Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Tula’s droom (4 en slot)
door Fred de Haas
Familie
Het zou absurd zijn om Europese familiestructuren te vergelijken met Creools-Caribische.
De Afrikaanse familiestructuren zijn indertijd door de slavernij verwoest en na de ‘afschaffing’ voelden de mannen er niets voor om te trouwen. Het resultaat was het ontstaan van een matriarchaat waar de moeder, die vaak werd uitgebuit, de bindende factor was. Zij nam de zorg voor de kinderen op zich en moest maar zien hoe ze zich redde, al of niet met hulp van de afwezige vader(s). Het is dus niet verwonderlijk dat een kind als achternaam de voornaam van de moeder draagt: Pieternella, Francisca, Leonora, Juliana, Martina etc. read on…
Bolo ta di pueblo (3)
Fred de Haas over Frantz Fanon
Het witte ‘ideaal’ en de ‘Makamba Pretu’
Europa, het rijke Westen, is in de verbeelding van de zwarte en gekleurde mens altijd een paradijs geweest. En de kleur ‘wit’ werd van oudsher (en nog steeds) geassocieerd met Europa en het ‘ideaal’. Fanon: ‘Voor een zwarte is er slechts één bestemming. En die heeft een witte kleur (Peau noire…, p. 139)’.
read on…Colloque rend hommage à Aimé Césaire
L’Ecole normale supérieure de la rue d’Ulm (Paris) rend hommage à son ancien étudiant, Aimé Césaire. Cet hommage est rendu le 12 et 13 décembre 2013 à l’occasion de la sortie chez CNRS Editions d’un épais volume critique et génétique contenant l’essentiel de son oeuvre littéraire et critique, et de l’inauguration d’une salle Césaire à l’Ecole.
Aimé Césaire (1913-2008) a fréquenté l’Ecole Normale Supérieure de la rue d’Ulm plusieurs années (de 1935 à 1939) et singulièrement la bibliothèque de Lettres, très bien fournie. C’est le lieu où il a passionnément parfait sa culture française tout en en préparant le rejet violent. Lequel se concrétisera en 1939 par la parution de la première version du si célèbre Cahier d’un retour au pays natal, appelé à de nombreuses reprises jusqu’à la version dite définitive de 1956.
En cette année du centenaire de sa naissance, l’ENS a donc naturellement souhaité s’associer aux hommages rendus en de nombreux lieux à l’écrivain majeur de la bataille anti-coloniale, mondialement reconnu. Le groupe de chercheurs internationaux, rassemblés au sein de l’équipe ITEM / CNRS /ENS, a entrepris depuis quelques années un travail critique et génétique sur les processus de la création césairienne, qui se concrétise dans un fort volume intitulé Poésie, Théâtre, Essais et Discours, à paraître en même temps que le colloque lui-même.
Cette équipe propose un programme de colloque sur deux journées. Des écrivains qui ont dialogué avec Césaire – de vive voix et dans leurs écrits – rendront compte de leur relation à l’écriture du poète martiniquais, tandis que seront présentés en contrepoint l’itinéraire intellectuel d’un écrivain qui fut à la croisée de plusieurs mondes ainsi que les traits essentiels de l’apport scientifique d’une entreprise placée sous le signe de la génétique textuelle.
LE 11 décembre, VEILLE DU 1ER JOUR DE COLLOQUE
New Morning
Concert spécial Aimé Césaire.
PREMIERE JOURNEE – 12 décembre
MATIN (10h-12h)
– Mot d’ouverture : A. James Arnold
– Daniel Delas : Lectures / Ecritures d’Aimé Césaire (1935-1955). Naissance d’une poétique
– A. James Arnold : De l’importance d’une approche génétique de l’œuvre de Césaire
APRES-MIDI (14h30 – 17h)
Panel 1 (animé par Jean Khalfa) : quelle compréhension nouvelle de l’œuvre de Césaire engage une édition critique à dominante génétique ?
– Exposés de Pierre-Marc de Biasi et Marc Cheymol, sur l’approche de la collection Planète Libre
– Exposés de P. Laforgue (poésie), A. J. Arnold (essais), A. Tshitungu Kongolo (théâtre), J. Couti (Le Cahier d’un retour au pays natal)
DEUXIEME JOURNEE – 13 décembre
Matin (10h-12h)
Panel 2 (animé par Daniel Delas) : Comment des écrivains d’aujourd’hui approchent l’écriture du poète, du militant politique, de l’historien et du dramaturge.
– Exposés de Nimrod, D. Maximin, M. Norvat, J. Darras
Débat
Après-Midi (14H30-17h)
Panel 3 (animé par A. James Arnold) : « Aimé Césaire, de la carrière américaine à l’Afrique. Un itinéraire intellectuel ».
– Exposés de K. Gyssels (Césaire et Damas), R. Furlong (Césaire et Maunick), Daniel Delas et Georges Ngal (Césaire l’Africain).
Débat
LE 12 décembre, SOIR DU 1ER JOUR DE COLLOQUE
Salle des Actes, ENS, 45 rue d’Ulm, 75005 Paris.
18h : vernissage de la plaque salle Césaire. Présentation du volume Césaire dans la collection « Planète libre » en présence des directeurs de la collection (Marc Cheymol et Pierre-Marc de Biasi). Cocktail.
Claire Riffard
Equipe “manuscrits francophones du Sud”
ITEM-CNRS
61, rue Pouchet,75017 PARIS
Tel : 01 40 25 12 20
http://www.item.ens.fr/index.php?id=14033
Sex and the Citizen: Interrogating the Caribbean
Sex and the Citizen, edited by Faith Smith, is a multidisciplinary collection of essays that draws on current anxieties about “legitimate” sexual identities and practices across the Caribbean to explore both the impact of globalization and the legacy of the region’s history of sexual exploitation during colonialism, slavery, and indentureship. Speaking from within but also challenging the assumptions of feminism, literary and cultural studies, and queer studies, this volume questions prevailing oppositions between the backward, homophobic nation-state and the laid-back, service-with-a-smile paradise or between giving in ignominiously to the autocratic demands of the global north and equating postcolonial sovereignty with a “wholesome” heterosexual citizenry.
The contributors use parliamentary legislation, novels, film, and other texts to examine Martinique’s relationship to France; the diasporic relationships between the Dominican Republic and New York City, between India and Trinidad, and between Mexico’s capital city and its Caribbean coast; “indigenous” names for sexual practices and desires in Suriname and the Eastern Caribbean; and other topics. This volume will appeal to readers interested in how sex has become an important register for considerations of citizenship, personal and political autonomy, and identity in the Caribbean and the global south.
Contributors:
• Vanessa Agard-Jones
• Odile Cazenave
• Michelle Cliff
• Susan Dayal
• Alison Donnell
• Donette Francis
• Carmen Gillespie
• Rosamond S. King
• Antonia MacDonald-Smythe
• Tejaswini Niranjana
• Evelyn O’Callaghan
• Tracy Robinson
• Patricia Saunders
• Yasmin Tambiah
• Omise’eke Natasha Tinsley
• Rinaldo Walcott
• M. S. Worrell
Sex and the Citizen: Interrogating the Caribbean. Ed. by Faith Smith
- ISBN-13: 9780813931135
- Publisher: University of Virginia Press
- Publication date: 4/22/2011
- Series: New World Studies
- Pages: 304
- Product dimensions: 6.10 (w) x 9.20 (h) x 0.80 (d)
Jouw Mooie Kapitein in Suriname
Martinique Celebrates 100th Anniversary of Aime Cesaire’s Birth
Verdraagzaamheid, een programma voor vrijheid (10)
door Willem van Lit
In dit deel een beschrijving van de ontwikkeling op het gebied van civilisatie en menselijke betrekkingen op de Frans Caribische eilanden en enige parallellen met Curaçao.
read on…Verdraagzaamheid, een programma voor vrijheid (9)
door Willem van Lit
Deel 9 gaat over de werking van de ruilinterventie als het gaat om tolerantie, het doorbreken van het schild van schuld en schaamte. Daarnaast in een aanzet tot een uitstap naar de Frans Caribische eilanden.
read on…Caraïbische kunst kleurt Aruba
Oranjestad — Het wordt The Tears of Bananaman genoemd, dit kunstwerk geheel gemaakt uit bananen. Het bevindt zich in het Archeologisch Museum en de duur van de expositie is helemaal afhankelijk van de houdbaarheid van de bananen. Kunstenaar Jean-François Boclé uit Martinique, woonachtig te Parijs, haalde inspiratie uit de exporthandel van bananen in zijn geboorteland. De positieve gevolgen voor de economie, maar ook de negatieve gevolgen van onder andere het gebruik van pesticiden voor de volksgezondheid komen aan bod in zijn verhaal achter de kunst. Zijn werk is een onderdeel van de Prome Encuentro Bienal Arte Contemporaneo di Caribe Aruba, een selectie van verschillende kunstexposities die zich richt op de Caribische kunst. Deze is te zien in diverse musea en galerieën in Aruba zoals het Museo Zona Libre, Insight Gallery en het Nationaal Archief.
Voor meer informatie kunt u terecht op hun website www.encuentroartaruba.org of Facebook.
[uit Amigoe, dinsdag 23 oktober 2012]
Krik? Krak! Kri, Kra!: Franstalige Caraïbische literatuur
door Els Moor
Suriname maakt deel uit van het Caraïbisch Gebied, op het vasteland van Zuid-Amerika. Waarom zijn wij niet Latijns-Amerikaans? Alle andere landen werden gekoloniseerd door Spanje of Portugal (Brazilië) en het Spaans of Portugees is er de taal. Frans-Guyana, Suriname en Guyana zijn gekoloniseerd door respectievelijk Frankrijk, Nederland en Engeland en de talen van die landen zijn er de officiële taal.
Deze drie landen horen dus bij de Caraïbische eilanden, die – met uitzondering van het Spaanstalige Cuba, de Dominicaanse Republiek en Puerto Rico – Frans, Nederlands of Engels zijn of waren. Met deze landen en eilanden heeft Suriname een stuk geschiedenis gemeen – met de Nederlandse Antillen ook de taal, hoewel het Papiaments daar een veel sterkere rol heeft dan het Sranan bij ons – en culturele kenmerken. Geen wonder dat ook de literatuur van de Caraïbische landen en eilanden veel gemeenschappelijks heeft wat betreft thematiek en in andere opzichten.
‘Krik? Krak!’ is de titel van een verhalenbundel van Edwidge Danticat (1969). Zij is afkomstig uit Haïti en woont in de Verenigde Staten. Kri, Kra! Proza van Suriname (1972) is een bloemlezing, samengesteld door Thea Doelwijt. ‘Krik? Krak!’, ‘Kri, Kra!’, het is de aanhef van orale tori, ook van Anansitori. De verteller riep het en de hoofden van de luisteraars gingen omhoog, Haïtiaanse, Surinaamse: Caraïbische!
Grote thema’s in de Caraïbische literatuur zijn onder andere: slavernij en koloniale geschiedenis, ras en kleur, klassentegenstellingen, Afrika, religie, identiteit, gender en de trek naar metropolen zoals Londen, Parijs, Amsterdam en de Verenigde Staten. Die thema’s herkennen wij ook.
In dit artikel richten we ons op de Franstalige Caraïbische literatuur, van Martinique, Guadeloupe en Frans-Guyana. Deze drie zijn nu delen van Frankrijk in tegenstelling tot Haïti dat in 1804 onder invloed van de Franse Revolutie al onafhankelijk werd en een totaal andere geschiedenis beleefde, vol machtswellust, onderdrukking, corruptie en armoede. De literatuur van Haïti is zeer interessant met figuren als René Depestre (1926), een dichter die in zijn werk evolueert van zeer militant tot beschouwend. In 2002 kwam in vertaling van René Smeets in Nederland een bundel uit met een keuze uit Depestres poëzie. Hij heeft om zijn werk in de gevangenis gezeten en woont nu in Zuid-Frankrijk. Voor ons is ook het werk van Edwidge Danticat belangrijk: gedichten, twee romans, en verhalen, geschreven in het Engels en vertaald in het Nederlands.
Maar het interessantst is het werk van Kettly Mars (1958). Ondanks gewaagde thema’s in haar romans, bijvoorbeeld over het schrikbewind van de Duvaliers, woont ze nog in Haïti en schrijft ze over de worsteling met het bestaan van haar landgenoten. Ze is een laureaat van het Prins Claus Fonds vanwege haar gedurfde onderwerpen. Haar laatste roman, Wrede seizoenen, speelt in de woelige jaren zestig, is in het Nederlands verschenen bij uitgeverij De Geus. Kettly Mars was aanwezig bij de presentatie; Lucia Nankoe ook. Zij is zeer enthousiast over de roman en ook over de schrijfster als mens.
Terug naar de literatuur van Martinique, Guadeloupe en Frans-Guyana. Die heeft een duidelijke indeling in periodes. Uiteraard eerst een orale fase. Veel van die verhalen zijn gelukkig overgeleverd en later vastgelegd. De slimme helden waren in de slaventijd vaak dieren. Zoals bij ons Anansi de slimmerik is, hebben Martinique en Guadeloupe hun Compé Lapin (konijn). Uiteraard zijn er ook laitori en odo overgeleverd. Dit zijn getuigenissen van slaven, die voor de rest niets achterlieten. In de tweede helft van de 19de eeuw ontstaat er een Antilliaanse poëzie, die later ‘hangmatliteratuur’ wordt genoemd, met suiker- en vanillegeur. Je zou ook kunnen zeggen ‘literair exotisme’, de natuur en samenleving gezien door een Franse bril. Langzaam maar zeker ontwaakte echter een bewustzijn van het eigene, van het neger zijn, met als oorsprong Afrika. In de twintiger jaren van de 20ste eeuw komen er lokale protestdichters, jonge anti-burgerlijke kunstenaars. Ze hadden via tijdschriften ook contact met Haïtiaanse kunstenaars. Die hadden relaties in de Verenigde Staten en zo bereikte hen de beweging van Amerikaanse zwarten, ‘Black is beautiful’, terug naar Afrika. Met als grote figuren Marcus Garvey en E. du Bois. Mede onder invloed hiervan ontstond de Négritude-beweging. Studenten in Parijs vonden elkaar en werden de grote dichters van de beweging: Leopold Senghor uit Afrika zelf, Aimé Césaire uit Martinique en Léon Gontran Damas uit Frans-Guyana.
Césaire is wel de grootste dichter van de Négritude. Hij had een brede visie en emotionele kracht. Zijn meest bekende werk is Cahier du retour au pays natale (Logboek van een terugkeer naar mijn geboorteland) in proza en poëzie. Behalve gedichten en proza schreef hij drama. Hij was auteur en politicus en werd burgemeester van Fort de France. De leukste is Léon Gontran Damas, die in zijn poëzie de spot drijft met de Franse burgerlijkheid. De Surinaamse dichter die al vroeg verwantschap toonde met de Négritude is Eugène Rellum (1896-1989). Zijn gedichten zijn vooral verwant aan die van Léon Gontran Damas uit ons buurland. Ook de Curaçaoënaar Frank Martinus Arion voelde zich aangetrokken tot de Négritude, getuige zijn bundel Stemmen uit Afrika (1957). De beweging ‘Wie Eegie Sanie’ zit eveneens op de lijn van ‘eigenheid’, zij het niet zo Afrikaans.
Na de Tweede Wereldoorlog is de terug-naar-Afrika-droom gaan slijten. Vooral opstandige jonge dichters en kunstenaars gaan begrijpen dat de Antillen een heel andere werkelijkheid vertegenwoordigen dan Afrika. De stroming Antillianiteit komt dan op. De centrale figuur hierin is Edouard Glissant (1928-2011), schrijver en dichter van Martinique. Zijn visie op de rol van de schrijver is: meewerken aan de genezing van een zieke maatschappij. Geëngageerde literatuur dus. Schrijvers zoeken naar het ware gezicht van hun land. Het verleden blijft een belangrijk thema, ook kleurvooroordelen, het leven op het platteland en de trek naar de stad.
Belangrijke schrijvers van de moderne Franstalige Caraïbische literatuur – van wie de werken in het Nederlands zijn vertaald – zijn Maryse Condé (1936) uit Guadeloupe, het echtpaar Simone en André Schwartz-Bart (zij van Martinique, hij Fransman van joodse afkomst), en Patrick Chamoiseau (1953) van Martinique. In de komende maanden zullen we werk van hen bespreken. Vooral ook in verband met keuzes ‘voor de lijst’ van de scholieren. Mijn favoriet is De oude slaaf en de bloedhond (2001) van Patrick Chamoiseau, uitgegeven door De Geus in de vertaling van Eveline van Hemert (die naar Suriname kwam om Surinaams-Nederlands te leren en dat gebruikte bij haar vertaling van het gecreoliseerde Frans van Chamoiseau). Lucia Nankoe is de samensteller van de bundel met Caraïbische verhalen, De komst van de slangenvrouw en andere verhalen van Caribische schrijfsters (Van Gennep-Novib-Ncos, 1998). Een herdruk is gewenst, want het is inspirerende leesstof voor iedereen die wil kennismaken met de Caraïbische literatuur.
New film: Philippe Niang’s Toussaint Louverture
The long overdue film of Haitian revolutionary Toussaint Louverture, directed by Philippe Niang, is produced and will be aired on the network France 2 in February or March 2012.
Jimmy Jean-Louis stars as the title character in what will be a 2-part TV-movie, and he’s joined by French actresses Aïssa Maïga (Paris, Je T’Aime, Bamako) as Toussaint’s wife, Suzanne, and Sonia Rolland (Moloch Tropical, Midnight In Paris) as Marie-Eugénie Sonthonax, wife of abolitionist L.F. Sonthonax
Kreylicious (the hub for young, upwardly mobile Haitian-Americans) interviewed Haitian born star Jimmy Jean-Louis about the film. Some snippets of the interview.
How did you get involved?
The producers contacted me. You have to understand they have tried to make this movie for the past 20 years. And Danny Glover tried to make this movie for the past 15 years. And many other names have tried to make it. It was a long overdue movie. I was called by the producers to play the role, because they felt I fit the character. I had to do a lot of exercises. I had to learn how to ride a horse. I took lessons for a couple of months. [I had to learn how to] do sword-fighting. I took lessons in California and France.
Why was the movie filmed in Martinique and not in Haiti? A lot of people feel it would have brought a lot of publicity to Haiti, and it only seemed natural that it should be filmed in Haiti and not another island.
Haiti falls short on some requirements. I think the production tried, but it’s difficult to get insurance to insure a place like Haiti right now. From what I’ve been told, that’s one of the reasons why we couldn’t go there and shoot. The structure in Haiti is not the best either. Electricity. The roads are still pretty bad. As a Haitian, I would love to have shot it there.
Check out the full interview at http://kreyolicious.com
The film is produced by the Martinique based production company Eloa Prod
Cursussen French Creole
French Creole is een taal die gesproken wordt in La Guyane, Martinique en Guadeloupe, overzeese gebiedsdelen van Frankrijk. Door een vrij recente taalpolitiek van de Franse overheid, hebben nu ook, naast het Frans, een reeks van moedertalen van Franse onderdanen de status gekregen van Franse taal. De sprekers van French Creole hebben met succes bewerkstelligd gekregen dat het French Creole als taal, binnen het onderdeel Regionale Cultuur, zowel in het lager als voortgezet onderwijs mag worden gegeven. Ook bestaat er een opleiding voor leerkrachten in dit vak en worden er om de twee jaar examens afgenomen om de bevoegdheid tot leerkracht te krijgen. Daarnaast worden er buitenschoolse cursussen gegeven. Zo biedt de Alliance Française in Cayenne op regelmatige basis een tweemaandelijkse cursus (12 lessen) aan voor groepen van maximaal 10 personen. De eerstvolgende cursus start 12 januari.