blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Maele Pieter Van

Oorkonde voor ‘heraut van de Antilliaanse literatuur’

Wim Rutgers: ‘Waarom zou ik schrijven over iets wat geen aandacht waard is?’

Al langer dan veertig jaar schrijft en doceert Wim Rutgers (75) over de literatuur van de voormalige Nederlandse Antillen, Aruba en Suriname. De Taalunie bekroonde hem ervoor tijdens een conferentie over Nederlandse taal- en letterkunde die eind november op Aruba plaatsvond. ‘Via de literatuur leer je een land kennen.’ Een interview door Pieter Van Maele met een fotoreportage door Michiel van Kempen. read on…

‘Over een bank die bijna omvalt zwijgen we niet’

AMSTERDAM – Correspondent Pieter Van Maele berichtte vorige week zaterdag op de economiepagina van het Nederlandse dagblad Trouw dat De Surinaamsche Bank (DSB) op ‘omvallen stond’. In een goed gedocumenteerd artikel beschreef hij de financiële problemen bij de bank. Hij citeerde daarbij een oud-directeur van de bank, de Nederlander Hans Moison: “Stond mijn spaargeld bij de Surinaamse Bank, dan zou ik ‘s nachts heel erg slecht slapen.”

De reacties op het artikel in Suriname waren furieus. “Het bericht van Pieter Van Maele in dagblad Trouw is niet gestoeld op waarheid en poogt met spinsels Suriname in een kwaad daglicht te stellen. Het geeft een compleet verkeerde voorstelling van zaken en is kennelijk bedoeld om chaos te creëren en de aandacht van werkelijke zaken af te leiden”, reageerde de Surinaamse minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, in een persverklaring. read on…

De eenzame ideoloog Badresein Sital (1946-2017) bleef de Decembermoorden verdedigen

door Pieter van Maele

Het verhaal van zijn mislukte parachutesprong, waardoor hij sinds de jaren tachtig wat mank liep, heeft hij waarschijnlijk honderden keren verteld.

“We hadden een aantal salto’s gepland tijdens onze vrije val, maar ik moest er zo nodig nóg eentje maken. Daardoor was ik al te dicht bij de grond toen ik mijn parachute opende”, klonk het dan. “Ik was bang nooit meer te kunnen lopen als ik op beide benen neerviel, dus ik besloot op een been te landen.” Het resultaat: een gebroken bekken.

read on…

Suriname Slides Into Economic Abyss, in Shadow of Venezuela

by Pieter van Maele

It is a South American nation in crisis: Businesses are closing, food prices are soaring and hospitals are running out of basic supplies such as paper towels and bandages.

No, this isn’t Venezuela but rather nearby Suriname, a multi-ethnic former Dutch colony where the economy is in freefall amid collapsing global commodity prices and the local currency’s resulting slide against the U.S. dollar. read on…

Surinaamse verkiezingen swingen niet

Paramaribo – Echt spannend zijn ze nog niet, de Surinaamse parlementsverkiezingen van 25 mei. Volgens alle peilingen staat president Desi Bouterse ruimschoots op kop. Als de stemmen zijn geteld, zal hij waarschijnlijk op pole position staan om zichzelf op te volgen. read on…

‘Suriname moet echt vrezen voor een verloren generatie’

door Pieter van Maele
Bijna negen op de tien Surinaamse kinderen onder de veertien jaar krijgen thuis te maken met lichamelijke of geestelijke mishandeling. Geen enkel Caribisch land doet het zo slecht. Suriname kampt verder met een torenhoge schooluitval en erg veel tienerzwangerschappen. Sila Kisoensingh was tot enkele jaren geleden de enige neuropsycholoog van het land. In haar praktijk in Paramaribo behandelt ze jongeren met gedrags- en leerstoornissen. De afgelopen jaren probeerde ze met talloze lezingen haar landgenoten wakker te schudden. read on…

Journalist Van Maele: ‘Uitlatingen Cheung rare actie’

door Shanavon Gefferie

Paramaribo – “Ik vind het een beetje een rare actie van haar.” Zo reageert freelance journalist Pieter Van Maele op uitlatingen van NDP-parlementariër Noreen Cheung over het interview dat hij van haar afnam voor maandblad Parbode. Cheung uitte haar misnoegen maandag in de DNA tijdens de begrotingsbehandeling. Ze maakte Van Maele uit voor ‘riooljournalist’.  

Het verbaast hem dat Cheung stelde niet blij te zijn met de wijze waarop het artikel is geschreven, maar inhoudelijk niet kon aangeven wat er fout aan was. “We kunnen ook niks rectificeren. Alles is geschreven zoals zij het heeft gezegd. Ik denk dat ze zich daarom zo heeft uitgelaten”, zegt Van Maele. “Als er echt leugens in het artikel zaten, had ze meteen een rechtszaak gespannen.” Van Maele zou dat laatste overigens goed vinden. “Dan kunnen we aangeven dat niks in het artikel verkeerd is geschreven.” Hij hoopt dat ze doorgaat, zodat Parbode haar bewijzen kan tonen. “Ik denk dat haar collega’s kwaad op haar zijn en zij zo een zondebok probeert te zoeken”, aldus Van Maele.  

Op 1 april liet Cheung op haar Facebook-pagina weten dat ze zeer ontstemd was over het artikel. “Het verdraaien van mijn woorden, onjuiste weergave en het met opzet in een ander context plaatsen is een criminele daad van een zekere journalist van Parbode! Mensen volgen jullie mij strak komende dagen, want dit laat ik niet zo!” aldus een passage op haar Facebook-pagina.  

Parbode heeft woensdag via de media een ‘open brief’ aan Cheung gericht. Zij wordt verzocht “publiekelijk de gedane ernstige beschuldigingen terug te nemen” en zich “in de toekomst te onthouden van het uiten van valse lasterpraatjes jegens Parbode en haar redactiemedewerkers”. De originele audio van het complete interview is op de redactie van Parbode ter beschikking van alle media en andere belangstellenden. Cheung wenst niet te reageren hierop, omdat zij alles via de procureur-generaal wil laten lopen.    

[uit de Ware Tijd, 07/05/2014]

Ter discussie: Bouterse aan de macht

Presentatie en discussie: het boek Bouterse aan de macht in reisboekhandel De Evenaar, Amsterdam, donderdag 31 januari a.s., vanaf 17.30 uur.

Bouterse is in de ogen van sommigen een moordenaar, voor anderen is hij een geliefd leider: duik met de auteurs Ivo Evers & Pieter van Maele in de recente Surinaamse geschiedenis. Huiver mee, juich mee, wanhoop mee, dans mee in de straten van Paramaribo. Bouterse aan de macht is een gedetailleerd boek over de turbulente Surinaamse politiek. Het laat je niet onberoerd. Kom naar Evenaar en praat mee! Alle vragen mogen gesteld! Evers is aanwezig om de discussie aan te gaan.

Reserveren svp via info@evenaar.net; Reisboekhandel Evenaar, Singel 348, 1016 AG Amsterdam

Ivo Evers werkte anderhalf jaar in Suriname, bij De Ware Tijd en als correspondent voor Trouw; Pieter van Maele is correspondent in Paramaribo voor o.a. Het Parool en De Morgen, ook hij werkte bij De Ware Tijd.

Hijn Bijnen: Ik eis mijn prijs!

Een hoogtijdag voor een journalist: de uitreiking van de jaarlijkse Journalistenprijs, ook als je die prijs met iemand anders moet delen. Zo voel ik dat althans. Al ben ik dan fotojournalist, het blijft de waardering voor de beste journalistieke productie van het jaar. Iets om trots op te zijn.

Raar is dat: je kijkt ‘s morgens op internet, leest dat jouw productie over de zoektocht naar fort Boekoe de beste was maar jouw naam wordt helemaal niet genoemd. Er was nog de avond tevoren een feestelijke uitreiking, maar ik wist van niets.

De Journalistenprijs is een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt voor de beste publicatie of productie. Ik wist niet dat ons artikel was ingestuurd voor de prijs. Waardering is belangrijk, maar waarom
uitsluitend voor de schrijver van het artikel? Was ik daarvoor dagenlang, in de voetsporen van John Stedman door de zwamp getrokken, tot de schouders door de prut? Had ik mij daarvoor zo uitgeput dat uiteindelijk door dehydratie mijn bloed zo dik werd dat het ging klonteren en het hart niet goed meer functioneerde? Werden daarvoor alle instanties in de stad benaderd om de kosten voor vacuatie per helikopter te dragen? De Stichting Wetenschappelijke Informatie, de Nederlandse Ambassade en uiteindelijk het kabinet van de President dat zich garant stelde voor de kosten? (Iedereen alsnog nogmaals hartelijk bedankt.)

Ben ik daarvoor onder alle omstandigheden doorgegaan met fotograferen, in de zwamp, in het kampje met uitputtingsverschijnselen, vanuit de helikopter, in de ambulance, in het ziekenhuis
met zes cardiologen om het bed….? Ben ik daarvoor financieel als freelancer aan de grond geraakt en lichamelijk nog steeds niet de oude?

Ik ben mee geweest voor eigen rekening. Ik ben dol op dit soort avontuur. John Pel , de organisator vroeg me om mee te gaan om de expeditie en evt. resultaten daarvan fotografisch vast te leggen maar had geen budget daarvoor. Er ging ook een archaeoloog, prof.Menno Hoogland (what’s in a name?) mee. Mijn tegenprestatie naar de organisator van de expeditie was het kosteloos beschikbaar stellen van mijn foto’s voor wetenschappelijke doeleinden. Maar ook ik kan niet
van de wind leven: ik ging er wel van uit dat ik de foto’s nog wel op een andere manier te gelde kon maken.

Begrijp mij goed, ik zeg niet dat ik die prijs moet krijgen vanwege de ontberingen en de ellende, het is een prijs voor het resultaat dat het heeft opgeleverd, al staat het wel in schril contrast tot het
bureauwerk waartoe vaste kracht Tom van Moll zich heeft kunnen beperken. Tom heeft goed werk afgeleverd, waarvoor ik hem ook heb gefeliciteerd. Tom feliciteerde mij ook, vanuit het buitenland. Maar toen realiseerde hij zich misschien nog niet dat hem dat de helft van de geldprijs (SRD 7500,-) zou kunnen kosten.

Wat is nu eigenlijk het probleem? Parbode heeft het artikel ingestuurd met als maker Tom van Moll en mijn naam niet genoemd. Waarom? Hoofdredacteur Iwan Brave: ‘niet aan gedacht’, in de haast erdoor geslopen…. Iwan heeft via Facebook al zijn excuses naar mij gemaakt. Maar Iwan zijn handen zijn gebonden. Tom van Moll is ook om zijn mening gevraagd, toekomstig hoofdredacteur Armand Snijders ook en last but not least de nu in Nederland verblijvende eigenaar Jaap Hoogendam. En daar kwam de volgende jezuïtische renenering uit: Parbode had slechts de tekst ingediend, niet de hele publicatie. Alsof je van een televisieproductie alleen het geluid indient.

De vraag is: Wat heeft de jury beoordeeld? De tekst of de journalistieke productie?

Dan nog wat: Hoe moet dat met mijn medewerking aan Parbode? Ik leverde graag aan hen, want ik vind het best een goed blad. Vraag is of na dit verhaal eigenaar Jaap Hoogendam nog wel met mij in zee wil. Maar ik heb nog een ander probleem. Er kleeft namelijk een zware smet aan Parbode. Parbode heeft namelijk onlangs excuses aangeboden voor publicatie van een foto die zou tonen hoe scholieren zich zouden prostitueren voor smartphones. Mensen op die foto hebben zichzelf herkend en dit ontkend. Deze misleiding van de lezer is ernstig en tast de geloofwaardigheid van het blad, en daarmee van haar medewerkers aan. Ik zou zoiets nooit doen, omdat ik als fotojournalist mij gebonden acht aan dezelfde ethische normen als schrijvende journalisten. Voor ik bij Parbode verder ga zal er dan toch wel eerst een goed gesprek plaats moeten vinden.

Tot slot

Die prijs komt mij minstens voor de helft toe. De grani helemaal, want die hoef je niet te delen. Het is ook een smet op de Journalistenprijs als degeen die de prijs toekomt hem niet krijgt.

Hijn Bijnen, fotojournalist

Jaap Hoogendam, uitgever van de Parbode heeft gereageerd op dit persbericht:

Hijn Bijnen verdient zeker geen prijs

Dat is mijn conclusie na lezing van zijn Facebook- en persberichten, die niet netjes zijn en getuigen van slordig denken. Bijnen wil een prijs – voor omgangsvormen krijgt hij deze alvast niet. Als hij vindt dat hij ook recht heeft op de prijs van Tom vanMoll, dan had hij meteen contact moeten opnemen met de prijswinnaar, de redactie of de uitgever van Parbode om dat kenbaar te maken. Hij koos er echter voor eerst publiciteit te zoeken via Facebook en een persbericht, daarbij niet nalatend Parbode (-medewerkers) zwart te maken. Onze hoofdredacteur heeft de fotograaf vervolgens persoonlijk geschreven, zoals het hoort, maar een ontevreden Bijnen antwoordde met een persbericht. Zo ga je niet met collega’s om en het getuigt van ondoordacht en onvolwassen handelen. Dan weten de media nu dat je door deze fotograaf onder druk gezet wordt via Facebook als hem iets niet bevalt.

Geen prijs voor omgangsvormen en zeker geen prijs voor journalistiek, dat legt Bijnen in het laatste persbericht gelukkig haarfijn uit. Zeldzaam hoe iemand zijn eigen verhaal ondergraaft. Eerst rondbazuinen dat het prijswinnende artikel zijn coproductie met Parbode was, nu beschrijft hij uitvoerig dat het helemaal anders zat. Dat hij deze foto’s maakte in een coproductie met expeditieleider John Pel, met wie hij op pad was naar Fort Boekoe. Bijnen had een deal met Pel, niet met ons. Hij vervolgt onbekommerd dat hij daarna deze klus te gelde wilde maken door foto’s te koop te zetten. En zo ging het. Hij kwam langs en we kochten een paar, dat doen we elk nummer, van zoveel fotografen. Verder had Bijnen geen bemoeienis met, of invloed op, het artikel in Parbode. Een leverancier is nog geen producent.

Samengevat: de feiten worden door Bijnen zelf naar voren gebracht. Maar dan moet hij daaraan wel de juiste conclusies verbinden : hij was coproducent bij John Pel en ging de boer op met wat foto’s. Waar ik aan toevoeg: hij deed verder niets voor Parbode, maar hij wil desondanks ‘tenminste’ de helft van 7500 SRD. Inderdaad een jaloersmakend bedrag, maar laat die gevoelens niet zo blijken.

Het is bij ons wel een coproductie geweest, zoals altijd. Van de winnaar Tom van Moll, met de hoofdredacteur, de eindredacteur, de corrector, de opmaker en de kantoormanager. Een prachtig team, waarmee we straks een feestje vieren, als Tom terug is.

Parbode, best een goed blad.” Dank voor het compliment, Bijnen.

Groeten, Jaap Hoogendam, uitgever

Nieuwkomers beschrijven Bouterse aan de macht

door Walter Lotens
 
Op 25 mei 2010 ging ongeveer zeventig procent van de Surinaamse kiezers in een feestelijke sfeer naar de stembus. Dat moet voor Paramaribo zeker meer dan tachtig procent geweest zijn omdat door de grote afstanden de opkomst in het verre binnenland veel lager lag. Die zeer hoge opkomst is waarschijnlijk een wereldrecord. De Surinaamse kiezers mogen dus zeker gefeliciteerd worden, maar de politici zijn jammer genoeg niet eerbiedig omgesprongen met zoveel enthousiaste burgerzin. Toen bleek dat de Megacombinatie, en dan vooral de NDP van Desi Bouterse, een ruime overwinning had behaald, dacht iedereen dat de kaarten geschud waren. President Venetiaan (NPS) en het Nieuw Front werden na tien jaar onophoudelijk regeren teruggefloten en dus was het logisch dat de NDP aan zet kwam voor de nieuwe regeringssamenstelling. De politici van een aantal partijen dachten er echter anders over. In achterkamers en via allerlei geheime afspraken ontstond een politieke koehandel van jewelste waardoor in eerste instantie Bouterse en de NDP uit het machtscentrum werden gehouden. Na een weinig smakelijke vertoning waarin woordbreuk en verdachtmakingen hoogtij vierden, vonden de drie onverzoenlijke vijanden Desi Bouterse, Ronnie Brunswijk van de Marronpartijen en Paul Somohardjo van de Volksalliantie elkaar. Na een stevig partijtje arm worstelen om ministersposten en andere hoge functies kwamen zij tot een vergelijk. Op die manier kwam de noodzakelijke twee derde meerderheid tot stand die nodig was voor de verkiezing van de nieuwe Surinaamse president. Bouterse die zich tot dan toe min of meer op de achtergrond had gehouden, zag zijn kans schoon en zei dat hij ready was voor het presidentschap.
 
De sergeant die met een aantal kompanen in 1980 een militaire staatsgreep pleegde en uitgroeide tot ‘Bevel’ en die einde 1982 vijftien vooraanstaande opposanten van het militaire regime liet ombrengen, de man die als drugssmokkelaar veroordeeld werd door de Nederlandse justitie en die in Suriname terecht stond voor de decembermoorden werd president van zijn land. Hoe heeft hij dat aangepakt? 
 
Iets meer dan twee jaar later verschijnt Bouterse aan de macht. Het is een kanjer van een boek geworden, geschreven door twee jonge journalisten – een Nederlander en een Belg – die proberen antwoord te geven op de vraag waarom Desi Bouterse, ondanks zijn verleden, in Suriname nog steeds zo populair is en hoe hij het er als president vanaf brengt. Ivo Evers (1983) en Pieter Van Maele (1986) zijn relatief nieuwkomers in Suriname. Evers werkte anderhalf jaar in Suriname onder andere bij de Ware Tijd en als correspondent van Trouw. Van Maele is op dit ogenblik correspondent in Paramaribo voor onder meer Radio Nederland Wereldomroep, Het Parool, De Morgenen Trouw. Ook hij werkte voor de Ware Tijd. Met hun eerder geringe staat van dienst slagen zij erin een uitstekend boek te schrijven over twee van de meest controversiële jaren in de recente Surinaamse geschiedenis. Zij doen dat met heel veel lef, deskundigheid, kritische zin én overgave, en daarmee slagen zij erin niet alleen hun Surinaamse, maar ook hun Nederlandse collega’s de loef af te steken. Van Surinaamse kant kan je op dit ogenblik geen journalistieke hoogstandjes verwachten – de slechte verloning en het eerder dociele karakter van de pers zijn daar niet vreemd aan -, maar Nederland beschikt wél over Surinamekenners in de persoon van Hans Buddingh’, Gerard van Westerloo, Jan Janssen van Galen, Jeroen Trommelen, Ellen De Vries, Joost Oranje en Harmen Boerboom, die dat waarschijnlijk zouden kunnen. Ik vermoed dat Nederland, en misschien ook deze heren en dame zich na de machtsovername door Bouterse minder zijn gaan inlaten met Suriname. Suriname is al lang geen ‘binnenlands nieuws’ meer.
 
De ‘nieuwkomers’ Evers en Van Maele zijn in dat gat gesprongen en hebben zich vastgebeten in een Suriname dat almaar meer uit de Nederlandse kranten dreigt te verdwijnen. Zij hebben waarschijnlijk het voordeel dat zij minder bezoedeld zijn door het verleden – zeker de Belg Van Maele – waardoor zij gemakkelijker toegang hebben gevonden tot hun Surinaamse gesprekspartners. Het resultaat is een genuanceerd, maar kritisch beeld van twee jaar regering-Bouterse, geschreven door goed geïnformeerde outsiders die ook van binnenuit die periode op de voet gevolgd hebben.  
 
Het lijvige boek bestaat uit niet minder dan dertig hoofdstukken. Ongeveer de helft ervan behandelen de aanloop naar de verkiezingen van 2010, de formatie en de eerste dagen van Bouterses presidentschap. Welke partijen streden mee om de gunst van de kiezer? Hoe verliep de regeringsformatie? Welke cruciale momenten waren er vooraleer Bouterse werd geïnstalleerd? Aan de orde komt ook de belangrijke vraag  hoe de Nederlandse oud-kolonie er sinds de onafhankelijkheid van 1975 politiek, sociaal-maatschappelijk en economisch voorstaat. In de tweede helft van het boek wordt voornamelijk ingezoomd op de grote verkiezingsbeloftes die niet of nauwelijks worden waargemaakt, op de relatie met Nederland die almaar meer onderkoeld raakt en op de interne ruzies van de Bouterse-regering.
 
De auteurs beschrijven zeer uitvoerig hoe Bouterse steeds meer macht naar zich toe begint te  trekken ten koste van het parlement en de eigen ministers en na anderhalf jaar is het voor hen duidelijk dat oude gewoontes weer bij hem bovenkomen. Zo weet de president een omstreden amnestiewet voor de Decembermoorden door het parlement te jagen.
 
De twee auteurs noemen Bouterse op het einde van hun inleiding ‘de man die onder de schaduw vaan zijn eigen verleden uit wil komen’, maar dat doet hij op een niet zo fraaie manier schrijven zij in een epiloog: “De president herschrijft momenteel zijn eigen geschiedenis, hij zet de gebeurtenissen op Fort Zeelandia naar zijn hand, hij censureert hem onwelgevallige schoolboeken en richt musea in die zijn versie van het verhaal vertellen. Daarin zijn de Decembermoorden een pijnlijke, doch noodzakelijke voetnoot en is de staatsgreep een waarachtige revolutie. Maar die zelfgeschreven historie is slechts tijdelijk en ruim interpreteerbaar. Net als er zijn die hem verafgoden, zullen veel Surinamers hem herinneren als de persoon die een staatsgreep pleegde, verantwoordelijk was voor de moord op vijftien tegenstanders en vervolgens als democratisch gekozen president niet in staat was het land bijeen te brengen, maar zichzelf wel vrijwaarde van een gerechtelijk vonnis.” (p. 421) 
 
Het boek gaat voornamelijk over de laatste twee jaar, maar doet eigenlijk veel meer: naast de zeer levendige journalistieke benadering waarmee de twee auteur bijna van dag  op dag beschrijven wat er onder Bouterse gebeurt, reconstrueren ze ook, en passant, een stuk Surinaamse geschiedenis zodat de lezer niet alleen twee jaar Bouterse, maar op een drafje ook een heel land en haar geschiedenis gepresenteerd krijgt. De auteurs slagen erin om naadloos over te springen van de dagelijkse politieke realiteit naar boeiende expliciterende passages, zoals het grensconflict met Guyana en met Frans-Guyana dat al dateert uit de negentiende eeuw. Vooral in die passages bewijzen zij dat ze veel meer dan oppervlakkige waarnemers van de actualiteit zijn. Hun voetnotenapparaat en literatuurverwijzingen illustreren dat trouwens. Het boek geeft ook een zeer goed inzicht – het is bij momenten zelfs gênant om te lezen hoe figuren als Somohardjo en Brunswijk aan politiek pro domo doen – in het hoge gehalte van dorpspolitiek die in Suriname bedreven wordt.
 
De  twee auteurs zijn kritisch in hun benadering, maar niet blind zoals sommige Nederlanders en Surinamers die Bouterse rauw lusten. Zij constateren en vermelden dat na één jaar Bouterse het internationale isolement verder weg is dan ooit. “Er gebeurt iets in het voorheen doodse Paramaribo”. Zowel de Amerikaanse als de Franse ambassadeur hebben lovende woorden over voor de regering-Bouterse, voornamelijk dan voor het internationale optreden. Het is maar zeer de vraag of ze dat ook vinden van de binnenlandse politiek van Bouterse. De auteurs schrijven: “Intern gekrakeel en hoog oplopende partijruzies  maken Bouterses regering instabiel. Halverwege zijn termijn stuurde Bouterse al zeven ministers de laan uit. Bovendien worden net als onder de vorige president Venetiaan op de vele ministeries aan de lopende band ambtenaren ontslagen om plaats te maken voor regeringsgetrouwen.” (p. 415). Er doet zich een NDP-isatie voor. Uit zeer goede bron weet ik dat niet-partijpolitieke bewegingen van onderuit, zoals in het district Para bijvoorbeeld, monddood worden gemaakt.  Dat is jammer en onbegrijpelijk, te meer omdat de grondwet van 1987, geschreven door NDP’ers, participatief democratische principes vooropstelde.
In hun besluit drukken de twee auteurs uit dat Bouterse pas uit de politieke arena zal verdwijnen op het moment dat hij zijn laatste adem uitblaast – en dan laat hij naar verwachting een loodzware erfenis na. Ik vrees dat zij gelijk hebben. Bouterses aanwezigheid drijft een wig doorheen de Surinaamse samenleving. Hij is nu 67 jaar …
 
Hoe moet het nu verder volgens hen met Suriname? “Er moet een leider opstaan die tegelijk het paternalisme, het cliëntelisme en het nepotisme doorbreekt en een streep trekt onder de jaren tachtig. Een leider die erin slaagt het ambtelijk apparaat af te slanken, het onderwijs te vernieuwen en een bloeiende industrie te creëren. Maar alleen al het voornemen om af te rekenen met het accommoderen van partijgetrouwen staat in Suriname gelijk aan politieke zelfmoord. Bovendien vertrok de afgelopen decennia zo goed als het complete intellectuele kader uit het land, ligt het onderwijs op apegapen en lijdt de rechtsstaat onder dezelfde groeipijnen als waarmee andere jonge democratieën te kampen hebben.”
Een pessimistisch besluit? Ja en nee, zeggen de auteurs. “Suriname is verre van een failed state, zoals Haïti of Congo dat zijn. De Surinamer heeft het stukken beter dan een inwoner van Guyana, Bolivia, Cuba of Jamaica. Maar de grondstoffen zijn eindig. En wat dan?  Maar liefst 60 procent van de bevolking werkt bij de overheid of in semi-overheidsbedrijven. De braindrain blijft hoog.”
De laatste zin is tekenend voor de houding van beide auteurs: “In ons rommelt de wanhoop maar we zetten tegelijkertijd een monter gezicht op, uit onwil en onvermogen volslagen pessimistisch te zijn. We zien zo’n prachtig land met zulke prachtige mensen liever niet naar de verdoemenis gaan.”  
“Bouterse aan de macht” is een goed én belangrijk boek. Ik hoop dat het een ruim lezerspubliek mag vinden, zowel in Nederland als in Suriname, en vooral dat het gelezen mag worden zoals het bedoeld is: als een genuanceerd kritische schets van een periode en een figuur waarvoor de meeste journalisten zich wegstopten, deels omdat zij (de Surinamers dan) vinden dat je op een eerbiedige manier moet omspringen met de machtshebbers van welke origine ze ook zijn, deels omdat zij (de Nederlanders dan) menen dat Suriname onder Bouterse een vogel voor de kat is. Beide auteurs hebben een ‘derde weg’ proberen te bewandelen en dat lijkt mij de enig valabele.
Ivo Evers en Pieter Van Maele, Bouterse aan de macht, De Bezige Bij, Amsterdam, 2012, 464 blz., ISBN 9789023472933

Jadnanansing in de slag met Evers & Van Maele

Evers & Van Maele

door Rolf van der Marck

De gepensioneerd notaris en rechtskundige Carlo Jadnanansing is ongetwijfeld een veelzijdig scribent, want behalve rechtskundige verhandelingen in vaktijdschriften, dikwijls ook in de krant maar dan in begrijpelijke taal, zien wij – sinds hij er de tijd voor heeft – ook veel muziekrecensies van hem in de krant. Nu heeft hij vriend en vijand verrast met twee volle pagina’s boekrecensie van het boek Bouterse aan de macht van de journalisten Evers & Van Maele in Dagblad Suriname, echter hinderlijk verdeeld over twee dagen (23 en 24 november), zodat je ergens aan begint waarvan je niet weet hoe het afloopt. Zou dat opzettelijk zijn omdat hij ook nog niet wist hoe het zou aflopen?

Dat vond ik al irritant, evenals de veel te lange en ingewikkelde kop, die luidt: “Reflecties naar aanleiding van: ‘Bouterse aan de macht’ | Pleidooi (contrecoeur) voor ons staatshoofd? (deel 1).” Wat ik me afvroeg voor ik eraan begon, bleek achteraf juist, Jadnanansing komt er evenals de auteurs van Bouterse aan de macht niet uit, vandaar waarschijnlijk dat hij het ‘reflecties’ noemt. Jadnanasing volgt als het ware met instemming de benadering van Evers & Van Maele in hun boek, een soort golfbeweging van nauwelijks verholen bewondering voor de ‘good guy’, zo hier en daar onderbroken door de ‘bad guy’, de drugsveroordeelde en van meervoudige moord verdachte couppleger, waar ze uiteraard niet omheen kunnen.

Aan het slot verschuilt Jadnansing zich echter achter de auteurs van het boek waar hij zegt: “Het lijkt erop dat de auteurs aan het einde van hun verhaal gekomen zijnde, beseffen dat de redelijk positieve toon ervan met betrekking tot ons staatshoofd weleens in hun nadeel zou kunnen uitvallen. (…) Vandaar dat de slotzin in mineur geschreven moest worden, teneinde de verkoopbaarheid van het boek niet negatief te beïnvloeden.” Met andere woorden, ook het slot van het boek had in feite redelijk positief van toon moeten zijn. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Jadnanansing daarin volledig meegaat. Hoe dan ook, we komen niet te weten of het een pleidooi is of een pleidooi?.

Carlo Jadnanansing

Het verwijt van Jadnanasing dat Evers & Van Maele veel te wijdlopig zijn, treft ook hemzelf, twee volle pagina’s DB is wel heel veel van het goede. Met een kritische instelling en een rode pen in de aanslag had hij hooguit driekwart pagina overgehouden, ruimschoots voldoende om zijn boodschap over te brengen. Nu heeft hij ongetwijfeld potiëntiele lezers voortijdig doen afhaken.

Jadnanansing besluit met twee door de auteurs genoemde gevleugelde Surinaamse zegswijzen te citeren, waarvan ik deze wil aanhalen: “Het ondenkbare is in Suriname denkbaar”. Waarom realiseren Evers & Van Maele zich dat al op pagina 28 (volgens Jadnanansing) van hun boek, zonder daar consequenties uit te trekken? Want dat Bouterse president werd, was ondenkbaar. Waarom hebben zij niet gereflecteerd op dat ondenkbare gegeven?  En, hoe het ondenkbare weer denkbaar te maken? Ook vanwege de verkoopcijfers?

Ze blijven bezig met Bouterse

 door Christine F. Samsom

Bijen moeten constant bezig blijven: de honing- en wasproductie op peil houden, zodat het bijenvolk overleeft, dat zit in hun aard. Ook uitgeverij ‘de Bezige Bij’ blijft bezig, deze keer met de productie van Bouterse aan de Macht. Als het over de ex-couppleger, veroordeelde drugshandelaar, hoofdverdachte van mensenrechtenschendingen en huidige president van Suriname gaat, schijnt het in Nederland blijkbaar nog steeds de moeite waard te zijn om te scoren met het ter consumptie aanbieden van het zoveelste spannende boek over DeeDeeBee, in hapklare brokken met een duidelijk badinerende ondertoon, lekker stoer van: ‘Kijk ons jonge, dappere journalisten eens!’
Kan dat wel: een dik boek schrijven van ruim 400 pagina’s met nieuwe ‘verrassende’ inzichten over leiders en volk van een in wereld-perspectief onbeduidend, maar wel ingewikkeld land, terwijl je daar maar korte tijd hebt rondgekeken?
Af en toe word je er moe van en vraag je je af: wanneer staat er een Surinaamse geschiedschrijver op die met meer respect, begrip en liefde voor land en volk met de recente geschiedenis van dit land omgaat, voor zover het mogelijk is daarover te schrijven? ‘De vraag is of nu al een afgewogen oordeel over 1980- 2010 kan worden geschreven’, schreef Jerry Egger onlangs op deze pagina bij de bespreking van het boek De geschiedenis van Suriname door Hans Buddingh’.
Voor de duidelijkheid: als je, geboren aan de Noordzee, maar al ruim 40 jaar getogen in Suriname, na de onafhankelijkheid opteerde voor de Surinaamse nationaliteit, je kinderen opvoedde met het idee het land te helpen opbouwen, dan val je in een diep gat als de lievelingsoom van die kinderen op 8 december 1982 wordt vermoord en dan zie je ze na de middelbare school (waar ze in de tachtiger jaren door militairen van DDB in elkaar zijn getimmerd) met lede ogen naar het buitenland vertrekken, ook al omdat de universiteit constant geplaagd wordt door stakingen en tekort aan gekwalificeerde docenten. Met hen en hun jaargenoten verliest Suriname een hele generatie jonge intellectuelen. Toch erger je je aan de onbehoorlijke, betweterige, superieure toon die in Nederland door veel politici en journalisten wordt gebruikt om hun ex-kolonie en alles wat daar gebeurt te typeren.
Dit gezegd zijnde, zien we dat in de inleiding van Bouterse aan de Macht te lezen is, waarom Ivo Evers (*Nederland, 1983) en Pieter Van Maele (*België, 1986) het boek geschreven hebben. Zij geven ‘een antwoord op de vraag, waarom Desi Bouterse, ondanks zijn verleden, in Suriname nog steeds zo populair is en hoe hij het er als president vanaf brengt’ (p. 14). Die vragen wekken verwachtingen van een diepgravende studie en daarin wordt althans de in Suriname wonende lezer teleurgesteld. Vragen zijn nou eenmaal veel makkelijker te stellen dan te beantwoorden. Het journalistenpaar begint met een smeuïge impressie van de herdenking van dertig jaar revolutie op 25 februari 2010, precies drie maanden vóór de verkiezingen. Daarna komt in het tweede hoofdstuk al direct een statement waarmee veel lezers moeite zullen hebben: ‘Suriname is voor de snelle passant een vredelievend, vriendelijk en optimistisch land. Maar achter de vrolijke muziek, de lachende gezichten en de gastvrijheid gaat de zware erfenis schuil die de jonge republiek met zich meetorst: die van het recente verleden. De gevolgen van de donkere jaren tachtig en de beginjaren negentig (…) zijn tot de dag van vandaag voelbaar’ (p. 29 ). Is die zware erfenis niet veel groter? De donkere jaren tachtig en negentig zijn niet uit de lucht komen vallen, maar voortgekomen uit een veel donkerder tijd, de koloniale tijd, waarin de vernederingen, de hoogmoed van de kolonisatoren, en in hun kielzog, van de nieuwe elite, hun sporen tot heden hebben achtergelaten. Van wie hebben wij in Suriname geleerd om braaf te geloven in de goede bedoelingen van de baas? Dat Nederlanders intussen hebben geleerd om vraagtekens te zetten achter het machtsstreven van politici, doet daaraan niets af.
De kolonisator bracht ook een soort religie naar Suriname, die onderdrukte mensen, slaven, armen, zieken, leerde dat alles wat in je leven gebeurt, de wil van de Almachtige is en je dus tevreden moet zijn met je lot. Hangt de meerderheid van de Nederlandse bevolking dit geloof niet meer aan, in Suriname heeft de president zijn hoogstpersoonlijke en door de belastingbetaler gefinancierde bisschop, die weer een hoogstpersoonlijke, draadloze Wifi-verbinding heeft met de Almachtige, zodat wij precies weten wie staatsvijanden zijn. Het trauma van de kolonisatie, de slaven- en contractarbeiderstijd is veel groter en beïnvloedt het leven van alle dag veel meer dan de jonge schrijvers in de gaten hebben. Is het misschien makkelijker om die ‘zware erfenis’ van de ex-kolonie in de schoenen van Bouta te schuiven in plaats van die veel breder te wijten aan de koloniale tijd, zonder overigens in een slachtofferrol te vervallen?
Tussen inleiding en epiloog telt het boek dertig hoofdstukken. De schrijvers laten er geen gras over groeien, hebben heel wat speurwerk verricht, te zien aan de totaal 352 noten achterin het boek. Voor de eerste hoofdstukken wordt vooral geput uit boeken van het bekende rijtje auteurs Hoogbergen & Kruijt, Boerboom & Oranje, H. Buddingh’, en Ellen de Vries. Daarnaast wordt er druk geciteerd uit krantenartikelen, vooral van de Ware Tijd, berichten van Starnieuws en Radio Nederland en uit Nederlandse dag- en weekbladen. Ook nemen ze een aantal interviews af, onder anderen van Badrissein Sital, Chas Mijnals, Siegfried Gilds, Michael Miskin, Hans Breeveld, het WWF, Lothar Boksteen, Paul Somohardjo en bisschop De Bekker, maar daar zijn slechts kleine delen van opgenomen in het boek. De hoofdpersoon is helaas niet geïnterviewd. Hebben ze dat wel geprobeerd? Kennelijk niet. Dat zou het boek pas echt interessant hebben gemaakt: zijn vertrouwen winnen en hem dan uithoren over zijn beweegredenen. Maar dat is wel veel moeilijker.
 
 In de eerste hoofdstukken gaat het vooral om een aanloop naar het eerste hoogtepunt in hoofdstuk negen: de verkiezingen van 25 mei 2010 dat als titel ‘D-day’ draagt, een term die meestal bij militaire operaties wordt gebruikt en die bevrijding aanduidt! Verschillende gebeurtenissen zijn dan de revue al gepasseerd: de coup, die aanvankelijk door het volk met gejuich wordt begroet, de jaren tachtig met alle ellende van perscensuur, avondklok, vergaderverbod, tegencoup, bezoek van Bishop uit Grenada, de schok van de vijftien doden. Als een akelige film trekt alles voor de zoveelste keer aan je voorbij: Binnenlandse Oorlog, Moiwana, arrestatie Boerenveen, referendum grondwet, owru-ssu-verkiezingen 1987, regering Shankar, telefooncoup, weer verkiezingen, SAP-regering Venetiaan… teveel om op te noemen, alles komt aan de orde.
Bijna onverholen is de kritiek op Vene naast het plezier om de slimme tactieken van Bouta. Als Venetiaan de kieswet overtreedt door dc Strijk en andere hoofdstembureaus opdracht te geven na de officiële sluitingstijd toch even open te blijven om laatkomers van AC nog een kans te geven hun kandidatenlijsten in te dienen, is dat haast een doodzonde. Als Bouta de kieswet overtreedt door nog campagne te voeren op de dag vóór de verkiezingen, wordt dat door de schrijvers ‘onopzettelijk’ genoemd (p. 133). Meten met twee maten?
De schok aan de ene en de vreugde aan de andere kant zijn groot, die avond van 25 mei 2010. Via de volgende hoofdstukken komt alle dyugudyugu in DNA en daarbuiten weer helder voor de geest: partijen zwalken heen en weer tussen loyaliteit aan het Nieuw Front en de Megacombinatie; het wordt door de schrijvers grappenderwijs Formatiesoap genoemd. Zo zijn er nog andere leuke titels van hoofdstukken: Met ‘Een droom wordt werkelijkheid’, een jingle uit de Lotto-wereld, wordt de inauguratie in de Anthony Nesty Sporthal van Desi Delano Bouterse als negende president van de Republiek Suriname getypeerd, overigens tot zijn teleurstelling zonder de aanwezigheid van een buitenlands staatshoofd.
En dan moet de Grote Verzoening beginnen. ‘De Decembermoorden (…) zijn pijnlijke fouten uit vervlogen tijden (…). Daarnaar terugkijken, dat is volgens Bouterse zinloos; het draait om het heden en – belangrijker nog – de toekomst’ (p. 244). Kun je de belofte van een heel nieuwe toekomst waar maken met oudgedienden, onder wie medeverdachten in het 8 december-proces (‘oude wijn in nieuwe zakken’)? Veel onderwerpen komen aan de orde: van de goede relatie met China tot de verslechterde relatie met Nederland, van de lege staatskas van de regering Venetiaan tot de devaluatie van de Surinaamse dollar, van de afbrokkelende coalitie (AC valt uit elkaar en Nieuw Suriname doet ook niet meer mee) tot reshuffeling van ministers.
Dan volgt ten slotte het tweede hoogtepunt: de aanname van de omstreden gewijzigde amnestiewet. De rol van Irvin Kanhai – de advocaat van Bouterse – daarin, wordt in tegenstelling tot wat advertenties en besprekingen van het boek in de media beloven, maar even genoemd. Eigenlijk vermoeden de schrijvers zelf sterk dat ook de president zelf als voorzitter van de NDP zijn assembleeleden zal hebben aangezet, temeer omdat Bouterse al in de jaren tachtig en weer in de negentiger jaren bezig was met een wijziging van de bestaande amnestiewet.
Antwoorden op de vragen die de schrijvers aan het begin van het boek formuleerden, heb ik niet gevonden. Daarvoor zullen schrijvers over Suriname veel dieper moeten graven!
Het lijkt me belangrijk om uitgeverij De Bezige Bij erop te attenderen dat het bij een volgende uitgave geen gek idee zou zijn naast de eigen redacteur ook een Surinaamse redacteur te raadplegen. Dan zouden heel wat vergissingen en regelrechte fouten zijn opgemerkt. Het ministerie dat door de ‘Femme fatale’ Alice Amafo wordt beheerd, heet Sociale Zaken en Volkshuisvesting (pp. 19, 74, 401), 25 februari was al eerder een vrije dag, onder andere onder de Bosje-regering, de Volkspartij bestond al vóór de onafhankelijkheid, de term boslandcreools is allang afgeschaft, Surinaamse Katwijk-koffie is in alle supermarkten te koop, ruwe rietsuiker uit Nieuw Gastel, dat zal toch wel bietsuiker moeten zijn, Zanderij heette het vliegveld voordat de schrijvers geboren waren, en vrijwel geen scholen in het binnenland (p. 66)? Dan ben je daar niet geweest. Fyo-fyo is geen bijgeloof, maar hoort thuis in de levensbeschouwelijke opvattingen van Afro-Surinamers. Of hebben deze jonge journalisten toch nog last van witte superioriteitsideeën?
Bouterse aan de Macht is te koop in Surinaamse boekhandels, blijkt uit een advertentie in de Ware Tijd van 18 oktober met boven een afbeelding van het boek de vetgedrukte, pakkende uitroep: ‘Nederland wil hem hebben!’
Ivo Evers & Pieter Van Maele: Bouterse aan de Macht. Amsterdam: De Bezige Bij, 2012. ISBN 978 90 234 7293 3
[uit de Ware Tijd Literair, 27 oktober 2012]
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter