Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
“Nationaal Comité Inhuldiging” gaat het merk ORANJE nog steviger in de markt zetten
(*) zie “De Politieke Hofleveranciers van het Huis van Oranje in het Nationaal Comité Inhuldiging: D66, PvdA, GroenLinks” de voorloper van dit tableau de troupe
flic.kr/p/dZH8gA
Nederland is het aan zijn VOC- en WIC-verleden verplicht NiNsee een doorstart te geven
![]() |
Jan Bank |
![]() |
Brandmerkijzers |
Politiek engagement in de Nederlandse taal- en letterkunde
Themabijeenkomst georganiseerd door de Commissie voor Taal- en Letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
In 1872 signaleerde Multatuli ‘een nieuwe ramp’:
het gekakel der politiseerende demokraatjes. Arm volk dat gered moet worden door zulke advokaten!
We hadden: liberalismus, Thorbeckery, behoud, halfheid, traagheid, karakterloosheid, vervalschte levensmiddelen, specialiteiten, kiezery, Kamer-speeches, verrotte politieke atmosfeer… dit alles was niet genoeg! De clubziekte ontbrak nog. De heeren demokraat-byeenkomers zien niet in, dat ze nu reeds – ’t is wat vroeg! – al de fouten overnemen van de nog niet verslagen tegenstanders.
Deze ontboezeming is illustratief voor Multatuli’s ambivalente houding tegenover het politieke bedrijf van zijn tijd: terwijl hij zich er regelmatig van distantieerde, probeerde hij er ook invloed op uit te oefenen en overwoog hij zelfs om zelf politicus te worden. Multatuli is een van de auteurs die ter sprake zullen komen op de themamiddag ‘Politiek engagement in de Nederlandse taal- en letterkunde’. Hier zullen een aantal opvallende aspecten besproken worden van de politieke interesse die Nederlandse taal- en letterkundigen in de loop van de afgelopen twee eeuwen aan de dag hebben gelegd. In welke opzichten werden ze door dat engagement gestuurd? In hoeverre hebben ze op hun beurt richting helpen geven aan staatkundige ontwikkelingen? En waarin verschilde precies de politieke bemoeienis tussen taal- en letterkundigen in Nederland en in België?
Deze en verwante kwesties komen aan de orde aan de hand van enkele casussen, nu eens gesitueerd in de negentiende, dan weer in de twintigste eeuw. Gillis Dorleijn bespreekt de politieke betrokkenheid van de Nederlandse afdeling van de internationale PEN-club voor de Tweede Wereldoorlog en brengt deze in verband met het hedendaagse discours over de rol van de schrijver in het publieke debat. Saskia Pieterse belicht Multatuli’s politieke denken en handelen, en Alpita de Jong laat zien dat diens tijdgenoot Joast Hiddes Halbertsma met zijn taalonderzoek en Friese vertellingen de politieke en maatschappelijke bewustwording wilde bevorderen. Dirk Caluwé tenslotte licht toe hoe men in het tegenwoordige België onder invloed van een zich wijzigende politieke constellatie nieuwe criteria voor de noord-zuid-variatie in het Nederlands is gaan hanteren bij het geven van taaladvies.
Datum: 18 mei 2011, 13.30-17.00 uur
Plaats: Universiteitsbibliotheek Leiden, Zaal Zuidhal, 2e verdieping
Alle belangstellenden worden van harte uitgenodigd de middag bij te wonen. Graag een aanmelding van uw komst, vóór 16 mei, naar j.noordegraaf@let.vu.nl.
Programma
13.30 Ontvangst
14.00 Opening door Marijke Mooijaart, voorzitter van de Commissie voor Taal- en Letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
14.15 Dirk Caluwé (Departement Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid, Brussel)
Taal en norm in Taaladvies.net: terminologie en methodologie
14.45 Alpita de Jong (Leiden)
De (taal)geleerde opstellen en Friese bellettrie van Joast Hiddes Halbertsma als politiek-maatschappelijk drukwerk
15.15 Pauze
15.45 Saskia Pieterse (Universiteit van Amsterdam)
De politieke gevolgen van literaire leugens – Multatuli’s Max Havelaar
16.15 Gillis Dorleijn (Rijksuniversiteit Groningen)
Schoorvoetend intellectueel engagement. PEN Nederland in de jaren dertig en de politiek
Na afloop van de bijeenkomst biedt het bestuur van de Maatschappij de deelnemers een borrel aan.
Max Havelaar of De opiniepeilingen van de Nederlandsche hertaalmaatschappij
door Fred Baggen
Na het (her)lezen van ‘s Neerlands meest monumentale roman Max Havelaar verbaasde ik me over het feit dat ik dit boek, dat in mijn jeugd verplicht op de leeslijst van de middelbare school stond, destijds zo langdradig vond, saai zelfs. Gelukkig weerhield mijn al te adolescente oordeel me er niet van het ruim vijfentwintig jaar later nog eens te proberen. Ik moet eerlijk toegeven: ik las eerst de in modern Nederlands hertaalde uitgave die vorig jaar verscheen. Toch bleef ik daarna met een halfslachtig gevoel achter. Was dit nu de vermaarde Max Havelaar? Ik besloot onmiddellijk ook de oorspronkelijke versie te lezen, en werd toen pas echt geraakt. Mijn bevindingen pende ik neer in een opiniestuk, waarin een centrale rol is weggelegd voor de vergelijking tussen de oorspronkelijke roman uit 1860 en de hertaling, specifiek gericht op de vele uitweidingen die in de nieuwe editie het veld hebben moeten ruimen.
Brief aan Ellen Ombre
door Peter Meel
Ik las de tekst van je Multatuli-lezing. In briefvorm geschreven. Over je ontmoetingen met de tijdgeest. In gelijkmatige en vaak mooi geslepen zinnen rijg je in deze beschouwing persoonlijke observaties en stellingnamen aaneen. Over elk woord heb je nagedacht, ieder leesteken heb je gewogen, geen zinswending is aan je kritische blik ontsnapt. Maar de beheerst geformuleerde regels vertellen niet het hele verhaal. Door je proza schemert een veenbrand aan emoties. Die mogen van jou als auteur aan de oppervlakte treden mits ze door het verstand zijn gefilterd. Het gedempt presenteren van gevoelens toont je vermogen tot introspectie, je behoefte aan balans en je besef van beschaving. Je staat jezelf niet toe je te laten gaan, maar hecht eraan het verstand de regie te laten voeren.
In je positiebepaling ben je ontnuchterend eerlijk. Je laveert tussen twee landen en je vertrouwelijkheid met beide samenlevingen wringt. Dat knarsen en schuren vervult je met onbehagen. Het stoort je. Ik kan mij daar veel bij voorstellen. Het Suriname van je jeugd is in weinig te vergelijken met het Suriname van vandaag en het Nederland van nu vertoont meer dan ooit de trekken van een bananenmonarchie. Bouterse en Wilders zijn voor jou de voornaamste aanjagers en symptomen van die actuele ontwikkelingen. Grijnslachend draaien zij het rad van fortuin in het rond. Wat drijft mensen naar deze leidersfiguren? Dat is een belangrijke vraag, die al veel pennen in beweging heeft gebracht. Je laat overtuigend zien waarom die vraag zo lastig te beantwoorden is.
De sleutel ligt in de verhouding van het individu tot de massa. Je wantrouwt de massa, want die laat volgens jou zijn politieke keuzes door emoties bepalen. Uit wanhoop of angst lopen mensen leiders achterna tegen wie het gezond verstand zich verzet. Ik heb ook lang in deze verklaring geloofd. Eigenlijk ben die opvatting nog steeds toegedaan. Redeloosheid is een slechte raadgever en een ondeugdelijk kompas. Tegelijk moet mij iets van het hart. Ik denk niet graag in tegenstellingen en vermijd het liefst woorden als ‘massa’ of ‘volk’. Omdat ik mijzelf niet op voorhand van andere mensen wil distantiëren en omdat de gedachte tot een ‘elite’ te behoren mij altijd heeft benauwd. Kind van de jaren zeventig? Ongetwijfeld. Ik kan ook niet voorbijgaan aan enkele simpele feiten: populisme is van alle tijden, politieke keuzes zijn nooit alleen maar terug te voeren op rationele overwegingen en politici vertrouwen vaak meer op hun flair en intuïtie dan op hun intellect en analytische vaardigheden. Dat is niet erg, want kiezen of gekozen worden: het blijft mensenwerk. Het wordt bedenkelijk als ieder gevoel voor maat achter de horizon dreigt te verdwijnen, als vijandbeelden ons uitzicht belemmeren en burgerzin over de heg van de buurman wordt gekieperd. Met die gegevenheden lijken we in toenemende mate geconfronteerd te worden.
Hoe moeten Nederland en Suriname verder? Op die vraag geef je geen pasklare antwoorden. Die zijn er ook niet. En als ze er al waren, dan somt een schrijver die niet bloedeloos op, maar onderwerpt hij die aan een oordeel. Dat doe jij wanneer je je keert tegen de uitwassen van nationalistisch denken. Terecht merk je op dat ‘volk en vaderland’ en ‘bloed en bodem’ concepten uit het verleden zijn, die ook in een aangepaste vorm of onder een andere noemer geen toekomst hebben. In een wereld waarin alle vensters openstaan, heeft het gesloten houden van deuren geen nut. Toch begrijp ik wel dat voor veel mensen juist dat een beangstigend beeld is. Niet het voortbestaan van de mensheid is voor hen de norm, maar de veiligheid van hun directe leefomgeving. Een huis met teveel vensters open geeft de wind vrijspel en blaast alle zekerheid naar buiten. Liever het getik van de klok aan de muur dan de gedachte aan het uitzetten en krimpen van het heelal. Politici zouden de behoefte van mensen aan houvast, overzicht en beschutting nadrukkelijker moeten honoreren zonder de mantel van de wereld af te schudden en de regels van wellevendheid uit het oog te verliezen.
Jouw lezing is een welkome bijdrage aan het hervinden van evenwicht. Het is een aansporing tot weldenkendheid en een pleidooi voor beheersing en nuance vanuit het perspectief van een ‘tussenfiguur’. Aan het einde van je los opgebouwde betoog (een verwijzing naar de beperkte samenhang die de besproken samenlevingen nog kennen?) laat je de veelgeciteerde uitspraak van Huizinga over de bezeten wereld waarin wij leven volgen door een mooi maar melancholiek natuurbeeld en een strofe uit de tekst van het ‘zelfmoordlied’ Gloomy Sunday. Geef je daarmee ruimte aan sentimenten waarmee je eerder probeerde af te rekenen? Laat je even de teugels vieren die je in de rest van je verhaal zo strak in handen wist te houden?
In een rede die Nobelprijswinnaar Mario Vargas Llosa kortgeleden hield, beëindigde hij zijn sombere uiteenzetting over de ‘monsters’ van terrorisme, nationalisme en xenofobie met de vaststelling dat de krachten van vernietiging overwonnen zullen worden door idealisme, edelmoedigheid en vrijheidsliefde. Dat lijkt mij de juiste instelling om de kwalijke gedaanten van de tijdgeest te lijf te gaan. Zeker, de brief is – zoals je schrijft – een buitenkind van de letteren geworden, maar je hebt een begeesterde aanzet gegeven om het medium in ere te herstellen. Laten we ruimhartig zijn en met elkaar in gesprek blijven.
Bouterse gezegend door Wauwelaar
In een matig geuuld Bijlmer Parktheater hield Ellen Ombre op zondag 31 oktober de zesde en laatste Multatulilezing; een fragment.
Bisschop Meye wordt in de stad bewierookt door groepen die in sloppenwijken bivakkeren, verstoken van licht, stromend water of sanitair. Hij is de geestelijk leidsman van Desi Bouterse. Brunswijk, voorzitter van het coalitieblok van marrons, de Algemene Bevrijdings- en
Ontwikkelingspartij, de ABOP, was eregast. Beide politieke leiders, ooit vijanden die elkaar ten koste van tientallen doden naar het leven stonden tijdens de Binnenlandse Oorlog, gingen net als het publiek in het wit gekleed. ‘Geacht volk van de Republiek Suriname,’ preekte de bisschop, ‘deze natie, om toch nog iets te zeggen met betrekking tot de uitslag van de laatst gehouden verkiezingen en de duidelijke wil van het volk …’ Bouterse en Brunswijk stonden op en omhelsden elkaar. De massa gilde het uit, handen in de lucht, begeesterd. In een armgebaar
probeerde de dominee de schare te omvatten. De geestelijke vertoonde een opvallende overeenkomst met uw dominee Wauwelaar, hij leek als een winti in de huid van bisschop Meye te zijn gekropen. (De term winti gebruikt om een bovennatuurlijk wezen aan te duiden). ‘Dit wat zich hier aan het voltrekken is, is niet normaal…’
Multatulilezing door Ellen Ombre
Herinnering, vanavond in het Bijlmer Parktheater
In het kader van het Multatuli-jaar 2010 houdt Ellen Ombre de zesde en laatste Multatulilezing. In deze lezing-in-briefvorm vraagt zij advies aan Multatuli over hedendaagse problematiek rondom interculturalisme en (post-)kolonialisme. Daarna gaat zij in gesprek met Tjeerd Bijman (VPRO, Buitenhof).
Ellen Ombre werd geboren in Paramaribo. Op 13-jarige leeftijd kwam zij met haar familie naar Nederland. Ze debuteerde in 1992 met de veelgeprezen verhalenbundel Maalstroom. Daarna verschenen o.a.:
Vrouwvreemd : verhalen. De Arbeiderspers, 1994. De overgang van Suriname naar Nederland staat centraal. Door de ogen van telkens een andere hoofdpersoon wordt een gevoel van ontheemding beschreven. Een terugkeer naar Suriname eindigt ook wel eens in een teleurstelling, bijvoorbeeld wanneer de ik-figuur nostalgisch het dorp bezoekt waar ze is opgegroeid en haar oude buurmeisje bijna niet meer herkent.
Valse verlangens. De Arbeiderspers, 2000. De bundel speelt zich af in de ‘Atlantische driehoek’ Nederland -West-Afrika – het Caribisch gebied: ooit een handelsroute voor goud, slaven en wapens. Tegenwoordig is die driehoek een ‘dwaalspoor’, een weg naar misverstanden en onvervulbare verlangens: Ombre vertelt verhalen over Surinamers, Nederlanders en Afrikanen die ronddolen op zoek naar geld, liefde en geluk.
Negerjood in moederland: roman. Ellen Ombre. De Arbeiderspers, 2004. Hoofdpersoon is Hanna Dankerlui. Haar vader is een zwarte Surinamer, haar moeder stamt af van negerjoden met een vooroudergeschiedenis op Joden Savanne, een nederzetting van Sefarden, gevlucht voor de Spaanse inquisitie. Hannah is “met familiegeschiedenis opgezadeld”. Ze zou een punt achter het verleden willen zetten en “licht door het leven reizen”, maar ze is bang dat ze zonder herinneringen uit elkaar zal vallen. De roman begint in 2000, als Hannah, een nieuwe toekomst tegemoet, haar huis in de Amsterdamse binnenstad verlaat. We blikken terug op de persoonlijke geschiedenis van Hannah en die van haar ouders. Persoonlijke geschiedenis die verweven is met de grote geschiedenis: Negerjood in moederland is het verhaal van een individu vervlochten met de geschiedenis van Suriname.
Datum: zondag 31 oktober 2010, aanvang 20:00
Bijlmer Parktheater, Anton de Komplein 240, 1102 DR Amsterdam
Gratis, reserveren aanbevolen.
Ellen Ombre schrijft aan Multatuli
Zeer geachte heer Douwes Dekker, of, beste Multatuli, zoals u ook heet,
De brief is een buitenkind van de letteren geworden. Het internet en de mobiele telefoon verbinden de wereld tot in uithoeken, men mailt en sms’t zonder terughoudendheid. Of het briefgeheim nog wordt nageleefd is de vraag. Ik wil mijn hart luchten en een beroep doen op uw discretie om rondzingen te mijden.
Ik raak in Suriname niet vertrouwd. In Nederland, waar ik het grootste deel van mijn leven heb gewoond lukte het ternauwernood. Daar was je niet vanzelfsprekend. Je moest je onverhoeds legitimeren en werd te hooi en te gras gereduceerd tot allochtoon, ver voor de Wilders-pandemie.
Hier is behoedzaamheid om andere redenen geboden. Men is politiek gelieerd, heeft een vete met je halfbroer of koestert een wrokje tegen Surinaamse Nederlanders, zogenaamde SuriNeds, omdat deze bounties in moeilijke tijden hoog en droog in Holland zaten en nu het goed gaat met Switi Sranan komen meeprofiteren. Met de moeilijke tijden bedoelt men de jaren tachtig en negentig, decennia van militaire terreur, inflatie, lege winkelschappen, corrupt ambtenarenapparaat.
Het gaat in het gewezen wingewest de laatste jaren ‘met Gods wil’, de euro-elite die het vliegtuig naar Nederland neemt alsof zij zich met een pontje laat overzetten, maakt het stukken beter. De keur telt zijn zegeningen in elektronisch beveiligde huizen achter muren met prikkeldraadguirlandes in dit arm-rijk land.
Niemand sterft hier van honger, maar er wordt gehosseld. De voorzieningen zijn matig, de medische zorg laat te wensen over. Je vraagt je af waar de honderden miljoenen ontwikkelingsgelden toe hebben geleid. Organisaties die zichzelf onbaatzuchtig noemen, bidden om nog meer hulp. Er zijn gebedshuizen genoeg, maar er is woningtekort. De infrastructuur loopt mank en verhindert goede communicatie tussen de verschillende delen van het land. In vaderloze gezinnen aan de zelfkant van de stad waar het christelijk huwelijksideaal niet tot norm wordt verheven, is het bestaan hard, zoals in Sunny Point of Texas; daar zijn op drift geraakte Bosnegerfamilies hunkerend naar iPods en BlackBerries neergestreken. Wat maakte de stad voor hen zo aantrekkelijk? Ze wilden weg uit hun door de binnenlandse oorlog ontwrichte dorp met zijn armoede, weg van het primitieve dorpsleven, weg van die kansarme kleine wereld waar hun geen toekomst wachtte, weg van de toeristen voor wie ze om een grijpstuiver moesten dansen. Het is niet vrolijk wat ik heb te vertellen, maar een poging de stand van zaken te beschrijven.
[Dit is de opening van de laatste Multatuli-lezing die Ellen Ombre a.s. zondag geeft in Amsterdam. Klik hier voor meer inlichtingen.]
Filmcyclus: Indië verbeeld
De HOVO (Hogeschool voor Ouderen) van de Universiteit Utrecht biedt in het voorjaar van 2011 een cursus aan over Nederlands-Indië, geschiedenis, literatuur en film.
read on…Laatste Multatuli-lezing door Ellen Ombre
In het kader van het Multatuli-jaar 2010 houdt de Surinaamse schrijfster Ellen Ombre de zesde en laatste Multatulilezing. In deze lezing-in-briefvorm vraagt zij advies aan Multatuli over hedendaagse problematiek rondom interculturalisme en (post-)kolonialisme. Daarna gaat zij in gesprek met Tjeerd Bijman (VPRO, Buitenhof).
.
Citaten uit de brief aan Multatuli van Ellen Ombre:
Ik vrees het volk dat ik met de massa associeer, wantrouw de emoties die hun politieke keuzes bepalen, koester achterdocht voor volksleiders als de Nederlandse Geert Wilders, en de Surinaamse Desi Bouterse. De eerste is uit angst, de andere uit wanhoop gekozen.
[…]
We leven in een bezeten wereld. En we weten het. Het zou voor niemand onverwacht komen als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij waaruit deze arme mensheid achterbleef in verstomping en verdwazing, schreef Huizinga in de vorige eeuw. Wat hij toen opmerkte doet zich om mij heen in allerlei gedaantes voor.
[…]
Wat staat Suriname, microkosmos in een notendop, te wachten? En Nederland?
Datum: zondag 31 oktober 2010, aanvang 20:00
Bijlmer Parktheater, Anton de Komplein 240, 1102 DR Amsterdam
Gratis, reserveren aanbevolen: info@deburen.eu, +32 (0)2 212 19 30
Sherlock Holmes in Lebak
Het kan haast niemand met literaire belangstelling ontgaan zijn dat Max Havelaar, het boek met het befaamde alter ego van Multatuli als hoofdpersoon, 150 jaar geleden verschenen is. Maar er valt dit jaar nog een tweede, overeenkomstig jubileum te vieren, want ook de avontuurlijke geleerde Gerret Pieter Rouffaer werd in 1860 geboren. Rouffaer (foto rechts) was de grondlegger van de enorme collectie van zo’n 750.000 Indonesische boeken, tijdschriten, foto’s, tekeningen en landkaarten die zich bij het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) in Leiden bevinden. En hij schreef internaternationaal geprezen boeken over batikken en over de Vorstenlanden in het hart van Midden-Java.
Het zou aardig zijn als beide jubilarissen ook wat met elkaar te maken hebben gehad en dat blijkt hier het geval. Rouffaer waagde zich als eerste aan een wetenschappelijke biografie van Multatuli waarvoor hij in 1885 zelfs speciaal naar Nederlands-Indië reisde. Maar hij ging nog verder, want hij toonde zich ook bereid om als sponsor van Multatuli op te treden. Twee kleurrijke figuren die zich om verschillende redenen uitstekend lenen voor een gezamelijk verhaal, want hun geschiedenissen blijken meer raakvlakken te bezigen dan wij hadden kunnen vermoeden.
Sprekers: Frank Okker en Anna Kruip
Frank Okker promoveerde aan de Universiteit Leiden op een biografie van de Nederlands-Indische schrijver Willem Walraven, Dirksland tussen de doerians. Momenteel werkt hij samen met zijn assistent Anna Kruip aan een boek over Rouffaer (1860-1928).
Het verwerken van Rouffaers kriebelhandschrift en ander veldwerk voor dit onderzoek, neemt Anna voor haar rekening. Zij studeerde in 2008 te Leiden af als neerlandica, met specialisatie moderne letterkunde, en is nu in tijdelijke dienst van het KITLV voor het Rouffaer-project.
Datum: donderdag 14 oktober, 15.30—17.00
Plaats: KITLV, Reuvensplaats 2, 2300 RA Leiden, Verenigingskamer (138, eerste etage)
Wilt u deze lezing bijwonen? Dan kunt u zich aanmelden via kitlv@kitvl.nl of 071 527 2295.
www.kitlv.nl
Drie lezingen over Multatuli
Op 14 mei 1860 verscheen bij de Amsterdamse drukker-uitgever J. de Ruyter Max Havelaar, of de Koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij. Het boek veroorzaakte 150 jaar geleden een groot tumult niet alleen in de literaire wereld maar ook in de planterswereld. De toen vrijwel onbekende schrijver Eduard Douwes Dekker (1820-1887) koos als auteursnaam Multatuli (‘Ik heb veel geleden’). De afgelopen maanden was er veel aandacht voor Multatuli en diens Max Havelaar dat wordt beschouwd als hét hoogtepunt van de Nederlandse literatuur, maar ook als een boek met een missie namelijk een harde aanklacht tegen de wantoestanden in Nederlands-Indië.
In de reeks herdenkingen participeert Apeldoorn met een eigen programma dat een samenwerking is tussen de Vereniging voor Onderwijs, Kunst en Wetenschap (OKW), Stichting Indisch Erfgoed (SIE) en CODA.
De volgende bijeenkomsten zijn georganiseerd:
woensdag 15 september 2010 – OKW-lezing door prof.dr. Reinier Salverda, getiteld ‘De betekenis van de Max Havelaar in historisch perspectief’
aanvang: 19.45 uur
plaats: Huis voor Schoone Kunsten, Gigant, Nieuwstraat 377, 7311 BR Apeldoorn, telefoon 055-5216346
entree: € 6,00 (niet-leden OKW € 8,00)
woensdag 29 september 2010 – SIE-discussie onder leiding van dr. Peter van Zonneveld, getiteld ‘Wat veroorzaakte Multatuli?’
ontvangst: 19.30 uur; aanvang discussie: 20.00 uur
plaats: Stadscafé Van Kinsbergen, Nieuwstraat 295, 7311 BP Apeldoorn, telefoon 055-5767175
entree: gratis
vrijdag 8 oktober 2010 – CODA-literaire koffieochtend met Jos Paardekooper, getiteld ‘Max Havelaar verjaart – of verjaard?’
aanvang: 10.00 uur
plaats: CODA, Vosselmanstraat 299, 7311 CL Apeldoorn, telefoon 055-5268400
entree: € 8,50 (niet-leden CODA € 11,00)
Meer informatie op de websites van de organisatoren:
OKW: www.okw-apeldoorn.nl of secretaris@okw-apeldoorn.nl
SIE: www.indischerfgoed.nl of info@indischerfgoed.nl
CODA: www.coda-apeldoorn.nl of mail@coda-apeldoorn.nl