blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Mitrasingh Ben

Menselijke beenderen bij opgravingen

Paramaribo – Bij het doen van opgravingen op de hoek van de Heffen- en Korte Kerkstraat zijn zaterdag menselijke beenderen aangetroffen en in beslag genomen. Het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg was bezig de opgravingen te verrichten toen ze op de beenderen stuitte. De politie werd ingeschakeld en constateerde dat het daadwerkelijk om beenderen gaat. De in …

beslag genomen beenderen zijn overgebracht naar het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. Vorige week waren reeds menselijke resten aangetroffen bij het graven van een kuil voor het aanleggen van een vetput op de hoek van de Heeren- en Klipstenenstraat.
Archeoloog Benjamin Mitrasingh zegt dat het niet zozeer om menselijke beenderen hoeft te gaan. “Er zijn vaak beenderen gevonden bij opgravingen en vaak genoeg ging het om dierlijke beenderen”, zegt Mitrasingh. Hij heeft de beenderen niet gezien. Mitrasingh vindt het jammer dat hij als archeoloog niet erbij is gehaald toen de beenderen ontdekt werden.
“De ligging van de beenderen is onder andere van essentieel belang om te kunnen constateren als het werkelijk om menselijke beenderen gaat” zegt de archeoloog. Veel meer kan hij niet kwijt over de gevonden beenderen, omdat hij die niet heeft kunnen zien.
[van nospang.com, 26 februari 2014]

Spookverhalen op Mariënburg

Naast het persbericht over de vermoedelijke locatie van het massagraf van 1902 op Mariënburg, komen volgens onderzoeksleider en archeoloog Benjamin Mitrasingh de spookverhalen nu pas los. Mitrasingh zegt dat het onderzoeksteam aldoor veel pech op Mariënburg heeft gekend en daar heeft tot nu toe niemand ze mee geholpen. Volgens Mitrasingh zijn de spookverhalen echter heel eenvoudig uit te leggen.
“Als men geen buitenstaanders (lees klokkenluiders) wil hebben in een gebied, dan komen deze verhalen opeens los. Uit ervaring weten wij ook dat de ene informant geen kaarten en plattegronden wil afstaan omdat hij daar met geld sjoemelt en van de jagers en vissers weten wij ook, dat elke buitenstaander uit hun jacht- of visgebied geweerd moet worden. In het Blakawatra-gebied werden zelfs de borden van LLB verplaatst totdat men klaar was met jagen en vissen”, aldus de onderzoeksleider.
Het spookverhaal van Mariënburg komt volgens hem erop neer dat jagers en vissers moesten vluchten uit het gebied nabij het massagraf omdat het gehuil en gekrijs van de overledenen ondragelijk was. Mitrasingh weet uit eigen ervaring te vertellen dat hij acht jaar lang op Joden Savanne heeft gewerkt en dat elk spookverhaal van het gebrom in het bos tot en met de vliegende azimma’s, werden ontzenuwd door logisch denken en zeker niet door angst.
De ene keer was het gebrom het gesnuif van een tijger die naar een drinkplaats zocht en de andere keer was het een vliegmachine die op Zanderij moest landen. “Een hele tijd zie je de schijnwerpers als twee grote ogen en dan opeens niet meer, want dan verdwijnt het vliegtuig achter de boomgrens en landt dan veilig op Zanderij.
Om de gemoedsrust van de lichtgelovigen op Mariënburg tegemoet te komen, zullen volgens Mitrasingh alle religieuze leiders in de gelegenheid worden gesteld om er te komen en te doen wat men nodig acht voor de rust en vrede op Mariënburg. Want nu gaat het archeologisch onderzoek echt beginnen en dat kan om gebeuren van zonsopkomst tot zonsondergang. Naast de religieuze leiders zullen ook de ‘helderzienden’ er welkom zijn. “Want die zijn nodig voor de betrouwbaarheid van alle kaarten, plattegronden en roddelverhalen van het onderzoeksgebied. Het ‘saaie’ archeologisch werk kan nog spannend worden”, aldus de archeoloog Mitrasingh.
[van GFC Nieuws, 30 januari 2014]

Archeoloog Mitrasingh wil eindelijk kaarten en plattegronden Mariënburg

Mitrasingh roept hulp minister Moestadja in

Archeoloog Benjamin Mitrasingh heeft zich gewend tot minister Soewarto Moestadja van Binnenlandse Zaken, omdat hij eindelijk eens de kaarten en plattegronden van de voormalige suikerplantage Mariënburg wil ontvangen. De documenten zijn nog steeds in het bezit van Michel Sjak Shie, de projectdrager van de Surinaamse Cultuurmaatschappij NV Mariënburg.
Moestadja is behalve minister ook partijgenoot van Sjak Shie. Ze zijn beiden lid van Pertjajah Luhur.
In opdracht van de Stichting Hindoestaanse Immigratie zoekt Mitrasingh naar het massagraf van 1902. Al twee jaar timmert hij samen met de stichting aan de weg om dit project van de grond te krijgen. Begin september vorig jaar werden de werkzaamheden voor onbepaalde tijd stopgezet. De archeoloog, die niet te spreken is over het verloop van het onderzoek, zei eerder dat er ‘aldoor sprake is van een soort politieke chantage en powerplay’. Talrijke afspraken met hoge regeringsfunctionarissen ten spijt.
De jongste inspanning van de archeoloog is het inroepen van de hulp van minister Moestadja. De wetenschapper heeft de plattegronden nodig om de mogelijke locatie van het massagraf aan te geven.
Minister Moestadja heeft vrijdag zijn hulp toegezegd. Wat er nu gaat gebeuren, zegt Mitrasingh is, dat ‘we gaan beginnen verklaringen van de oud-bewoners van Mariënburg af te nemen’. Hij roept mensen op die met een beetje zekerheid kunnen vertellen waar het massagraf precies ligt, hun verhaal in de weekenden te komen doen.
‘Zolang ik geen goed kantoor daar heb, moet ik het voorlopig met een plattegrond en een schoolbord doen op het achterterras van het voormalige recreatieoord’, aldus de archeoloog.
In juni vorig jaar is het onderzoeksteam na veel tegenstand en bureaucratie gestart met de voorbereidingen voor het onderzoek te Mariënburg. Er was al een tracé gekapt langs de oude spoorbaan en er waren schoonmaakwerkzaamheden verricht. Ook waren markeringen geplaatst op de mogelijke liggingen van het graf. De werkzaamheden vorderden ook traag door de zware regens in die periode.
Op 30 juli vorig jaar was het precies 111 jaar geleden dat een aantal arbeiders werd doodgeschoten en in een massagraf werd gedumpt. Over de aard en het aantal slachtoffers zijn er wat onduidelijkheden. Het Koloniaal Verslag van 1903, een jaar na de slachting, praat van 17 slachtoffers. De mensen zijn doodgeschoten tijdens een solidariteitsactie van arbeidscontractanten op het terrein van de suikerplantage Mariënburg.
[uit Obsession Magazine, 21 januari 2014]

Werelderfgoed en de Nederlandse cultuurpolitiek

door Benjamin S. Mitrasingh

Met alle sympathie voor de Stichting Gebouwd Erfgoed kan de directeur ervan, Stephen Fokké hemel en aarde bewegen om Unesco ervan te overtuigen dat het niet de schuld is van zijn stichting dat Suriname onvoldoende aandacht heeft besteed aan zijn twee (monumenten en de natuur) Werelderfgoed-projecten. Dat kon ook niet anders, want het cultuurbeleid van Suriname bevindt zich sinds mensenheugenis in de politieke lappenmand. Geen probleem voor veel ontwikkelde burgers van Suriname, omdat vooral deze hebben geleerd dat ’s lands belang andere prioriteiten kent. De twee en een halve ministers van Financiën hebben dat ook geweten. Dat waren drie Surinaamse academici die ook hart hadden en nog steeds hebben voor de Surinaamse zaak, maar dat stemde niet overeen met het belang van de politieke leiders.

read on…

Massamoord Mariënburg 111 jaar geleden

door Benjamin Mitrasingh

Het is vandaag, 30 juli, precies 111 jaar geleden dat de massamoord op Mariënburg plaatsvond. Over de aard en het aantal van de slachtoffers zijn er wat onduidelijkheden.

read on…

Onderzoek Mariënburg vordert zonder plantagekaarten

De werkzaamheden voor de zoektocht naar het massagraf van 1902 te Mariënburg vorderen. Het overtollige hemelwater stagneert, maar is niet zo hinderlijk als het “halsstarig gedrag van Michel Sjak Shie.” De projectdrager van de Surinaamse Cultuurmaatschappij NV Mariënburg weigert nog steeds om de plantagekaarten en plattegronden aan het onderzoeksteam af te staan.

“Geen nood,” zegt projectleider Benjamin Mitrasingh. “Het zou natuurlijk alles veel makkelijker maken en minder tijd kosten, maar nu maak ik de kaarten zelf.” Intussen is het heel tracé van de oude spoorbaan aan beide zijden meter voor meter nauwkeurig bekeken. Het hele gebied is echter door de vele regens zwaar ondergelopen.

Aan de noordkant van de spoorbaan is het brakwater in de sloten al 1,75 meter hoog en staat aan de zuidkant de waterspiegel ruim een meter hoog. “Maar het begin en eind van de spoorbaan zijn nu duidelijk zichtbaar,” zegt archeoloog Mitrasingh.

Bodemonderzoek 
Vanaf maandag worden alle denkbare locaties van het massagraf 1902 grondig onderzocht. “Dan zijn niet alleen alle informanten gerustgesteld, maar dan kunnen we hen ook een absoluut betrouwbaar antwoord geven. Wetenschappers mogen daar geen twijfel over laten bestaan,” stelt de onderzoeksleider.

De vermoedelijke locaties zullen eerst met insecticiden en daarna met herbiciden worden bewerkt, waarna de graafmachine komt. Zo wordt voorkomen dat we te lang bezig zijn met wieden met houwers, legt de archeoloog uit. Om de meter wordt met een grondboor de bodem daarna een meter diep onderzocht. Voor de bodemonderzoeken zullen met een waterpasinstrument meetkundige vlakken worden uitgezet. Alles gebeurt handmatig. Per locatie zal zo’n bodemonderzoek ongeveer een maand duren.

NSP 
Eind jaren tachtig was er al een soortgelijk bodemonderzoek in Mariënburg gedaan, maar toen zonder graafmachine. De staf van de suikeronderneming beschikte toen ook niet over betrouwbare informatie over het massagraf.
De Dienst voor Hogere Geodesie heeft in de jaren tachtig bijna overal in Suriname koperen meetpunten in de grond geplaatst. Die zijn in de bodem gemetseld en geven heel nauwkeurig het Normaal Surinaams Peil aan. In 1963 werd bepaald dat in alle officiële gegevens het NSP zal worden gebruikt. “Dus ook in het eindverslag van dit onderzoek. Het NSP is een vergelijkingsvlak dat overeenkomt met het gemiddeld zeeniveau,” voegt archeoloog Mitrasingh eraan toe.

In januari heeft de Stichting Hindostaanse Immigratie toestemming gehad van president Desi Bouterse om op zoek te gaan naar het massagraf van 1902.

[van Starnieuws, 24 juni 2013]

Suriname geeft standbeeld Wilhelmina weer glans

De aanstaande troonswisseling in Nederland gaat ook in Suriname niet onopgemerkt voorbij. Speciaal voor die gelegenheid is dinsdagmiddag een jarenlang verwaarloosd standbeeld van koningin Wilhelmina in Paramaribo gewassen. Het initiatief had zelfs de goedkeuring van president Desi Bouterse.
Het was alweer dertien jaar geleden dat het standbeeld van de Amsterdamse beeldhouwer Gerard van Lom aandacht kreeg. “Het zat onder een dikke laag modder en stof. Zo hoort het toch niet? Zeker op de kroningsdag van haar achterkleinzoon hoort ze er helemaal netjes bij te staan”, lacht archeoloog en initiatiefnemer Benjamin Mitrasingh, die tevreden toekeek hoe arbeiders met de hogedrukspuit aan de slag gingen. Het beeld uit 1923 maakte in zijn negentigjarige bestaan al heel wat omzwervingen mee. Nadat er in Den Haag de laatste hand aan was gelegd, kwam het met de boot naar Suriname. Daar belandde het eerst op het Gouvernementsplein, vlak voor het huidige presidentieel paleis.
Verdomhoekje
Enkele dagen voordat Suriname in 1975 onafhankelijk werd, verbande een takelwagen het beeld naar een verdomhoekje bij Fort Zeelandia in Paramaribo. Toen Desi Bouterse in 1980 de macht greep en het oude verdedigingsfort omvormde tot zijn hoofdkwartier, ging het van kwaad naar erger met het monument. “De militairen hadden zelfs het idee het beeld gewoon in de rivier te duwen. Terwijl het de bevolking van Suriname zelf is die ervoor heeft betaald, na een inzamelingsactie. Achttienduizend oude Nederlandse guldens, een bom geld in die tijd”, foetert Mitrasingh.
Rug
De archeoloog benadrukt dat het werk nu nog niet af is. “De koninklijke emblemen die het beeld versierden zijn gestolen. Er bestaan gelukkig replica’s van. Ik zou Wilhelmina ook een kwartslag willen draaien. Nu staat ze nog met haar rug naar het volk.”
Volgende week dinsdag, de dag van de troonswisseling, kan iedereen in Suriname die dat wil een bloemenkrans om de hals van Wilhelmina hangen. De ceremonie zal ook op verschillende plekken in de stad live te volgen zijn via grote schermen.
[van Novum]

Carifesta 2013, Ivan Graanoogst & Ben Mitrasingh

door Joshua Taytelbaum

Gister werd Suriname verblijd met een vooruitblik op Carifesta XI, het periodieke inter-Caraïbische cultuurfestival, dat in augustus 2013 door en in Suriname zal worden georganiseerd. De Carifesta-commissie, voluit het Carifesta ‘Host Country Management Committee’ (HCMC), onder leiding van Ivan Graanoogst gaf een toelichting op de bestaande plannen. Samen met directeur Stanley Sidoel van Cultuur benadrukte Graanoogst dat het gaat om een investering die vooral een economisch spin-off effect moet hebben. De organisatie verwacht dat enorm veel geld in omloop zal komen in de horeca en het hotelwezen. Volgens Graanoogst is daarom een te investeren bedrag van SRD 17 miljoen niet veel te noemen.

Hoog ‘déjà-vu’-gehalte

Het festival krijgt dit jaar een geheel nieuw karakter wat opzet en organisatie betreft. Gezien de regionale integratie waar vooral Suriname en de rest van de Caricom lid-landen zich voor willen inzetten met landen in Zuid- en Latijns-Amerika, wordt het een Caricom/Unasur cultureel festival. Carifesta 2013 krijgt een ruim cultureel karakter, wat dat ook moge inhouden. De mogelijkheden voor diverse culturele ontwikkelingsgerichte evenementen worden ruim gecreëerd. In het nieuwe model moet Carifesta een dynamischer karakter hebben. Sidoel zegt dat afgerekend gaat worden met alle ad hoc-elementen. Binnen de Caricom wordt ook een permanente organisatie opgezet voor het evenement. Vager had de presentatie niet kunnen zijn.

Het festival krijgt volgens Graanoogst dit jaar een geheel nieuw karakter wat opzet en organisatie betreft. Gezien de regionale integratie waar Suriname en de rest van de Caricom lid-landen zich samen met landen in Zuid- en Latijns-Amerika voor gaan inzetten, wordt het een Caricom/Unasur cultureel festival. Op Carifesta 2013 zal veel aandacht besteed worden aan het cultureel erfgoed van Suriname. Graanoogst zegt dat hiervoor gesprekken zullen komen met de eigenaren van de historische panden om na te gaan hoe ze kunnen worden opgeknapt. Hij beklaagt zich erover dat de meeste van deze panden in een vervallen staat verkeren en dat geen gezicht is voor het land. Er zal worden nagegaan of er een apart budget voor het renoveren van deze gebouwen kan worden aangeboord, zegt Graanoogst, kennelijk zonder zich te realiseren dat hij op die manier nog niet één pand gerenoveerd krijgt voor augustus 2013.

Het feit dat Graanoogst van stal is gehaald om Carifesta 2013 (beter) gestalte te geven, heeft –gehoord de presentatie – bitter weinig opgeleverd. En als iets een “ad hoc-element” is (waar Sidoel vanaf wil), dan is het wel Graanoogst’s losse flodder over aandacht voor het cultureel erfgoed van Suriname. Hij beklaagt zich over de vervallen staat waarin veel historische panden verkeren, maar dat doet hij 32 jaar te laat. Gesprekken met de eigenaren is gewoon een lachertje, want alleen geld helpt, en dat hebben de eigenaren – in welke vorm dan ook – nooit gezien. En met een budget van SRD 17 miljoen kun je misschien wel een paar panden renoveren, maar dan heb je nog geen Carifesta. Dit alleen al is genoeg om te weten dat Graanoogst nooit maar dan ook nooit directeur van Staatsolie mag worden. Het is voor iedereen beter dat hij als zaakgelastigde naar China wordt verbannen. Wél blijven we nog uitkijken naar een concreet plan met bijbehorende begroting.

Ben Mitrasingh, het ‘enfant terrible’ van de Surinaamse cultuur

Niet verrassend kwam vandaag het eeuwige ‘enfant terrible’ van de Surinaamse cultuur, Benjamin S. Mitrasingh, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Stichting Cultuureducatie, met ditmaal niet onterechte kritiek. Hij is echter de verpersoonlijking van de Surinaamse onmacht om iets te doen met onze cultuur. Zijn stichting, de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) en de Stichting Monumenten Zorg Suriname (SMZS) en wellicht nog een paar goedbedoelde stichtingen, zijn allemaal papieren tijgers die nog te schor zijn om in de marge te blaffen. In dit licht bezien verdient het nog bewondering dat Mitrasingh überhaupt nog blaft, alhoewel, daarvoor kennen we onze Ben. Cultuur klinkt goed, maar verkoopt niet!

Mitrasingh wijst er terecht op dat de 8e in 2003 in Suriname gehouden Carifesta –die overigens minder dan de helft van SRD 17 miljoen heeft gekost– géén goed plan en géén goede begroting had, zodat de beleidsmakers ook niets hebben kunnen evalueren. Zónder een plan en zónder een degelijke begroting, aldus Mitrasingh, zeggen ze nu al dat Carifesta 2013 SRD 17 miljoen gaat kosten. Maar sinds mensenheugenis kijkt de doorsnee Surinamer naar een triest cultuurbeleid met verkrotte monumenten, geen nationaal museum, geen conservatorium, geen dansschool en ook geen respectabele kunstacademie. Helaas heeft Mitrasingh in zijn eerdere functie van Directeur Cultuur daarin ook niet enige verandering kunnen brengen.

Fatsoensnormen minister Shirley Sitaldin

door Benjamin S. Mitrasingh

Vandaag wachten wij al langer dan vijftig dagen op een reactie van de minister van Minov, mevrouw drs. Shirley Sitaldin. Wij hebben ons ook blauw gebeld naar haar secretariaat. Wij hadden namelijk de minister op 21 mei schriftelijk gevraagd of zij ons, als voorzitter van de Nationale Unesco Commissie Suriname de NUCS, kon ontvangen over een CLAD-rapport van 2004 – dus acht jaar geleden – aan de hand waarvan de NUCS onze vijf projecten heeft teruggestuurd.

Wij hebben een slechte ervaring met de CLAD, omdat in 2000 de heer Hiwatt van de CLAD niet eens wist dat het Minov uit vier directoraten bestond en zijn baas de heer S.R. Noordwijk wist dat ook niet. Wij hebben dus geen goede ervaring met de CLAD.

Onze vijf projecten zijn Unesco-projecten die zijn gemaakt na overleg met de secretaris-generaal van president Desi Bouterse, omdat de projecten publieksgericht moeten zijn en ook voor iedereen toegankelijk. Omdat niemand van ons en ook niemand van het Minov, een CLAD-rapport van 2004 kent, had de vorige minister van Minov mr. R. Sapoen, samen met de secretaris van het Minov mevrouw mr. R. Telting, besloten alvast – vanwege de tijdnood – twee projecten uit het budget van het Minov zelf te financieren. Het betreft de projecten ‘Fundament van Suriname’, een leerboekje dat samen met het Minov (!) is gemaakt voor alle scholieren vanaf de 4e klasse, opdat zij alles kunnen weten over hun vaderland Suriname, zoals vlag, volkslied, wapen, en een korte geschiedenis van het land plus een mooie uitvouwbare kleuren CBL-kaart van het land, inclusief foto’s van de president en van ‘golden boy’ Anthony Nesty en van de Bosje brug.

Het tweede project betreft een bronzen kop van ‘het genie’ van Commewijne, Jan Ernst Matzeliger, de uitvinder van de schoenstikmachine. Dit moet onthuld worden op zaterdag 15 september aanstaande, als de 160ste geboortedag van Matzeliger wordt herdacht in het ressort Mon Plaisir.

Vijftig dagen
Deze projecten realiseer je niet in een vloek en een zucht, want het schoolboekje moet over het hele land gratis gedistribueerd worden, dus op alle scholen tussen Galibi en Kwamalasamutu en voor de bronzen kop van Matzeliger moet de kunstenaar Herman Hennink Monkou reizen van Amsterdam via Los Angeles (waar de kop zich bevindt) naar Paramaribo. En dat kan hij ook niet in een dag doen.

Wat was zo moeilijk voor minister Sitaldin om ons desnoods ‘op hold’ te zetten, dan hadden wij toch keurig op haar gewacht. Maar niets daarvan, wij moeten al langer dan vijftig dagen op de minister wachten en niemand zegt je wat. Heeft het Minov sinds de komst van deze minister opeens geen manieren meer?! Ook niet voor de gepensioneerde directieleden van het ministerie zelf?

Ter illustratie een voorbeeld. Nauwelijks is onze kritiek over Carifesta XI in de openbaarheid of de heer Ivan Graanoogst belt ons op en maakt direct een afspraak voor maandag 16 juli aanstaande. Zo vlot heeft minister Moestadja van BiZa ook op ons verzoek gereageerd over de Dodenherdenking van 1902 en over de Commewijnekrant van ons plantagedistrict. Bij hem moeten wij ook op maandag zijn maar dan om 10 uur. Naar beide heren gaan wij met plezier naartoe en hopelijk kunnen wij daarna ook direct aan de slag. Was dit zo moeilijk voor minister Sitaldin van het Minov?

Benjamin S. Mitrasingh
Stichting Cultuureducatie
(voorzitter)

[uit Starnieuws, 13 juli 2012]

Immigratiesymbool wordt in ere hersteld

door Sabitrie Gangapersad

Het Lalla Rookh complex werd in verband met honderd jaar Hindostaanse immigratie op 5 juni 1973 door Nederland geschonken als gemeenschapscentrum aan Suriname. Het symbool voor de immigratie raakte kort na de officieuze in gebruik name in verval en is tot nu toe niet volledig in ere hersteld. De Nationale Stichting Hindostaanse Immigratie (NSHI) streeft ernaar om volgend jaar tijdens de lustrumviering onder andere een museum in het gebouw te openen.

Tijdens een ontmoeting tussen personen van Indiase origine (PIO’s) en de Indiase ambassade op 11 mei, is door historicus Maurits Hassankhan geopperd om eventueel met hulp van India ook het auditorium te herstellen. De NSHI heeft zelf nog geen middelen hiervoor. Het complex kan volgens Hassankhan de plek worden waar studies over de Hindostaanse cultuur en historie kunnen worden verzorgd. “We willen contacten leggen met instituten en universiteiten in India. Een deel van de Indiase historie ligt hier en een deel van onze geschiedenis is in India. Het is erg belangrijk om met elkaar samen te werken.”

Museum
De plannen om een museum neer te zetten in het Lalla Rookh-gebouw dateren van langer dan een decennium. In december 2000 werd in het blad Hindorama een oproep geplaatst waarin NSHI aangaf op zoek te zijn naar gebruiksvoorwerpen van Hindostanen ten behoeve van het museum. De meningen over een museum in het Lalla Rookh-gebouw waren toen nog sterk verdeeld. Zo gaf Benjamin Mitrasingh in een interview in hetzelfde blad te kennen dat er eerst onderzoek zou moeten komen om na te gaan of er daadwerkelijk een museum of iets anders zou moeten komen op het complex. Rabin Lala, de toenmalige voorzitter van NSHI, was duidelijk in zijn oordeel. “Wel of geen museum? Je kunt dit van twee kanten bekijken. Of je zegt: we hebben al het Surinaams Museum, dus een ander museum is niet nodig. Of je kunt het praktisch bekijken en zeggen dat we in samenwerking met het Surinaams Museum de culturele expositie verder uitbouwen. Zij hebben namelijk nu reeds gebruiksvoorwerpen die zij niet permanent tentoonstellen, aan ons geschonken. We willen geen werk van anderen overdoen, ons werk moet worden gezien als een aanvullende bijdrage.” De huidige voorzitter van NSHI, Faried Ketwaru, bevestigt dat het museum volgend jaar bij de viering van 140 jaar Hindostaanse immigratie wordt opengesteld.

Herstel
De totstandkoming van het Lalla Rookh-complex is niet zonder slag of stoot gegaan. Zo ook de renovatie. Hoewel de eerste steen voor de bouw van het Lalla Rookh gebouw op 5 juni 1973 werd gelegd, begonnen de werkzaamheden pas vier jaar later in 1977. Dit had te maken met de voorwaarde dat Suriname een kwart van de middelen zelf moest opbrengen, terwijl het resterende deel uit de Nederlandse ontwikkelingsgelden werden vrijgemaakt. Het complex werd begroot op acht miljoen NF. Het Lalla Rookh werd op 13 december 1980 officieus in gebruik genomen. In korte tijd traden grote Indiase artiesten als Anup Jalota en Lata Mangeshkar in het auditorium op. Maar door gebrek aan ownership en slecht management raakte het complex vijf jaren later al in verval. Plannen en voorstellen voor renovatie werden niet uitgevoerd.

Toen in 1997 voorbereidingen werden getroffen om 125 jaar Hindostaanse immigratie in 1998 groots te vieren, werd wederom planmatig besloten om het gebouw in ere te herstellen.
Velen zullen zich het vervallen beeld nog herinneren. Het Lalla Rook complex was zodanig in verval geraakt dat het bijna onmogelijk was om het terrein en de gebouwen te betreden. In oktober 1997 besloot NSHI als eerste het terrein op te schonen. Hiervoor werd medewerking gekregen van de dienst Milieubeheer en de Brandweer. Om draagvlak te creëren voor behoud van dit immigratiesymbool, werden daarna verschillende bijeenkomsten en fundraisingactiviteiten georganiseerd zoals een culturele avond waarbij het publiek oude herinneringen aan Lalla Rookh kon ophalen en de viering van Hindostaanse immigratie. Sinds de viering van 125 jaar Hindostaanse immigratie heeft de NSHI een vast programma op die dag met onder andere bloemlegging bij de Niemboom en het beeld van Baba en Mai. Ook de Culturele Unie Suriname laat de Hindostaanse immigratie niet onopgemerkt voorbij gaan. Dit jaar wordt op zondag 3 juni bloemen gelegd bij het standbeeld van Baba en Mai en zal het publiek onder andere door president Desi Bouterse worden toegesproken.

[uit de Ware Tijd, 6/05/2012]

Geen medewerking voor herbegraven De Kom

[Tekst e-mail van Ida Does aan Benjamin Mitrasingh. 26 februari 2012]

Geachte heer Mitrasingh,

Ik heb van u twee mails in goede orde ontvangen. Ik heb mijzelf vele jaren verdiept in het leven en werk van Anton de Kom. Zijn heldendom staat voor vrede en gerechtigheid en niet voor dictatoriaal geweld. Daar verzette hij zich tegen en uiteindelijk kostte hem dat zijn jonge leven. Ik wil u zeggen dat ik op geen enkele wijze wil en zal meewerken aan dit voornemen van Bouterse, die, zoals bij u ook bekend, de hoofdverdachte is in de rechtszaak van de decembernoorden, een van de meest bloedige en schandelijkste episodes uit Suriname’s geschiedenis. Ik adviseer u dan ook dit ongelukzalige idee snel te laten varen.  

Vriendelijke groeten, Ida Does, documentaire filmmaker

Nederlandse spelling Suriname ‘hoogbejaard’

Paramaribo – Het Nederlands dat Suriname officieel gebruikt dateert van 1954. Alle inspanningen van de Taalunie ten spijt, hanteert het gros van de ambtenarij de Taalwet van 1954. Minister Soewarto Moestadja van Binnenlandse Zaken reageert verrast als een delegatie van Stichting Cultuureducatie en Helen Chang van de Taalunie hem hierop wijzen. “Als overheid stellen wij ons hoogstwaarschijnlijk onzorgvuldig op, omdat wij de deskundigheid ook niet hebben,” zegt hij.

Dilemma
Stichting Cultuureducatie die bezig is met een jaarkalender met daarop alle Surinaamse feestdagen zoals aangegeven in de staatsbladen, stuitte op het probleem met de spelling van 2005. In de staatsbladen wordt immers de spelling volgens de Taalwet van 1954 gehanteerd, wat niet overeenkomt met de spelling die de Taalunie hanteert. Volgens staatsgeleerden staat het woordenboek nog altijd hoger dan het staatsblad. Ondanks dat Suriname zich aan diverse internationale verdragen over de taal heeft gecommitteerd, heeft het de nieuwe ontwikkelingen niet doorgevoerd. Op het lerareninstituut wordt gebruik gemaakt van het Groene Boekje.

Helen Chang van de Taalunie heeft erop gewezen dat het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling er na bijna tien jaar nog niet uit is. Minister Moestadja kan zich terugvinden in het dilemma waarmee de Stichting Cultuureducatie kampt. “Wij van Binnenlandse Zaken vinden dat we de nieuwe spelling moeten doorvoeren in de beschikkingen en besluiten die we maken. We hebben behoefte aan zuiver Nederlands.” Hij heeft beloofd de kwestie in de eerstvolgende vergadering van de Raad van Ministers aan te kaarten en zijn collega’s te overtuigen van de functionaliteit van de nieuwe spelling. “Eenduidigheid is belangrijk,” merkte de bewindsman op, “als verantwoordelijke ministerie voor publicaties zullen wij het voortouw nemen en vooruitlopend op de officiële aanname de trend bepalen.”

Langdradig
Perkash Nathoeni, corrector bij De Nationale Assembleé, wees de minister erop dat het hoogste college van staat al geruime tijd sinds de vorige assembléevoorzitter bezig is de juiste spelling volgens het Groene Boekje te gebruiken. Het personeel van DNA is nu bezig met zijn derde trainingssessie over de juiste spelling. Alle handelingen en correspondentie worden getoetst aan het

Groene Boekje
Chang merkte op dat de ambtenarentaal langdradig en omslachtig is. Het motto van de Taalunie is “Wees simpel, wees duidelijk.” Ze heeft de minister een exemplaar van het Groene Boekje overhandigd samen met een aantal exemplaren over ambtenarentaal. Minister Moestadja beloofde deze kwestie met zijn collega en partijgenoot Raymond Sapoen van Onderwijs en Volksontwikkeling te bespreken.

[uit de Ware Tijd, 20/12/2011; taalfouten verbeterd]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter