300 jaar slavernijverleden werkt door in de belevingswereld van alle betrokkenen. Verhalen van voorouders, gepubliceerde... Lees verder →
Toni Morrison, author and Nobel laureate, dies aged 88
Toni Morrison, who chronicled the African American experience in fiction over five decades, has died aged 88.
by Richard Lea and Sian Cain
Het kapitaal van de morele welwillendheid
Tekst van de vijfde Cola Debrot-lezing van de Werkgroep Caraïbische Letteren, OBA, 16 februari 2018
door Stephan Sanders
Toen ik het verzoek kreeg van de Werkgroep Caraïbische letteren om de 5de Cola Debrot lezing te geven, wist ik niet hoe snel ik het moest aannemen: ik ben, zoals u zult merken onderhand een expert in het aangenomen zijn, in het aangenomen worden. Volgens de letter van de wet en de genealogie heb ik niets te zoeken in het Caraïbische gebied. Maar ja, wie houdt zich nu strikt aan de letter van de wet; wie houdt zich nu altijd aan de nauw omschreven, vastomlijnde grenzen van zijn identiteit. Ik in ieder geval niet – en dat deel ik met het Caraïbisch gebied. read on…
‘Thuis’: een mamyo-roman van Toni Morrison
door Hilde Neus
De kunst van het mamyo maken is in Suriname aan het verdwijnen. Mijn schoonmoeder maakte voor elk van haar kinderen rondom de geboorte een mamyo-dekentje voor in het kinderbed; voor elk familielid en voor elke belangrijke gebeurtenis een lapje. De mamyo, oftewel patchworkdeken, speelt een belangrijke rol in de nieuwe roman van Toni Morrison. Ze is de enige nog levende Noord-Amerikaanse Nobelprijswinnaar voor literatuur, en een zwarte vrouw. Dat laatste is belangrijk: ze schrijft over de geschiedenis van de zwarte Amerikanen en over de positie van vrouwen. read on…
Toni Morrison in een Caraïbische anthologie?
door Jules Rijssen en Lucia Nankoe
In de Ware Tijd Literair van 1 maart 2014 verscheen met als titel ‘Vlieg terug naar Afrika’ een recensie van Hilde Neus over het boek De slaaf vliegt weg onder redactie van Lucia Nankoe en Jules Rijssen (Arnhem: uitgeverij LM Publishers, december 2013). [Klik hier] |
![]() |
George Padmore |
![]() |
Nicolaas Porter – Facing truth |
Vlieg terug naar Afrika
door Hilde Neus
Michiel van Kempen. Foto © Sanne Landvreugd |
De Caribische literatuur neigt naar onafhankelijkheid
door Quito Nicolaas
Dr. Artwel Cain promoveerde in 2007 op een studie naar de sociale mobiliteit van etnische minderheden in Nederland. Daarnaast is hij lange tijd directeur van het Ninsee, het Nationale Instituut voor het Slavernijverleden geweest. In 2009 verscheen onder zijn redactie het boek Tula, de slavenopstand van 1795 op Curaçao met bijdragen van verschillende auteurs. Tegenwoordig zwaait hij de scepter bij de Institute of Cultural Heritage and Knowledge. Vandaag een interview met hem over zijn leesgedrag en de boeken die hij leest.
Hoeveel boeken telt uw collectie?
Ik ga er van uit dat wij meer dan zo’n 1000 boeken hebben, dat zijn inclusief studieboeken en dan geschreven in vijf talen: Engels, Nederlands, Spaans, Frans en Papiaments.
In hoeveel tijd is deze verzameling opgebouwd?
Deze boeken zijn in een periode van ruim 35 jaar verzameld.
Wat is uw favoriete boek?
Mijn favoriete boek is moeilijk te noemen, omdat ik veel boeken ontzettend goed vind, maar als ik toch een moet noemen dan wordt het: Song of Solomon van Toni Morrison. Dat boek heb ik eind jaren zeventig gekocht. Op dat moment was ik vooral een muzikant die belangstelling had in boeken, vooral boeken geschreven door schrijvers uit het Caribische gebied en zwarte Amerikanen.
Ik begon het boek te lezen en was uit het lood geslagen. Ik had nooit eerder zoiets moois gelezen. Zij had ook stukjes van liederen in de tekst opgenomen en zij liet haar karakters praten net alsof ze bezig waren muziekinstrumenten te spelen. Daarna heb ik tot nu toe al haar boeken gekocht en gelezen. Tot dat moment had ik Richard Wright (bekend van Notes of a native son) en James Baldwin (bekend van Go tell it on the mountain) als mijn favoriete schrijvers. Toni Morrison is nog steeds mijn favoriete schrijfster. Uiteraard heb ik ook een aantal van haar essays.
Welke zijn de overwegingen die u neemt bij het kopen van een boek?
Ik ga af van een aantal punten; ken ik de schrijver en haar/zijn werk? Is hij/zij al door vrienden gelezen en hebben ze die aanbevolen? Wat was de toon en inhoud van de recensie die ik in een krant of een tijdschrift gelezen heb? Is deze schrijver een goede verhalenverteller? En tot slot wil ik mijn tijd met deze schrijver doorbrengen?
Welke indeling hanteert u om uw boeken te categoriseren?
Die bestaat in mijn collectie op dit moment niet. Ik ben ruim zes jaren geleden op onze tweede verdieping van een studeerkamer naar de andere verhuisd. Sindsdien heb ik geen tijd vrij gemaakt om alles op de juiste plek terug te zetten net hoe ik dat had in de eerste kamer. Er zijn trouwens in de tussentijd veel meer boeken bij gekomen en die zijn gewoon op de boeken planken voor de anderen gelegd. Wanneer wij na zo veel jaren uit dit huis verhuizen ben ik dan bereid de nieuwe studiekamer netjes in te richten en de boeken nogmaals te categoriseren.
Zijn er ook andere plekken in het huis, waar boeken worden verzameld?
Ja, er zijn andere boeken in de zolderkamer vanwaar ik verhuisd ben. Mijn vrouw Alida Kock heeft ook een werkstudio in huis en daarin zijn ook weer vele boeken.
Leest u naast fictie ook non-fictie of andersom?
In de laatste tien jaar lees ik meer non-fictie dan fictie. Dit vanwege studie en mijn werk. Het zou ondoenlijk zijn op dit moment om ze allemaal te gaan benoemen. De laatste goede fictie dat ik recentelijk heb gelezen is van Maryse Conde: Windward heights. Tussen de bedrijven door lees ik op dit moment Miles een autobiografie van Miles Davis samen met Quincy Troupe. Dat is non-fictie. Het leest ook lekker.
Wanneer leest u meestal, waar en wat (genre) leest u dan ?
Studieboeken lees ik overdag en fictie in het weekeinde of in de avonduren, indien ik thuis ben.
Leest u in het weekend andere boeken dan door de week?
Ja, dat doe ik. Door de week gaat het om wetenschappelijke literatuur en in het weekend leuke boeken, meestal romans.
Behoren tijdschriften ook tot de door u gelezen lectuur?
Op dit moment niet. Ik heb geen tijd ervoor in de laatste jaren vrij gemaakt. Dit is een bewuste keus.
Welk boek zou u voor een tweede keer willen lezen en waarom?
Dat zal Black skin White masks van Frantz Fanon zijn. Ik heb dit boek ruim veertig jaar geleden gelezen. Ik zal het nu beter begrijpen en kunnen analyseren. Intussen heb ik ontzettend veel studies hierover en citaten ervan gelezen. Wellicht is dat een van de redenen dat ik het nog niet herlezen heb. Ik gebruik de tijd om ander werk dat ik nog niet gelezen heb te lezen.
Welk boek beschouwt u als een miskoop en waarom?
Dat heb ik niet. Een boek dat wel in de buurt komt is A Bend in the River door V.S. Naipaul. In dat boek heeft hij een fictief Afrikaans land dat net onafhankelijk was geworden en haar inwoners op een beestachtige wijze neergehaald. Dat was in 1979. Daarvoor had ik al zijn boeken gelezen. Na het lezen van A Bend in the River, kwam ik tot de conclusie dat V.S. Naipaul niet schrijft voor mensen zoals ik en die op mij lijken. Een aantal jaren geleden heb ik A House for Mister Biswas nog een keer gelezen voor een boekenclub die wij in Capelle aan de IJssel hadden, maar daarna heb ik geen boeken meer van hem gekocht en gelezen, behalve Een half leven dat ik in 2001 gratis bij een boekwinkel gekregen heb.
Wie is uw favoriete schrijver/auteur en waarom?
Toni Morrison. Zij weet een verhaal te vertellen en zij heeft veel kennis van zaken. Een van haar boeken, Jazz, vond ik in eerste instantie moeilijk te lezen vanwege de wijze waarop het geschreven is, maar daarna dacht ik het boek niet voor niets Jazz heet.
Wat is zo bijzonder aan de Caribische literatuur?
De Caribische literatuur neigt naar onafhankelijkheid. Men houdt zich niet bezig met “the single story” Dat wil zeggen, datgene wat men denkt dat de lezers in het Westen over het Caribische volk willen lezen. De verhalen zijn meestal herkenbaar. Ze brengen je weer thuis. George Lamming en Maryse Conde zijn twee goede voorbeelden van schrijvers die dit doen. Het zijn twee schrijvers die trouwens nog levend zijn. In het geval van gedichten gaat dat ook op voor wat betreft het werk van Lasana Sekou en Derek Walcott. Uiteraard zijn er veel meer goede schrijvers in de diverse landen en eilanden. Ik kan mij met deze schrijvers identificeren. Ik voel mij thuis bij hun werk.
Hoe kijkt u naar de wereld der wetenschap/letteren?
Zowel bij de wetenschap als bij de letteren dienen Caribische mensen hun eigen verhalen in alle tonen en kleuren zelf te vertellen. Men moet niet meer de fout maken om zich slechts bezig te houden met de ‘master’s narrative’. Men dient de ruimte te nemen en te vullen met de eigen fictie en non-fictie.
Familie De Kom, tussen werkelijkheid en fictie
![]() |
Anton de Kom en zijn vrouw Petronella Borsboom |
Nieuwsgierig was ik naar het nieuwe boek van Karin Amatmoekrim De man van veel over Anton de Kom. In interviews vertelden de schrijfster dat het fictie was. De periode dat Anton de Kom opgenomen werd in een Haagse psychiatrische kliniek had haar aandacht getrokken. In de biografie van De Kom (Rob Woortman en Alice Boots – 2009) was dat summier behandeld, vertelde zij, en zij besloot die setting te nemen voor haar nieuwe roman. Met een werkbeurs van het Letterenfonds werd het boek mogelijk gemaakt.In mijn vorige romans kon ik leunen op mijn talent om een verhaal te vertellen, nu moest ik het biografische verhaal van een historische figuur naar mijn hand zetten. En ook: Ik wilde hem los zien van de feiten, deze pinnen je te veel vast. Natuurlijk heb je wel feiten nodig, ik kan niet hele grote dingen verzinnen die niet zijn gebeurd. Zijn leven spreekt heel erg tot de verbeelding, maar wil je echt in de roman gezogen worden, dan moet je je losmaken van de werkelijkheid.
![]() |
De kliniek Ockenburgh in Loosduinen waar De Kom werd verpleegd |
Verder bladerend kom ik bekende namen tegen, zoon Ad, dochter Judith. Zonen Ton en Cees. De man van veel blijkt ook zeer te gaan over Petronella, de echtgenote van Anton en moeder van… Voor mijn gevoel kwam ik terecht op een hellend vlak tussen fictie en werkelijkheid. Ik raakte in verwarring. Was ik overgevoelig omdat ik mij verbonden voel met de geschiedenis van Anton de Kom en met zijn familie? Wilde ik niet weten van de overspannenheid van een bekende Surinaamse held ? Miste ik de souplesse om te hoppen tussen fictie en werkelijkheid in een mij bekend verhaal? Ik ging diep bij mezelf te rade. Nee, hij viel niet van zijn voetstuk, want nieuws was het niet. Dat hij overspannen was geweest en drie maanden opgenomen in een kliniek, dat hoort bij het bekende narratief van Anton de Kom. Zijn kinderen Ad, Cees, Ton en Judith hebben dat in de loop der jaren vaak verteld aan mediamensen, publicisten en documentairemakers, waaronder ikzelf. Maar iets klopte niet bij dit boek.
Ad de Kom en zijn dochter Els bij de overhandiging van het archief-De Kom aan het Letterkundig Museum |
Ik vraag het Ad, volledig overbodig, nog maar eens expliciet: “Werd uw vader vastgebonden?” “Welnee, dat is helemaal niet waar.” Hij vertelt er even vrij als feitelijk over. Geen sprake van vastgebonden worden, geen sprake van als een ‘dolle hond’ weggevoerd worden. Veeleer een uitgeputte, verslagen man, die zich, na aanvankelijk kort verbaal protest, boos liet meevoeren omdat hij niet anders kon. Geen sprake van tientallen buren die openlijk naar buiten stroomden, wel stiekem glurende buren…wie kent ze niet. Ik kreeg er een ongemakkelijk gevoel over.
![]() |
Judith de Kom bij de inbruikleengeving van het archief-De Kom aan de Universiteit van Amsterdam |
Ik zocht, behalve met Ad, ook contact met Judith (82). Ik was verbijsterd over wat ik te horen kreeg. Volledig overrompeld waren zij allen door de publicatie van dit boek. Zij wisten, zonder uitzondering, van niets. Hoorden erover op de radio, soms via een telefoontje van een kennis of familielid. Ze lazen hun eigen naam en dat van hun ouders in een boek, waar ze niet over geïnformeerd waren. Een boek dat over hen ging, maar ook weer niet. Het kwam als een klap in het gezicht. Gevoelens van frustratie, woede, verdriet en onmacht maakten zich van hen meester. Cees de Kom (85) las verbaasd en boos een aankondiging in de Surinaamse kranten dat hij het boek in Paramaribo in ontvangst zou nemen uit handen van de schrijfster. Hoe pijnlijk prematuur en fictief dat bericht was, bleek wel bij de presentatie in Torarica. De familie De Kom was opvallend afwezig.
Ik vroeg me af wat de afwegingen van de schrijfster waren geweest om de naam van Anton de Kom, zijn kinderen en zijn vrouw, te verbinden aan dit gefantaseerde verhaal. En waarom juist de kinderen van De Kom niet erover geïnformeerd waren. Geen briefje vooraf, geen briefje achteraf. Ik vroeg het aan de auteur. Zij antwoordde dat ze het “een beetje een vreemde vraag vond”. Ze had geen overleg met hen gezocht, omdat het een roman betrof en geen biografie. Of dat haar goed recht is, weet ik niet echt – dat zou voer voor juristen kunnen zijn – maar respectvol is het zeer zeker niet. De kinderen van Anton en Petronella de Kom hebben de oorlog meegemaakt en na arrestatie van hun vader jarenlang in het ongewisse geleefd over zijn lot. Hun sensitiviteit voor verhalen over hun vader zou invoelbaar moeten zijn.
![]() |
Presentatie van de De Kom-biografie in Suriname. Geheel links Rob Woortman, naast hem Alice Boots |
In de gedeelde geschiedenis van Suriname en Nederland neemt de familie een bijzondere plek in. Niet alleen door wat ze heeft meegemaakt in de jaren dertig in Suriname en in de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Zij onderscheiden zich ook doordat zij zich, na de dood van hun vader, actief inzetten voor het levend houden van de narratief van De Kom. Met name dochter Judith de Kom heeft een groot deel van haar leven ten dienste gesteld van die nagedachtenis. Het is niet in de laatste plaats aan haar inspanningen te danken dat het leven van De Kom zo goed gearchiveerd is. En zo liefdevol is doorverteld.
Rob Woortman; de biografie van De Kom die hij samen met Alice Boots schreef, wordt nergens in Amatmoekrims roman vermeld |
Uitgever Prometheus prijst het boek aan: In deze opzienbarende nieuwe roman van Karin Amatmoekrim wordt het waargebeurde verhaal van Anton de Kom, die zijn leven gaf voor het verzet tegen de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog, eens en voor altijd uit de vergetelheid gehaald. Een aantrekkelijke gedachte als het om marketing gaat. Een pompeuze en pretentieuze zin, maar vooral: niet waar. Anton de Kom is de bekendste Surinaamse verzetsman. Er zijn, in Paramaribo en in Den Haag straten naar hem vernoemd. Een plein in Amsterdam Zuidoost draagt zijn naam, een eigen standbeeld daarop. Toets Anton de Kom in op je Tomtom naar Amsterdam en Den Haag en het systeem brengt je ernaar toe. Er is een lesbrief over hem gemaakt voor basisscholen in Zuidoost. Er zijn decennialang diverse conferenties aan hem gewijd, de Surinaamse Universiteit draagt zijn naam, er zijn tv-documentaires over hem gemaakt, die de aandacht trekken van een internationaal publiek. Er liggen plannen voor een tv-serie. Zijn biografie werd in 2010 bekroond met de Eduard du Perronprijs. Thematijdschriften zijn aan hem gewijd, musea nemen zijn beeltenis op, vele sites verwijzen naar hem en zijn werk. Hij ligt begraven op het ereveld Loenen en zijn levensverhaal is uitgekozen voor publicaties over de gevallenen die daar begraven liggen.De Kom is postuum onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis. Eerder dit jaar werd in Zaandam een brug naar hem vernoemd. En last but not least lijkt De Kom er zelf voor te zorgen, dat zijn werk absoluut niet in vergetelheid is geraakt. Een telefoontje naar Uitgeverij Atlas Contact leert mij snel dat het boek Wij Slaven van Suriname de twaalfde druk beleeft. We hebben het eigenlijk altijd in druk vertelt de woordvoerster. Vanaf 1934. [Dit is niet waar: het boek werd na 1934 pas in 1971 weer herdruk. – red. CU] Was het dan toch, zoals Ad vermoedde, dat er met dit nieuwe boek meegelift wordt op juist de bekendheid van zijn vader?
Ethisch
Ethische afwegingen en dilemma’s zijn voor alle kunstenaars en verhalenvertellers heel herkenbaar. Je moet er een weg in vinden. Mij bleef in dit verband dit citaat van Toni Morrison altijd bij:
Making a little life for oneself by scavenging other people’s lives is a big question, and it does have moral and ethical implications. In fiction, I feel the most intelligent, and the most free, and the most excited, when my characters are fully invented people. That’s part of the excitement. If they’re based on somebody else, in a funny way it’s an infringement of a copyright. That person owns his life, has a patent on it. It shouldn’t be available for fiction. Toni Morrison, Nobel Laureate in Literature (Paris Review-The Art of Fiction- 1993)
Morrison maakt haar afweging helder. Andere afwegingen zijn denkbaar. Het antwoord op de literair-ethische vragen van fictie over echte (nog levende) mensen, ligt niet in het genre (‘roman’) an sich, maar in de literair-ethische afweging. Daardoor wordt zichtbaar hoe de belangen van alle betrokkenen zijn meegewogen.
Ida Does is documentaire filmmaker. Zij maakte in 2012 de bekroonde documentaire ‘Vrede, herinneringen aan Anton de Kom’.
Een feestje voor oude blanken (1)
door Rudie Kagie
![]() |
De openbare verkoop van een slavin en haar twee kinderen in Suriname op een prent uit Benoits Voyage à Surinam, 1839. |
Van zo veel aandacht voor zijn stokpaardje moet het humeur van Sandew Hira opbeuren, zou je denken, maar in zijn kantoor in het Haagse Statenkwartier toont de van oorsprong Surinaamse historicus zich allerminst onder de indruk. ‘Dit wordt gewoon een feestje voor een paar oude blanke mannen en vrouwen – and that’s it,’ zegt hij. ‘Er wordt een rond getal gebruikt om iets te vieren. In 2014 is iedereen het weer vergeten. Als er geen slavernij had bestaan, zou Europa het hebben uitgevonden om het te kunnen afschaffen. De afschaffing van de slavernij wordt als het hoogtepunt van de Europese beschaving beschouwd, maar eigenlijk was het een dieptepunt. Beschaafde mensen beginnen met de erkenning dat er een misdaad tegen de menselijkheid heeft plaatsgevonden, bieden hun excuses hiervoor aan en compenseren de slachtoffers voor de schade en het leed dat ze geleden hebben. Onbeschaafde mensen ontkennen de misdaad, vragen om dankbaarheid van het slachtoffer en compenseren de dader. Bij de afschaffing van de slavernij heeft Nederland de slavenhouders gecompenseerd, niet de slachtoffers. Eigenlijk interesseert dat hele slavernijverleden Nederland geen reet. Als het echt niet anders kan, dan moet het maar herdacht worden – maar gelukkig staat het onderwerp na dat ene jaar niet meer op de kaart. Dat is het beleid in dit land.’
Eeuwenlang was de geschiedschrijving van de Nederlandse slavernij in Suriname en op de Antillen het specialisme van blanke experts die volgens hun zwarte critici vanuit een ‘Eurocentrisch perspectief’ redeneerden. Des te meer opzien baart Hira met een radicale, antikoloniale visie op het verleden. Hij schrijft er polemische columns en boeken over. Van Den Helder tot Maastricht leidde hij tot dusver achtenzeventig keer een workshop over het thema dat hij in zijn veelbesproken pamflet Decolonizing the Mind (2009) aan de kaak stelt.
Onlangs stak de auteur zijn verhaal af op uitnodiging van zwarte studenten van de Hogeschool Rotterdam. Hij vertelt: ‘Toen ik begon, kwam een witte vrouw binnen en ging zitten. Achteraf bleek zij de mentor van die werkgroep te zijn. Toen ik de verschrikkingen van de Zwarte holocaust in kaart begon te brengen, zag ik haar helemaal in elkaar krimpen. O jee, dacht ik, die komt straks psychisch in de problemen. In de pauze ging ik naar haar toe. Ik heb het gevoel dat je me persoonlijk beschuldigt, zei ze. Interessant. Ineens realiseerde ik me dat zich hier een identiteitskwestie openbaarde. Die vrouw is opgevoed met het idee dat ze tot een goed volk behoort. En dan kom ik langs om te vertellen dat wat de Nederlandse uitbuiters in de negentiende eeuw hebben aangericht, veel erger was dan wat de Duitse nazi’s deden. Niet leuk om te horen. Maar als je nou eens gewoon zou beginnen met te erkennen dat je voorouders een misdaad tegen de menselijkheid hebben begaan, zei ik tegen die vrouw, dan kun je toch afstand nemen van wat ze gedaan hebben? Sinds de Duitsers hebben verklaard dat nazisme geen deel van de Duitse cultuur behoort te zijn, heeft de opgroeiende generatie in de Bondsrepubliek geen reden meer om zich schuldig te voelen over wat tijdens de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Waarom kunnen de Nederlanders niet hetzelfde doen met kolonialisme en slavernij? Na de pauze hebben we dat thema als onderdeel van de workshop verder bediscussieerd. Na afloop zag ik die mentor met een somber gezicht vertrekken. Ik dacht: die komt hier geen tweede keer. Zo’n twee maanden later belde ze me op. Ze vertelde me dat ze de directie van de Hogeschool over mijn bezoek had verteld en dat ze eigenlijk vond dat al haar collega’s kennis moesten nemen van mijn verhaal. Ik was stomverbaasd. Het gevolg was dat ik een paar weken later wéér op die Hogeschool was, nu om voor een gehoor van zo’n zeventig voornamelijk witte medewerkers mijn exposé over de slavernij af te steken. De directeur introduceerde mij met de mededeling dat ik dingen zou gaan zeggen die misschien shocking waren, maar dat het vanuit wetenschappelijk oogpunt toch goed was om kennis te nemen van mijn standpunt. Toen ik dat hoorde, dacht ik: gewéldig, er is hoop voor Nederland. Een beschaafd land heeft de plicht om excuses te maken en een herstelbetalingstraject in gang te zetten als slavernij als misdaad tegen de menselijkheid wordt erkend. Ik ging er steeds van uit dat de erkenning van die misdaad nog minstens een halve eeuw op zich zou laten wachten, maar na die ervaring in Rotterdam denk ik dat het misschien sneller kan.’
Nobelprijswinnares Toni Morrison aan de slag met Shakespeare
In de Brusselse KVS is van donderdag 26 mei tot zondag 29 mei de internationale productie Desdemona te zien, met de Amerikaanse actrice Elizabeth Marvel in de hoofdrol. Regisseur is Peter Sellars, schrijfster is Nobelprijswinnares Toni Morrison. Het project is gebaseerd op Shakespeare’s Othello.
Kathleen Gyssels over de Franse en Engelse Caraïben
La Caraïbe et sa diaspora clament un imaginaire commun, des préoccupations esthétiques et éthiques qui se font écho, au-delà des ondes linguistiques qui diffractent « la communauté imaginée » caribéenne. Or, ces littératures sont rarement comparées, le comparatisme demeure trop souvent une impasse. À partir de cinq « raverses », dix auteurs franco- et anglophones sont ici comparés. Juxtaposant dans chacun des chapitres une voix anglophone et une voix francophone de cette Caraïbe étendue, de frappantes concordances, au-delà de la balkanisation, apparaissent. Ressemblances dans l’usage de la slave narrative chez Morrison et Condé, dans le tabou du gender chez Baldwin et Damas, dans la popularité du travelogue en Amérique du Nord et dans l’intérêt que lui portait Laferrière et Danticat ; ou encore même l’absence de la Créole dans les fictions sur la Révolution haïtienne (Fignolé et Smartt-Bell). Enfin, les débuts respectifs de Harris et de Glissant esquissent déjà, de manière parallèle, la créolisation (esthétique, stylistique, thématique).
Kathleen Gyssels est professeur de littératures francophones postcoloniales à l’Université d’Anvers. Auteur de Filles de Solitude. Essai sur l’identité antillaise dans les [auto-]biographies fictives de Simone et André Schwarz-Bart (1996) et de Sages sorcières? Révision de la mauvaise mère dans Beloved (T. Morrison), Praisesong for the Widow (P. Marshall) et Moi, Tituba (M. Condé) (2001), elle dirige un groupe de recherche en littératures postcoloniales.
Kathleen Gyssels, Passes et impasses dans le comparatisme postcolonial caribéen. Cinq études.
Paris: Honoré Champion, coll. “Bibliothèque de littérature générale et comparée” n°86, 2010, 384 p
EAN13 : 9782745319883.
€ 88