreef.

2) Een van de resultaten van de biografie van Boots & Woortman zou hun bevinding zijn dat De Kom niet Suriname is uitgezet. In de biografie lezen we: “Vlak voordat de Van Rensselaer (aan boord waarvan zijn vrouw en kinderen zich reeds bevonden, RvdM) uitvaart, wordt Anton uit zijn cel gehaald en in een geblindeerde auto naar het schip gebracht. Niemand mag de in vrijheid gestelde Anton zien, het gouvernement vreest voor het uitbreken van een oproer. Het ticket derde klas wordt door de overheid door hem betaald.”

De Van Rensselaer, foto uit de biografie

Hij is dan wel “in vrijheid gesteld”, maar het gouvernement heeft hem aan boord van het schip afgeleverd en zijn passage betaald. Helaas is niet bekend wat hem bij zijn in vrijheidstelling door het gouvernement is toegevoegd, maar Anton de Kom was realist genoeg –weten we uit de biografie– om zich daar niet tegen te verzetten. Mijn vraag aan Boots & Woortman is derhalve: wat is het verschil tussen uitzetting en de wijze waarop De Kom Suriname heeft/moest verlaten?

3) Tenslotte de meest prangende vraag: wat gaat er gebeuren met alle niet gepubliceerde literaire werken van Anton de Kom? Bovendien: is er al een studie van gemaakt, zodat er een compleet beeld kan worden gevormd van de schrijver De Kom?

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter