Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Leo Morpurgo: Wat een man, wat een geest!
door Michiel van Kempen
Wat mij bezielde weet ik niet, want het was een ongelukkige timing. Maar toen ik in 1986 bij Leo Morpurgo aan de Malebratumstraat naar binnen stapte met het idee om in de Ware Tijd een literaire pagina te beginnen, keek hij me even nadenkend aan en zei toen resoluut: “Ik vind het een prachtidee, maar bedenk wel dat we in een moeilijke tijd leven.”
read on…Laatste groet aan veelzijdige leermeester Leo Morpurgo
Oud-hoofdredacteur van de Ware Tijd, Leo Morpurgo kreeg maandagmiddag in de St.Petrus en Paulus kathedraal de laatste groet van familie, vrienden, journalisten en vele andere personen uit de maatschappij. Een veelzijdige mensenvriend, leermeester, zorgzame vader en echtgenoot, waren kernwoorden bij de uitvaartdienst. Daarvoor werd de kist met het stoffelijk overschot van Morpurgo op het bedrijfsterrein van de Ware Tijd rondgebracht als eerbetoon en afscheid. Morpurgo heeft langer dan 35 jaar voor deze krant gewerkt.
Leo Morpurgo (10.02.1924-29.10.2013)
Zijn lichtend voorbeeld verdient navolging.
‘Een kankantrie, een kolos is heengegaan’
door Ivan Cairo en Ewout Lamé
Paramaribo – Met het overlijden van oud-journalist en ex-hoofdredacteur van de Ware Tijd, Leo Morpurgo, is een groot Surinamer, “een kankantrie” heengegaan. In zijn werk streefde hij naar perfectie, hij was scherpzinnig en praatte politieke gezagsdragers niet naar de mond. Dat werd hem niet altijd in dank afgenomen. “Ik moét het volk vertellen dat je de verkiezingsbeloften niet nakomt”, zou hij toenmalige premier Jules Sedney begin jaren zeventig hebben toegevoegd, toen die opmerkte dat de Ware Tijd zijn kabinet te hard aanpakte in haar kolommen.
Icoon
Collega-hoofdredacteur George Findlay van dagblad De West noemt Morpurgo ook een voorbeeld voor journalisten. “Iemand van de oude garde, bij wie velen te raad gingen.” Findlay roemt de wijze waarop Morpurgo zich voor de Ware Tijd heeft ingezet, vooral tijdens de dictatuur. “Er is hem toen fysiek geweld aangedaan. Als je als oudere journalist wordt geslagen, is dat een groot dieptepunt”, aldus Findlay. Findlay’s krant De West mocht anderhalf jaar niet verschijnen. Volgens de journalist had Morpurgo geen andere keus dan mee te werken met de censuur. “De militairen waren oppermachtig, er waren net journalisten vermoord (op 8 december 1982…red). Niemand zou het in zijn hoofd halen om te zeggen: ik doe het niet.”
“Dit is één van de iconen, één van de laatsten die er is. Een kankantrie, een kolos is heengegaan”, zegt Chas Mijnals, toenmalig lid van de Nationale Militaire Raad (NMR) die aantrad na de militaire staatsgreep van 25 februari 1980. “Deze man heeft zoveel betekend voor het land en de media met zijn objectieve verslaggeving. Ik had heel veel respect en waardering voor hem, ook al was ik het niet altijd met hem eens. Hij was eerlijk en hard, wat hij zei daar stond hij achter”, herinnert Mijnals die destijds vaker door Morpurgo is geïnterviewd. “Hij was bepaald niet zachtzinnig. Hij was scherp in zijn mening en ik denk dat hij daardoor grote invloed heeft gehad op journalisten en met recht de nestor onder de Surinaamse journalisten wordt genoemd”, voegt de ex-militair eraan toe. Mijnals geeft verder aan, dat Morpurgo altijd goed beslagen ten ijs naar een interview kwam en zich niet met een kluitje in het riet liet wegsturen. “Zijn rust was iets wat altijd opviel. Hij nam geen genoegen met ‘ja’ en ‘nee’ en ook niet met langdradige verklaringen die nietszeggend waren. Hij was een journalist van formaat.”
Voorbeeldfiguur
De Nederlandse journalist Hans Buddingh’, auteur van Geschiedenis van Suriname, leerde Morpurgo in 1979 kennen. “Ik was koud een maand journalist toen ik op reportage aankwam in Suriname”, vertelt Buddingh’. “Ik ben bij Leo langs geweest en hij heeft mij zeer geduldig alle ingewikkeldheden van Suriname uitgelegd.” De twee bleven in contact; nog vorig jaar bood Buddingh’ aan Morpurgo de laatste druk van zijn geschiedenisboek aan. “Hij kwam toen breekbaar, maar nog heel vitaal over.”
Buddingh’ noemt Morpurgo een voorbeeld voor jonge generaties Surinamers. “Veel mensen staan er niet bij stil, maar Morpurgo was de eerste die met de Ware Tijd aan journalistiek deed die echt onafhankelijk was, los van zakelijke of politieke belangen.” De bewondering van de NRC-journalist voor Morpurgo groeide met de jaren alleen maar. De periode na de decembermoorden, waarbij de Ware Tijd door de militaire machthebbers onder censuur werd geplaatst, was “een gruwel” voor Morpurgo. “Iedereen wist dat de krant werd gevuld met propagandaberichten. Alleen om zijn medewerkers in die moeilijke tijd niet brodeloos te maken, bleef Morpurgo de krant uitgeven.” Toch bleef hij zijn persoonlijke integriteit behouden, “in een tijd waarin er journalisten waren die zichzelf zagen als propagandisten van een zogenaamde revolutie.”
In de jaren tachtig en negentig droeg Morpurgo als correspondent bij aan NRC Handelsblad. “We waren daar erg blij mee, hij deed secuur en met veel details verslag van de herdemocratisering van Suriname.” Morpurgo bleef de Surinaamse pers kritisch volgen, ook na zijn vertrek als hoofdredacteur in 1996. “Leo was ingenomen met een aantal kritische columnisten van de Ware Tijd“, herinnert Buddingh’ zich van hun laatste gesprek, “al vond hij dat het hoofdredactioneel commentaar wel wat scherper kon.” Want dat was zijn missie: machthebbers prikkelen en feiten onthullen.
Te weinig geraadpleegd
Ook Imro Themen, vaker betiteld als één van de censoren op de redactie van de Ware Tijd tijdens de militaire dictatuur, zegt enorm veel te hebben geleerd van Morpurgo. Hij ontkent overigens met klem ooit als censor te hebben gefungeerd. Vanwege een familieband met toenmalig directeur Tjon A Kiet kwam hij vanaf de jaren zeventig regelmatig over de vloer en als kunst- en cultuurrecensist [bedoeld is: recensent – red. CU] en columnist leverde hij ook bijdragen aan de krant. “Mensen houden ervan om te stigmatiseren”, benadrukt Themen. “We verliezen een heel belangrijke persoon. Hij was een eerlijk mens met veel kennis. Een man die in wezen veel te weinig is benaderd om zijn kennis en kunde met anderen te delen”, zegt Themen. Volgens hem had Morpurgo met zijn ruime ervaring en kennis een grote bijdrage kunnen leveren aan het opzetten van een mediaraad in Suriname. De perfectie in zijn werk was onnavolgbaar. “Hij maakte zelden een taalfout”, weet de vroegere columnist. Hij zegt weleens in de clinch te zijn geraakt met de hoofdredacteur. Soms vond Morpurgo dat hij in zijn column ‘Ook een stem’ te kritisch was naar bepaalde politieke organisaties. “We hebben nooit ruzie gehad, maar er waren wel momenten waarop hij vond dat ik te scherp was.” Ook had hij een meningsverschil met Morpurgo nadat een kunstenaar zijn beklag had gedaan bij de hoofdredacteur omdat Themen hem in een recensie te zwaar had aangepakt. “Kan je een volgende keer een beetje rekening houden met die man”, zou de hoofdredacteur toen gevraagd hebben.
[uit de Ware Tijd, 31/10/2013]
Leo Morpurgo overleden
door Ivan Cairo
Paramaribo – Leo ‘Moppie’ Morpurgo, oud-hoofdredacteur van de Ware Tijd is dinsdagmiddag in het ziekenhuis na een kortstondig ziekbed op 89-jarige leeftijd overleden. De Ware Tijd heeft de wens van de familie aan de pers gerespecteerd om dit bericht niet vóór zes uur woensdagavond te publiceren.
read on…Jarige Morpurgo volgt het nieuws op de voet
Hij herdenkt vandaag zijn 89ste geboortedag. Leo Morpurgo, oud-hoofdredacteur van de Ware Tijd, is nog even scherp als tijdens zijn hoogtijdagen. Hij volgt alle vier kranten dagelijks op de voet en ook het online nieuws gaat niet aan hem voorbij. Hoewel hij nu toeschouwer is en niet meer in de openbaarheid treedt, geeft hij na enig aandringen toch zijn mening over de journalistiek.
Verrijking
Morpurgo heeft de technologische ontwikkeling op mediagebied bijgehouden en past het nog steeds toe. Hij kan zich nog goed herinneren dat de krant vroeger letter voor letter in lood werd gezet. Daarna kwam de typemachine. De composer, een elektronische typemachine, leek een revolutie in de jaren tachtig. Met de komst van de computer ging de verandering bij de krant heel snel. De krantenwereld is nu volledig gedigitaliseerd.
Morpurgo volgt via zijn computer de hele wereld. “Ik volg niet alleen het nieuws, maar geniet via YouTube van de muziek”, zegt de oud-hoofdredacteur. Over het medialandschap merkt Morpurgo op dat er goede ontwikkelingen zijn. “Er is een groot aanbod wat een verrijking betekent. Maar ik kan mij enorm aan verkeerd gebruik van woorden ergeren. Ik lees weer dat er acht ‘nieuwbakken’ substituut-officieren bijgekomen zijn. Het is een neerbuigend woord, maar dat weet de redactie blijkbaar niet”, merkt Morpurgo op. Hij hoopt dat journalisten beter zullen letten op het taalgebruik.
De jarige ziet goede ontwikkelingen waarbij journalisten bereid zijn zich te scholen in het vak, doelende op de trainingsweek van de Surinaamse Vereniging van Journalisten, waar zijn naam ook genoemd werd.
[uit Starnieuws, 10 februari 2013]
Grani voor Leo Morpurgo
Uit bewondering voor Leo Morpurgo heeft redacteur Hans Buddingh’ van het NRC Handelsblad hem gisteren zijn boek De geschiedenis van Suriname aangeboden. Morpurgo, oud-hoofdredacteur van de Ware Tijd, heeft Buddingh jaren terug wegwijs gemaakt toen hij voor het eerst voet aan wal zette in Suriname. Ook Jules Sedney kreeg een boek van de Nederlander, die beide mannen ondanks hun leeftijd nog steeds een voorbeeld vindt voor de jongeren. (Foto: Irvin Ngariman.)
[uit de Ware Tijd, 1-9-2012]
Surinaamse kranten in de Idos-peiling
Om maar met het meest aansprekende en saillante detail te beginnen, de favoriet van de Surinaamse kranten volgens het in januari van dit jaar gehouden Idos-Omnibusonderzoek is Times of Suriname (52,5%), gevolgd door de Ware Tijd (29,5%), Dagblad Suriname (9,8%), De West (0,5%), Chinese krant (0,2%). 7½ van de respondenten leest geen krant. Voor dit onderzoek werden 1.000 personen geïnterviewd in de leeftijd van 18 jaar en ouder, foutenmarge ± 3%. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de districten Paramaribo, Wanica, Commewijne en Nickerie.
Ter verduidelijking geef ik u eerst een uitleg van wat wát is. Het Instituut voor dienstverlening, onderzoek en studiebegeleiding (Idos) is een enquête- en onderzoeksbureau dat verbonden is aan de Academie voor Hoger Kunst- en Cultuur Onderwijs (AHKCO), dat wordt geleid door John Krishnadath. Bij een omnibus-onderzoek als het onderhavige, ook wel multi-cliënt-onderzoek genoemd, worden de respondenten in een en hetzelfde onderzoek bevraagd over zaken van verschillende opdrachtgevers. Dealniettemin werd het onderzoek onmiddellijk aangevallen door Julian S. With, de man die het altijd beter weet, die vraagtekens plaatst bij de representativiteit van het onderzoek en de validiteit van de vraagstelling. Over dat eerste kan ik niet oordelen, maar met zijn twijfels over de validiteit van de vraagstelling heeft hij zeker een punt.
Times of Suriname is zonder meer te complimenteren met haar ‘by far’ onomstreden positie op de eerste plaats, zeker tegen de achtergrond van haar slechts 7-jarig bestaan. Toen ToF begon was het het vierde dagblad naast de Ware Tijd, De West en Dagblad Suriname. De belangrijkste twee redenen van deze spectaculaire start zijn ongetwijfeld a) de aandacht die ToS heeft besteed aan de distributie van haar krant, dat blijkt duidelijk uit de cijfers van het onderzoek naar district, en b) wat ik gemaks- en duidelijkheidshalve wil noemen haar ‘Telegraaf’-aanpak, met daarbij als vaste prik op de voorpagina veelal gruwelijke foto’s van ongelukken die schaamteloos worden afgedrukt. Dat spreekt –helaas– nu eenmaal tot de verbeelding.
Voor de inmiddels 55-jarige de Ware Tijd betekent deze peiling een ware afgang van de krant die onder hoofdredacteur Leo Mopurgo onbetwistbaar tot dé Surinaamse kwaliteitskrant was uitgegroeid. Na pensionering van Morpurgo in het midden van de jaren ’90 is het blad echter in de versukkeling geraakt, mijn inziens te wijten aan mismanagement binnen dit familiebedrijf, dat onvermijdelijk ook verantwoordelijk is voor het veel te grote aantal wisselingen van hoofdredacteur sindsdien. Men is op zijn lauweren gaan rusten, waarschijnlijk in de veronderstelling dat de eigen positie ongenaakbaar was. Ook de komst van Times of Suriname en Dagblad Suriname heeft in die houding geen verandering gebracht en daarvoor moet de Ware Tijd nu het gelag betalen.
de Ware Tijd heeft onvoldoende beseft dat zij a) het kwaliteitsimago koste wat het kost in stand moest zien te houden, en b) dat zij moest investeren in de nog altijd amateuristische distributie van de krant. Daarentegen heeft de krant gemeend om in navolging van Times of Suriname en Dagblad Suriname te moeten investeren in een uitbreiding van de krant door het nieuws deels ook in het Engels op te nemen, hetgeen helemaal niets toevoegt, maar enkel geld kost. En naar het distributiesysteem is absoluut niet gekeken.
Helaas, de Ware wás het, maar ís het niet meer!
25 februari 1980: ‘Een heel benauwende dag’
Interview met Leo Morpurgo
door Meredith Helstone
Oud-hoofdredacteur Leo Morpurgo, de 87-jarige goeroe van de Surinaamse journalistiek, typeert 25 februari 1980 nog altijd als ‘een slechte dag voor Suriname’. Alle media werden gesloten en alleen de Ware Tijd mocht – vanwege de hoge oplage – uitkomen. Sterk gecensureerd welteverstaan. Toch kampt Morpurgo met ‘blijvende sympathie’ voor coupleider Bouterse.
Ietwat voorovergebogen en licht schuifelend komt hij het balkon van zijn woning in Uitvlugt op. “Het gaat nog wel”, lacht hij schijnbaar verlegen als het hem niet direct lukt de traliedeur open te krijgen. Eenmaal geïnstalleerd in een comfortabele fauteuil ontpopt hij zich tot die hoofdredacteur van weleer. Op de salontafel liggen alle vier Surinaamse dagbladen. Duidelijk is dat zijn dag nog in belangrijke mate wordt beheerst door het nieuws. Ontspannen achterovergeleund en met een verrassende tegenwoordigheid van geest gaat de 87-jarige nestor van de Surinaamse journalistiek, Leo Morpurgo, 31 jaar terug in de tijd. 25 februari 1980.
Leo Morpurgo: “Er was helemaal geen revolutionair idee aan verbonden.”
“Ik werd er compleet door verrast. Net terug van dienstreis naar Cuba wist ik niet wat er gaande was. Om vier uur in de ochtend schrok ik wakker. Er werden schoten gelost. Ik wilde gaan kijken, maar daar stak mijn vrouw een stokje voor. Radioberichten maakten duidelijk dat het een en ander gaande was. Het concentreerde zich rond de militairen.” Om half zeven ‘s morgens ging hij met Tjon A Kiet (vriend en medecoördinator) naar de Memre Boekoe Kazerne. Al bij de poorten werden ze tegengehouden. “Maar ik herinner me nog goed dat in een wagen het lijk van een politieagent lag…”
Morpurgo valt even stil. “Later op de dag begon het feest pas goed”, mompelt hij als in gedachten verzonken. Emoties wisselen zich af op zijn diep gegroefde gelaat. Duidelijk is dat hij zich de gebeurtenissen van de dag weer voor de geest haalt. “Rond twaalf uur werd bekend dat zestien onderofficieren onder leiding van Desi Bouterse en Roy Horb een staatsgreep hadden gepleegd.” De redactie volgde alles op de voet en dankzij het materiaal van een bevriende fotojournalist werd in de Ware Tijd van 26 februari een heel goed beeld geschetst van wat zich de dag tevoren had afgespeeld. In een zin samengevat komt het er prevelend uit: “Het was een heel benauwende dag.”
Eigen belang
De oud-hoofdredacteur van de Ware Tijd typeert 25 februari 1980 nog altijd als ‘een slechte dag voor Suriname’. “Het motief voor de staatsgreep – als je het 24 tot 40 pagina’s tellende werkje van de directeur van het kabinet mag geloven – was ontevredenheid over de soldij en eis tot erkenning van de militaire vakbond. Er was helemaal geen revolutionair idee aan verbonden. Puur militair eigen belang.” Maar die vurige conclusie vlakt hij enigszins: “Wel hadden ze één goed ding – de vier vernieuwingen – dat ze tot stand wilden brengen. Het zag er veelbelovend uit. Grote delen van de Surinaamse bevolking geloofden er dan ook sterk in. Maar al gauw werd de grondwet aan de kant gezet en bleef pure militaire dictatuur over. Er werd per decreet geregeerd. En vervolgens kreeg je onderdrukking van de pers.” In de donkere dagen na de staatsgreep werden alle media gesloten en mocht slechts de Ware Tijd – vanwege de hoge oplage – uitkomen. Sterk gecensureerd welteverstaan. “Daar was ik niet happy mee. In feite was ik een nul”, lacht hij vreugdeloos. “In het bedrijf gingen er stemmen op – vooral onder de zetters – om uit solidariteit met de overige media één dag de krant te sluiten. Maar vrienden onder de militairen hebben mij geadviseerd dit niet te doen.” In zijn job heeft hij het niet makkelijk gehad. “De drie censoren bij de Ware Tijd bepaalden de plek en inhoud van elk bericht. Als bijvoorbeeld een bericht van Bouterse als legerleider moest verschijnen, mocht daar geen enkel bericht boven of naast worden geplaatst. Immers was best mogelijk dat het ene bericht het andere afzwakte of zelfs tegensprak. En hoewel de verhouding tussen censoren en redactie schappelijk was, was wel duidelijk te merken dat de krant onder censuur geplaatst was. “Ik schreef nog steeds redactionele artikelen, maar die werden niet opgenomen.” Berichten die voor – meer – paniek onder de bevolking zouden zorgen, werden categorisch van tafel geveegd. Uiteindelijk paste de redactie van de Ware Tijd zelfcensuur toe.
Blijvende symphatie
Als hoofdredacteur heeft Morpurgo in persoon nauwelijks te maken gehad met Desi Bouterse, de toenmalige leider van de staatsgreep en de huidige president. Op de redactie verscheen hij nooit. Sympathie voor de persoon Bouterse krijgt hij wanneer op zijn gezag krijgsraadsverslaggever Nel Bradley (foto rechts) wordt vrijgelaten. Bradley was vanwege zijn berichtgeving opgepakt en ingesloten. In een poging de journalist vrij te krijgen sprak Morpurgo in het kampement voor dovemansoren. “Op weg naar buiten ontmoette ik Bouterse. Aan hem deed ik mijn verhaal en hij luisterde. Diezelfde middag was onze reporter vrij”, zegt hij bijna met ontzag. “Sindsdien heb ik een blijvende sympathie voor Bouterse. Daarom betreur ik de latere ontwikkelingen, waarvan 8 december 1982 het absolute dieptepunt is.” De afkeurenswaardige redenen voor de staatsgreep daargelaten, is hij er tot nu toe van overtuigd dat de militairen de beste bedoelingen hadden met het land. “Er was echter geen eenheid en geen visie. Vooral in de top waren er facties. En op een bepaald moment raakten ze de kluts kwijt. Maar de intenties waren goed. En ze geloofden heilig in de ‘revolutie’.” Het verbaast hem dan ook niet dat 25 februari opnieuw is uitgeroepen tot nationale vrije dag. “Het is begrijpelijk dat ze dat zouden doen. Verwerpelijk vind ik echter dat er naartoe gewerkt wordt dat deze dag in de Grondwet verankerd wordt. Het is geenszins een revolutie te noemen, maar gewoon een ordinaire greep naar de macht door de militairen. Een staatsgreep, een coup.” Ook in de opnieuw geproclameerde officiële naam – dag der bevrijding en vernieuwing – kan hij zich niet terugvinden. “We hebben toen de ene groep minder goede bestuurders verruild voor de andere. Militaire dictatuur met het leger als repressieve arm. Er zijn behoorlijk wat mensen mishandeld. Journalisten zijn verdwenen. De journalistiek in Suriname was dood. We hebben weer van de grond af moeten beginnen. Tot nu toe merk je een soort vrees en terughoudendheid.” Balans opmakend
Hoewel de coup in zijn optiek slecht voor de republiek is geweest, erkent hij terugblikkend dat in een postkoloniaal land als Suriname iets dergelijks te verwachten was. “Het ging vóór 1980 ook niet goed met Suriname. Met de bekende Dobru (Robin Raveles, red.) van wie bekend is dat hij ‘Bruma-man’ was, redeneerde ik altijd over de ontwikkelingen in het land. En kort voor 25 februari 1980 hadden we het gezamenlijke standpunt reeds bereikt dat er ‘iets’ zou gebeuren.” De balans opmakend prijst Morpurgo zich, ondanks dat hij 36 uren vastzat, rake klappen incasseerde en meermalen in de loop van een geweer keek, gelukkig dat hij het allemaal van redelijk dichtbij heeft meegemaakt. “Ik heb steeds geprobeerd de grens te verleggen. Voor mezelf vind ik het goed dat ik als persoon in die tijd in Suriname was.”
[uit de Ware Tijd, 24 februari 2011]