Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Bijeenkomst rond Martis’ geschiedenis van Aruba
Oktober is de Maand van de Geschiedenis, het grootste geschiedenisevenement van Nederland. Ter gelegenheid hiervan organiseert de Dutch Caribbean Book Club in samenwerking met het Haags Historisch Museum op zaterdag 26 oktober een bijeenkomst waarbij er aandacht is voor de geschiedenis van Aruba.
read on…Lezing Adi Martis over Arubaanse geschiedenis
Ter gelegenheid van de Maand van de Geschiedenis organiseert Dutch Caribbean Book Club in samenwerking met het Haags Historisch Museum op zaterdag 26 oktober een bijeenkomst waarbij er aandacht is voor de geschiedenis van Aruba.
read on…Twee Arubaanse lezingen
De Gevolmachtigde Minister van Aruba J.A. (Alfonso) Boekhoudt heeft het genoegen u uit te nodigen voor twee lezingen. read on…
Met open ogen
Quito Nicolaas is een kritisch waarnemer van wat zich op cultureel vlak afspeelt op Caribische eilanden en in Europa. In de periode 2007-2012 schreef hij elke twee weken met scherpe pen een column voor het e-zine Caribe magazine over cultuur, literatuur en politiek. read on…
Van Indianen en Arubanen (3)
door Fred de Haas
Verstoord evenwicht
Aruba begon in veel opzichten te veranderen toen de olie-industrie zich in 1924 op het eiland vestigde. Amerikanen kwamen wonen op Lago Heights en de Amerikaanse Colony werd een afgesloten terrein. Zwarte arbeiders van de Bovenwinden, Suriname en de Engelse eilanden gingen wonen in San Nicolas en The Village. Arubanen die al jaren op het eiland woonden begonnen zich in meerdere opzichten achtergesteld te voelen. Immers, de LAGO had een voorkeur voor Engelssprekenden en het Nederlandse Bestuur had een voorkeur voor Nederlanders en Surinamers vanwege het feit dat de taal van de Regering nu eenmaal het Nederlands was en de Surinamers beter Nederlands spraken als de Arubanen vanwege de in Suriname gevoerde taalpolitiek. read on…
Lezen is een reis langs het onbekende
door Quito Nicolaas
Dr. Adi Martis (San Nicolas, Aruba, 1944) vertrok op vijftienjarige leeftijd naar Nederland, studeerde aan de Kweekschool in Zeist. Na drie jaar in het onderwijs op Aruba werkzaam te zijn geweest, keerde hij in 1972 terug naar Nederland, studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht en promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam in 1990 op het proefschrift Voor de Kunst en voor de Nijverheid. Het ontstaan van het kunstnijverheidsonderwijs in Nederland. Martis was eind 2001 curator van o.a. de expositie ARTE “Di nos e ta”in TENT. Centrum Beeldende Kunst in Rotterdam. Hij publiceerde onder meer over het kunstonderwijs, het postmodernisme, primitivisme, fotografie en het Caribisch gebied en heeft tal van publicaties op zijn naam staan, waaronder Die Verantwortung der Bilder (1987). Vandaag een nadere kennismaking met de boeken die hij leest.
Hoeveel boeken telt uw collectie?
Lastige vraag! Sinds een jaar of twee ben ik mijn bibliotheek aan het uitdunnen. Op dit moment heb ik in Nederland iets meer dan 5000 boeken en ongeveer 200 op Aruba, schat ik.
In hoeveel tijd is deze verzameling opgebouwd?
Mijn collectie boeken is in ruim 50 jaar tot stand gekomen. In de loop der jaren is de samenstelling regelmatig gewijzigd. Maar de hoofdcategorieën zijn ongeveer dezelfde gebleven met uitzondering van een onderdeel. Toen ik 20 jaar geleden een belangrijk deel van mijn verzameling Nederlandse literatuur kwijtraakte, heb ik dat niet meer aangevuld. De laatste tien jaar zijn de deelcollecties antilliana, arubiana en caribiana met gerichte antiquarische aankopen sterk uitgebreid.
Wat is uw favoriete boek?
Ik heb geen absolute voorkeur. Sinds 1988 behoort De morgen loeit weer aan van Tip Marugg tot een van mijn favorieten: een juweeltje in de Nederlandstalige literatuur. Van zijn Weekendpelgimage bezit ik een tweede druk uit 1966 die ik vaak herlezen heb. Ik ben ook een liefhebber van Joseph Sickman Corsen. Zijn ‘Atardi’ is heerlijk om bij weg te zwijmelen, maar blijft een prachtig gedicht. De Arubaan Martein Lopap, die in zijn korte verhaal ‘Palabra kla’ figureert, beschouw ik als een postmodernist-avant-la-lettre. Traversée de la Mangrove (Tocht door de Mangrove) van Maryse Condé behoort ook al ruim twintig jaar tot mijn favorieten.
Ik verzamel boeken niet als objecten. De avond dat het mij lukte om een kopie van Girolamo Benzoni’s Historia del Nouvo Mundo uit 1565 als PDF-bestand te downloaden, voelde ik mij gelukkiger dan op de dag waarop ik een paar honderd euro moest overmaken voor A.J.C. Krafft, Historie en oude families van de Nederlandse Antillen, dat al jaren op mijn verlanglijst stond. Meestal bestel ik boeken om mijn bibliotheek aan te vullen. Zo bezit ik inmiddels – op de eerste na – alle catalogi van de Biënnales van Havana en zoek ik al jaren naar Millefiori di Aruba van pater R.H. Nooyen, van wie ik verder bijna alle publicaties bezit.
Welke indeling hanteert u om uw boeken te categoriseren?
Ik heb een paar hoofdcategorieën: architectuur, beeldende kunst, design/kunstnijverheid, fotografie, geschiedenis, historiografie, ICT, kookboeken, kunstonderwijs, kunsttheorie, literatuur, nieuwe media, et cetera. Maar ik ben verre van consequent. Mijn collecties antilliana, arubiana en caribiana staan apart. En daarbinnen bestaan diverse ‘bulten’, bijvoorbeeld: bronnen, judaica, papiamento, slavernij, transcripties en andere subcategorieën.
Zijn er ook andere plekken in huis, waar boeken worden verzameld?
In Nederland leef ik tussen de boeken. Bijna alle muren van mijn appartement zijn opgevuld met boeken. Alleen in mijn slaapkamer heb ik aan mijn rechterhand een kale muur en links van mijn bed staat een klerenkast. Op bed ligt meestal een paar boeken en naast mijn bed op de grond liggen verschillende stapels.
Ik lees meestal non-fictie. De laatste jaren betreft het steeds meer literatuur over de Cariben. Dat kan variëren van geschiedenis van de oorspronkelijke bevolking tot die van de flora en fauna. Mooie voorbeelden van de eerste zijn publicaties van Esteban Mira Caballos, bijvoorbeeld El Indio Antillano: repartimiento, encomienda y esclavitud (1492-1542), Sevilla 1997. Genoten heb ik van Judith A. Carney, Richard Nicolas Rosomoff, In the shadow of slavery: Africa’s botanical legacy in the Atlantic world, Berkeley / Los Angeles 2009.
Lezen doe ik zo’n zes à acht uur per dag, vaak in bed en meestal non-fictie: kunsthistorische literatuur of boeken over de geschiedenis van Aruba en de Cariben. Als ik aan fictie begin, dan ben ik geneigd achter elkaar meerdere boeken van een auteur te lezen. Zo was het lezen van Tikkop aanleiding om een vijftal boeken van Adriaan van Dis te (her)lezen. De wandelaar blijf ik een van zijn mooiste boeken vinden. De thematische ordening gaf zijn essays in Leeftocht nieuwe dimensies.
Leest u door de week andere boeken dan in het weekend?
Ik lees van alles door elkaar: ik lees mijn vermoeidheid weg. Als ik het ene boek zat ben, dan kan ik met frisse moed aan een ander genre beginnen.
Ik ben het koken een beetje zat en eet veel buitenhuis. Ik neem dan altijd een boek mee van een van de stapels ‘Nog te lezen’.
Zijn er bepaalde tijdschriften die tot de door u gelezen lectuur behoren?
Ik heb een jaar of vijf geleden al mijn abonnementen opgezegd, uitgezonderd de VPRO-gids. Overigens gooi ik die ongeopend weg. Want als ik TV kijk, dan is het meestal op mijn Macbook via Uitzending Gemist of www.wwitv.com. En als ik niet kan slapen en niet wil lezen, dan luister ik in bed naar Radio 1. ’s Nachts zijn er mooie herhalingen en kun je de meest maffe mensen aanhoren in Nederlandse varianten van ‘Pueblo na Palabra’.
.
Welk boek zou u voor een tweede keer willen lezen?
Ik bezit veel bundels van Pierre Lauffer. Begin dit jaar heb ik bij Mensings op Curaçao de biografie van Bernadette Heiligers gekocht. Sindsdien voel ik een aandrang om zijn bundels te herlezen. Ik heb Lauffer altijd bewonderd; om zijn beheersing van het Papiamento, om zijn ritme en zijn beeldend taalgebruik. Ik denk dat hij overeind zal blijven, al ben ik het laatste decennium een beetje allergisch geworden voor folklore; de ziekte die onze cultuur bedreigt.
Welk boek beschouwt u als een miskoop en waarom?
Op een van mijn stapels ‘Nog te lezen’ liggen al jaren twee boeken: Dimitri Verhulst, Godverdomsedagen op een godverdomse bol, Amsterdam /Antwerpen 2008 en Frank Martinus Arion, De Deserteurs, Amsterdam 2006; met boekleggers op respectievelijk pagina 27 en 37.
Van Verhulst heb ik verder niets gelezen en dat zal ik waarschijnlijk niet meer doen. De eerste druk van Frank Martinus Arion, Dubbelspel, Amsterdam 1973 heeft een ereplaats in mijn bibliotheek in Utrecht. Zijn dissertatie The Kiss of a Slave. Papiamentu’s West-African Connections, Amsterdam 1996 siert mijn nog bijna lege boekenrek in San Nicolas.
Wie is uw favoriete schrijver?
De Arubaan Martein Lopap, verder Joseph Sickman Corsen, Tip Marugg en Maryse Condé.
Wat is zo bijzonder aan de Caribische literatuur?
Ni Européens, ni Africains, ni Asiatiques, nous nous proclamons Créoles. Cela sera pour nous une attitude intérieure, mieux: une vigilance, ou mieux encore, une sorte d’enveloppe mentale au mitan de laquelle se bâtira notre monde en pleine conscience du monde, Jean Bernabé, Patrick Chamoiseau, Raphaël Confiant, Élogue de la Créolité, Parijs 1989.
De Cariben worden van oudsher gekenmerkt door migratiestromen: het continentale en interinsulaire verkeer in de prekoloniale tijd; de komst van veroveraars, kapers, piraten, kolonisten en passanten uit Europa; de gedwongen immigratie uit Afrika; de stroom van arbeidsmigranten uit onder andere Azië; de emigratie naar Europa, de VS en Canada en de remigratie naar het (ei)land van herkomst. Identiteits- en ‘roots’-vragen zijn daarom belangrijke thematische constanten in de literatuur en door de oude orale traditie zijn Caribische auteurs boeiende vertellers.
Hoe kijkt u naar de wereld der wetenschap?
Op mijn leeftijd ga je steeds meer terugkijken. De wetenschappelijke en literaire wereld (de laatste samen met de beeldende kunst) vertegenwoordigen twee kanten van mijn persoonlijkheid. Als wetenschapper ben ik soms, ver van mijn ‘roots’ maar met veel voldoening, bezig geweest met vrij theoretische zaken. In moeilijke tijden kon ik mij laven aan de Caribische literatuur en beeldende kunst.
Christopher Cozier, een kunstenaar uit Trinidad die ik sinds 1993 persoonlijk ken en ook als theoreticus erg waardeer, is 11 december a.s. een van de laureaten van het Prins Claus Fonds. Met de ‘Castaway’– op zijn gelijknamige, schitterend blad uit de Tropical Night Series (2006-heden) – hoop ik terug te vliegen naar de Cariben om op mijn oude dag onder mijn mangobomen te werken aan een geschiedenis van mijn eiland.
Tropisch Koninkrijk
De tentoonstelling Tropisch Koninkrijk in Museum de Fundatie in Zwolle vindt plaats in het kader van de viering ‘200 Jaar Koninkrijk’ en geeft een uitgebreid overzicht van de hedendaagse beeldende kunst van Aruba, Curaçao, St. Maarten, Bonaire, Saba en St. Eustatius. Met werk van twintig kunstenaars presenteert het museum een grote variëteit aan kunstvormen: van klassieke schilderijen tot moderne installaties. Een aantal kunstwerken wordt speciaal voor de tentoonstelling op locatie gemaakt. De Nederlands-Caribische kunst onderscheidt zich door haar sterke internationale oriëntatie en multiculturele gelaagdheid.
read on…