blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Meershoek Patrick

‘Koloniën – dat vak hangt er wat bij’

door Patrick Meershoek

De bijzondere leerstoel West-Indische letteren aan de UvA houdt per 1 januari op te bestaan. Een kleine ramp, verzucht hoogleraar Michiel van Kempen.

read on…

Roman over Anton de Kom leidt tot ophef

door Patrick Meershoek

Paramaribo – Het is niet de gedroomde reclame voor het boek. Met een advertentie in het Surinaamse dagblad De Ware Tijd namen de drie kinderen van Anton de Kom deze week afstand van de roman die Karin Amatmoekrim schreef over hun beroemde vader.
Onwaardig en kwetsend, luidde het harde oordeel van Ad, Cees en Judith de Kom over De man van veel. En, voor alle duidelijkheid: “Wij distantiëren ons nadrukkelijk en volledig van de inhoud van dit boek.” De kinderen van de Surinaamse activist zeggen pijnlijk getroffen te zijn door het boek dat met een mengeling van feiten en fictie het verblijf beschrijft van De Komin een psychiatrische kliniek in Den Haag.
Amatmoekrim nam deze donkere periode als uitgangspunt voor wat zij omschrijft als een literaire ode aan de volksheld. “Ik heb inderdaad zijn twijfels en zijn zwakte beschreven, maar ook zijn liefde voor zijn gezin en zijn idealen voor een betere wereld. Jammer dat nu alleen over de zwakte wordt geklaagd, alsof het boek alleen daar over zou gaan.”
In Suriname heeft het boek veel stof doen opwaaien. Cynthia Mc Leod, bekend van historische romans als Hoe duur was de suiker, las tijdens de presentatie van De man van veel in Paramaribo een passage uit de roman voor, maar zei later in De Ware Tijd begrip te hebben voor de teleurstelling bij de familie. “Het is verdrietig en pijnlijk voor Anton de Kom, voor zijn nageslacht en voor Suriname als de held Anton de Kom zo zou moeten blijven.”
Steun krijgt Amatmoekrim van psychiater en dichter Antoine de Kom, zoon van Cees, die stelt dat een schrijver vrij moet zijn. “Het is aan de lezers te beoordelen of  Karin in haar opzet is geslaagd. Anton de Kom is van iedereen. De familie hoeft niet te worden geraadpleegd, behalve als het gaat om dingen waar ze zeggenschap over hebben. Denk aan auteursrechten. Denk aan zijn stoffelijke resten.”
Met die laatste woorden refereert De Komaan de oproep van president Desi Bouterse om de stoffelijke resten van zijn grootvader naar Suriname over te brengen, een initiatief dat voor veel ophef zorgde, net als de onthulling van het standbeeld in Zuidoost voor Anton de Kom. “Je kunt niets doen met Anton de Kom zonder opschudding te veroorzaken,” zegt Rob Woortman, met Alice Boots de schrijver van de in 2009 verschenen biografie van De Kom.
Woortman zegt zich het ongemak van de familie te kunnen voorstellen. “Anton de Kom is een historische figuur, maar de kinderen zijn dat niet. Zij staan met naam en toenaam in het boek. De op zich spannende vermenging van feiten en fictie wreekt zich met name waar de kinderen worden opgevoerd in pijnlijke passages, zoals het moment van de opname van De Kom. Zij herkennen zich niet in het geschetste beeld. Natuurlijk is dat pijnlijk.”
[uit Het Parool, 14 november 2013]

Sinterklaasfeest op de tocht door aanwezigheid Zwarte Piet

door Patrick Meershoek

.
Staat de intocht van Sinterklaas op de tocht? De bezwaarschriftencommissie van de gemeente Amsterdam buigt zich over twee weken tijdens een openbare hoorzitting over ruim twintig bezwaren die zijn binnengekomen tegen het afgeven van een vergunning voor het evenement op 17 november. De kritiek richt zich op de aanwezigheid van Zwarte Piet.
Het is de eerste keer dat bezwaar wordt gemaakt tegen de intocht. Initiatiefnemer van de actie is kunstenaar en activist Quinsy Gario, die al enkele jaren ageert tegen de zwarte knecht. Hij noemt de aanwezigheid van Zwarte Piet beledigend en discriminerend, maar ook op gespannen voet met de nota Buitenevenementen, die verordonneert dat evenementen moeten bijdragen aan het innovatieve en creatieve imago van de hoofdstad.
Onderzoek
Gario verwijst naar de eerder dit jaar verschenen uitkomsten van een gemeentelijk onderzoek naar de opvattingen over Zwarte Piet. Hoewel slechts zeven procent van de ondervraagden uit verschillende etnische groepen aangaf de verschijning als discriminerend te ervaren, zei ruim dertig procent zich te kunnen voorstellen dat andere mensen aanstoot nemen aan het fenomeen.
Vorig jaar heeft Gario op uitnodiging van de burgemeester een gesprek gevoerd met het comité. ‘Ik heb mijn hulp aangeboden om tot een mentaliteitsverandering te komen, maar daarvan is geen gebruikgemaakt. Op de website van de intocht is Zwarte Piet gewoon weer nadrukkelijk aanwezig.’
Dialoog
Namens de organisatie toont Martine Willekens begrip voor de bezwaren. ‘Het onderwerp staat ook bij ons op de agenda en wij staan open voor de dialoog. Het is ons streven een leuk, veilig en vrolijk kinderfeest te organiseren voor alle Amsterdammers. Dat wil niet zeggen dat het altijd op deze manier moet blijven gebeuren. Maar wij zijn niet de eigenaar van een nationale traditie.’
Echter: ‘Het zou heel jammer zijn als de intocht niet zou kunnen doorgaan.’
anp/Het Parool, 4 oktober 2013]

Twee slaven voor de prijs van één – Stadsarchief toont koopcontracten

door Patrick Meershoek
Het Amsterdamse Stadsarchief toont vanaf morgen niet eerder gepubliceerde documenten over de slavenhandel in Amsterdam. De koopcontracten geven een indringend beeld van de alledaagse praktijk in de zeventiende en achttiende eeuw.
Zo luidt een door een Amsterdamse notaris opgesteld koopcontract uit het begin van de achttiende eeuw, in vertaling: ‘Ten derde, dat de voorgenoemde af te leveren 250 koppen slaven zullen bestaan uit twee derde parten mannen en een derde part vrouwen. En dat voor leverbare slaven gerekend zullen worden diegenen die niet blind, lam of gebroken zijn en ook diegenen die geen besmettelijke ziekte hebben.’

Slavenhandel was een alledaagse bedrijvigheid in het Amsterdam van de zeventiende en de achttiende eeuw, blijkt uit de tentoonstelling. Originele documenten geven inzicht in de praktijk van de slavenhandel. Notarissen maakten de contracten op waarmee de kooplieden en zaakwaarnemers van eigenaren van plantages hun bestellingen plaatsten bij de West-Indische Compagnie.

Het notarieel archief bevat gegevens van minstens 350 reizen van slavenschepen naar Afrika, waarbij 125.000 slaven werden aangekocht en overgebracht naar onder meer Brazilië, Suriname en Curaçao. Dat gebeurde volgens de regel dat gevangenen tussen 15 en 36 jaar als één slaaf werden gerekend. Drie slaven tussen 14 en 18 jaar telden voor twee slaven. Kinderen tussen 2 en 7: twee voor de prijs van één. ‘Diegenen onder de twee jaar zullen voor zuigelingen gerekend worden en de moeder volgen.’

[uit Het Parool, 30-05-13]

‘West-Indisch Huis wil niet geassocieerd worden met slavernijverleden’

door  Patrick Meershoek
Probeert de exploitant van het West-Indisch Huis in de Haarlemmerstraat een onaangenaam deel van de geschiedenis weg te moffelen? Ja, zegt journalist Marcel van Engelen, die vrijdag een boek over de Nederlandse rol in de trans-Atlantische slavenhandel in de zeventiende en achttiende eeuw ten doop houdt in de Island Bookstore in de Westerstraat.
 Een poging de presentatie in het West-Indisch Huis te houden, strandde volgens de auteur toen de uitbater van de historische locatie lucht kreeg van het onderwerp. ‘Ik kreeg te horen dat men zich niet wilde associëren met het slavernijverleden,’ aldus Van Engelen. ‘De vrees bestond dat er een tweet over de presentatie zou uitgaan, of een Facebookbericht.’

Handel in slaven
Het West-Indisch Huis was tussen 1626 en 1656 de zetel van de Amsterdamse Kamer van de West-Indische Compagnie. De directie vergaderde enkele malen per jaar in het pand dat eigendom was van de stad Amsterdam, de belangrijkste partner in de handelsmaatschappij. Omstreeks 1635 is in de Haarlemmerstraat het besluit genomen om naast suiker, tabak en goud ook in slaven te handelen.

Van Engelen: ‘Dat besluit komt in mijn boek uitgebreid aan de orde, vandaar de wens om de presentatie in het West-Indisch Huis te houden. De datum en de prijs waren geen probleem, maar toen ik zelf het onderwerp van het boek ter sprake bracht, ging de deur dicht. Ik kreeg de reden alleen mondeling te horen, in een mail werd neutraal gesteld dat mijn aanvraag helaas niet kon worden gehonoreerd.’

Kant noch wal
Namens exploitant A matter of taste, die het West-Indisch Huis verhuurt voor feesten en zakelijke bijeenkomsten, spreekt directeur Tico Mak de lezing van Van Engelen tegen. ‘De insinuatie dat wij de presentatie omwille van de inhoud hebben tegengehouden, raakt kant noch wal. Er zijn twee redenen waarom een aanvraag wordt afgewezen. Of we zitten vol, of de minimale omzet kan niet worden gegarandeerd.’

[uit Het Parool, 14 mei 2013]

Wethouder Van Es: ‘Tijd om afscheid te nemen van Zwarte Piet’

door Patrick Meershoek

 
Andrée van Es. © ANP
 
‘Het Sinterklaasfeest is ooit begonnen zonder Zwarte Piet en het wordt tijd om ermee door te gaan zonder Zwarte Piet.’ Voor de Amsterdamse wethouder Andrée van Es staat vast dat de zwarte knecht van Sinterklaas zijn langste tijd heeft gehad. Daarmee is zij de eerste bestuurder in het land die openlijk afstand neemt van het fenomeen dat onlosmakelijk verbonden lijkt met het heerlijk avondje.
Illustratie Matthijs Hendrix
Als het aan de wethouder ligt, maakt het geschminkte gezicht van de pieten plaats voor een enkele roetveeg. Dat is ook het voorstel van John Helsloot van het Meertens Instituut. ‘Zwarte Piet is in essentie een racistisch fenomeen,’ zegt de onderzoeker vandaag in een interview met deze krant. ‘Het verschijnsel staat in de traditie van een oude opvatting dat een dienende rol donkergekleurde mensen nu eenmaal het beste past.’

Helsloot wijst op de ratificatie door Nederland van de Conventie voor de bescherming van het immaterieel erfgoed. ‘Een prachtige gelegenheid om afscheid te nemen van Zwarte Piet.’

[uit Het Parool, 3 december 2012]

Hioeveel zin en hoeveel onzin zit er in een bericht als het bovenstaande? Kom het horen op de Sinterklaasavond van de Werkgroep Caraïbische Letteren!

Geen geld voor West-Indische Letteren op UvA

door Patrick Meershoek

De bijzondere leerstoel West-Indische Letteren dreigt na vijf jaar uit het aanbod van de Universiteit van Amsterdam te verdwijnen. Het curatorium van de leerstoel is naarstig op zoek naar een geldschieter die zich garant wil stellen voor vijftienduizend euro per jaar, en dat voor een periode van vijf jaar. Dat moet binnen twee weken geregeld zijn, want half juni wil het college van bestuur van de universiteit duidelijkheid hebben over de financiering.

Sponsor
De leerstoel in de letterkunde van Suriname en de Antillen is in problemen gekomen nadat de belangrijkste sponsor voor de komende vijf jaar zich had teruggetrokken. Een bijzondere leerstoel dient geheel buiten de universiteit om gefinancierd te worden.

Bijzonder hoogleraar Michiel van Kempen noemt de dreigende opheffing vooral een drama voor de vijftien promovendi in de West-Indische Letteren. Zij zijn voor hun begeleiding afhankelijk van de bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren. Van Kempen: ‘Vijftienduizend euro is geen vreselijk hoog bedrag, maar het blijkt in deze tijden van crisis toch heel lastig te zijn om dat geld bijeen te sprokkelen.’

Het verdwijnen van de leerstoel is ook een klap voor de liefhebbers van de Surinaamse en Antilliaanse literatuur. De leerstoel ontwikkelde zich de laatste jaren als middelpunt van activiteiten. Zo werden geregeld bijeenkomsten met schrijvers en dichters georganiseerd. De blog Caraibisch Uitzicht geldt als best geïnformeerde site over dit onderwerp.

[uit Het Parool, 6-6-2011]

Bankrekening geopend
Indien u een bijdrage wilt overmaken, dan kunt u dit doen op rekeningnummer 667214135 t.n.v. het Letterenfonds in Amsterdam, onder vermelding van leerstoel Nederlands Caraibische letteren. Mocht de leerstoel niet kunnen worden gerealiseerd, dan wordt uw financiële bijdrage geretourneerd.

Nederlands als prop in onze reet

door Patrick Meershoek

Vanuit zijn nachtclub Tropicana op het Amsterdamse Rembrandtplein veroverde Max Woiski jr. in de jaren zestig muziekminnend Nederland. Nu is er een overzichtsbox. Een tachtigjarige artiest over muziek, Hollanders, zijn vader en prins Bernhard.

Bij de receptie van verzorgingshuis De Vleugels in het Noord-Hollandse Alkmaar doet de naam Max Woiski geen belletje rinkelen. En ook de oude in badjas gestoken man op kamer 325 – het naamplaatje op de deur zegt Mackintosh – houdt zich aanvankelijk voor de domme. ‘Max Woiski? Max Foetsie’. Van het net op cd en dvd verschenen overzichtswerk van zijn muzikale carrière zegt hij niets af te weten en ook de telefonisch gemaakte afspraak lijkt hij vergeten te zijn.

[Lees hier verder in de Parbode]

[Max Woiski jr overleed op 23 maart j.l.; lees hier een In Memoriam]

Veel talentvolle prozaschrijvers met Surinaams bloed

door Armand Snijders

Echte boekenwurmen weten het natuurlijk allang: het aantal werken van schrijvers van Surinaamse komaf is de laatste jaren enorm toegenomen. Die constatering wordt bevestigd door Michiel van Kempen, de kenner van Surinaamse literatuur bij uitstek. In zijn voorwoord van Voor mij ben je hier stelt hij: ‘Sinds het jaar 2000 hebben de Surinaamse letteren een wonderbaarlijk aanzien gekregen: er zijn in de eerste tien jaar van de eenentwintigste eeuw meer prozaschrijvers bij gekomen dan alle schrijvers van de negentiende en twintigste eeuw tezamen’.

Niet zo gek dus dat Voor mij ben je hier werd geboren. Zestien schrijvers kregen de gelegenheid hun woorden met de lezers te delen. Sommigen met een al zeer gevestigde naam, zoals Ismene Krishnadath, Carry-Ann Tjong-Ayong, Rihana Jamaludin en Clark Accord, anderen voor het lezerspubliek behoorlijk onbekenden (Herman Hennink Monkau en Mala Kishoendajal). Het geheel is verworden tot een alleraardigste proza-mix, leuk om er in de hangmat of bij het haardvuur in weg te duiken. Soms moet je wel even doorbijten, de verhalen zijn niet altijd even luchtig. Het begint al direct met ‘Kuisheid’ van Rihana Jamaludin, zware kost over bedelmonniken en geloof. Ze heeft de irritante gewoonte veel te lange zinnen met veel te veel bijvoeglijke naamwoorden te schrijven: ‘Weliswaar ging de zelfverklaarde soefi altijd gekleed in een lang gewaad dat tot over de knieën van zijn broekspijpen viel, was zijn hoofd bedekt door het kleine witte gebedskapje en had hij een respectabele korte baard, maar tegelijkertijd was zijn zwaaiende tred net iets te nonchalant, zijn houding brutaal en hield de scherpe blik onder zijn warrige krullenbol de belofte van cynisme in, zodat menigeen hierover stilzwijgend zijn bedenkingen had’. Probeer dat maar eens in één ademteug te bevatten!

Daarna wordt het gelukkig een stuk leesbaarder, met ‘Blijf stil’ van Marilyn Simons, een Cubaans uitstapje (‘Una casa particular’) van Clark Accord, de nodige persoonlijke herinneringen van onder meer Tessa Leuwsha en Herman Hennink Monkau. Ook alle andere bijdragen zijn goed te verteren. Sla Jamaludin dus over en je hebt een heerlijk boek.

Met Voor mij ben je hier wordt bewezen dat de literaire wereld inderdaad veel talentvolle prozaschrijvers met Surinaams bloed bevat.

Voor mij ben je hier; Verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers Michiel van Kempen (samenstelling en redactie)
Amsterdam: J.M. Meulenhof, 2010
ISBN 9789029086790

[overgenomen van Parbode]

Verhalenbundel gedoopt: ‘Ik voel het Surinaamse DNA in mij’

door Stuart Rahan

In een stampvol literair theater Perdu in Amsterdam werd zaterdag de bundel Voor mij ben je hier; verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers ten doop gehouden. De eerste exemplaren werden aangeboden aan twee auteurs van de roemruchte generatie van de jaren ’60: Rudy Bedacht en John Leefmans.Na het welkomstwoord van Meulenhoff uitgeefster-ad-interim Michaëla van Grinsven werd de literaire aftrap gegeven door Mala Kishoendajal, een van de zestien auteurs die met een verhaal in de bundel vertegenwoordigd zijn. Daarop ging Patrick Meershoek, journalist bij Het Parool en de Parbode, in gesprek met Rihana Jamaludin, Johan Herrenberg en Karin Amatmoekrim. Rihana Jamaludin ˗ pas laat doorgebroken met haar grote historische roman De Zwarte Lord ˗ zei het belangrijk te vinden te kunnen bijdragen aan de literatuur van Suriname. Voor de andere twee schrijvers aan tafel gold dat veel minder. ‘Ik ben geboren in Nederland uit een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder, en ik voel het Surinaamse DNA wel in mij,’ zei J.Z. Herrenberg, ‘maar ik ben nog nooit in Suriname geweest en mijn oom, Henk Herrenberg, heeft wel beloofd ons tickets te sturen, maar dat heeft hij nooit gedaan. Ik ben óók Nederlands en vind mijn inspiratie bij Rilke, Mann en andere Europese schrijvers.’ Enig tumult veroorzaakte zijn opmerking dat hij al veertien jaar lang werkt aan een 800 pagina’s grote roman die volgend jaar moet uitkomen, ‘maar of Meulenhoff daarvoor goed genoeg is, weet ik nog niet.’

In een kort interview met Michiel van Kempen, de samensteller van de bundel, gaf deze aan vooral te houden van eigenzinnige, zo niet eigenwijze schrijvers. Hij gaf als voorbeeld dat Johan Herrenberg per se geen punt achter een bepaalde zin van zijn verhaal wilde, wat strubbelingen gaf met de tekstcorrector. Goede literatuur laat zich niet dwingen en gaat over alle grenzen. De titel Voor mij ben je hier ˗ ontleend aan een zin uit het verhaal van Joanna Werners ˗ geeft zo ook mooi de verbondenheid van mensen aan twee kanten van de oceaan weer. De keuze van Rudy Bedacht (Corly Verlooghen) en John Leefmans om de eerste exemplaren te ontvangen verklaarde Van Kempen ook vanuit dat idee: ‘Zij hebben de moed gehad om in een nationalistische tijd hun heil ver buiten hun land te zoeken (Leefmans in onder meer Chili, Trinidad en Zimbabwe, Bedacht in Spanje, Zweden en Bonaire) en ook werk te schrijven dat eigenzinnig was, en dat niet met de grote stroom mee ging. Daarvoor zijn zij niet altijd naar waarde beloond geweest.’

Clark Accord bood daarop de eerste exemplaren aan. Hij memoreerde daarbij hoe hij zelf als 19-jarige met zijn eerste tekst voor goede raad aanklopte bij Edgar Cairo, ‘maar die leek er vooral op uit mij te willen versieren.’ Bedacht las een verhaaltje voor over taal en identiteit en bracht zijn gedicht ‘Kevertijd’.

Daarop las Garrie van Pinxteren, China-correspondent van het NOS-Journaal en aangetrouwde tante van Iraida Ooft, een ingekorte versie voor van Oofts verhaal ‘High Maintenance’. Iraida Ooft, woonachtig in Paramaribo en zelf afwezig, is de enige echte debutante in de bundel. De andere schrijvers maakte allemaal hun debuut de laatste tien jaar.

Vervolgens wist Raj Mohan, begeleid door de gitarist Lourens van Haaften, de zaal tot tranen toe te beroeren met een intimistische voordracht van twee liederen in het Sarnami, een op een tekst van hemzelf, de ander een vertaling van het bekende gedicht ‘Suriname’ van Shrinivási.

Een tweede tafelgesprek werd voorgezeten door Gloria Wekker, hoogleraar gender en diversiteit. Zij confronteerde Henna Goudzand Nahar, Clark Accord en Carry-Ann Tjong-Ayong met haar interpretatie van hun verhalen. Accord merkte op dat Van Apoera tot Oreala zijn dierbaarste boek is, omdat hij er helemaal uit zijn cultuur moest komen en zich verplaatsen in die van de Indianen. Herman Hennink Monkau sloot op het gesprek aan met een speciaal voor de gelegenheid geschreven column.

Twee topmusici sloten de avond muzikaal af: Pablo Nahar, contrabassist van de oudere generatie, met het grootste jazztalent van de jongste generatie: Sanne Landvreugd op altsax. Een staande ovatie viel hun ten deel.

Sytske Jellema, journaliste bij Omroep Gelderland, maakte als presentatrice benauwde momenten mee met het kritische publiek dat elke verspreking (Parimaribo) ongenadig corrigeerde, maar sloeg zich met flair en vrolijkheid door het programma.

Vandaag ben ik hier, morgen daar herboren

door Karin Amatmoekrim

Deze week wordt er een nieuw deel in de reeks ‘Literaire Steden’ gepresenteerd. Het gaat om Paramaribo brasa!, een reisgids die de lezer meeneemt op een stadswandeling door de Surinaamse hoofdstad aan de hand van Surinaamse romans en gedichten. Een literaire stadswandeling, dus. Door Paramaribo. Leuk, denkt de Nederlandse lezer. Wandelen, en meer te weten komen over de Surinaamse letteren. Gek, denkt de Surinaamse lezer. Want wie wil er nu in hemelsnaam vrijwillig door een snikhete stad als Paramaribo wandelen? De zon is moordend heet, en met het levensgevaarlijke stadsverkeer is veilig de straat oversteken op zich al een uitdaging. Geen normaal mens loopt in deze stad meer dan uiterst noodzakelijk is, dat is logisch.
Maar in het Paramaribo van tegenwoordig wankelen veel vanzelfsprekendheden. Ik heb het nu niet over de politieke situatie, maar over de invloed van de Nederlandse toerist. Zo ging ik zelf vorige maand nog naar Paramaribo om er een literair congres bij te wonen. Al aan boord van het vliegtuig viel het me op; minstens de helft van de passagiers was blank. Een paar jaar geleden was dat nog onvoorstelbaar. Immers, als je geen familie in Suriname had, wat had je er dan te zoeken?

Sinds een aantal jaar heeft Suriname echter ontdekt dat haar overweldigende natuur een sterke aantrekkingskracht heeft op westerlingen. Je vindt er tegenwoordig een keur aan ecotoeristische uitspanningen. En groen is tegenwoordig hip, dus boort Suriname zomaar een heel nieuwe markt aan. Daarnaast zijn er natuurlijk de Nederlandse stagiaires, die er een paar maanden zitten en die allemaal een gevolg van bezorgde of nieuwsgierige ouders naar het land slepen. Ouders die op hun beurt weer aan hun vriendengroep vertellen over deze oh zo exotische maar toch zo Nederlandse vakantiebestemming, uitermate geschikt voor de wat oudere reiziger die nog wel iets van de wereld wil zien maar geen puf meer heeft voor echt spannende reizen, of die zich het gehakkel in een exotische taal liever bespaart en lekker Nederlands wil praten. Niet dat daar iets mis mee is. Helemaal niet zelfs. Ik besef dat dankzij de aandacht van de Nederlandse burgers, ook de Surinaamse reiziger veel comfortabeler vliegt dan vroeger. Tot voor kort betaalde je niet alleen de allerhoogste prijs voor een retourtje Paramaribo (900 euro als je geluk had, met een beetje pech zat je al tegen de 1100 aan), maar dan zat je ook nog standaard in het alleroudste vliegtuig. Zo een waar de meeste headsets niet werkten en je niets anders te doen had dan staren naar de roestplekken op de muur. Een keer heb ik het grootste deel van mijn vlucht besteed aan het ontwijken van koude druppels water die uit een van de kieren in het baggagerek in mijn nek vielen. Volgens de stewardess was het niets om me zorgen over te maken. Het was maar condensatie.

De KLM weet natuurlijk dat je Surinamers met heimwee wel de hoofdprijs voor een slechte plek kan laten betalen, die tickets verkoop je toch wel, maar dat een béétje Hollander zich dat niet laat gebeuren. Dus was ik vorige maand niet eens echt verbaasd om te constateren dat met al dat witte publiek in het vliegtuig, we ook meteen een mooier, nieuwer toestel hadden. En hoe nauwkeurig ik ook de wanden en de naden boven mij bestudeerde; er was geen vochtplek te bekennen. Wie had dát ooit gedacht!

Eenmaal in Paramaribo wordt de aanwezigheid van de Nederlander ook steeds vanzelfsprekender. Het is niet bijzonder meer om een voltallig wit gezinnetje aan te zien schuiven in een warung, of groepjes stagiaires op de fiets door te stad te zien zwieren. Maar wat wel nog steeds opzien baart, vooral ook onder de autochtone Surinamers, is een wandelende toerist. Wie haalt het in zijn hoofd om in een gloeiend hete zon, drieëndertig graden in de schaduw, tussen het stinkende verkeer van een verstopte hoofdstad, eens even lekker te gaan wandelen? De Nederlander, natuurlijk.

Met Paramaribo brasa! is er nu dus zelfs een literaire wandelgids te koop. Samensteller Ko van Geemert laat zien hoe Paramaribo doorklinkt in verschillende romans en gedichten. Ik kreeg de gids bij toeval onder ogen, en het moet gezegd; nadat je je over het belachelijke idee hebt gezet van een wandeling door een zinderend heet Paramaribo, geeft de gids je een leuk inkijkje in het Surinaamse culturele leven. Het boek is hier en daar nogal rommelig van opzet, wat nogal verwarrend leest. Maar met een beetje goede wil kan je het ook zien als een toevoeging aan het sfeerbeeld. Want de Surinaamse literatuur is bij vlagen een wanordelijk zooitje, dat desalniettemin genoeg prachtige elementen voortbrengt. Bovendien is een wandeling door Paramaribo op zichzelf al geen opgeruimd werkje, dus dan maakt het verder vast ook niet uit dat de gids die u leidt ook voortdurend van de hak op de tak springt. Ook is het jammer dat de foto’s niet in kleur zijn afgedrukt; het zou een substantiële toevoeging aan het geheel zijn. Veel minpunten worden wel goed gemaakt door de ‘volheid’ van het boek. Van Geemert haalt in zijn enthousiasme om Paramaribo te schetsen aan de hand van de literatuur, van alles aan; boekfragmenten, interviews met politici, zelfs een dagboekverslag van een oud-museumdirecteur over een hengeluitje met Prins Bernard ontbreekt niet. Het resulteert in een fragmentarisch maar rijk beeld van wat er zoal gebeurt in het culturele leven van Suriname, of dat nou de cynische kijk is van essayist Anil Ramdas, of de liefdevolle omarming van Shrinivasi, een van de bekendste dichters van Suriname.

Dat het boek bedoeld is voor toeristen, wordt nog duidelijker door hoofdstukken als ‘Surinaamse kwesties’, waarin de achtergrond van het land en de bevolking nog eens wordt uitgelegd. Handig voor de Nederlandse toerist die zich afvraagt waar al die Javaanse en Hindostaanse mensen toch vandaan komen.

Een van de allerleukste toevoegingen, is het stuk van journalist Patrick Meershoek. Meershoek schrijft sinds jaar en dag over Surinaams-Amsterdamse zaken voor Het Parool, maar als hij schrijft over het echte Suriname, is toch duidelijk dat Paramaribo ook hem verrast. Hij schrijft over een ontmoeting met Michael Slory. Deze dichter is een dankbaar onderwerp voor elke journalist, want een groot schrijver, met een bijzonder en tragisch leven. Zijn werk en leven zijn op zichzelf al een boek waard. Dat Slory een eigen hoofdstuk krijgt binnen deze literaire wandeltocht is terecht. Het maakt mij, als Surinaamse, bovendien trots omdat hij op deze manier weer een beetje aan die zo verdiende bekendheid wint.

Aftands gedicht
hoe lang leven
is jou beschoren?

Zolang ze mij nog willen horen.

Vandaag ben ik hier
morgen ben ik daar herboren.

Eerlijk gezegd is dat eigenlijk wat mij betreft sowieso de meerwaarde van een bundel als deze. Misschien heeft u helemaal geen geld voor een ticket naar Paramaribo. Of heeft u, eenmaal daar, geen zin in een wandeling door die snikhete stad. Maar al lezend in Paramaribo brasa! wordt wel duidelijk dat de Surinaamse literatuur niet eenzijdig is, maar rijkgeschakeerd. En dan hoop ik maar dat het de nieuwsgierigheid een beetje prikkelt, zodat u eens een bundel van iemand als Shrinivasi, of Slory oppakt. Dat is een verrijking op zichzelf! Daar is geen wandeling voor nodig. Tenzij u zelf wilt, natuurlijk. Je weet het immers nooit met die gekke Hollanders.

Verschenen bij uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam. 228 p., 22,50 euro.

Presentatie literaire reisgids Paramaribo

Paramaribo brasa! [Ik omhels je, Paramaribo] is een bijzondere reisgids, die laat zien wat de Surinaamse hoofdstad betekent voor het werk van schrijvers en hoe de stad doorklinkt in de romans, verhalen en gedichten van Surinaamse en Nederlandse schrijvers. Kern van Paramaribo brasa! is een literaire stadswandeling, waarbij de belangrijkste schrijvers van vroeger en nu worden besproken en geciteerd, van Albert Helman tot Cynthia Mc Leod, van Bea Vianen tot Clark Accord, van Ischa Meijer tot Anil Ramdas.

read on…
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter