blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Lichtveld Noni

In verhalen klimmen we in bomen

door redactie dWTL

‘Wan bon/ someni wiwiri’ zijn de eerste twee regels van het bekendste gedicht in de Surinaamse literatuur, van Dobru/ Robin Ewald Raveles. Die ene boom met zoveel bladeren is symbolisch voor ons land met zijn grote verscheidenheid aan culturen. En dan: is er nog een land in de wereld met zoveel bomen, bossen en zo weinig mensen? Uren zit je in een vliegtuig dat je van Paramaribo naar het uiterste zuiden brengt en je ziet alleen maar bos, bos, bos, met af en toe een rivier die er doorheen kronkelt. Helaas zijn vanuit een vliegtuig ook grove open modderpoelen en zandplekken zichtbaar, plaatsen waar het bos vernield wordt vanwege kapitaaleconomische activiteiten zoals goudwinning. Het draait dan alleen maar om geld, veel geld en men is onverschillig voor die andere grote rijkdom van het bos, het oerwoud, de BOMEN!
Bomen komen veel voor in de literatuur, overal ter wereld, maar in ons land steeds meer. De laatste jaren zijn er nogal wat kinderboeken verschenen waarin bomen een belangrijke, vaak symbolische, rol spelen. Ook in de Surinaamse literatuur voor volwassenen, in poëzie en proza, komen we veel bomen tegen. In gedichten van Edgar Cairo bijvoorbeeld met een sterke symboliek in verband met het leven van de mens, die immers ook ‘wortelt in de aarde’. In de komende tijd willen we regelmatig een gedicht of een prozafragment publiceren waarin ‘wan bon’ centraal staat. Een terugkerend thema! Vandaag beperken we ons tot Surinaamse kinder- en jeugdliteratuur en een klassieker uit de wereldliteratuur, De kleine prins, van de Franse auteur Antoine de Saint-Exupéry. Bomen: ze wortelen in de aarde. Ze groeien naar de zon met veel groen, geven ons schaduw en heerlijke vruchten, kunnen opspelen bij storm en rustig hun schoonheid uitstralen. Maar dan komt er een zaag… Lijken bomen op mensen?
Noni Lichtveld: Mijn pijl bleef in de kankantri (1993)
Een eeuwenoud rijmpje, waar Noni Lichtveld een prachtig boek van maakte:
Mi peiri de na kankantri,/ kankantri doifi de na mi,/ mi doifi de na granmisi,/ granmisi pampun de na mi,/ mi pampun de na temreman,/ temreman tiki de na mi,/ mi tiki de na kawman,/ kawman merki de na mi,/ mi merki de na gotroman,/ gotroman kroiwagi de na mi,/ mi kroiwagi de na strafman,/ strafman gowtu de na mi,/ mi gowtu de na kownu,/ ke mi kownu – ke mi kownu,/ san yu go gi mi?/ Kownu gi mi wan eeeeeeer’ pisi kondre!
Francis Vriendwijk: Bigi-bere, Bigi-ede èn Fini-futu (1997)
Het verhaal over drie wandelende poppen die een manjeboom vol rijpe vruchten tegenkomen, is bekend en geliefd bij alle kinderen. Bigi-ede klimt in de boom om manjes te plukken, maar ze gooien naar de twee anderen die verlangend ondrobon staan… ho maar! Bigi-ede is een gierige pop. Hij eet ze alleen zelf. Het loopt heel slecht af met de drie poppen. Ondanks het mooie versje dat Fini-futu zingt als Bigi-ede in de boom klimt: ‘Manja’s hangen aan de bomen/ honderden dicht bij elkaar./ Het is alsof ze samen roepen/ kom mijn vriendje, pluk me maar.’
Maar die manja’s willen wél dat alle vriendjes van ze genieten. En niet maar eentje!
Monique Pool: Charlize gaat naar het bos/ Charlize goes to the forest (2005)
Dit is een bijzonder boekje! Het heeft alleen tekeningen, van Chad Abdoellah, die ons het bos met zijn dieren laten zien en hoe het meisje Charlize, die met haar ouders kampeert, meegenomen wordt door een aap op zijn rug voor een tocht van boom naar boom. Veel dieren leert ze kennen en later brengt aap haar weer bij mama in de hangmat. De tekeningen van het bos met al die bomen en dieren laten je de avonturen meebeleven, zonder woorden erbij. De kinderen kunnen hun eigen verhaal maken en later op een cd het verhaal in het Nederlands of Engels horen. Een zeer creatief boek over het bos vol bomen!
Eveline Wielzen: Tjubi ú matu! (Red ons bos!) (2006)
‘Red ons bos!’ is de ondertitel van het boekje van Eveline Wielzen waarin het grote probleem van grondeigendom in het binnenland aan de orde komt. Mma Afaina, een oma die in een dorp woont met haar familie, wordt op een zandweg bijna aangereden door een grote truck. Een van de mannen praat later met haar, agressief, over de eigendomsrechten van het bos. Vreemden hebben er niets te zoeken, vindt zij, maar de man zegt alles te kunnen doen met het bos. Een krutu wordt belegd over de kwestie waar de mannen, zelfs met geweld, duidelijk laten merken dat het hun om niets anders dan geld gaat, dat is de waarde van bomen voor hen. Mma Afaina stelt voor een offer te brengen bij de kankantri en bescherming te vragen aan de vooroudergeesten. Voordat de plechtigheid kan plaatsvinden is de heilige kankantri echter al gekapt! Niet alleen de rijkdom van de natuur wordt aangevallen door geldzucht van derden, maar ook de cultuur van de bosbewoners.
Aly Hilberts: Kamiel redt een super REUS (2006)
Iedereen vindt Kamiel dom: hij wil niet meer naar school. Maar als zijn grote vriend Superreus, de machtigste boom van het bos, dreigt te worden gekapt voor de aanleg van een weg, begint hij het belang van school in te zien, ‘want daar leer je dat er mensen zijn die niets om het regenwoud geven. Ze willen het hele bos kaalkappen voor een zak geld.’ Hij mobiliseert het hele dorp om de wegenbouwers tegen te houden. De mensen ontdekken hoe belangrijk het is om zich samen te verzetten tegen de vernietiging van hun leefomgeving. En Kamiel gaat nu wel naar school, hij wil later bosopzichter worden.
Natasia Agard: Avontuur bij de grote rivier (2007)
Ook in dit boek is er sprake van een krutu waarin vernietiging van het bos centraal staat. Deze keer geen krutu van mensen, maar van alle dieren van het bos. De aanleiding is de ziekte van het bos en zijn dieren door het kwik waarmee de ‘mens-mannen’ het water vergiftigen om aan goud te komen. De dieren zingen een lied als ze allemaal bij elkaar zijn: ‘Wij zijn de dieren van het bos. Tralalalala./ Wij zijn de dieren van het bos. Tralalalala./ Dieren van het bos. Rom bom bom./ Wij redden ons bos. Kom, kom, kom!’ Zelfs kaiman zingt mee! En dan springen of vliegen alle dieren op en ze stormen op het kamp van de mens-mannen af. Die vluchten weg met hun boten en komen nooit meer terug! Het is te gevaarlijk voor hen geworden! Een goed boek om uit te beelden via toneel met een klas: de dieren die de mensen bestormen!
Sherida Sabajo: Okorié en Agambe(2008)
Op Kinderboekenfestivals in het binnenland blijkt hoe geweldig kinderen uit inheemse en marrondorpen dit boek vinden dat gaat over een ingi- en een marronboi. Twee jongens uit twee verschillende dorpen. Ze verdwalen in het bos en komen elkaar tegen. Ze lopen en lopen samen, maar vinden de weg naar hun dorpen niet terug. Tot… ze een grote boom zien, met zijn wortels boven de grond. Okorié weet van zijn opa dat het ‘een telefoonboom’ is en als je hard met stokken op de wortels slaat… De jongens doen het en het wonder gebeurt: de vaders en ooms die naar de jongens zoeken, horen het en vinden hen. Dat is een van de wonderen van het Surinaamse bos en kinderen genieten van dit verhaal.
Cobi Pengel : De gele papegaai en… verhalenbundel (2009), De grote en de kleine hengelaar, verhalenbundel (2010)
In de werken van Cobi Pengel spelen bomen een belangrijke rol. In haar eerste verhalenbundel hangen jongens ’s avonds netten tussen de bomen waarin de papegaaien slapen, met de bedoeling om ze de volgende ochtend uit de netten te halen en te verkopen. Als de vogels wakker worden krijsen ze van ellende: ze kunnen niet wegvliegen. Maar ze worden gered, en wel door een grote, glanzende, goudgele papegaai, Pageri. Bezit deze onbekende vogel toverkracht? In ieder geval komt hij in opstand tegen het roven van papegaaien uit hun slaapbomen. En dat roven is geen fantasie: het gebeurt héél vaak. En weer om geld!!!
In het verhaal ‘De vakantie van Bo’ in de tweede bundel van Cobi Pengel krijgt Bo, een schitterende grote boom, de koning van het bos, het verlangen om wat van de wereld te zien: de stad en de huizen van de mensen. De vogels hebben hem erover verteld. En die raden hem af om te gaan. Hij heeft niet voor niets wortels om te blijven waar hij is. Maar Bo neemt zijn ‘vakantie’ tegen alle goede raad in en weet zijn wortels los te rukken uit de grond. En hij loopt en loopt. Maar hoe dichter hij bij de stad komt, hoe meer dat vreselijke lawaai hem hindert. Hij wordt er moe van. Bovendien pissen ‘vieze honden’ tegen hem aan. Met moeite weet hij de kracht op te brengen om terug te keren naar zijn plek in het bos. Nóóit zal hij die meer verlaten voor vakantie!
Cobi Pengel: Wolkje en de groenhartboom (nog te verschijnen)
Tijdens het Kinderboekenfestival later dit jaar in de stad wordt het nieuwe boek van Cobi gepresenteerd. Wij mogen nu al even uit de school klappen. Het is een mooi en spannend verhaal over twee meisjes en een konijntje – eigenlijk een wolkje – die met de groenhartboom uit hun buurt (Mamabon!) naar het binnenland vliegen waar al alle goudgele familieleden van de groenhartboom in het binnenland hen opwachten voor een krutu. In hun eigen taal praten de bomen over de mensen, hoe slecht die omgaan met de bomen in het bos en hoe vies zij de stad maken door hun rommel neer te smijten aan de voet van die mooie bomen. Het is een realistisch verhaal, maar ook sprookjesachtig. Meer dan dit laten we nu niet los. Het is goed hoe steeds meer schrijvers op een boeiende manier aandacht besteden aan de schandelijke manier waarop mensen te vaak met de rijkdom van onze natuur omgaan. Om geld, of gewoon uit ongeïnteresseerde en niets ontziende slordigheid!
 
Wim Veer: De tuinman en de apen (2011)
Wim Veer heeft veel boekjes gemaakt over Surinaamse dieren, met weinig tekst en prachtige foto’s. De tuinman en de apenis anders. Met tekeningen in plaats van foto’s en het speelt in een ver land met een koning. Als de tuinman van de koning voor langere tijd weggaat, gaan de vele apen op het erf van de koning voor de jonge vruchtboompjes zorgen. Maar om te kijken of ze genoeg water krijgen trekken ze de plantjes aan hun wortels uit te grond. Koning is boos als tuinman terug is en de plantjes dood zijn. Wie is dommer: de apen die de jonge boompjes doodgemaakt hebben… of de man die dacht dat apen zijn tuin konden verzorgen?
Susan Leefmans: Boompie (2012)
‘Boompie’ gaat over Richie, een jongen in Brokopondo die achterblijft als hij met z’n moeder en broers naar de kostgrond gaat en dan bij de ‘boommensen’ terechtkomt, in ‘Boompie’. Wie daar verzeild raakt, kan er eigenlijk niet meer weg, maar Richie heeft geluk: hij leert er veel, onder andere dat bomen kunnen praten, zingen en ogen, oren, een neus en een mond hebben. Hij raakt bevriend met de boommensen en krijgt van de fabelachtige vogel Garuda een geluksveer en een wonderfluit. Wanneer hij toch terugloopt naar zijn familie, ziet hij de kankantri naar hem knipogen!
Tot slot een legendarische uitspraak van een Noord-Amerikaanse indianenstam tijdens de oorlog tegen de Amerikanen:
‘Als jullie de laatste rivier vervuild hebben,
als de laatste vis gevangen is,
als de lucht te vies is om in te ademen,
en als de laatste boom is omgehakt,…
Dan zullen jullie je te laat realiseren,
dat je al je geld niet kunt opeten!’

‘TOR. A People’s Business’: ‘We zijn veel meer dan een hotel’

door Jerry Dewnarain

Torarica werd op 10 juli 2012 vijftig jaar. Het is een hotelbedrijf waar we niet omheen kunnen: het heeft een gevestigde reputatie. Het hotel heeft een 24 uurs-business en speelt een belangrijke rol in de Surinaamse samenleving. Bij het plannen van het jubileumjaar begin 2011 werd daarom besloten een gedenkboek uit te geven, een present voor de gemeenschap. Waarom een boek voor de samenleving? Hoe betrokken is Torarica bij de samenleving of andersom? TOR. A People’s Business. Een halve eeuw Hotel Torarica kwam uit in december 2012. Chandra van Binnendijk en Marieke Visser hebben een memorandum geschreven waarin de vijftig jaar geschiedenis van dit 100% Surinaams bedrijf is vastgelegd.

Cynthia Mc Leod gaf het boek een toegevoegde waarde met haar historische verhalen over de omgeving van Torarica, de Combé. Deze historische beschrijving van Torarica’s locatie maakt onder meer duidelijk dat de Combé vroeger een chique buitenplaats was voor rijken.

Het boek telt acht hoofdstukken en bevat interessante feiten, levendige interviews, prachtige pentekeningen, sfeervolle foto’s op glanzend papier en boeiende historische vertellingen en anekdotes. Zo’n anekdote staat op pagina 63: Aan de achterzijde van het Pool Terrace staat al tachtig jaar een bekende boom: een amandelboom. Deze amandelboom stond vroeger langs de oever van de Surinamerivier. De omgeving stond toen al bij velen bekend als de Kleine Combé. ‘In de periode 1920 – 1940 stond onder deze zelfde amandelboom een keet met een houten vloer. In het weekend speelde er een orkest en de jeugd van Paramaribo verzamelde zich hier bij deze uitspanning, Halikibe genaamd, om te genieten van de muziek en van elkaar. De naam Halikibe (…) roept bij vele senioren herinneringen op uit hun tienerjaren, bijvoorbeeld van jeugdliefde of van… Bububitsjori, een bekende fanatieke danser van toen. Hij was zo lelijk dat niemand met hem wilde dansen. “Je gedraagt je als een Halikibe-prinses!” was een verwijt aan al te uitbundige tieners. (…) Voor tien cent per persoon kon je één keer dansen in de keet Halikibe. (…) Het meisje dat “Halikibe-prinses” genoemd werd, was de favoriet.’

Het boek is voor zowel de huidige generatie als voor ons nageslacht een (sociaal) naslagwerk dat het ontstaan, de groei en de rol van een halve eeuw Torarica beschrijft en herinneringen oproept. TOR. A People’s Business vertelt niet alleen over de geschiedenis van Torarica als bedrijf, maar veel meer onderwerpen komen aan bod, zoals de kunstcollectie die het hotel heeft opgebouwd in de loop der jaren. Uiteraard komt ook de bouwgeschiedenis van het hotel ter sprake. Dat de samenleving betrokken is bij het wel en wee van Torarica blijkt uit het volgende. Als wordt besloten om bijvoorbeeld de lobby te renoveren, moet rekening gehouden worden met zijn originele kleur of de kleur van de stoelen, enzovoort. Deze ruimte met zijn meubels roept heel wat nostalgie op. Velen zijn getrouwd in dit hotel, feesten en shows zijn er georganiseerd. Veranderingen aan het gebouw kunnen dus niet zomaar plaatsvinden. Er wordt rekening gehouden met de gemeenschap. Er bestaat immers heel veel emotie van Surinamers en buitenlanders rond het begrip Torarica. Daarom ‘A People’s Business’!

Elk hoofdstuk maakt steeds een andere boeiende kamerdeur open. TOR. A People’s Business is geen standaard gedenkboek, het geeft geen opsommingen van allerlei bezettingsgraden van de hotelkamers door bezoekers. Een aantal facetten is in kaart gebracht. In het eerste hoofdstuk krijg je de 24 uurs-service te zien, alles wat er gebeurt achter en voor de schermen. Naarmate je verder leest, krijg je steeds meer pareltjes of gouden weetjes aangereikt, het wordt duidelijk dat vijftig jaar Torarica geworteld is in de Surinaamse samenleving en professioneel inspeelt op de behoeftes van toeristen en de economische ontwikkeling in het land zelf. Dit is een waardevol aspect dat door de schrijvers is vastgelegd. Bovendien leggen de foto’s van veel bekende artiesten, missverkiezingen en andere foto’s een stukje sociale geschiedenis van het land vast.

Zoals die van de jaren tachtig. In die periode beleefde het hotel een zeer slechte tijd en toch sloot het zijn deuren niet. Dit gedenkboek geeft veel meer informatie dan vijftig jaar geschiedenis. De samenstellers hebben zich namelijk ook beziggehouden met de vraag hoe het leven in Paramaribo was voordat Torarica bestond, vóór 1962 dus. Waar logeerden de toeristen voorheen? Middels interviews blijkt dat vele pensionnetjes, die hun eigen huisregels hadden, de toeristen opvingen. Hoge gasten zoals koninklijk bezoek, potentiële handelaren en investeerders werden opgevangen dankzij de Surinaamse gastvrijheid. Maar doordat er adequate en professionele opvang ontbrak, werd de roep om een goed hotel op te zetten groter. De bouw van de stuwdam (eind jaren vijftig) en andere sociaaleconomische ontwikkelingen zorgden voor een serieus plan om Hotel Torarica te bouwen. Die bouw duurde bijna twee jaar. Prinses Irene verrichtte op 10 juli 1962 de opening. Dat Torarica veel meer is dan een hotel komt goed uit de verf in dit gedenkboek. TOR. A People’s Business is een hebbeding voor elke boekenkast!

Chandra van Binnendijk & Marieke Visser: TOR. A People’s Busines. Een halve eeuw Hotel Torarica met historische verhalen van Cynthia Mc Leod. Paramaribo, 2012. ISBN 978-99914-7-183-9

Sas; Het bosduiveltje op één been

door Marijke van Mil

Sas; Het bosduiveltje op één been is gebaseerd op verhalen van de Braziliaanse auteur Monteiro Lobato (18 april 1882 – 4 juli 1948) rond Saci-pererê, een tricksterfiguur uit zijn land. In zijn kinderboeken verweefde hij zijn eigen fantasie met folkloristische elementen, mythen, moderne literatuur en zelfs films en stripverhalen.

read on…

Indianen van Noni Lichtveld

door Bart Krieger

Indianen
Kunstwerken zijn op verschillende manieren te ‘lezen’. Met het oog, het hart en het hoofd. Het oog levert een objectieve beschrijving op, het hart een emotionele subjectieve en het hoofd kan het geheel in context plaatsen en hier betekenis aan geven. Deze maand de Indianen bij de hoofdingang van Hotel Torarica, ontworpen door Noni Lichtveld en gemaakt van tien verschillende houtsoorten, 1962, 275 bij 175 centimeter.

Wat zien we?
Twee levensgrote Indianen opgebouwd uit verschillende kleuren, gelakt hout. Ze staan achter elkaar en zijn gewapend met pijl en boog.

Wat voelen we?
Door de gestileerde, hoekige vormen van de onderdelen krijgen de figuren een archaïsch en trotse houding.

Wat denken we?
Qua idee doen de samengestelde houtsnijwerken denken aan het Europese inlegwerk van bijvoorbeeld Jan van Mekeren (1658-1733) die in de zeventiende eeuw garant stond voor het op ‘Franse wijze’ decoreren van kunstkabinetten met prachtige Bloemenmarqueterie of parketerie (inlegwerk samengesteld uit verschillende houtsoorten). De associatie met het wapenschild van Suriname (munt van Suriname) is ook snel gemaakt. Het wapenschild wordt immers van oudsher omlijst door twee Indianen, als verwijzing naar de oorspronkelijke bewoners van het Surinaams grondgebied. Een mooi voorbeeld hiervan is een foto uit de collectie van het Tropenmuseum waarin het wapen wordt geflankeerd door echte Indianen met het devies justitia, pietas, fides (gerechtigheid, vroomheid, vertrouwen). Saillant detail is dat het beeld waarschijnlijk afkomstig is van een zegel dat de West-Indische Compagnie (WIC) in 1683 in gebruik nam. Bovendien is de plaatsnaam Thorarica waarschijnlijk van Arowakse (Indianenstam) oorsprong. Noni Lichtveld doet met deze opdracht voor het openingsgeschenk van Hotel Torarica dus eer aan de oorspronkelijke bewoners en de oorsprong van de naam van het bekendste hotel van Suriname. Wat Manneken Pis was voor de Brusselaars, werden de houten Indianen voor Paramaribo. Al snel werden de Indianen door de Surinaamse toeristenindustrie omarmd en gebruikt als herkenbaar beeldmerk en authentiek souvenir. Ontelbare kopieën vonden en vinden tot vandaag de dag gretig aftrek.

Betekenis?
De houtsoorten zijn alle te definiëren; Purperhart, Bruinhart, Kopie, Gele Kabbes, enzovoorts. Is hier nog extra betekenis uit te lezen zoals uit de zogenaamde Engelse ‘regard’-ringen? Deze achttiende en negentiende eeuwse verlovingsringen waren niet alleen mooi maar verborgen een geheime boodschap. Door de volgorde van de edelstenen werd een woord in dit geval ‘regard’ (hoogachting) gespeld; Ruby (robijn), Emerald (smaragd), Garnet (granaat), Amethyst, Ruby en Diamond (diamant). Verbergen deze Indianen ook een boodschap of wordt met de houtsoorten waaruit de figuren zijn opgebouwd simpelweg ‘het één zijn met, het respecteren van, en het beschermen van de natuur’ tot uitdrukking gebracht? Lichtveld zelf laat weten dat ze de Indianen achter elkaar heeft gezet als gewapend escorte ter bescherming van de hotelgasten. Dat geeft ook een fijn gevoel.

[uit Parbode,1 augustus 2012]

Noni Lichtveld

Portret van de Surinaams-Nederlandse schrijfster en tekenares Noni Lichtveld, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 144 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. Voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Het grote Anansiboek van Ferrier en Lichtveld

door Cynthia Mc Leod

Het ziet er prachtig uit. Gebonden, harde kaft, glanzend papier en de tekeningen in full colour! Op de achterkaft staat er: ‘Dit hele boek zou in een wolkje moeten staan, want de verhalen hierin zijn direct opgetekend uit de mond van meesterverteller Johan Ferrier.’ Dat klopt helemaal, want zo is dit boek ontstaan. Dr. Johan Ferrier heeft niet achter een typemachine of de computer zitten schrijven. Welnee, hij vertelde de anansitori’s aan groepen leerlingen op scholen en in bibliotheken.

Het idee om van het sinds 1986 bestaande boek een jubileumuitgave te maken, ontstond twee jaar eerder bij de planning van de viering van Johan Ferriers 100ste verjaardag, die op 12 mei 2010 zou zijn. Toen hij hoorde van deze plannen, zei hij zelf, dat het boek niet duur mocht zijn en dat hij graag had dat alle basisscholen en kindertehuizen in Suriname een exemplaar cadeau zouden krijgen.

Een mooi boek maken, dat niet duur mag zijn en daarvan nog 500 exemplaren cadeau geven, zou alleen lukken als er subsidie kwam. Dat werd moeilijk, want een mogelijke Nederlandse subsidiegever stelde al meteen dat de tekst niet literair genoeg was, dat de verhalen te moralistisch waren en dat er teveel onderbrekingen waren. Eén van de commissieleden dacht erover de tekst te herschrijven. Toen ik dat hoorde, zei ik: ‘Anansitori’s zijn volksverhalen en die zijn per definitie moralistisch en die onderbrekingen, die horen erbij, want de echte verteller wil juist onderbroken worden en maakt de onderbreking een deel van het verhaal. Niemand mag aan de tekst komen, want anders zijn het niet meer Johan Ferriers anansitori’s.’
Gelukkig kwam de oplossing vanzelf: Surinaamse bedrijven wilden spontaan en onvoorwaardelijk subsidie geven voor dit echte Surinaamse boek!

Want dat is het. Een mooi Surinaams boek. Bekende en ook vrij onbekende anansitori’s waarnaar alle kinderen met plezier zullen luisteren en die ze ook heel graag zelf willen lezen.

Maar er is nog meer. Die onderbrekingen! Want wat deed Johan Ferrier tijdens het vertellen? Het luisterpubliek onderbrak hem niet, maar hij onderbrak zichzelf. A tori ben koti! En in die koti verklaarde hij iets of legde iets uit. Daardoor staat het boek vol van allerlei wetenswaardigheden over de leefwijze van vroeger en typische aspecten van onze cultuur. Een voorbeeld: in een verhaal verstopt Anansi zich in de ashoop. De verteller: ‘Vroeger werd in Suriname op hout gekookt in een keuken achter in de tuin. De as werd op een hoop gegooid en gebruikt om hard water zacht te maken. Als je hard water een nacht in een teil met as liet staan, werd het zacht. Dan had je minder zeep nodig om kleren te wassen.’ In een ander verhaal is Ba Tigri zogenaamd dood. De verteller: ‘ ‘s Avonds gingen alle dieren in rouwkleren naar het sterfhuis. Ze gingen graag naar een sterfhuis, want dan is er altijd lekker eten en drinken. Er is popcorn, er zijn koekjes en chocolademelk, koffie en thee. En ook sterkere drank dan chocola, koffie en thee!’

In weer een ander verhaal heeft tante Sjaklien haar ‘kasmoni’ gekregen en dan wordt uitgelegd wat kasmoni is en hoe dat werkt.

Bij één van de verhalen begint de verteller zo: ‘In Ghana krijgen kinderen de naam van de dag waarop ze geboren zijn. Weet jij op welke dag je geboren bent? Nee? Vraag het je ouders. Dan weet jij ook hoe jij genoemd zou worden in Afrika. Een meisje dat op zondag geboren is, heet Kwasiba, een jongen: Kwasi. Een meisje, op maandag geboren, heet Adyuba, een jongen Kodyo. Meisjes, op dinsdag geboren, heten Abena of Abeniba, jongens: Kwamina. Een meisje, op woensdag geboren, heet Akuba, een jongen: Kwaku. Een meisje, op donderdag geboren, heet Yaba, een jongen: Yaw. Meisjes, op vrijdag geboren, heten Afi of Afiba, jongens: Kofi. Meisjes, op zaterdag geboren, heten Amba of Amimba, jongens: Kwami. Anansi is getrouwd met Akuba. Op welke dag is zij dus geboren?’ Die onderbrekingen bevatten allerlei culturele aspecten en blijken dus juist heel waardevol te zijn.

Wat ik zelf van groot belang vind, is het feit dat aan het begin van het boek iets staat over de spelling en de uitspraak van het Sranan. Door onze geschiedenis en vooral de onderwijssituatie van de afgelopen honderddertig jaar, is het Nederlands onze officiële taal geworden. Daar is niets mis mee. Het Surinaams-Nederlands is de moedertaal van een grote groep Surinamers, het is de voertaal, de onderwijstaal, taal van pers, enzovoort. Maar het Sranan of Sranantongo, dat is voortgekomen uit het Nengre, heeft zich ook ontwikkeld en is een nationale taal geworden, zelfs zo dat we altijd het Sranan couplet van ons volkslied zingen. Het Sranan is al sedert onze onafhankelijkheid een gestandaardiseerde taal, dat wil zeggen dat er vastgelegde spellingregels zijn. Maar helaas, helaas, heel weinig mensen kennen deze regels en iedereen schrijft het Sranan maar zoals hij/zij zelf wil: ‘Swiet Djaarie’ in plaats van Swit’ Dyari en ‘viadoe’, terwijl het fiyadu moet zijn. Het lijkt erop dat we heel weinig respect voor onze eigen taal hebben.
Maar waar leren mensen spellingregels? Juist, op school! En daarom kennen wij Surinamers de spellingregels van het Sranan niet, want op school wordt ons dat niet geleerd. Ja, onze kinderen mogen wel Engels correct leren spellen en Spaans en Frans, maar niet het Sranan. Drie of vier lesuren in de vijfde klas van de basisschool hieraan besteed, zou daarin al heel wat verandering kunnen brengen. Aan de leerkrachten van de vijfde en zesde klas geef ik nu het volgend advies: Als u uw leerlingen beloont met een anansitori uit ‘Het Grote Anansiboek’ van Johan Ferrier, kijk dan ook vóór in het boek en voeg er een kort lesje Sranan spelling aan toe. Dat zal goed zijn voor alle Surinamers.

Johan Ferrier: Het Grote Anansiboek. Met illustraties van Noni Lichtveld, 136 pp.. Schoorl: uitgeverij Conserve, 2a010. ISBN 978 90 5429 295 1
Oorspronkelijke uitgave in 1986. Sindsdien verschenen drie drukken in paperback (2002, 2003 en 2007) bij Conserve te Schoorl

[overgenomen uit De Ware Tijd Literair; Cynthia Mc Leod is de dochter van Johan Ferrier; haar historische romans verschijnen eveneens bij uitgeverij Conserve in Schoorl]

Grote Anansiboek in Suriname

De presentatie van de jubileumuitgave Het grote Anansiboek van Johan Ferrier vindt plaats op donderdag 8 juli 2010 in Theater Thalia in Paramaribo om 18.00u. Het hoogtepunt is de uitreiking ervan aan vertegenwoordigers van scholen, kindertehuizen, bibliotheken, sponsoren en het Kinderboekenfestival. Deze jubileumuitgave van Het Grote Anansiboek kwam tot stand door een samenwerking van de familie Ferrier, de illustratice Noni Lichtveld en uitgeverij Conserve. De presentatie wordt georganiseerd door de commissie ‘Het Grote Anansiboek’ en de Stichting Projekten Protestants Christelijk Onderwijs.

Voor meer info 472072/472070

Gloednieuwe editie Het grote Anansiboek

Op zondag 16 mei wordt een gloednieuwe editie van Het grote Anansiboek van Johan Ferrier en Noni Lichtveld gepresenteerd, voor het eerst full color en gebonden met talloze nieuwe illustraties. President Ronald Venetiaan van Suriname en minister-president Jan Peter Balkenende schreven voor deze bijzondere geïllustreerde gebonden uitgave een voorwoord. Noni Lichtveld maakte vele nieuwe illustraties in kleur. De presentatie vindt plaats na afloop van de kerkdienst o.l.v. ds. Rhoïnde Mijnals-Doth op zondag 16 mei plm 12.00 uur in de Koningskerk van de Evangelische Broedergemeente Amsterdam-Stad & Flevoland, Ostwaldstraat 1 (de kerkdienst begint om 10.30 uur). Denise Jannah zal een lied zingen als aubade aan Johan Ferrier. Na afloop is het boek verkrijgbaar in de tuinzaal waar u een glas Fernandes wordt aangeboden.

Het grote Anansiboek is nooit geschreven: het is verteld. Deze verhalen zijn zó uit de mond van de verteller opgetekend. Daardoor is Het grote Anansiboek het meest echte Anansiboek van de wereld, van de hand van meesterverteller Johan Ferrier. Zie het voor je: kinderen die met open mond luisteren naar verhalen over Anansi, de slimste spin ter wereld. Ja, zo ging het als schoolmeester Johan Ferrier vertelde over Anansi. Duizenden kinderen zijn opgegroeid met zijn verhalen over Anansi.

Johan Ferrier, die op 4 januari van dit jaar op 99-jarige leeftijd overleed was docent, vader, minister, premier, gouverneur en werd in 1975 de eerste president van de Republiek Suriname, die in november 2010 haar 35ste verjaardag viert. Dit boek is eerbetoon aan het mooie leven en de vertelkunst van Johan Ferrier. Door deze verhalen kunnen ook komende generaties kinderen genieten van Anansi.Het grote Anansiboek van Johan Ferrier is een echte klassieker geworden, niet alleen in Suriname maar ook in Nederland. Het verscheen voor het eerst in 1986 en beleefde verschillende herdrukken maar steeds met zwart-witillustraties van Noni Lichtveld. Voor deze luxe jubileumeditie zijn én tekst en illustraties en vormgeving volledig herzien. De tekst is gemoderniseerd, de illustraties zijn geheel in kleur en Noni Lichtveld maakte ook prachtige nieuwe illustraties; de vormgeving is stijlvol en doordacht.Conserve-auteur Cynthia Mc Leod-Ferrier voerde de redactie, Lieke van Duin de bewerking en Renée Koldewijn ontwierp omslag en binnenwerk.

De uitgave werd mede mogelijk gemaakt door financiële steun van De Surinaamsche Bank, IamGold, de Nederlandse Taalunie, Staatsolie en Telesur. Het eerste exemplaar van het boek is op 12 mei, de 100ste geboortedag van Johan Ferrier, door zijn dochters Cynthia, Helen, Joan en Kathleen overhandigd aan premier Balkenende en mevr. Susan Derby, tijdelijk zaakgelastigde van de Surinaamse ambassade.

Op 8 juli wordt het boek gepresenteerd in theater Thalia in Paramaribo waar tien leerlingen van basisscholen en kindertehuizen in Suriname een gratis exemplaar ontvangen namens hun schoolbibliotheek. Voor het onderwijs worden er lessuggesties gemaakt.

Johan Ferrier & Noni Lichtveld – Het grote Anansiboek – 140 pagina’s, full color geïllustreerd, gebonden, ISBN 978 90 5429 295 1, € 19,95

Surinaamse Klassieken
Het boek komt uit als deel 6 in de reeks Surinaamse Klassieken van uitgeverij Conserve, die onder redactie staat van Peter Sanches. Overige delen reeks Surinaamse Klassieken:
Deel 1 Leo Ferrier – Atman
Deel 2 Bea Vianen – Strafhok
Deel 3 Albert Helman – De stille plantage
Deel 4 Tonko Tonckens – De vicieuze cirkel
Deel 5 J. van de Walle – Een vlek op de rug

Voor meer informatie over het boek:
Uitgeverij Conserve, postbus 74, 1870 AB Schoorl, telefoon 072-509 3693, info@conserve.nl website http://www.conserve.nl/

Noni Lichtveld 80

Noni Lichtveld is 80 geworden en dat wordt gevierd met een nieuw boek. Zie helemaal onder aan deze pagina.
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter