Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Illegale houthakkers bedreigen Amazonestam
De Awá-stam in Brazilië wordt met uitsterven bedreigd door houtkappers en uitheemse inwoners. De groepering voor rechten van inheemse volkeren Survival International trekt aan de alarmbel, want de immigranten zouden al sinds het eind van maart uit het gebied gezet moeten zijn.
read on…Homofilisme: De omgekeerde wereld
door Bert Eersteling
Het zal menigeen zijn opgevallen dat de wereld in socio-economische maar zeker ook op moreel-ethische vlak significant aan het veranderen is. Vigerende normen en waarden schijnen meer de tegenovergestelde interpretatie te krijgen.
read on…‘Suriname wil geen discussie over doodstraf’
Paramaribo – Suriname is voorlopig niet van plan de doodstraf te schrappen uit zijn wetboeken, ook al wordt die al bijna een eeuw niet meer uitgevoerd. Parlementsvoorzitter Jennifer Geerlings-Simons ziet daar simpelweg de noodzaak niet van in, zegt ze tegen ochtendblad de Ware Tijd. “Om de doodstraf te schrappen is er een wetswijziging nodig. Zowel binnen als buiten het parlement barst dan een onnodige discussie los waarop we niet zitten te wachten.” Amnesty International, dat wereldwijd pleit voor een afschaffing van de doodstraf, reageert ontgoocheld. “We zijn altijd blij wanneer landen niet meer tot executies overgaan of geen doodsvonnissen meer uitspreken. Het uiteindelijk doel is echter om landen zoals Suriname te bewegen de doodstraf ook helemaal uit de wetgeving te schrappen”, meent woordvoerder Ruud Bosgraaf. “Amnesty moet zijn huiswerk beter doen. De doodstraf is hier een dode wet. Evenmin hebben we de intentie om die weer op te pakken.
Alle middelen voor het uitvoeren van een doodstraf ontbreken hier”, reageert parlementsvoorzitter Geerlings-Simons daarop. De laatste executie in Suriname dateert van 1927, toen een zekere Nicodemus Charles Apatoe tot de galg werd veroordeeld. De executie vond plaats op de binnenplaats van Fort Zeelandia in Paramaribo.
Nog steeds bepaalt het Surinaamse Wetboek van Strafrecht dat doodsvonnissen worden uitgevoerd door middel van ophanging. Alleen de krijgsraad kan veroordeelde militairen voor het vuurpeloton brengen. De straf kan worden opgelegd voor moord, maar wordt in de praktijk al jarenlang omgezet naar levenslang. Globaal is afschaffing nog steeds de trend. Over de hele wereld hebben nu 140 landen de doodstraf afgeschaft, in wetgeving of in de praktijk.
[van Novum, 11 april 2013]
‘Onafhankelijk onder een mensenrechtenschender’
Op vrijdag 22 maart organiseert de Vereniging Antilliaans Netwerk een bijeenkomst met Theo Para, pseudoniem van de arts Henry Does. Para, vanaf het begin criticus van de militaire dictatuur (1980-1987) in Suriname, verliet zijn geboorteland na de standrechtelijke executie van vijftien prominente voorvechters van de democratie op 8 december 1982 in Bastion Veere van Fort Zeelandia (Paramaribo), de zogeheten decembermoorden. Para zette zijn publicistische opstand tegen de dictatuur en straffeloosheid in Suriname voort in Aruba en Nederland.
Storten kan op bankrekening 58.58.50.321 t.n.v. Vereniging Antilliaans Netwerk onder vermelding van naam, emailadres en telefoonnummer
De stille strijd van de Caribische vrouw
door Karin Lachmising
Hongerstakingen en spandoekleuzen zijn geen geëigende middelen voor de Caribische vrouw om tegen onrecht op te komen, betoogt Karin Lachmising. Aan de vooravond van de dertiende conferentie van de Associatie van Vrouwelijke Caribische Schrijvers en Studenten (ACWWS) neemt zij de pen ter hand. “Wat men niet ziet, is de strijd die in stilte wordt gevoerd.”
read on…Open brandbrief: ‘Handen af van Fort Zeelandia’
Uitgenodigd door schrijver Michiel van Kempen en essayist Theo Para hebben binnen enkele dagen 123 mensen in Suriname, Nederland, Curaçao en Aruba de Open Brandbrief ‘Handen af van Fort Zeelandia’ ondertekend. De brief is een protest tegen de plannen van het Kabinet van de President om het Fort Zeelandia Complex onder zijn controle te brengen.
De tekst van de brief luidt:
Vanuit het Kabinet van President Bouterse zijn het Surinaams Museum en andere gebruikers van het Fort Zeelandia Complex in de vorm van ‘een plan’ te kennen gegeven dat uiterlijk 1 september 2012 het Fort Zeelandia moet zijn ontruimd. Dit om ‘een nieuwe culturele invulling te geven aan het Complex die past bij de inzichten van het beleidscentrum.’ Het Surinaams Museum heeft echter sinds vele jaren op uitstekende wijze culturele invulling gegeven aan het Fort Zeelandia. Er zijn tal van culturele manifestaties geweest, er zijn belangwekkende exposities georganiseerd en de ruimten van het complex bieden onderdak aan vooraanstaande culturele instellingen. Er is geen andere instelling in Suriname die zoveel Surinaams historisch-cultureel erfgoed beheert als het Surinaams Museum. Het doet dat zonder politiek oogmerk, zonder winstoogmerk en met als enig doel het conserveren en uitdragen van alle culturen die Suriname rijk is.
Het heeft voor de renovatie van het Fort Zeelandia substantiële ondersteuning gehad van Nederland. Die hulp aan het conserveren van het culturele erfgoed vond plaats in de geest van de culturele paragraaf van het Raamverdrag voor Vriendschap en Nauwere Samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname. In die zin kan het gerenoveerde Fort Zeelandia worden beschouwd als een cultureel project van vriendschap tussen de volkeren van Suriname en die van het Koninkrijk der Nederlanden.
Overgaan tot het ontruimen van het Fort Zeelandia Complex is een schoffering van alle bijzondere inspanningen die op het complex gedurende jaren zijn geleverd. De geest van rechtszekerheid en behoorlijk bestuur verdraagt zich niet met het willekeurig terzijde schuiven van gewekte verwachtingen.
Een bijzondere plaats in het Fort Zeelandia wordt ingenomen door het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982, dat op 8 december 2009 met de onthulling van de plaquette door president-dichter Ronald Venetiaan officieel werd opgericht. De vijftien slachtoffers van de decembermoorden waren daarmee officieel gerehabiliteerd. Naast de plaquette bestaat het monument uit de muren van het Bastion waarin de kogelinslagen van de standrechtelijke executies zijn geconserveerd. Met het monument kregen nabestaanden en sympathisanten eindelijk een plek waar zij de gevallenen gezamenlijk kunnen herdenken en er bloemen kunnen leggen. Het monument ligt achter in het Fort Zeelandia en de toegankelijkheid en het beheer zijn slechts gegarandeerd door het Surinaams Museum. Als het Surinaams Museum moet verdwijnen uit het Fort betekent dat ook het eind van het Nationaal Monument Bastion Veere – 8 december 1982. Het is immers onbestaanbaar dat die hulde aan de vijftien voormannen van democratie en recht in Suriname past binnen ‘een culturele invulling’ van het ‘beleidscentrum’ van de hoofdverdachte.
Wij roepen allen op deze aanslag op de museale cultuur, de human rights memorial beweging en de Surinaams-Nederlandse vriendschap met klem af te wijzen.
[einde tekst]
Hieronder in alfabetische volgorde de namen van de ondertekenaars van de Open Brandbrief:
Natascha Adama, politicoloog
Willy Alberga, journalist
Marijke Amatdjais, Sociaal Juridisch Dienstverlener
Henna Asin, bestuurslid mensenrechtenorganisatie OGV/gepensioneerd leerkracht
Wim Bakker, muziekauteur
Kees de Bakker, uitgever Conserve
Rochitas Baldew, gepensioneerde
Shyam Baldew ,supervisor
Sylvia Baldew-Tilakdharie , OGV, gepensioneerde
Henri Behr
Noraly Beyer, journalist
<br/ >Hans Blom, voorzitter bestuur Verzetsmuseum Amsterdam
P.B.M. Bolwerk, Oud waarnemend Directeur Surinaams Museum in Paramaribo/Oud museum consulent in de Provincie Gelderland/Oud Streekconservator in de Gemeente Ede/Oud directeur Nederlands Tegelmuseum
Ronald Bos, intercultureel letterenconsultant
Sharlene Bosk, Line Producer bij The Backlot
F. Brewster-Liesdek, gepensioneerd docente
Helga Burnet
John H. de Bye, chirurg
Ernestine Comvalius, Directeur Bijlmer Parktheater
Carmen Daal, namens nabestaanden van Cyrill Daal, Erven Daal
Eddy C. Dawson, bioloog/ondernemer
Gust De Weerdt, radiologisch laborant, gepensioneerd
Koenti De Weerdt-Baldew, radiologisch laborant, gepensioneerd
Jane Dijk
J.E. Dijkstra, leraar
John Djojo, ontwerper, beeldhouwer, schilder
Albert Doelwijt, tandarts
Thea Doelwijt, schrijfster/theatermaakster
Ida Does, documentaire filmmaker
Michel R. Doortmont, UHD internationale betrekkingen en Afrika studies/voorzitter Nederlandse Vereniging van Afrika Studies/lid ICOMOS Scientific Committee on Shared Built Heritage
Hans Dorrestijn, cabaretier/schrijver
Dolf Douglas
Olga Douglas-Jie A Looi
Bob Dwarka, secretaris VHP Nederland
Alfred Edelstein, directeur Joodse Omroep
H. van Eer
W.A. Egger, jurist
Lydia Emanuels, journaliste/radiomaakster
Andree van Es, wethouder te Amsterdam
Eva Essed-Fruin, voormalig directeur Instituut voor de Opleiding van Leraren, voormalig voorzitter Stichting Surinaams Museum
Maurice Ferrier, chirurg
Gerda Ferrier-Ho Kang You
Hermina G.B. Gaikhorst, vertaalster Spaans en Portugees
Ko van Geemert, publicist
Marijke van Geest, neerlandica
Carolyn Gerling, consultant
Monique Geux, facilitair coördinator
Janis Goede, project Manager
Jennifer Goede, socioloog
Jolanda Goede, thuisbegeleider Vierstroom
Betty Goede – Jong-A-Lim, voorzitter Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede
Rie Goede-Koster
Chequita Goedschalk, coördinator Archief en Kerkelijk Museum
Vanessa Goedschalk
Patty D. Gomes, historica
L.Y. Gonçalves – Ho Kang You, Staatsraad
Valérie Gonçalves, zelfstandig ondernemer
Carel de Haseth, schrijver
Martha Haverkamp,
Martha Hering
Jeroen Heuvel, docent Papiamentu, storyteller en theatermaker
Dorine E.G. van Hinte-Rustwijk, Frankrijk/Nederland
A.E. (Eurlien) Hira, registratiemedewerker
Rosemarijn Hoefte, historicus KITLV
Romeo Hoost, voorzitter schaduwbestuur Moederbond, in 1982, voorzitter Comité Herdenking Slachtoffers Suriname
<br/ >Liesbeth van der Horst, directeur Verzetsmuseum Amsterdam
Isabel Hoving, literatuurwetenschapper
Mike Jacobs, socioloog
Rihana Jamaludin, schrijfster
Denise Jannah, zangeres/zangpedagoge/componiste/actrice
John Jansen van Galen, journalist
Els Jap-A-Joe
Karina Jap a Joe, chemisch technoloog
Sherman de Jesus, cineast
D.C.Jones-Overdulve, lid Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede
Jongeren Tegen Amnestie
Joke Kardux, universitair docent
Michiel van Kempen, schrijver/ bijzonder hoogleraar Caribische literatuur
Vanda Kernizon, social marketeer
Geert Koefoed, taal- en letterkundige
Ada Korbee, kunst- en cultuurmanagement
John Leerdam, politicus en theatermaker
Roos Leerdam-Bulo, informatiemanager
Enver Lieuw, software engineer
Helen Lionarons, psychotherapeut
Wilfred Lionarons, journalist
K.R. Lo Fo Wong, officier KL/SKM/KL b.d.
Ken Mangroelal, filosoof/schrijver
Jetty Mathurin, theatermaker
Ronald May, intercultureel psychiater
May Ling Thio, adviseur/onderzoeker
W.H. Metz, voorziter Stichting MoWic en gastonderzoeker Amsterdam Archeologisch Centrum, UVA
Agnes M. de Miranda-Tjon A Meeuw, sociaalwerkster/pro deo
Els H.P. Moor, redacteur de Ware Tijd Literair/redacteur van vele kinderboeken
Fred Muskiet, kinderarts
Kurt Nahar, beeldend kunstenaar in Suriname
Marianne Nga Yien Elias-Chan, jurist
Carol Nijbroek, MPA-Administrator
Gerard Nijkamp, directie-assistent bij CKC, 1971 tot 1975
Marjo Nijkamp-Treffers, diëtiste in het Diakonessen Ziekenhuis, 1971 tot 1974
Gert Oostindie, directeur KITLV/hoogleraar Caribische geschiedenis Universiteit Leiden
André R.M. Pakosie, natuurgeneeskundige/dichter/schrijver
Theo Para, essayist
Jetty Polanen, onderwijsdeskundige
Milton Ponson, Stichting Rainbow Warriors Core, internationaal activist voor duurzame ontwikkeling en mensenrechten
Ruth del Prado, gepensioneerd leerkracht
Pepijn Reeser, historicus
Gerard Reteig, journalist
Rita Rahman, schrijver, Nederlands Ambassadeur in Santo Domingo
Yasser Riedewald, ondernemer
Gino de Robles, contractadviseur Rijkswaterstaat
Jos de Roo, publicist
G. C. van Roozendaal, UD Internationale Betrekkingen en International Organisatie, Universiteit Groningen
M. Rozenblad, lerares
Wim Rutgers, buitengewoon hoogleraar Literatuurwetenschap en Literatuurgeschiedenis aan de UNA, visiting professor IOL
Yvonne Samson, moeder van de drie jongste kinderen van Cyrill Daal
Ruth San A Jong, schrijver en directeur van de Schrijversvakschool te Paramaribo),
José H. Schmitz, juriste
Tammo Schringa, beeldend kunstenaar
Paulette Smit, actrice
Willy Smits, gepensioneerd Bankemployee RBTT Suriname
Janice Sohansingh, dochter van Robby Sohansingh, Operations/Projectmanagement
Harold Sohansingh, namens de familie Sohansingh
Ravi(jay) Sohansingh, ondernemer
Rob Spong, huisarts te Curaçao
Adriaan van der Staay, cultuursocioloog
Dineke Stam, Intercultural museum and heritage projects
Karel van der Sterren, praktijktrainer en personal coach
Alex van Stipriaan Luïscius, hoogleraar Zuid-Amerikaanse geschiedenis, conservator KIT
Frits Terborg, boekhandelaar te Paramaribo
Anne-Marie Tjin-A-Tsoi, apotheker te Curaçao
P.P.A.M. van Thiel, internist, infectious diseases physician
Ronald Tjoe Ny, gepensioneerde
Ellen Tjon A Meeuw, freelance creative producer
Pieter van der Torn, arts
Owen Venloo, politiek en juridisch adviseur
Hebe Verrest, sociaal-geograaf
Karel de Vey Mestdagh, juridisch adviseur Buitenlandse Zaken/schrijver
Annette de Vries, auteur
Hein Vruggink, auteur Surinaams-Javaans woordenboek
Robert Vuijsje, schrijver
Carlos Weeber, voorzitter bestuur Curaçaosch Museum
Gloria Wekker, hoogleraar gender en diversiteit Universiteit Utrecht
Tanya Wijngaarde, redacteur
Ieteke Witteveen, ex-president Museum Association of the Caribbean
Eddy Wijngaarde, producent
Annet Zondervan, Directeur Centrum Beeldende Kunst Zuidoost, Amsterdam.
Sandew Hira, de afgewezen minnaar van Suriname
In zijn wekelijkse column op StarNieuws heeft Sandew Hira gister weer eens zijn monomane dekolonisatie-stokpaardje van stal gehaald, kennelijk heeft hij met zijn boek Decolonizing the Mind onvoldoende bereik gehad. Het nationale drama, de annexatie van het Fort Zeelandia complex, grijpt hij daarom aan tot meerdere eer en glorie van zichzelf en de auteurs van zijn uitgeverij Amrit, Radjinder Bhagwanbali, De werving en selectie van arbeidskrachten onder het indentured laboursysteem uit India voor de kolonie Suriname, 1873-1916, en Armand Zunder, Herstelbetalingen, en hernieuwde verspreiding van zijn idee van dekolonisatie.
November 1975, het einde van een tijdperk, het standbeeld van Koningin Wilhelmina | moet plaats maken voor het Onafhankelijkheidsplein, foto Surinaams Museum |
Nu heeft Fort Zeelandia natuurlijk alles te maken met kolonisatie, maar het is niet zinnig, onkies, welhaast onethisch, om opnieuw de dekolonisatie-strijd op te pakken op het moment dat het hele complex geannexeerd wordt om de geschiedenis geweld aan te doen ten behoeve van de hoofdverdachte in het 8-december-proces. Daarbij gebruikt Hira ook nog valse argumenten: “Maar deze plek is in de loop der tijd verworden tot een folkloristisch museum dat die vier eeuwen durende geschiedenis van pijn en ontmenselijking bagatelliseert en zich beperkt tot 8 december. Het museale gedeelte heeft weinig te maken met de geschiedenis van onderdrukking en uitbuiting en de misdaad tegen de menselijkheid die daar begaan is. Het is een nietszeggend verhaal over cultuur- geschiedenis. Het hele concept van de misdaad tegen de menselijkheid is afwezig. Alleen het verhaal van de Decembermoorden springt eruit terwijl dit verhaal verbonden had moeten worden met het verhaal van pijn en verdriet door de eeuwen heen.”
Hier tegenover staat de perceptie van Theo Para en Michiel van Kempen in hun ingezonden brief in de Ware Tijd van vandaag: “Het Surinaams Museum heeft echter sinds vele jaren op uitstekende wijze culturele invulling gegeven aan het Fort Zeelandia. Er zijn tal van culturele manifestaties geweest, er zijn belangwekkende exposities georganiseerd en de ruimten van het complex bieden onderdak aan vooraanstaande culturele instellingen. Er is geen andere instelling in Suriname die zoveel Surinaams historisch-cultureel erfgoed beheert als het Surinaams Museum. Het doet dat zonder politiek oogmerk, zonder winstoogmerk en met als enig doel het conserveren en uitdragen van alle culturen die Suriname rijk is.”
Hira is totaal verblind door “die vier eeuwen durende geschiedenis van pijn en ontmenselijking bagatelliseert en zich beperkt tot 8 december. Het museale gedeelte heeft weinig te maken met de geschiedenis van onderdrukking en uitbuiting en de misdaad tegen de menselijkheid die daar begaan is.” Het enige wat Hira ziet en wat voor hem telt is de kolonisatie, of dekolonisatie, al naar gelang. Hij ziet zijn kans schoon om de gedachte van Armand Zunder aan de man te brengen: “Het eeuwenoude fort zou ter nagedachtenis en eerbetoon aan de voorouders van de huidige Surinamers die in Fort Zeelandia zijn vernederd, gemarteld en ook het leven hebben gelaten kunnen worden omgedoopt van Fort Zeelandia in Fort Buku. Liefhebbers van historische namen zouden zich mogelijk kunnen troosten met de gedachte, dat de eerste naam van dit fort, Fort Willoughby was. De sporen van deze naam zijn echter uitgewist. Dit moet niet met de benaming Fort Zeelandia gebeuren. Omdat juist aan deze locatie het afschuwelijke verleden tussen Nederland en Suriname is verbonden moet er een plakkaat komen die uitlegt wat de naam Fort Zeelandia heeft betekend in de historie en verbonden is met het afschuwelijke verleden dat in herinnering moet blijven. Het fort wordt nu als een normaal historisch symbool geprojecteerd, terwijl de historie van de voorouders van vele Surinamers bewust of onbewust in presentaties in het fort wordt verdraaid.
Theo Para |
We stellen voor”, aldus nog steeds Zunder, “om de naam Fort Zeelandia te veranderen in Fort Buku, omdat Fort Buku de naam van het Fort is van waaruit de Surinaamse vrijheidsstrijder Boni opereerde. De naamsverandering zou moeten worden gezien als een overwinning van het goede op het kwade. Tegelijk met de naamsverandering zou er in dit fort een mausoleum kunnen worden geplaatst. Het mausoleum dient 24 uur per dag, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar door militairen van het Nationaal Leger te worden bewaakt als eerbetoon aan de voorouders van de huidige Surinamers.” Alleen dit laatste zal (de militair) Bouterse aanspreken. Maar ook Zunder doet de werkelijkheid geweld aan door te stellen: ”Het fort wordt nu als een normaal historisch symbool geprojecteerd, terwijl de historie van de voorouders van vele Surinamers bewust of onbewust in presentaties in het fort wordt verdraaid.”
Michiel van Kempen |
Hira sluit af met te zeggen: “Het huidige museum in Fort Zeelandia is een Nederlands koloniaal museum. Suriname heeft ook behoefte aan een nationaal museum. Ieder land heeft zo’n instituut. Het wordt tijd dat Suriname dat ook krijgt.” Waarschijnlijk is dit hele verhaal van Hira een ordinaire wraakactie, lees maar: “Het museum wordt ook beheerd vanuit een koloniale visie. Ik heb vorig jaar geprobeerd te filmen in het museum, maar kreeg geen toestemming hiervoor. De wachter aan de poort, een oude vriend van me, zei dat hij opdracht van hogerhand hand had om me niet toe te laten. Ik was daar met Armand Zunder voor een televisie-serie over de geschiedenis van Suriname. We mochten niet naar binnen. Een toestemming die niet onthouden werd aan de Nederlandse makers van de beschamende televisieserie getiteld ‘De Slavernij’. Die mochten zonder problemen filmen.”
Sandew Hira, de afgewezen minnaar van Suriname.
P.S.: Het was verwachtbaar, maar zó snel?! Lees de reactie van Eugène van der San, de waakhond van Bouterse, op StarNieuws.
P.S. 2: Graag wil ik verwijzen naar een open brief van Stichting het Surinaams Museum op StarNieuws van woensdag 30 mei, waarin de ‘heren’ Hira, Van der San en Doekhie beleefd doch krachtig op hun vingers worden getikt.
‘Ons hele leven draait om het bos’
Case nr. 12.338
door Christine F. Samsom
Al maanden ligt het boek Saramaka. De strijd om het bos, te wachten op bespreking. Het boek bevat het vonnis van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens (IACtHR), geredigeerd door de jurist Fergus MacKay en uitgegeven door het KIT in Amsterdam, met financiële ondersteuning van Oxfam-Novib. De eerste 50 bladzijden geven een historisch overzicht over de aanleiding van de gang van het Saramakaanse volk naar de Inter-Amerikaanse Commissie en het Hof en de werking van die twee organen van de O.A.S. Van pagina 63 tot 210 staat het vonnis van 28 november 2007 en de interpretatie van dit vonnis op 12 augustus 2008, gewezen door het Inter-Amerikaanse Hof in de zaak van het Saramakaanse volk versus de staat Suriname. Als bijlagen zijn er tot slot verklaringen van twee getuigen opgenomen. Ja, het boek gaat over de grondenrechten, in het boek worden ze landrechten genoemd, van het Saramakaanse volk, een half jaar geleden nog hot item in alle media vanwege de vroegtijdig, abrupt afgesloten conferentie op Colakreek.
In juli 1997 werd het Boven-Suriname-gebied opgeschrikt door de komst van Chinezen die gidsen zochten om het bos in te gaan om te kijken naar de hoeveelheid winbare bomen in het gebied. Na enig speurwerk werd een concessie-aanvraag bij LBB aangetroffen voor een gebied van 127.000 ha aan de linkeroever van de Surinamerivier ongeveer tussen Pokigron en de overkant van Semoisi, een gebied waar grote dorpen als Guyaba, Pikin Slee, Nw-Aurora, Botopasi, JawJaw en nog zo’n 18 kleinere dorpen te vinden zijn. Wie zich verdiept heeft in het leven van de Saramakaners (en dit geldt natuurlijk ook voor de andere inheemse en tribale volken) weet, dat het leven van de mensen daar draait om het bos, zoals kapitein César Adjako van Kajapaati tijdens een verhoor voor het Inter-Amerikaanse Hof van de OAS in Costa Rica zo kernachtig uitdrukte. Als vreemdelingen de bomen achter hun dorpen zouden kappen en meenemen (en daarbij het bos, de kostgronden, de heilige plaatsen, de kreken, de jachtgebieden niet onbeschadigd zouden laten!!), waar zouden zij dan nog hout vandaan halen voor hun boten, huizen, peddels en andere gebruiksvoorwerpen? Die verwevenheid van het leven van de binnenlandbewoners met het bos speelt een hoofdrol in het vonnis van het IACtHR. Uit de getuigenissen in de bijlagen op de laatste pagina’s blijkt dat ook heel duidelijk. Het pas schoongemaakte kostgrondje van Silvi Adjako ergens langs de Atjonipasi werd door Chinese houtkappers van Ji Shen (onder bescherming van militairen van het Nationaal Leger), totaal overhoop gehaald, de kreek waaruit ze haar drinkwater haalde werd dichtgegooid en vervuild. In totaal verloor Silvi drie kostgrondjes en leed daardoor grote schade! De mannen van het gebied mochten daar ook niet meer jagen van de Chinezen.
Het verhaal van Silvi is exemplarisch voor het gebrek aan zorg van opeenvolgende regeringen voor het welzijn van de binnenlandbewoners. Silvi werd ook nog eens geboren in een dorp dat nu op de bodem van het stuwmeer ligt. De bouw van de stuwdam heeft veel meer impact gehad op het denken van de Saramakaners over de centrale regering in Paramaribo, dan mensen in de stad over het algemeen waar willen hebben. Lees daarvoor de verhalen uit ‘Rond het sterfbed van mijn dorp’ van Dorus Vrede maar. In elk geval heeft die ingrijpende gebeurtenis zeker ook bijgedragen tot de wens om het probleem van de landrechten grondig aan te pakken. Toen de toenmalige regering eind 90-ger jaren niet reageerde op brieven van het Saramakaanse volk, dienden de 12 Saramakaanse lö als eigenaren van de grond samen met de Vereniging van Saramakaanse Gezagsdrager (VSG) met hulp van de in landrechten gespecialiseerde advocaat Fergus MacKay in oktober 2000 een petitie in bij de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens. Die petitie werd bekend als ‘Zaak 12.338, Twaalf Saramakaanse Clans’. In het boek wordt ingegaan op de mogelijkheden die de OAS heeft geschapen via de ‘Amerikaanse Verklaring inzake de rechten en plichten van de mens’ uit 1948 en het ‘Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens uit 1969, waar Suriname in 1987 lid van werd. Daarmee erkende Suriname zonder voorbehoud de bevoegdheden van de Inter-Amerikaanse Commissie en het Hof. In 2007 oordeelde de Commissie onder andere dat de staat Suriname ‘het recht op rechtsbescherming in artikel 25 van het Amerikaans Verdrag had geschonden’ en deed aanbevelingen aan Suriname. Omdat Suriname niet adequaat reageerde, stuurde de Commissie de petitie door naar het Inter-Amerikaanse Hof dat in november 2007 vonnis wees in het voordeel van het Saramakaanse volk. Het vonnis is niet alleen in extenso afgedrukt, maar ook toegelicht in het boek. Voor mensen die hun nieuwsgierigheid ten aanzien van de grondenrechten willen bevredigen, geeft dit boek een duidelijke uitleg.
Toch heb ik één groot probleem: Voorop het boek staat, in vol bigi-pangi-ornaat, de woordvoeder van de VSG, Hugo Jabini. Vele malen stelde hij in de media de nalatigheid van opeenvolgende regeringen aan de kaak om de rechten van het Saramakaanse volk te erkennen. Vele malen reisde hij naar Washington, Costa Rica en Genève om te getuigen over de schending van de rechten van zijn volk. Hij kreeg zelfs samen met de voorzitter van de VSG, hoofdkapitein Wazen Eduards, de Goldman Environmental Prize. Als deze intussen afgestudeerde jurist en parlementariër de jurisdictie van het IACtHR van wezenlijk belang acht voor de erkenning van de rechten van zijn volk op het land waar zijn voorouders al eeuwen wonen, hoe kan hij dan stemmen vóór de amnestiewet die ook na de recente uitspraak van de Krijgsraad volgens deskundigen op het gebied van internationaal recht tegen internationale verdragen ingaat die Suriname heeft getekend? Het IACtHR heeft talloze uitspraken gedaan waarin amnestie voor mensenrechtenschenders wordt afgekraakt. Genoemd kunnen bijvoorbeeld worden de uitspraken van het Hof tegen de amnestiewet van Brazilië in november 2010 en natuurlijk de Moiwana-case. Is Jabini het eens met zijn fractievoorzitter Panka, één van de indieners van de amnestiewet, dat de OAS zich niet moet bemoeien met de binnenlandse aangelegenheden van Suriname? Geldt dat dan niet ook voor het Inter-Amerikaanse vonnis ten aanzien van de Saramaka-case? Compromitteert Jabini met zijn stemgedrag daarmee niet ook de jarenlange inzet voor de Saramakaanse zaak van getuige-deskundigen in het proces, zoals Richard Price, Peter Poole en David Padilla, en niet in de laatste plaats van de mensenrechtenjurist Fergus MacKay?
Saramaka, de strijd om het bos; inclusief de uitspraak van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens. Redactie Fergus MacKay. 223 pp. Amsterdam: KIT Publishers 2010. ISBN 978 90 6832 612 3, Nugi 680/828.
It’s not cool to be cruel
Workshop on “bullying” in St. Martin schools coordinated by Book Fair Committee
Great Bay/Marigot, St. Martin (May 22, 2012) — The St. Martin Book Fair Committee (BFC) is coordinating the workshop on bullying in schools and at the book fair, said Ari Sutton, a senior BFC member. “How to stop bullying” is the name of the workshop that will be held at USM, Room 202, on Saturday, June 2, at 9 am – conducted by Eric Fenwick, a certified non-violence intervention counselor. “The workshop will help participating parents and teachers to identify and handle bullying whether it occurs in the classroom, on the playground, on BB or on Facebook and other online social media,” said Sutton.
On June 1, Fenwick will also participate in the “Meet the Writers” school program of the 10th annual St. Martin Book Fair.
“According to educators, the instances of bullying among children in our schools in St. Maarten are on the rise and starting at an earlier age,” said Sutton.“The BFC wants Mr. Fenwick to hear from teachers as well, about their experiences with addressing bullying in their schools,” said Sutton. Fenwick is also the Executive Director of Aunt Hattie’s Place, a residential foster care program in Maryland, USA. Bullies are not born, they are created, said BFC workshop coordinators Merlyn Williams-Joseph and Leandra Edwards, both teachers on the island.
Another facet of the anti-bullying workshop is that the USM session will conclude with the launch of a year-long BFC collaboration with the Peace Is foundation, to address this issue, said Williams-Joseph.
The BFC workshop coordinators invited Fenwick because of his “extensive history of working with adolescents affected by sexual, emotional, and verbal abuse, and has had to deal with the issue of bullying both personally and professionally,” said Sutton.
In a telephone interview with Fenwick this week, he said that, “When children feel unaccepted and left out they often turn to bullying because they don’t understand the difference between fear and respect. We have to keep stressing the consequences of bullying and involving parents more in the everyday lives of their children in order to combat this problem,” said Fenwick. Fenwick said that he intends to focus on what causes children to become bullies, how children who are bullied deal with the pain of being bullied and most importantly what parents and teachers can do to prevent it. “We have to identify and assist. We seek to teach children that you don’t have to humiliate someone else to bolster your self-image,” Fenwick said. “Mr. Fenwick considers helping children his ministry, and looks forward to meeting teachers and children during his visit,” added Sutton.
Conscious Lyrics Foundation and House of Nehesi Publishers organize the St. Martin Book Fair, which takes place from May 31 – June 2, 2012, in collaboration with the St. Maarten Tourist Bureau, the Ministry of Education & Culture (MECSY), the Collectivity of St. Martin, and the University of St. Martin (USM).
Het schrijnende zwijgen van Schrijversgroep ’77
door Michiel van Kempen
Het zal weinigen ontgaan zijn: de Surinaamse regering/Bevel/Bouterse eist het Fort Zeelandia-complex op, gooit het Surinaams Museum en zijn zusterinstellingen eruit en wil het complex herinrichten voor eigen gebruik, onder meer als feestruimte (zie ook de berichten hieronder op deze blogspot).
“Paul Middellijn, cultureel adviseur van de president van Suriname, heeft een plan opgesteld om het totale Fort Zeelandia complex een nieuwe bestemming te geven. Onder andere is voorgesteld om in Huis 9, waar momenteel de Educatieve Dienst van het Surinaams Museum is gevestigd, zijn stichting, Sranan Tori Akademya, te vestigen en dit tevens tot Huis van de Surinaamse Literatuur te maken. Wat dit vooralsnog in de praktijk zal betekenen, en hoe dit Huis van de Literatuur zal functioneren is niet duidelijk. Het is jammer dat er bij het opstellen van dit plan zo weinig overleg geweest is met de stakeholders in het literaire veld en de Educatieve Dienst zelf. Paul Middellijn is in het culturele veld vooral bekend als storyteller en het verzorgen van workshops op dit gebied. Voor het veld is het nog onduidelijk hoe de functieverdeling is tussen de Directeur Cultuur en de cultureel adviseur van de president.”
Mij valt in dit bericht op dat de plannen door de Schrijversgroep ’77 al onmiddellijk als definitief en onweerlegbaar worden neergezet, en dus impliciet worden geaccepteerd. De Schrijversgroep maakt er zich vooral druk over dat de groep zelf (‘de stakeholders in het veld’) niet is gekend in het opstellen van de plannen, dat het nog onduidelijk is wat de literatuurgroep er aan gaat hebben en vindt het reuze belangrijk hoe de functieverdeling is tussen de cultureel adviseur Paul Middellijn en de Directeur Cultuur. Terwijl de Schrijversgroep (met actieve mensen als Ismene Krishnadath, Alphons Levens, S. Sombra en Arlette Codfried) vaak voor zijn activiteiten een beroep heeft gedaan op het Surinaams Museum om het Fort ter beschikking te stellen voor manifestaties, staat in het bericht niet één woord van medeleven met deze culturele zusterinstelling. Dat het Museum voor een groot drama wordt gesteld en jaren en jaren aan hard werken met één pennenstreek vernietigd ziet worden: de Schrijversgroep wijdt er niet één (zegge: 1) woord aan. Niet alleen geen protest van een schrijversorganisatie die toch normaal gesproken kritisch zou moeten zijn naar alle geledingen van de maatschappij toe (en deze regering in het bijzonder), ook geen woord van solidariteit met de verdrevenen: het Nola Hatterman Instituut, Cultuurstudies, het Surinaams Museum en zijn Educatieve Dienst. Niet één. Het ontbreken van dat woord is veelzeggender dan een website vol woorden van de Schrijversgroep ’77.
De Ware is De Ware niet meer
door Joshua Taytelbaum
Het doek is gevallen voor de Ware Tijd. Vele malen ben ik de laatste tijd kritisch geweest over het hoofdredactioneel commentaar van de Ware Tijd, maar vandaag is voor mij de grens bereikt, vanaf vandaag is de krant niet langer objectief en serieus te nemen en is zij definitief toegetreden tot propagandateam van het Bouterse-blok.
read on…Sranan e krei watr’ai
door André Pakosie
Het is triest wat zich heeft afgespeeld in Suriname de afgelopen nacht/dag. Een parlement dat mensenrechtenschendingen met de voeten treedt. Dat de harten van de directe nabestaanden van de 8 decembermoorden met een spies heeft doorboord: de weduwen, de zonen, de dochters, de vaders, de moeders, de broers, de zussen, de neven, de nichten, die allen moeten ervaren hoe hun geliefden in 2012 opnieuw zijn vermoord. Dit keer door het democratisch gekozen parlement van hun land. Hoe laag kan een land, een volk, een parlement geraken, dat koelbloedige moorden legitimeert, om behoud van macht? Hoe gemeen, laag, laf kunnen parlementariërs zijn die doden in klassen verdelen, door voor amnestie te stemmen ter vrijwaring van de moordenaars van de ene (december 1982) koelbloedige moorden terwijl zij tegen amnestie zijn voor de moordenaars van de andere (Moiwana, 1986) koelbloedige moorden, alsof de slachtoffers van de ene koelbloedige (Moiwana, 1986) moorden, menselijk waardiger zijn dan de slachtoffers van de andere koelbloedige (december 1982) moorden. Hoe gemeen, laag, laf kunnen parlementariërs zijn die een dergelijk amnestiewetsvoorstel indienen, die zo een wet verdedigen, die voor zo een wet stemmen. Maar ook, hoe gemeen, laag, laf kunnen parlementariërs zijn die niet krachtig TEGEN de amnestieverlening stemden, maar zich slechts van stemming onthielden. En dus stilzwijgend instemden. Hoe gemeen, laag, laf kunnen jongeren zijn, die beweren dat zij geen weet hebben van wat zich tijdens de militaire dictatuur in Suriname heeft afgespeeld, en daarom de dictator in zijn nieuw jasje ondersteunen. Vandaag vloeien de tranen langs de wangen van Mama Sranan, Sranan e kré watra ai. En als doden ook zouden kunnen huilen, zouden de 15 slachtoffers van de decembermoorden vandaag opnieuw huilen. Om hun dood om niets, om hun land, om hun volk.