blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Martha Tirzo

Expositie: Exploring the Past to Envisage the Future

In het kader van de herdenking van 150 jaar afschaffing slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden vindt in de eerste helft van 2014 een aantal tentoonstellingen en projecten plaats onder auspiciën van de Stichting Arte ’99; Arte pa Libertat. In 2013 waren er in dit kader al succesvolle tentoonstellingen in diverse musea en galerieën. Zo waren er in Landhuis Bloemhof, het Maritiem Museum, Kas di Kultura, het NAAM en in Pietermaai diverse exposities te zien die elk op eigen wijze het thema belichtten. In 2014 volgen nog Gallery Alma Blou, Mon Art Gallery en opnieuw Landhuis Bloemhof.

read on…

Handzame kennismaking in boekvorm met Curaçao

door Jeroen Heuvel

Het Engelstalige boek Contemporary Curaçao, met hoogglanzend papier en in een stevige kaft, uitgegeven door Caribpublishing, is een goed geschreven handboek voor toeristen die de sociaal-culturele historie en economie van ons eiland in beknopte vorm willen leren kennen en voor bewoners die geïnteresseerd zijn in aspecten van onze samenleving die ze wellicht nog niet of niet zo goed kennen.

read on…

Tropisch Koninkrijk

De tentoonstelling Tropisch Koninkrijk in Museum de Fundatie in Zwolle vindt plaats in het kader van de viering ‘200 Jaar Koninkrijk’ en geeft een uitgebreid overzicht van de hedendaagse beeldende kunst van Aruba, Curaçao, St. Maarten, Bonaire, Saba en St. Eustatius. Met werk van twintig kunstenaars presenteert het museum een grote variëteit aan kunstvormen: van klassieke schilderijen tot moderne installaties. Een aantal kunstwerken wordt speciaal voor de tentoonstelling op locatie gemaakt. De Nederlands-Caribische kunst onderscheidt zich door haar sterke internationale oriëntatie en multiculturele gelaagdheid.

read on…

Heeft Elis Curaçao verlaten?

door Fred de Haas
Het antwoord op deze vraag kan en mag niet anders dan ontkennend luiden.
Elis Juliana heeft zoveel moois nagelaten dat de mensen van zijn land nog lang, nog héél lang zullen kunnen putten uit datgene wat er aan zijn geest ontsproten is.
Elis was een ernstig mens. Je ziet hem zelden lachend op een foto staan. Had zijn moeder hem niet geleerd dat je mensen die altijd lachen met gepast wantrouwen moest bekijken? Zeker, maar dat zou hem niet beletten met een binnenpretje en een milde, nauw verholen glimlach het wel en wee van het Curaçaose volk, zijn volk, te aanschouwen en van commentaar te voorzien.
Hoewel Elis Juliana eerlijk was in zijn kritiek zorgde hij er voor dat niemand zich beledigd hoefde te voelen door wat hij zei. Daarin onderscheidde hij zich van zijn dichterlijke evenknie Pierre Lauffer voor wiens scherpe tong de mensen toch wat bangig waren.
Wat Elis zo bijzonder maakt en wat hem onderscheidt van andere dichters is het onweerlegbare feit dat hij in zijn werk niet zozeer met zichzelf bezig is als wel met de ander. Met de ander, die hij iets wilde leren, die hij een hart onder de riem wilde steken, die hij op zijn donder gaf als het moest, ongeacht rang of stand, die hij wilde leren dat de Curaçaose geschiedenis niet een geschiedenis is van kolonialen en aangepasten, maar op de eerste plaats de geschiedenis van een volk dat honderden jaren geleden van huis en haard verdreven was en zich moest zien te redden op een eiland waar het nog nooit van had gehoord. Met als enig bindmiddel een aan het Portugees ontsproten taal, het Papiaments, en vergezeld van flarden Afrikaans cultuurgoed dat door de blanke overheerser, deels uit angst en deels uit een misplaatst superioriteitsgevoel, eeuwenlang verguisd zou worden.
Het is de verdienste van Elis dat hij kans heeft gezien van die nood een deugd te maken. In het Spaans zegt men dit zo beeldend: ‘hacer de tripas corazón’ (van ingewanden een hart maken).
Aan het ontwerp van zo’n hart heeft Elis een heel leven lang gewerkt en hij heeft het gevormd uit de elementen die hij vond in de cultuur van zijn volk. Hij zou zijn moedertaal tot grote hoogte brengen en het Curaçaose volk juwelen van gedichten en verhalen in het Papiaments schenken, verhalen en gedichten die hij met zijn sonore stemgeluid tot onnavolgbaar leven zou brengen.
Maar luisterde zijn volk ook naar wat hij in wezen te zeggen had? Of wilde het alleen maar worden betoverd door die welluidende klanken? Juliana was er daar zelf niet al te optimistisch over. Toch bleef hij, als een goede schoolmeester, steeds wijzen op de weg die naar het betere zou kunnen leiden. Maar daarvoor was het nodig dat iedereen de handen uit de mouwen stak. Hij aarzelde dan ook niet om commentaar te leveren als de mensen in dit opzicht in gebreke bleven. Wilden ze weten wat hun probleem was? Nou, dat zou hij hun vertellen in ‘Reproche’ (Verwijt): ‘nan ta floho, malkriá, nan ke biba bida dushi, blo papia, zundra, reklamá…sin ta move ni sikiera un pida dede pa trabao’ (ze zijn lui, slecht opgevoed, ze willen een lekker leventje leiden van kletsen, schelden en eisen stellen… zonder een vin te verroeren). Ook dát was Elis. En je hoefde ook niet bij hem aan te komen met schijnheilige praatjes. Hoe moeilijk het ook is om de waarheid onder ogen te zien, kom ermee voor de dag en wèg met het gezegde ‘Berdat no ta haña stul pa sinta’ (de waarheid krijgt geen stoel om op te zitten)!
Ook de politiek krijgt ervan langs. Volksverlakkers en oplichters zijn het met hun mooie praatjes. Juliana houdt iedereen een spiegel voor: de geestelijkheid die via de godsdienst het volk eronder houdt, de moeders die in de opvoeding de jongens voortrekken boven de meisjes, de ‘liefde’ van de zoons voor hun moeder die groter lijkt dan ie in werkelijkheid is…
Zijn we van binnen niet arm en hebben we aan de buitenkant niet slechts een hoop poeha?
Maar Elis is vooral mild. Hij begrijpt zoveel. Hij begreep de oude mensen die nog steeds met de angst en onzekerheid leefden die zij in de slaventijd hadden verinnerlijkt, de slaventijd, waarover zij liever niet spraken, in tegenstelling tot wat er gebeurt in onze tijd, waarin iedereen zich laat meevoeren op de vleugels van de waan van de dag en het jaar en zijn zegje doet over de slavernij omdat het immers 150 jaar geleden is dat de slaven ‘vrij’ zijn geworden…
Voor Elis en voor vele – bewust levende – anderen was de slaventijd altijd al aanwezig. Af en toe dook die tijd op in de verhalen die hij optekende, samen met zijn grote vriend Paul Brenneker, uit de mond van de ouderen: ‘katibu ta galinja, mi mama, katibu ta galinja, hm.’ (slaven zijn net kippen, mamma, net kippen, hm…).
In 2003 schreef hij: ‘wat nog maar een paar eeuwen geleden is gebeurd en wat ik, zelf afkomstig uit Afrika, nooit zal kunnen vergeten en wat tot op de dag van vandaag mijn bloed vergiftigt, is de vernedering die Europese piraten – men leze: ook de Hollanders – de gekochte, gestolen of gevangen slaven hebben doen ondergaan door hen met een letter te brandmerken met gloeiend ijzer op de kust van Fort Elmina’.
Elis Juliana was een bewust levend mens. En hij was niet haatdragend. Hij was niet uit op een mentale afrekening met de oude kolonisator die zich nauwelijks bewust was van wat er zich in het verleden had afgespeeld.
Elis is dood. Ongetwijfeld zullen er artikelen komen waarin zijn verdienste voor de kunst en de literatuur breed worden uitgemeten. Vooral zijn ritmische gedichten zullen weer eens duchtig worden afgestoft en voorgedragen. Terecht.
Maar ik denk dat Elis – ondanks de waarschuwing van zijn moeder –  een lach van blijdschap op zijn vergeestelijkt gelaat niet zou kunnen onderdrukken als hij zou zien dat zijn volk begon na te denken over zichzelf en over de houding die het tegenover de ander zou moeten innemen. Een houding die Elis zijn leven lang heeft voorgeleefd. Als mens, als gentleman, als kunstenaar.
Elis bleef zijn humor tot het laatst toe behouden.
Het was in de maand juli van het jaar 2012, dat Elis zijn dochter Magali een handgeschreven gedicht liet brengen naar Lucille Berry met het verzoek om het in de computer op te slaan en het voor te dragen op zijn begrafenis. Kort daarna zei Lucille tegen Elis: ‘hoe weet jij nu wie er het eerst gaat?’ Elis zei: ‘wacht nou maar op me tot die dag.’ Waarop Lucille antwoordde: ‘maar ze gaan lachen als ik dit voorlees!’
‘Dat is precies de bedoeling’, antwoordde Elis.
Het gedichtje zelf is een illustratie van hoe Elis was: eenvoudig, tevreden en verzoend met de onvolkomenheid van het bestaan. Geen haiku die vaak de volkomenheid van de wereld in een notendop tracht te vangen, maar een senriyu, dichtkunst van het volk, een genre dat zijn naam ontleent aan het pseudoniem waarmee de 18e eeuwse Japanse dichter Karai Hachiemon zijn verzen ondertekende: wilgentak. Even buigzaam, vasthoudend, eenvoudig en zacht als de rietstengel van Pascal. Als de pen van Elis Juliana.
U heeft het gedicht kunnen horen op zijn begrafenis. Het is gegaan zoals hij wilde. Maar vrijwel niemand lachte.
Senriyu
Den mi bohio
mi ta felis ku den
kualke palasio.
Ami por subi
mi zamba for di ora
solo ta baha.
Henter anochi
mi por move bai-bini
na mi antoho,
sin stroba ningun
dama ni kabayero
riba nan kabai.
Drenta mi baño
hasi kuantu bochincha
ku mi deseá,
habri frishidèl
klap un mushi ‘bendita’
gloria mi kurpa,
pa porfin mi lèg
maske ta na madoa
te den mardugá.
Elis Juliana, yüli di 2012
Gedicht op z’n Japans
Wat ben ik toch gelukkig
in mijn huisje!
Ik hoef geen groot paleis.
Ik kan gaan liggen
als de zon
weer ondergaat.
De hele avond
kan ik redderen
wat ik wil,
ik stoor geen mens,
geen amazone en geen ridder
te paard.
Ik loop mijn badkamer in,
maak net zoveel lawaai
als ik zou willen,
ik doe de ijskast open,
neem dat ‘godzalig’ neutje,
sla een kruis.
Dan kan ik eindelijk rusten,
misschien alleen wat soezen
tot het ochtend wordt.
Vertaling: Fred de Haas


Klik hier voor een VPRO-interview over Elis Juliana met Fred de Haas

Gedeelde Erfenis: Slavernijverleden in de kunst

Op 20 juni wordt de expositie Gedeelde Erfenis: Slavernijverleden in de kunst geopend. CBK Zuidoost herdenkt met deze groepstentoonstelling dat Nederland 150 jaar geleden de slavernij afschafte. Twintig kunstenaars tonen hun visie op slavernij: van letterlijke verbeeldingen van gebeurtenissen tot abstracte benaderingen van het onderwerp. Het geheel doet nadenken over de gevolgen en de betekenis van slavernijgeschiedenis voor de huidige samenleving. Bij deze groepstentoonstelling is een publicatie gemaakt: Aspha Bijnaar geeft een toelichting op de historische aspecten in het werk van de kunstenaars:
Sara Blokland
Nardo Brudet
Frank Creton
Brian Coutinho
Ken Doorson
Jeannette Ehlers
Antonio Guzman
Remy Jungerman
Patricia Kaersenhout
Iris Kensmil
Renée Koldewijn
Carla Kranendonk
Charl Landvreugd
Runny Margarita
Tirzo Martha
Helen Martina
Henny Overbeek
Hector Raphaela
Brett Russel
George Struikelblok
Publicatie: Aspha Bijnaar, onderzoeker en auteur
Spreker: Ronald Ockhuysen, adjunct-hoofdredacteur en chef Kunst, Het Parool
Met: Jeannine La Rose, zangeres; Ronald Snijders, fluitist
attent op de opening van de tentoonstelling Gedeelde Erfenis: Slavernijverleden in de kunst.
Openingsdatum:  donderdag 20 juni 2013
Tijd: 17.30 uur
Locatie: Centrum Beeldende Kunst Zuidoost, Anton de Komplein 120, Amsterdam Zuidoost
Te zien t/m 31 augustus.
Iris Kensmil
Eerder dit jaar opende in de Schuttersgalerij van het Amsterdam Museum Out of History, een drieluik van kunstenaar Iris Kensmil dat zij maakte in opdracht van CBK Zuidoost en het Amsterdam Museum. Out of History is een onderdeel van de Gouden Eeuw-tentoonstelling. De serie bestaat uit drie fictieve portretten van mensen uit de 18de eeuw die tegen de koloniale onderdrukking in een eigen positie en toekomst opbouwden. De samenwerking van CBK Zuidoost met het Amsterdam Museum ontsluit erfgoed van de stad met actuele kunst.
De tentoonstelling ‘Gedeelde Erfenis: Slavernijverleden in de kunst’ is van 12 september t/m 20 oktober ook te zien in Kunstenlab Deventer.
www.kunstenlab.nl

Artist Talk; Close Encounters of the Caribbean Kind

In het kader van de expositie Who More Sci-Fi Than Us, hedendaagse kunst uit de Cariben, organiseert Kunsthal KAdE in samenwerking met de debatorganisatie Framer Framed op 26 mei een Artist Talk; Close Encounters of the Caribbean Kind. De toegang tot deze Artist Talk die gehouden wordt in Kunsthal KAdE is gratis!

Onder leiding van moderator Francio Guadaloupe presenteren vijf deelnemende kunstenaars hun werk en gaan in op de Caribische artistieke en culturele context. Migratie, kolonialisme en diaspora kenmerken de regio en zijn belangrijke thema’s in de getoonde werken. Tijdens de bijeenkomst vertellen de deelnemende kunstenaars hoe zij vanuit hun artistieke praktijk een eigen perspectief op deze thema’s hebben ontwikkeld.
Aanwezige kunstenaars zijn o.a.: Pepón Osorio (Puerto Rico), Tirzo Martha (Curaçao), Mario Benjamin (Haïti), Remy Jungerman (Suriname) en Jean-Ulrick Désert (Haïti).

Waar: Kunsthal KAdE, Smallepad 3, 3800 MG Amersfoort
Wanneer: zaterdag 26 mei 2012
Tijd: van 14.00 tot 16.00 uur
Toegang Artist Talk: Gratis (voor de tentoonstelling geldt de reguliere entreeprijs)
Voertaal is Engels

Met dank aan:

Deze Artist Talk wordt georganiseerd in het kader van de tentoonstelling ‘Who More Sci-Fi Than Us, hedendaagse kunst uit de Cariben’.

In Kunsthal KAdE is van 26 mei tot en met 26 augustus 2012 de tentoonstelling ‘Who More Sci-Fi Than Us, hedendaagse kunst uit de Cariben’ te zien. De tentoonstelling is samengesteld door gastcurator Nancy Hoffmann. ‘Who More Sci-Fi Than Us’ toont werk van een representatieve selectie van hedendaagse kunstenaars uit de Cariben, van het zuiden (Antillen en Suriname) tot het noorden (Cuba en Jamaica) en van het westen (Costa Rica en Panama) tot het oosten (Haïti en
Dominicaanse Republiek) en alle eilanden daartussen.

Nancy Hoffmann: ‘Met deze tentoonstelling laten we voor de eerste keer in Nederland het brede palet aan hedendaagse Caribische kunst en kunstenaars zien. De tentoonstelling focust op een gedeelde identiteit, geschiedenis, economische en sociale condities; een combinatie van factoren die tot een bepaalde surrealistische manier van communiceren leidt, in woord en beeld. Of, zoals de Dominicaans-Amerikaanse auteur en Pulitzer Prize winnaar Junot Diaz het zo welbespraakt formuleert: ‘It might have been a consequence of being Antillean. Who more sci-fi than us?’
‘Who More Sci-Fi Than Us’ vertelt een discursief verhaal over het Caribisch gebied waarin een soort overeenkomstige cultuur naar voren komt, die alle eilanden met elkaar delen. Daarnaast laten we zien hoe complex en veelzijdig het gebied is. In feite bestaat er misschien wel niet eens zoiets als ’Het Caribisch Gebied’. We willen de kunstenaars niet ‘framen’ in een geografische context, maar het verhaal over de regio de hoofdrol laten spelen. De tentoonstelling vertelt onder andere het verhaal over een gedeelde historie, politieke omstandigheden, de rol van religie en het dagelijks leven van de gemiddelde bewoner’.
De relevantie van het Caribisch gebied voor Nederland is evident, met o.a. de grote Antilliaanse, Arubaanse en Surinaamse gemeenschappen in ons land. Op kunstgebied is in Nederland tot nu toe slechts spaarzaam aandacht besteed aan deze ‘bloedgroepen’. KAdE zet ze, voor het eerst in Nederland, in het kader van het grotere Caribische gebied.

Catalogus
De catalogus, die bij de tentoonstelling verschijnt, laat nog een extra realiteit zien. Het gebied is gedeeld door verschillende talen en dus taalbarrières. De cultuurverschillen zijn vooral te herleiden naar de relatie met het (voormalige) moederland: Spanje, Frankrijk, Engeland en Nederland. De catalogus is daarom verdeeld in vier katernen, die allen ingeleid worden met een algemene tekst van een auteur uit elk taalgebied: Leon Wainwright (UK), Charl Landvreugd (NL/ SU), Giscard Bouchotte (FR/ Haïti) en Blanca Victoria López Rodríguez (Cuba). De catalogus bevat tevens een interview met Simon Njami (FR) door Jocelyn Valton (Guadeloupe).

Deelnemende kunstenaars:
Aruba: Ryan Oduber, Barbados: Joscelyn Gardner, Sheena Rose, Colombia: Oswaldo Macia, Costa Rica: Edgar León, Cuba: Alexandre Arreachea, Carlos Garaicoa, Yaima Carrazana, Ana Mendieta (†), Curaçao: David Bade, Tirzo Martha, Tony Monsanto, Dominicaanse Republiek: Marcos Lora Read, Jorge Pineda, Limber Vilorio, Guadeloupe: Bruno Pedurand, Guyana: Hew Locke, Haïti: Mario Benjamin, Jean-Ulrick Désert, Edouard Duval Carrié, Jamaica: Marvin Bartley, Renée Cox, Leasho Johnson, Ebony G. Patterson, Martinique: Jean Francois Boclé, David Damoison, Panama: Jhafis Quintero Gonzales, Jonathan Harker/ Donna Conlon, Puerto Rico: Pepón Osorio, Puerto Rico/ Cuba: Jennifer Allora & Guillermo Calzadilla, St. Vincent: Michael McMillan, Suriname: Remy Jungerman, Charl Landvreugd, Marcel Pinas, Trinidad: Wendell McShine.

Sculpturen, installaties, schilderijen, tekeningen, foto’s, film & animatie
‘Who More Sci-Fi Than Us’ toont een selectie sculpturen, installaties, schilderijen, tekeningen, foto’s, film & animatie van jonge veelbelovende kunstenaars en meer gevestigde kunstenaars. Sommigen leven en werken nog altijd in de Cariben, anderen zijn naar het Westen geëmigreerd.
Titel ‘Who More Sci-Fi Than Us’
De titel van de tentoonstelling: ‘Who More Sci-Fi Than Us’ is ontleend aan een uitspraak in het boek: ‘Het korte maar wonderbaarlijke leven van Oscar Wao’ van Dominicaans-Amerikaanse auteur en Pulitzer Prize winnaar Junot Díaz. Nancy Hoffmann:’Met deze tentoonstelling laten we voor de eerste keer in Nederland het brede palet aan hedendaagse Caribische kunst en kunstenaars zien. De tentoonstelling focust op een gedeelde identiteit, geschiedenis, economische en sociale condities; een combinatie van factoren die tot een bepaalde surrealistische manier van communiceren leidt, in woord en beeld. Of, zoals de Dominicaans-Amerikaanse auteur en Pulitzer Prize winnaar Junot Diaz het zo welbespraakt formuleert:’It might have been a consequence of being Antillean. Who more sci-fi than us?’

Samenvatting:
In Kunsthal KAdE is van 26 mei tot en met 26 augustus 2012 de tentoonstelling ‘Who More Sci-Fi Than Us’, hedendaagse kunst uit de Cariben’ te zien. De tentoonstelling is samengesteld door gastcurator Nancy Hoffmann. ‘Who More Sci-Fi Than Us’ toont werk van een representatieve selectie van hedendaagse kunstenaars uit de Cariben, van het zuiden (Antillen en Suriname) tot het noorden (Cuba en Jamaica) en van het westen (Costa Rica en Panama) tot het oosten (Haïti en Dominicaanse Republiek) en alle eilanden daartussen.
Nancy Hoffman: ‘Met deze tentoonstelling laten we voor de eerste keer in Nederland het brede palet aan hedendaagse Caribische kunst en kunstenaars zien. De tentoonstelling focust op een gedeelde identiteit, geschiedenis, economische en sociale condities; een combinatie van factoren die tot een bepaalde surrealistische manier van communiceren leidt, in woord en beeld. Of, zoals Dominicaans-Amerikaanse auteur en Pulitzer Prize winnaar Junot Diaz het zo welbespraakt formuleert:’It might have been a consequence of being Antillean.Who more sci-fi than us?’

Over Nancy Hoffmann

Drs. Nancy Hoffmann was directeur/ mede-oprichter van het Instituto Buena Bista – Curaçao Center for Contemporary Art in Willemstad (Curaçao). Samen met medeoprichters Tirzo Martha en David Bade richtte zij zich in die jaren met name op educatie, gastkunstenaars, projecten en strategie. Hoffmann doet nog steeds veel onderzoek naar hedendaagse kunst in het Caribisch gebied en werkt onder meer aan een dissertatie over de kunstenaarsinitiatieven in die regio. Ze bezoekt daarvoor een groot aantal (ei)landen, maar ook instituten die zich hiervoor inzetten binnen en buiten het Caribisch gebied (Americas Society NYC, Museo del Barrio, Hemispheric Institute of Performance and Politics) en overzichtstentoonstellingen zoals ‘Infinite Islands’ (Brooklyn Museum 2008), ‘Krèyol Factory’ (Parijs 2009) en de Biennial de Pontevedra ‘Utrotopicos’ (Spanje 2010).

Schrijversportretten naar Letterkundig Museum

Op vrijdag 20 januari 2012 overhandigde Michiel van Kempen namens de Werkgroep Caraïbische Letteren de eerste twee Caraïbische schrijversportretten gemaakt in opdracht van de Werkgroep, aan het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag. De werken zijn in permanente bruikleen afgestaan. Deze eerste twee werken waren het driedimensionale beeld van Tirzo Martha van de dichter Elis Juliana en het kunstwerk in groot formaat boekvorm van Dhiraj Ramsamoedj waarmee hij de dichter Michael Slory portretteerde.

Driehoeksreis [8]

Het Curaçaosch Museum presenteert deze weken een overzicht van het grafisch werk van Bert Kienjet. Deze Leidse kunstenaar laat zich in zijn grafisch werk inspireren door de historische Driehoeksreis. Deze reis van Europa via West Afrika naar het Caraïbisch gebied en weer naar Europa werd in de 17de eeuw door de West-Indische Compagnie begonnen.
Deze reis wordt door Kienjet als metafoor gebruikt voor de uiteenlopende banden tussen Westerse, Afrikaanse en Caraïbische culturen. Kienjets werk bestaat uit tientallen portretten van ‘personages’ die de driehoeksreis bevolk(t)en.
Hierbij een voorproefje van de tentoonstelling van etsen, voorzien van korte onderschriften door Kienjet zelf. Door het groepsgewijs tonen van de portretten worden oude en nieuwe verhalen zichtbaar.

Links: Black Wim / portret van Wim als zwarte man, ets/aquatint, 15 x 10 cm; (rechts) Tirzo / portret van beeldend kunstenaar Tirzo Martha, ets/droge naald, 15 x 10 cm

Wim en Tirzo / Zwart/wit. “Dit is een negereiland, hoe je het ook bekijkt.” schreef Tip Marugg. Net als “Maar zouden niet alle moeilijkheden opgelost zijn als iedereen zich wit verfde? Je weet dan niet wie blank en wie zwart is. Waarom niet iedereen zwart?” Witte Wim uit Leiden is de meest pigmentloze man die ik ken. Wordt hij anders als ik hem zwart maak? Wordt zwarte Tirzo van Curaçao anders als ik hem zo wit mogelijk teken? [BK]

Caraïbische schrijversportretten overgedragen aan Letterkundig Museum

De eerste twee Caraïbische schrijversportretten gemaakt in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren zijn op vrijdag 20 januari 2012 in Den Haag overgedragen in permanente bruikleen aan het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum. Reportage volgt, klik hier.
Een derde portret, van de Surinaamse dichter Shrinivasi wordt op dit moment gemaakt door de Antilliaanse kunstenaar Carl Ariza.

read on…

Curaçao in Caraïbisch kunstboek

Fundashon di Artista is zeer verheugd over de publicatie Curating in the Caribbean die in de loop van dit jaar zal verschijnen. Het boek bevat essays van twaalf curatoren die in het Caribisch gebied verantwoordelijk zijn voor de selectie en interpretatie van Caribische kunst. De Curaçaose curator en kunsthistorica Jennifer Smit levert een bijdrage over Curaçao.

Curating in the Caribbean wordt dit najaar gepresenteerd maar kwam al aan de orde tijdens het Black Diaspora Visual Arts congres dat onlangs in achtereenvolgens Barbados en Martinique werd gehouden. Kunstenaars en kunstcritici uit de regio spraken daar over de invloed van belangrijke schrijvers als Aimé Césaire uit Martinique en Cyril James uit Trinidad. “Daaraan gekoppeld was er een soort proloog van de curatoren die vertelden over hun voorgenomen bijdrage aan Curating in the Caribbean,” aldus Smit, die was uitgenodigd voor een voordracht over haar ervaringen als curator op Curaçao in de afgelopen twintig jaar.

Uit de bijdragen van Smit en de andere curatoren bleek dat de kunst die in de regio gemaakt wordt heel divers is en per eiland en cultuur wezenlijk verschilt, ondanks de overeenkomsten die er ook zijn. Verder bleken curatoren in de regio zich met veel meer taken bezig te houden, dan hun collega’s in andere delen van de wereld, vaak door een gebrek aan fondsen voor de stimulering van de kunst. In Curating in the Caribbean wordt hier ongetwijfeld verder op ingegaan.

Het Black Diaspora Visual Arts congres en de publicatie Curating in the Caribbean zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de bekendheid en waardering van de Curaçaose kunst. De aanwezigen waren in ieder geval erg enthousiast over de kwaliteit van de door Smit getoonde selectie van werken die eerder op de overzichtstentoonstelling Antepasado di Futuro in het Curaçaosch Museum was te zien. “Men wist niet dat er op Curaçao zulke interessante kunst van zo’n hoog niveau wordt gemaakt.”

Fundashon di Artista is vol vertrouwen dat hiermee een nieuwe mijlpaal wordt bereikt voor de erkenning van Curaçao als een toonaangevend land voor Caribische kunst.

Curating in the Caribbean wordt uitgegeven door de Duitse uitgeverij The Black Box.

Kunst in het Caraïbisch gebied

door Annelous Neven

Fundashon di Artista is zeer verheugd over de publicatie Curating in the Caribbean. Het boek bevat essays van twaalf curatoren die in de Caribbean verantwoordelijk zijn voor de selectie van Caribische kunst. De Curaçaose kunsthistorica en curator Jennifer Smit vertelt over Curaçao.

Uit de bijdrage die Smit en andere curatoren leverden, bleek dat de kunst die in de regio gemaakt is, heel divers is en per eiland verschilt. Curatoren in de regio houden zich met veel meer taken bezig dan hun collega’s in andere delen van de wereld. Dit komt vaak door een gebrek aan fondsen voor de stimulering van kunst.

De publicatie van Curating in the Caribbean zal een belangrijke bijdrage leveren aan de bekendheid en waardering van de Curaçaose kunst. Veel belangstellenden zijn erg enthousiast over de kwaliteit van de door Smit getoonde selectie van werken die eerder op de overzichtstentoonstelling Antepasado di Futuro in het Curaçaosch Museum was te zien. “Men wist niet dat er op Curaçao zulke interessante kunst van zo’n hoog niveau wordt gemaakt.”

[van Versgeperst]

Opdrachtwerken Werkgroep te zien op Caraibische Letterendag

De schrijversportretten die in opdracht van de Werkgroep Caraibische Letteren vorig jaar en dit jaar vervaardigd zijn door de beeldend kunstenaars Tirzo Martha en Dhiradj Ramsamoedj, zullen op de Derde Caraibische Letterendag op zaterdag 25 september 2010 in het Amsterdamse Bijlmerparktheater te zien zijn voor het publiek. Hieronder afbeeldingen van de eigenzinnige portretten van Elis Juliana en Michael Slory.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter