blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Middellijn Paul

‘Ala tongo bun!’

Een conferentie over de Surinaamse taalsituatie

door Els Moor

‘Bonjours, wat roest er? wat nieuws, Andries en Harmen?
’t Gaet so wat heen, maer niet als ’t hoort, het Lant is vol allarmen, […]
Als de Kickvors ende Muys dus t’samen hassebassen,
So mocht haar de kuycken-dief wel schielijck eens verrassen […]

Dit zijn enkele regels uit het begin van het toneelstuk Spaanschen Brabander (1618) van Gerbrand Adriaenszoon Bredero (1585-1618), een toneelstuk dat een brede schets geeft van het Amsterdamse volksleven en in die tijd en nog lang daarna vaak werd opgevoerd. Als het in deze tijd weer gespeeld wordt voor een groot publiek, is het bewerkt in het Nederlands van nu en heet De Spaanse Brabander. Aan dit voorbeeld zien we dat een taal, dus ook het Nederlands, met de tijd meegaat. De taal van 2011 is heel wat anders dan die uit de Middeleeuwen en verschilde ook in de 17de eeuw nog veel van het Nederlands van nu. In de loop van de eeuwen is de taal steeds veranderd, aangepast aan de omstandigheden van de verschillende tijdperken en zoals het Nederlands nu is, zo zal het ook niet blijven. In de bijna 33 jaar dat ik weg ben uit Nederland is de taal wat uitspraak en woordenschat betreft alweer veranderd. Dat hoor ik steeds weer als ik er kom.

Nederlands in Suriname
Het Nederlands kwam als officiële taal in Suriname in 1667. Dat was dus ongeveer de taal van Bredero. Dat de taal zich in de loop der eeuwen aanpaste aan de Surinaamse omstandigheden en als zodanig ook steeds veranderde, is dus wat er altijd gebeurt met een ‘levende taal’. Ten behoeve van het professionele gebruik van de taal en daarmee samenhangend het onderwijs moeten er wel regels zijn. Voor het Nederlands zijn die officieel vastgesteld en vastgelegd in ‘het Groene Boekje’, gevolgd door alle woorden in de juiste spelling van dat moment. Om de zoveel jaren verschijnt er een nieuw groen boekje. Dan zijn er weer nieuwe woorden en zijn de spellingregels veranderd. Suriname is nu ook lid van de Nederlandse Taalunie en in de laatste uitgave van ‘het Groene Boekje’ staan dan ook 500 Surinaams-Nederlandse woorden opgenomen.

Sinds 1667 is het Nederlands in Suriname de taal van het bestuur, later ook van het onderwijs en naast de vele Surinaamse talen een belangrijk communicatiemiddel. Lila Gobardhan-Rambocus hield er een interessante lezing over op de Taalconferentie die op zaterdag 18 juni gehouden werd. Het publiek kreeg een helder overzicht van de geschiedenis van het Nederlands in Suriname. Die geschiedenis is nu toe aan een belangrijke volgende stap die de onafhankelijkheid van Suriname bevestigt: de wettelijke vastlegging, standaardisatie van het eigen Nederlands, dat hier, onder Surinaamse omstandigheden gegroeid is, net als het Nederlandse Nederlands daar. In haar ‘stelling’ over onze meertaligheid in historisch verband slaat Lila Gobardhan deze spijker op de kop: ‘het Nederlands is van een opgelegde taal een eigen taal geworden’. Wie zich wil verdiepen in dit onderwerp leze van Lila Gobardhan-Rambocus: Onderwijs als sleutel tot maatschappelijke vooruitgang. Een taal- en onderwijsgeschiedenis van Suriname (1651-1975), de handelseditie van haar dissertatie uit 2001.

Standaardisatie
Renata de Bies, deskundige op het gebied van het Surinaams-Nederlands, nam op de conferentie het onderwerp ‘standaardisatie’ voor haar rekening. Ze begon met een voorbeeld om het begrip ‘standaardisatie’ uit te leggen: ‘Als een kip niet die eigenschappen van de modelkip heeft, dan wordt hij niet goed bevonden. Zo hoor ik Surinamers in Nederland vaak klagen over Nederlandse kippen die niet zo lekker zouden zijn als Surinaamse. Bijgevolg kan er gesteld worden dat de nationale standaard voor een Surinaams product niet dezelfde hoeft te zijn als de nationale standaard voor hetzelfde product afkomstig uit een ander land.’ Zo is het ook met de taal. ‘Ik koop altijd kip onder de markt’, zeggen wij. In Nederland is dat ‘fout’, moet het ‘op de markt’ zijn. Voor commerciële zaken is er een ‘Centraal Bureau Standaardisatie’ en voor de taal moet er ook zoiets komen. Zo’n standaardisatieproces van een taal bestaat uit 4 fasen: selectie van het model, beregeling van het model, implementatie van het model en onderhoud van het model. Onderhoud zal ook moeten inhouden dat de veranderingen in de taal steeds weer vastgelegd worden. Renata de Bies (foto rechts) voegt aan haar uitleg van de vier fasen toe dat promotie van het model SN in Suriname al in gang is gezet met de leesboekjes van het basisonderwijs. Nog voordat het model is beschreven en vastgelegd, wordt er in de leesboekjes Van hier en daar en overal SN gebruikt. Wat in leesboekjes staat is immers standaardtaal. Er zijn wetenschappers die dit verschijnsel beschrijven als standaardisatie tengevolge van consensus. En ze geeft een voorbeeld: ‘Er kwamen mensen om een sinaasappel. Boyke moest weer nieuwe schillen. Snel en zeker schilde hij ze. Hij maakte nooit een soro.’ (leesboek 11)

Wat Renata de Bies niet zei, maar wat wel moet gebeuren is dat er in het kader van standaardisatie onderzoek gedaan wordt naar het gebruik van het Surinaams-Nederlands in de Surinaamse literatuur die ontstaan is in Suriname zelf. Marylin Simons is een voorbeeld van een auteur die schrijft in de taal die ze om zich heen hoort. Ze woont nu helaas niet meer in Suriname, maar toen ze hier schreef aan haar verhalenbundel Carrousel (Uitgeverij Okopipi, 2003), nam ze vaak ’s morgens vroeg de bus naar de Centrale Markt en legde overal haar oor te luisteren. Een van de mooiste verhalen uit de bundel is: ‘Witte lelies’. De eerste zin luidt: ‘Ronnie heeft me nooit geschijnd’. Als ik dit verhaal op KBF voorlees aan een muloklas veren alle onverschillig kijkende jongens en meisjes ineens op; herkenning; ze willen luisteren! Op de conferentie kwam Edgar Cairo wel ter sprake als auteur die schreef in het Surinaams-Nederlands, maar onmiddellijk werd daartegenin gebracht dat hij in Nederland woonde en daar een eigen Surinaams-Nederlands schreef, dat ‘Cairojaans’ werd genoemd.

De laatste jaren verschijnen er veel Surinaamse kinderboeken waarvan de inhoud en de taal aangepast zijn aan de eigen leefwereld van de kinderen hier en met illustraties die de taal nog verduidelijken. Ook zij vormen een bron voor het onderzoek van de standaardtaal.
Wat moet vastgelegd worden als ‘standaard’? Het Surinaams-Nederlands loopt langs een lijn die zich beweegt van ‘bijna Sranantongo’ tot ‘bijna Algemeen Nederlands’. Ergens in het midden ligt het Surinaams-Nederlands dat de standaard is en dat wettelijk bekrachtigd moet worden. Dat zal heel wat zekerheid geven op het gebied van ‘goed’ of ‘fout’, binnen het onderwijs, binnen beroepsinstanties en voor iedereen die zijn eigen taal goed wil gebruiken.

Rechten en vrijheden
Suriname heeft naast het Surinaams-Nederlands te maken met nog meer dan 20 andere talen, van de bevolkingsgroepen die het land bewonen. In wezen zijn alle Surinaamse talen gelijkwaardig. Dat hoort bij onze democratie. Hein Eersel sprak als voorzitter van de commissie die zich bezighoudt met de regulering van de meertaligheid in Suriname. In 1975 bij de onafhankelijkheid is er niets in de grondwet vastgelegd over de taalsituatie en welke taal de officiële taal is en ook niet in 1987. Dat geeft nu een grote vrijheid. Suriname kan nu vanuit de eigen gegroeide onafhankelijkheid bepalen welke taal de officiële taal is of dat er meer zijn dan één (ook het Sranantongo? Het Sarnámi? Het Javaans?) Moet het (Surinaams)-Nederlands die machtige positie behouden of moet dat het Engels worden? En hoe zit het met het Spaans? Dat kwam allemaal ter spraken tijdens de voordrachten, ook in die van Paul Middellijn (foto links), die pleitte voor het Engels en het Spaans, en vooral tijdens de discussies na de pauze, toen mensen uit het publiek vragen konden stellen die beantwoord werden door de inleiders. Veel mensen maakten gebruik van deze gelegenheid om te kunnen reageren op de gestelde zaken. Hoe zit het met de kleine talen, zoals die van de inheemsen, met vaak weinig sprekers? Was de eerste vraag. Weer werd bevestigd wat in de voordracht van Hein Eersel ook al benadrukt was: alle talen van Suriname moeten gerespecteerd worden, zijn gelijkwaardig; iedere burger heeft het recht zijn eigen taal te gebruiken en eigenlijk heeft iedereen ook recht op basisonderwijs, in ieder geval aanvankelijk, in de eigen taal. Gelukkig worden op basisscholen in het binnenland nu al vaak kinderen opgevangen in hun eigen taal en vanuit die taal en vanuit onderwerpen uit de eigen leefwereld leren ze dan de zo moeilijke en vreemde schooltaal. Ook dit zou wettelijk vastgelegd moeten worden en de leerkrachten zouden veel meer hulp moeten krijgen. Creativiteit, dus een speelse aanpak en aansluiting bij de wereld van het kind zijn belangrijke zaken, waardoor de kinderen gaan houden van die vreemde taal en hij eigen wordt.

Er is in de komende tijd dus heel veel te doen op het gebied van talen in Suriname. Goed was het dat aan het slot van de discussie duidelijk werd gesteld dat we moeten kijken naar wat haalbaar is. Is het haalbaar om het Engels, of zelfs het Spaans nu in te voeren als officiële taal? Dat gaat niet zo maar en we kunnen niet voorbijgaan aan de eeuwenlange traditie van het Nederlands, ook in de literatuur. Wel kan het Engels op creatieve en speelse manieren al aangeleerd worden aan de jongste kinderen binnen het onderwijs, zodat ze het later vanzelfsprekend kunnen leren lezen en schrijven. Doen wat haalbaar is, met duidelijke doelen voor ogen: de meertaligheid ondersteunen naar een eenheid in verscheidenheid toe en standaardisatie van het Surinaams-Nederlands als officiële taal, zijn duidelijk doelen, die ook zeer duidelijk gepresenteerd werden op de taalconferentie.

Taal – blijspel – Spinozapremium

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Van een conferentie over meertaligheid in Suriname tot een blijspel van Bodil de La Parra over vrouwen die mannen bekritiseren en tussendoor op internet lezen over de toekenning van de Spinozapremie aan o.a. een vrouwelijke hoogleraar Jeugd en Media in Amsterdam, dat zijn stappen met zevenmijlslaarzen. Maar dat is nou de zegen van internet. Je kunt je hier of daar overal in storten en van alles op de hoogte blijven.

Nou kon ik altijd al tien dingen tegelijk doen in tegenstelling tot mijn man die liefst 1 ding doet en dan ook heel goed. Als kind oefende ik in het schrijven van de tekst van een liedje en tegelijk een ander zingen. Van die dwaze dingen die kinderen doen. Maar het scherpte mijn geest en vooral mijn geheugen, wat weer handig was bij het leren van een proefwerk. Mijn jongere broer en ik staken elkaar de loef af bij het snel opzeggen van alle rugtitels van de Winkler Prinsencyclopedie in mijn vaders boekenkast. Zo leerden we al op drie- en vierjarige leeftijd lezen en dat leverde ons levenslang plezier op.

Maar om terug te komen op de conferentie met als thema “ordening van meertaligheid”, die het sluitstuk vormde van zeven weken consultaties over talen in Suriname. Talen zijn mijn hobby en ik vind het jammer dat ik nu pas in Suriname ben, zodat ik alleen de slotconferentie kon bijwonen. Hoewel ik mij niet voor 15 juni had opgegeven kreeg ik van die aardige meneer Roozen, die ook dagvoorzitter was, een Vipplaats op de eerste rij toegewezen, met extra stoel voor Wim, waar ik ook mijn blocnote kon neerleggen en in de pauze een broodje en een pakje mangojuice, die dezelfde heer attent verzorgde. Zo’n plaats heeft voordelen en nadelen. Je kunt alles op het podium goed volgen, maar je zit pal onder de ijskoude airco en je ziet niet wie er achter in de zaal zitten. Veel vrienden bleek bij de karige lunch, die Hr. Roozen schertsend een hapje noemde, wat het ook was.

De conferentie werd geopend met woorden van minister Raymond Sapoen van Onderwijs en Stanley Sidoel van het Directoraat Cultuur. De Taalraad onder de deskundige leiding van “oom “ Hein Eersel hield een aantal inleidingen, over talen, democratie en taalrechten (hijzelf verwees in dit verband naar artikel 8.2. van de grondwet, het enige artikel waar het woord taal in voorkomt en stelde onder meer dat iedere burger het recht heeft de eigen taal te gebruiken en daarin niet belemmerd mag worden door bv overheidsinstanties aan loketten.
– talen in historisch perspectief door Lila Gobardhan-Rambocus, die aagaf hoe de meertaligheid zich vanaf de vroegste tijden met één bevolkingsgroep, de reeds meertalige Inheemsen, ontwikkelde. Volgens haar zal de meertaligheid altijd blijven bestaan en het Nederlands, dat eigen is geworden, zeker nog 100 jaar. Wij hebben 23 verschillende talen hoorde ik tot mijn verwondering. Jaren geleden woonde ik in Leiden een interessante conferentie bij over talen in Suriname, waar ik leerde dat er alleen al 35 Inheemse talen in Suriname zijn. Met alle andere gesproken talen er bij zou je dus al over de 40 komen. Maar misschien zijn er inmiddels al weer talen verdwenen.
– standaardisatie en standaardisering van talen door Renate de Bies, die ook het woordenboek Surinaams Nederlands heeft samengesteld en die het aanschouwelijk illustreerde, door de vergelijking te trekken met kippen voor de consumptie, maar daardoor de noodzaak er toe goed duidelijk maakte. Vier fasen zijn nodig om een taal te standaardiseren: selectie, beregeling, uitvoering en onderhoud;
– landen met meer dan ‘’en officiële taal, zoals India, Zuid-Afrika en de Antillen werden toegelicht door Bholanath Narain;

– en tenslotte gaf Paul Middellijn op zijn eigen wijze een statement over de wenselijkheid van het Engels en desnoods het Spaans als officiële voertaal in plaats van het Nederlands dat afgebouwd dient te worden. Hij gaf voorbeelden van woorden in het Surinaams-Nederlands die uit het Engels of Spaans komen en wees op het economisch belang in de regio.

In de discussie met de zaal kwamen de diverse visies nog meer tot uiting en voordat de taalwet een feit is zal er nog heel wat water door de Suriname-rivier stromen.

Verfrissend was het blijspel Onder vrouwen over mannen van Bodil de la Parra, het regiedebuut van Helen Kamperveen. Drie voortreffelijke jonge actrices, waarvan twee van Helen’s theaterschool gaven vol humor en zichtbaar plezier hun visie op de Surinaamse man. De zaal voor meer dan 90 % gevuld met vrouwen in alle leeftijden genoot zichtbaar en hoorbaar en zelfs het handjevol mannen, zoals de mijne, die als excuus had dat hij mijn rolstoel moest “stoten”, kon om de pittige grappen lachen. Ik had mijn vaste VIP-plaats als gast en hoefde dus niet naar boven te worden gedragen. Het Patronaat heeft een oprit en een rolstoeltoilet had Helen mij trots verteld.

Maar de Mgr. Wulfingstraat veranderd helaas erg nu de drie huisjes met erven bij de brug over de Sommelsdijksekreek getransformeerd zijn tot parkeerterrein met portier voor het in aanbouw zijnde, vier verdiepingen tellende kantongerecht naast het Patronaat. Liever had ik gezien dat de RK meisjesscholen, de Hoedenvlechtschool en de Paulusschool gerestaureerd waren. Maar ook het bisdom lijdt onder de malaise en de regering bouwt wat zij wil. Toch denk ik dat ik liever een regeringsgebouw hier zie dan een zeshoog Chinees warenhuis., zoals er overal in de binnenstad en aan de rand van de stad oprijzen… Dat heet vooruitgang, waarbij het vooruitdenken wordt vergeten.

Op ‘Utrechtse Vrouwen spreken’ (Linked In) ontdekte ik een blog ‘Kopstukken in Komkommertijd’, van Sylvia Valkenburg, over haar zus, prof. dr. Patti Valkenburg, die als enige vrouw tussen drie laureaten, winnaar van de Spinozapremium is, een prestigieuze wetenschappelijke prijs van 2,5 miljoen euro, voor haar onderzoek naar Jeugd en Media. Sylvia beklaagt zich over de beperkte aandacht van het NOS-Journaal, dat het feit bovendien linkt aan domme studenten.

Taalconferentie toont diversiteit aan visie

Het directoraat Cultuur hield zaterdag een brede conferentie over de invoering van een taalwet. Er is gesproken over ‘ordening van onze meertaligheid’. De conferentie is gehouden in de University Guesthouse en werd geopend door cultuurdirecteur Stanley Sidoel. Deze conferentie was het sluitstuk van afzonderlijke consultaties die de adviesgroep .Taalraad en taalwet’ de afgelopen maanden heeft gehouden met personen en instanties die zich bezighouden met taal. Dagvoorzitter Johan Roozer, gaf het advies mee om jongeren via Facebook te betrekken bij de discussie.

Lila Gobardhan-Rambocus zei dat “Suriname sedert zijn ontstaan een meertalig land is en dat zal blijven. De talen, die deze meertaligheid uitmaken, zullen in aantal blijven wisselen en daarbinnen zal het Nederlands – zeker in de komende honderd jaar – zijn belangrijke positie behouden, omdat het Nederlands van een opgelegde taal een eigen taal is geworden.”

Standaardisatie
Renata de Bies pleitte voor standaardisatie van de talen. Dit is een proces van vier fasen: selectie, beregeling (spelling, grammatica en het woordenboek), uitvoering (hier is een taak weggelegd voor de overheid en taalverenigingen) en onderhoud. De Bies gaf ook aan dat mediahuizen een taalvoorbeeldfunctie hebben.

De voorzitter van de adviesgroep, Hein Eersel sprak over Taalrechten en democratie. Hij verwees naar de grondwet waar in artikel 8.2 staat: “Niemand mag op grond van zijn geboorte, geslacht, ras, taal, godsdienst, afkomst, educatie, politieke overtuiging, economische positie of sociale omstandigheden of enige andere status gediscrimineerd worden.”

Alle mensen hebben het recht om hun taal in het openbaar te gebruiken. Dit betekent ook dat de toegang tot overheidsdiensten en contacten met de overheid, van welke aard ook, niet belemmerd mag worden door de taalkeuze van de burger. Het Surinaamse volk mag niet op grond van taal gehinderd worden in zijn democratisch recht op vrije meningsuiting en op op invloed op de regering. Echte beleving van de democratie kan niet bereikt worden, als men beperkt, belemmerd of gehinderd wordt in de taalkeuze uit de nationale talen van Suriname.”

Visies
Bholanath Narain, lid van de adviesgroep stelde India, Zuid-Afrika en de Antillen als voorbeeld waar meer dan één officiële taal is. Voor Suriname ziet hij als officiële talen: Sarnami, Sranan en Surinaams-Javaans.

Paul Middellijn van Sranan Academia vindt dat het Nederlands afgebouwd moet worden, omdat het een beperking vormt voor ons en ons isoleert. Hij vindt dat aansluiting gezocht moet worden bij landen in de regio en het continent. Hij gaat voor het Engels en het Spaans, omdat deze talen overeenkomsten hebben met het Sranan.

[uit Starnieuws, 18 juni 2011]

Correctie alternatieve poëzieanalyse

[bericht van Schrijversgroep ’77]

De samensteller van de nieuwsbrief van de Schrijversgroep ’77 vermeldde per abuis de vorige week dat de eerste reactie op het gedicht ´Recreëren te Domburg’ een haast dodelijke afwijzing was. Zij dacht dat de eerste reactie van Paul Middellijn (foto rechts) kwam. Dit blijkt een misverstand te zijn. Paul Middellijn reageerde bijzonder afwijzend op het gedicht “Nu toch een kind gemoord heeft” van Alphons Levens. Dit gedicht stond in de Ware Tijd van 4 augustus 2008 en daarna heeft de schrijver het aan de leden van S’77 doorgestuurd. Middellijn vroeg toen in een reply-to-all-mail, waarin ook zijn onomwonden mening over het gedicht, geen gedichten meer naar hem te sturen. Levens verwijderde hem toen uit zijn bestand. Zodoende heeft hij het gedicht “Recreëren te Domburg” niet ontvangen en niet in de polemiek n.a.v. dit gedicht geparticipeerd.

41 Spontane reacties op het gedicht ´Recreëren te Domburg` van Alphons Levens ontstond naar aanleiding van het gedicht dat hij, zoals zijn gewoonte is, rondstuurde naar leden van S’77, vrienden en andere belangstellenden. Op dit gedicht kwam een lawine van meningen, voor en tegen, sommige heuse colleges in de dichtkunst. Dankzij Rappa, die onmiddellijk de educatieve waarde zag, hebben we nu een boekwerk dat een gedicht vanuit allerlei optiek bekijkt. Echt een mind-opener, en niet alleen voor middelbare scholieren bestemd.

Anansi nu ook overheidsvoorlichter

Het Ministerie van Sociale Zaken van Suriname is de uitgever van een mooi boek, waarin op luchtige manier voorlichting wordt gegeven over de volksgezondheid. De titel is Kinderen van Suriname, en de ondertitel Een boodschap van de overheid gebracht door Anansi en zijn vrienden. De tekst komt van Paul Middellijn en de tekeningen zijn van Gerold Slijngard, die bekend is vanwege zijn illustraties in de schoolboeken van het lager onderwijs en zijn Anansi-illustraties. In het boek komen allerhande aspecten van gezondheid aan de orde zoals schoon drinkwater, hygiëne, tienerzwangerschap. Het boek is A4 formaat, van stevig papier. De tekst heeft een duidelijk lettertype en de tekeningen zijn full colour en ruim verdeeld over het boek.

[bewerkt van Schrijversgroep ’77]

Het Nelson Mandela Festival

Op zondag 28 juni zal het Nelson Mandela festival in Rotterdam plaatsvinden.
De bekende schrijver & dichter Quito Nicolaas zal op deze dag optreden. Eerst zal hij als Keynote speaker in de VIP-room e.e.a. vertellen over de Ubuntu filosofie en deze vertalen naar de Rotterdamse situatie. De andere sprekers op deze middag zijn: Dagmar Oudshoorn (Deelgemeente Feijenoord), Frits Strietman (Vzt. NMF Kinderfonds) en Sandra Saakasjvili Roelofs (First lady Georgie). Later op de middag zal hij als dichter optreden en tal van Caribische gedichten voordragen.

read on…
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter