blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Leinders Jeroen

Het nieuwe lezen en de vernieuwing van het leesonderwijs in een post-koloniale wereld

door Michiel van Kempen

Als literatuur altijd in beweging is, dan volgt daaruit dat literatuurgeschiedenis en literatuuronderwijs ook altijd meebewegen. Dat is ook altijd zo geweest. Het denken over literatuuronderwijs lijkt op dit moment hevig in beweging te zijn, maar dat is op zich niet zo uniek. Ook dat dat denken mede ingegeven wordt door de vrees voor ‘ontlezing’ is op zich niet zo uniek: inherent aan literatuuronderwijs is de doelstelling om diegenen die niet lezen te bewegen om boeken ter hand te nemen. Voor wat betreft het literatuuronderwijs in het Nederlands is wel een nieuw element dat de literatuur van de voormalige Nederlandse koloniën en als ‘afgeleide’ daarvan de migrantenliteratuur bijzondere aandacht vraagt.

read on…

Tula – Verloren vrijheid

De roman Tula – Verloren vrijheid van Jeroen Leinders, die in 2012 verscheen bij uitgeverij Conserve, is genomineerd voor de prestigieuze IMPAC Dublin Literary Award. Vorig jaar verscheen de roman in een tweede filmeditie bij de première van de gelijknamige film Tula The Revolt (met o.a. Jeroen Krabbé, Derek de Lint, Danny Glover en vele anderen). read on…

Tula The Revolt wint tweemaal op filmfestival in San Diego

door Shelley Tjauw-Foe

Curaçao – De speelfilm Tula The Revolt heeft op het filmfestival in San Diego in de Verenigde Staten twee prijzen in de wacht gesleept. Zo won hij de award voor de beste film. Daarnaast werd Obi Abili geëerd voor zijn rol als beste hoofdrolspeler.

Volgende week is de film te zien op het Pan African Film Festival in Los Angeles. Daar is de film genomineerd in de categorie Best Director-First Feature.

read on…

Leinders over Tula

Schrijver en cineast Jeroen Leinders houdt op donderdag 19 december een lezing in de Bibliotheek Bijlmercentrum over zijn boek en film Tula: Verloren Vrijheid/Tula, the Revolt.
Tula: Verloren vrijheid vertelt het op ware feiten gebaseerde verhaal over de leider van de Grote Slavenopstand op Curaçao in 1795. Het boek werd in 2013 verfilmd.
Locatie: Bibliotheek Bijlmercentrum, Frankemaheerd 2, tel: 020-6979916
Donderdag 19 december, 20.00 uur
Reserveren aanbevolen via brc@oba.nl / 020-6979916
Gratis toegang

Tula en de taal van georganiseerde opstand

door Quinsy Gario
De film Tula. The Revolt van Jeroen Leinders heeft veel stof doen opwaaien. De film over de opstanden op Curaçao in 1795 is een belangrijk ijkpunt in wat men over de Nederlandse slavernijverleden wil vertellen. En belangrijker nog hoe men dat wil vertellen. Met uitzondering van historicus Sandew Hira loven alle recensenten de in hun ogen goede bedoelingen om eindelijk een Nederlandse speelfilm over de slavernij te zien. Maar daar houdt het dan ook op qua goede woorden over de productie.
Een greep uit de recensie toont dat door de houterigheid van de acteurs Annet de Jong de film in de Telegraaf een met liefde gemaakte verfilmde amateurtoneelstuk vindt. De film is een aaneenschakeling van cliche’s volgens Shelley Elmers van Cinemagazine. Berend Jan Bockting laat in de Volkskrant weten de film als een verfilmde Wikipedia pagina te beschouwen en volgens Sandew Hira heeft de hele film eigenlijk meer met ideologie dan geschiedenis te maken. En Jochem Geerdink stelt dat de grootste afbreuk van de film de Engelse voertaal is.
Toen ik zelf de film zag zat ik mezelf heel lang af te vragen waar ik nou precies naar had gekeken. Ik had al te horen gekregen dat het script te wensen over liet en had ook m’n bedenkingen bij het feit dat dit het speelfilmdebuut zou zijn van Leinders. Niet omdat hij wit is, maar door het ontbreken van een Nederlandse traditie van historische en epische films zou het des te moeilijker zijn voor een beginnende filmmaker om het historische en epische goed uit de verf te laten komen. Het is nog afwachten of de openingsfilm van het Nederlands Film Festival, Hoe duur was de suiker van Jean van de Velde en Cynthia McLeod, het is gelukt. Van de Velde was namelijk ook verantwoordelijk voor dat gedrocht van Marco Borsato: Wit Licht.
De recensenten slaan over het algemeen de spijker op de kop filmtechnisch, maar vooral door de openingszin van de recensie van Elmers ‘Bij slavernij denk je niet snel aan Nederland.’ was het duidelijk dat het overgrote gros van recensenten oppervlakkig over het onderwerp van de film zouden blijven. Ik zelf zag naast de alom gedeelde mening van de recensenten, dat de film gewoonweg niet goed in elkaar zat, nog een aantal rare verwijzingen naar de hedendaagse georganiseerde chaotische situatie van de voormalige Nederlandse Antillen en Curaçao in het bijzonder.
De film zit vol met scènes waarin Tula de rechtvaardigheid van de Nederlandse regels en wetten ophemelt. Hij wil alles via de bestaande regels en wetten doen, terwijl diezelfde wetten en regels hem niet als volwaardig mens aanzien. Door de revolte op St. Domingue aan te halen weet hij ook dat de tot slaaf gemaakten op die eilanden de wetten en regels aan hun laars hadden gelapt en hun vrijheid zelf hadden bevochten. Als hij daardoor geïnspireerd zou zijn zou hij toen zelf niet de regels gaan opvolgen.
Ook al had Tula kritiek op het systeem wilde hij via het systeem voor zijn vrijheid pleiten volgens de makers. Hij wordt neergezet als een naïeve man die er vanuit gaat dat de gouverneur op het eiland in principe een rechtvaardige entiteit is. Dat is een complete contradictie die je nu nog steeds tegenkomt in stukken die tegen het bespreken van ons slavernijverleden, over herstelbetalingen of onderzoek erover gaan. Het ontmenselijken van anderen wordt gerechtvaardigd door bagatelliserende stellingen als ‘zo was het nou eenmaal toen’ en ‘ze wisten niet beter’ en mijn favoriet ‘toen was het allemaal legaal’.
Nadat de film met kritiek was overladen stelde Leinders stellig in interviews dat hij niet een Tula heeft neergezet die de Curaçaose bevolking van hem heeft gemaakt. Hij wilde hem niet langer als een strateeg of een charismatische leider verbeelden. Want daarin was hij gezien zijn dood duidelijk in gefaald volgens Leinders. Volgens de film was hij gewoon een ontevreden werker die zich van het ene op het andere moment aan het hoofd van een beweging bevindt. Leinders wilde Tula een mens van vlees en bloed maken dat ook angsten en onzekerheden kende.
Maar terwijl hij het symbool Tula probeerde te vervangen met de persoon Tula gebruikte hij ook wel middelen om hem los te koppelen van het idee van solidariteit en groepsbelang. In de film is de interne drijfveer tot actie van Tula niet zozeer liefde voor alle tot slaaf gemaakten maar de liefde voor Speranza en zijn broer. Het is nu niet de persoon Tula, maar het individu Tula die losstaat van de rest. Ook Speranza wordt neergezet als speciaal en anders en halverwege de film doet zij als enige tot slaaf gemaakte vrouw een Europese jurk aan. Haar aspiraties zijn dan ook duidelijk gemaakt: zij wil net als de onderdrukkers zijn. Het beeld deelt een klap uit richting de tot dan toe zelf geconstrueerde groepsidentiteit en verwijst ook naar de opkomst van een elite die zichzelf naar Europees model gaan stileren. Op het einde van de film voordat Tula wordt opgepakt zegt zij ook tegen hem dat ze beter samen kunnen wegrennen. Als ze los staan van de rest zullen ze er beter voor staan volgens deze logica. De weerstand tegen georganiseerde opstand is luid en duidelijk.
In de film krijgen we namelijk te horen dat Tula’s vrouw Speranza, voor zover hun relatie werd gedoogd door de plantage-eigenaren en de Nederlands slavernijwetgeving, zwanger was. De film eindigt ook heel wrang met een idyllisch beeld van Speranza op een strand met hun kind een aantal jaren later. Het wegvallen van Tula als vader van zijn eigen kind is een knipoog naar een van de redenen die men gretig aanhaalt om aan te geven waarom het slecht gaat met Curaçao: het ontbreken van vaders. Maar vaders zijn de zondebokken en bliksemafleiders in het verhaal waarom Curaçao haar ‘huishoudboekje’ niet op orde kan krijgen. Het gaat slecht met Curaçao omdat Shell het eiland had omgeschoold in 1918. De opstand van 30 mei 1969 ging om gelijkwaardigheid en de eilandbewoners zijn daar gewoon voor bestraft, net als Tula. Toen Shell in 1982 zijn raffinaderij op het eiland sloot en het eiland verliet zonder een cent belasting te betalen, viel ook de werkgelegenheid voor een groot deel van het eilandbevolking weg met alle gevolgen van dien.
Dat het individu er beter af is wanneer hij losstaat van de groep heeft te maken met de drang om verschil tussen groepen weg te poetsen en dus de historische handelingen waaruit die groepen zijn ontstaan onder het tapijt te vegen. Het over de brede linie genomen sociaal-economisch succes of falen van afstammeling van tot slaaf gemaakte ligt niet aan het feit dat hun voorouders voor lange tijd politiek, sociaal, economisch en cultureel niet voor mens werden aangezien volgens deze redenering. Het ligt aan hun eigen toewijding. Of het ligt aan de moeders. Of de vaders. Of ze zijn niet intelligent genoeg. Of de elite is corrupt. Of zij zijn nog niet volwassen genoeg. Of ze moeten blij zijn dat ze niet in Afrika wonen want we weten allemaal hoe het er daar aan toe gaat nu.
Die laatste werd begin deze maand nog door de linkse held Thomas von der Dunk geuit in de Volkskrant nadat bekend werd dat de Caricom, waar Suriname lid van is, herstelbetalingen gaan eisen van de voormalige koloniale moederlanden, waaronder Nederland. Zelfs de links georiënteerde en zichzelf progressief wanende medemens in Nederlands is zot op het witte superioriteitsgevoel dat de geracialiseerde samenleving heeft voortgebracht. De georganiseerde opstand van de Caricom landen moest daarom meteen met doorwrochte zinnen en ombuigingen en beledigingen de kop ingedrukt worden. Hierover meer in een volgend stuk, maar juist dat taalaspect is belangrijk. Het communiceren van wat je dwars zit en hoe je dat doet is belangrijk.
Het meest opzienbarende aan de hele film is dan ook dat de complexe en intrigerende taal Papiamentu compleet terzijde wordt geschoven. Deze taalvervlakking is dan ook het meest in het oor en oog springende productionele keuze van Leinders. De taal, waarmee communicatie tussen de tot slaaf gemaakten van verschillende Afrikaanse volkeren mogelijk werd gemaakt, wordt niet eens goed uitgesproken of überhaupt ondertiteld in de film. De taal is ook een van de elementen waarmee men zichzelf organiseerde en een natie vormde. Het idee van de natie gaat uit van het kunnen inbeelden van mensen die jij niet in levende lijve meemaakt maar wel alsnog beschouwt als onderdeel van jouw groep. De natie van tot slaaf gemaakten op Curaçao werd mogelijk gemaakt door de taal.
Dat de taal tot de jaren 60 en 70 van de 20ste eeuw niet op speelpleinen op de lagere of middelbare school gesproken mocht worden toont aan hoe bang de gevestigde koloniale orde voor de kracht van de taal. Voor een succesvolle internationale film hoef je al een tijdje niet Engels als voertaal te hebben. Zijn argument dat Engels als voertaal het mogelijk maakte om een internationale cast en crew samen te stellen geeft aan dat de productie belangrijker was dan het uiteindelijk product zelf.
Leinders te hoog gegrepen ambitie om op een internationaal toneel in het jaar van de slavernijfilms mee te dingen naar aandacht heeft een uiterst Curaçaos verhaal van zijn Curaçaose identiteit bestolen. Door te streven naar een universele waarheid dat internationaal gedeeld kon worden heeft hij juist de kracht en de specificiteit van deze opstand uit het oog verloren. Wat overblijft is een internationale cast dat banen van Curaçaos talent heeft ingepikt simpelweg omdat de maker het Papiamentu niet herkende als een belangrijk onderdeel van waarom er nu nog steeds over de actie van Tula wordt gesproken op Curaçao.

[van de blogspot Roet in het eten]

Leinders verdedigt ‘zijn’ Tula

door Otti Thomas

Den Haag – In aanloop naar de herdenking van de slavenopstand van 17 augustus 1795, kropen tientallen mensen afgelopen weekend in de huid van Tula. Sprekers, publiek en dichters zochten in Den Haag naar de gedachten die de beroemde vrijheidsstrijder destijds had en naar manieren om in zijn voetsporen te strijden tegen moderne vormen van onderdrukking. De bijeenkomst werd georganiseerd door de Dutch Caribbean Book Club en was de tweede in een reeks activiteiten waarmee de Openbare Bibliotheek in Den Haag aandacht schenkt aan de afschaffing van de slavernij, 150 jaar geleden. De opkomst was niet zo groot als tijdens de officiële opening op 19 juli, maar met 170 tot 200 bezoekers toch hoger dan verwacht.

read on…

Van boektitel tot filmscript

Het gaat goed met de verfilming van het Nederlandse boek. De Nederlandse bioscopen draaiden het afgelopen jaar onder meer De VerbouwingAlleen Maar Nette Mensen en Koning van Katoren. Waar komt deze hype vandaan? Nieuwsuur is op de set van Dorsvloer vol confetti, de omstreden roman die nu in Zeeland wordt verfilmd.
 
Streng gelovig
In Zeeland zijn de opnamen voor de nieuwe film Dorsvloer vol confetti in volle gang. Producent Column kocht de filmrechten enkele jaren geleden al aan, maar deze zomer is regisseuse Tallulah Schwab echt begonnen met draaien. Schrijfster Franca Treur brak in 2009 door met haar debuutroman en won er de Selexyz Debuutprijs mee.
Het werk vertelt over Katelijne, een meisje dat opgroeit in een streng gelovig boerengezin uit Zeeland. Ze is het enige meisje tussen zes broers en voelt zich vaak buitengesloten. Daarom trekt Katelijne zich terug in haar wereld van fantasie en verhalen.
Weerstand
Volgens de schrijfster stuit de verfilming op weerstand vanuit de gereformeerde Zeeuwse gemeenschap: “Ze willen dat ik de film tegenhoud.”
“Er wordt een subcultuur in beeld gebracht, nota bene een woordcultuur, die veel mensen niet kennen”, aldus Treur. “Het zou mooi zijn als dat heel precies gebeurt.” Vanavond vertelt zij over de rechten van auteurs in binnen- en buitenland en geeft Treur adviezen aan haar collega’s.
Financiering
Het project kost zo’n 2 miljoen euro. Eind 2012 richtte producent Gijs van de Westelaken een filmfonds op om de resterende financiering van vier ton rond te krijgen. Nieuwsuur spreekt de producent, ook over het proces dat aan verfilmingen vooraf gaat en het huidige enorme succes in Nederland.
Tientallen projecten
In totaal lopen er nu zo’n 50 boekverfilmingen, die verkeren in alle stadia van het maakproces; van een optie op de rechten tot het daadwerkelijk verfilmen. Uitgeverij Atlas/Contact had zojuist, met vijf boekverfilmingen, twee zeer succesvolle maanden.
Nederlandse film- en literatuurfans kunnen zich de komende maanden nog verheugen op onder andere Hoe duur was de suiker van Cynthia McLeod (gaat op het Filmfestival in première), Het Diner van Herman Koch en Soof, de verfilming van een verzameling columns van Sylvia Witteman.
Nieuwsuur, Ned. 2, 8 of 9 of 10 augustus 2013, 22.00 uur

Tula, de film

door Jeroen Heuvel

In de polemiek over de film Tula komt voor mij te weinig naar voren wat de maker(s) er mee zegt, of wilt zeggen. Ik ga hier niet in tegen de mening en argumenten van anderen. Ik beweer ook niet te weten wat Jeroen Leinders er mee laat zien; ik kan wel schrijven wat de film mij vertelt, of liever wat ik in deze film heb gezien. Hiervoor heb ik hem wel twee keer moeten zien.

Mijn reactie na de eerste keer was: er zijn mooie beelden, goed dat hij er is, maar is dit het nou? Waarom reageerde ik zo? Waren mijn verwachtingen te hoog? Wat verwachtte ik dan? Dat is nog niet zo gemakkelijk onder woorden te brengen. Ik denk dat de indruk die ik van Tula heb, gevoed door wat ik vroeger over hem gelezen en gehoord heb, in een diep onderbewuste vertoeft. Ja, hij is een held, intelligent, kent verschillende talen, is op de hoogte van internationaal nieuws en het Oude Testament, kan goed debatteren, en hij wordt onrechtvaardig behandeld, komt op voor zijn rechten en dat van de slaven in het algemeen. Nee, hij is geen Nanzi die niet wil werken, zijn vrienden te grazen te neemt om er alleen zelf beter van te worden, geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn vrouw en kinderen – het is niet duidelijk hoeveel – en op slinkse wijze aan zijn eten komt. Maar is mijn beeld waar, is Tula echt zo geweest? Of kleurt mijn moraliteit deze mening?

Jeroen Willemse (links) speelt
Willem van Uytrecht, Jeroen Heuvel een kennis
Daarom ben ik voor een tweede keer naar de film gaan kijken. Nu met minder verwachtingen, als dat al mogelijk is, en met sommige commentaren in mijn achterhoofd. Heb geprobeerd opener, minder bevooroordeeld, te kijken. Observeren wat er te zien is. En nu vind ik hem beter, geslaagd, de moeite waard. Nu zie ik dat in het begin geschreven wordt dat Curaçao zo klein is dat slaven niet konden vluchten en onopgemerkt in leven zouden kunnen blijven. Aan het begin van de film wordt het eind van het verhaal verteld, ik trek daaruit de conclusie dat de maker hiermee aangeeft dat het eind van deze geschiedenis bekend is en dat het hem dus niet om het historische feit gaat, maar om iets anders, wellicht de menselijke beweegredenen die tot dit feit hebben geleid, daarom laat hij zien wat er zes weken eerder is gebeurd als motief voor dit feit. Dan zie ik Tula, die zich zorgen maakt om zijn zieke broer, maar toch door blijft werken, en hard. Ik zie een arrogante Willem, die zijn macht misbruikt en nutteloos werk voor de slaven verzint. Tula die als enige slaaf niet hapt in de versnapering van pastoor Schink en ook niet langer gelooft in zijn hypocriete woorden. Hij gelooft nog wel in de Schepper, blijkt wanneer hij overmand door verdriet, zijn broer heeft begraven. Als hij hoort dat de Fransen nu machthebber zijn, eist hij het recht van vrijheid op. En vrijheid is het wat hij wil, niet meer en niet minder. Dat er mensen waren die dachten dat hij de macht over het eiland wilde overnemen, dat er mensen zijn geweest die dat in documenten hebben opgeschreven, wil niet zeggen dat dit inderdaad een ideaal van hem is geweest.
Verder zie ik dat hij vastberaden is in zijn streven, dat hij daadwerkelijk naar de gouverneur gaat om op te komen voor het recht. Als hij hoort dat Pedro onrecht heeft uitgehaald, dan neemt hij de moeilijke beslissing om hem op te sluiten, ongeacht zijn huidskleur. Je ziet leugenachtige bestuurders en slaven, maar Tula blijft zijn waarden en normen trouw. En die zijn zeer hoogstaand, het goede, het ware en het rechtvaardige. Als door leugens van onder andere Willem er soldaten op Tula worden afgestuurd, dan blijft hij integer, een man met ballen, ruggengraat, die bovendien ingrijpt om te voorkomen dat Louis uit woede Willem neerschiet. Tula die met argumenten in de aanval gaat, niet met wapens. Pas als hij met de zijnen wordt beschoten verweert hij zich met steek en vuurwapens. Dát is pas een held.
Hij is ook bezorgd om de kinderen en de vrouwen; in het heetst van de gewapende strijd stuurt hij steeds iemand om deze medeslaven in veiligheid te brengen. Hij verraadt niemand, ondanks Koro of wat anderen ook over hem mochten hebben beweerd, zo hoog is de moraliteit van Tula. En als hij uiteindelijk bij de gouverneur is aangekomen, heeft deze zelfingenomen proleet al zo veel ongegronde vooroordelen over de opstand, dat Tula het niet eens meer de moeite waard vindt om te protesteren, laat staan nog iets te zeggen.
Dit zijn de belangrijkste eigenschappen die ik in deze film heb gezien. Wat een geweldig voorbeeld. Wat een nobele man. Tula, mijn held.

Verfilming van een nobele vrijheidsstrijder

door Diana Lebacs

Enkele dagen geleden keerde ik terug uit het buitenland en deze week was het tijd om de film Tula te bezoeken. Nog helemaal in de ban van alle reisindrukken zijn alle recente opinies over de film mij ontgaan. Wellicht maar gelukkig ook, want zodoende kon ik me leeg en onbevangen, zonder verwachtingen en vooropgestelde ideeën van hoe het zou moeten zijn, overgeven aan het verhaal.

read on…

Tula: Beeldschone verfilming van Curaçao

door Mario Kleinmoedig
Laat ik dan ook maar iets schrijven over Tula The Revolt: Vooropgesteld: ik vind de film een mooi verhaal na 2 keer zien. Critici als Sandew Hira vinden dat schrijver Leinders een zwakke Tula historische neerzet [zie Hira’s stuk hieronder].
De tragiek is dat mijn inziens die Tula vrij goed overeenkomt met de ‘officiële’ geschiedschrijving op Curaçao. Dus, als deze Tula historisch niet klopt, dan is het probleem niet Leinders. Leinders kon mogelijk niet anders dan de versie volgen, die iedere Curacaoënaar in de geschiedenisles krijgt, gebaseerd op het boek van Charles Do Rego, dat weer gebaseerd is op het boek van Prof Yandi Paula. Ikzelf zag ooit glimpsen van een ander mogelijk verhaal waar Sandew aan refereert door niet naar het betoog van Paula te kijken, maar naar de citaten en anekdotes en ze dialectisch te lezen in de stijl van Eduardo Galeano. Ja dan zie je een andere Tula. En misschien is de meest gegronde kritiek wel dat de martelingen tijdens het verhoor en de executie zelf niet zijn weergeven, want die zijn in alle versies hetzelfde.
Ik heb nooit het boek van Hira gelezen, lijkt me machtig interessant. Maar ook Hira meldt niet, neem ik aan, dat volgens Venezolaanse historici Bazjan en Mercier 4 maanden eerder nog meegedaan hadden met de slavenopstand van Chirino in Coro. En hij weet misschien ook niet van de theorieën van Bernard Marchena van de Brion Stichting over de betrokkenheid van republikeins en fransgezinde blanken (anti oranje) in Otrobanda, waaronder Pierre Brion, de vader van Luis, die de slaven met wapens geholpen zouden hebben. En ook niet van het smaldeel dat klaarlag in Guadeloupe om naar Curaçao te zeilen, en het eiland te bezetten voor de Bataafse Republiek, als Tula de stad had bereikt.

Als ik ooit zo’n boek zou schrijven, moet ik dan Hira’s boek een mislukking noemen? Ik denk niet, ik dank Hartog, ik dank Paula, ik dank Do Rego, ik dank Domacassé, ik dank Hira en Caine, ik dank Leinders en van Stapele en alle anderen van goede wil. Als ik ooit een boek zou schrijven noem ik het: Tula Rewritten, maar of dat het echte verhaal zou zijn weet ook ik niet.. In ieder geval zou ik voor de verfilming wel Dolph van Stapele erbij halen. In tegenstelling tot een recensie van Caribisch Uitzicht [bedoeld is het stuk van Dick Gilsing, dat is overgenomen uit moviescene.nl – zie hier, red. CU] vind ik het een beeldschone en herkenbare verfilming van Curaçao zonder de stereotiepe landmarks…

Commentaar van Ini Statia:
Ik stelde gisteren bij het NAAM een vraag hierover aan het panel; ik wees op het verhaal van Pierre Lauffer dat mijns inziens uit de orale traditie komt. Lauffer voert een personage op (een oude man) in Westpunt die het verhaal over Tula aan kinderen doorvertelt. De oude man is dan zogenaamd aan het woord over Tula. Zelfs de ‘verbeelde'(?) afkomst van Tula wordt door Lauffer genoemd: hij zou de zoon van een prins uit Mali zijn en behoren tot een bepaalde etnische groep (de naam ben ik nu even kwijt). Ik vroeg of dit een fantasie van Lauffer was of dat dit echt zo in de orale geschiedenis werd verteld. Maar dit bleef toch nog onduidelijk voor me. Gisteren werden ook onder andere bronnen in Venezuela en Spanje genoemd.

Commentaar van IetekeWitteveen:
Ini, terecht doe je recht aan ook de orale geschiedenis. Of Tula van koninklijk oorsprong is, weet ik niet. Er is meer bekend over de grote cimarron van Curacao, de man achter de mei revolt in 1795 in Coro en achter Leonardo Chirino, Jose de La Caridad Gonzalez. Hij hielp Leonardo Chirino en Ik schreef daar in de jaren 90 over na raadplegen van o.a. Antillas y Tierra Firma van Carlos Gonzalez Batista en enkele Venezolaanse achiefstukken. Hierbij een fragment uit mijn artikeltje van 2006, dat ook in het Papiamentu en Engels verscheen (….) José Caridad Gonzalez Van José Caridad Gonzalez is bekend dat hij ‘een neger uit een belangrijk voorgeslacht’ was, die behalve zijn moedertaal, het Luango, ook Papiamentu, Frans en Spaans sprak. Hij was zeer belezen en werd aangesproken als ‘Doctor’. Deze ‘Doctor’ hielp vele slaven uit Curaçao te vluchten. Jose Caridad Gonzalez vertoefde vaak in wijk La Guinea. Hij bemiddelde regelmatig, ten gunste van de zwarte bevolking, bij conflicten om landbezit. Caridad Gonzalez en Chirino onderhielden contacten met Haïti, waar in 1794 de onafhankelijke staat Haïti was afgekondigd met als principes Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, met Curaçao en Europa. De Venezolaanse vrijheidsstrijders waren, in tegenstelling tot hun lotgenoten in Curaçao onder leiding van Tula drie maanden later, bij de opstand slechts gewapend met stokken en machetes. De wapens die José Caridad had bemachtigd werden onderschept. De opstand werd binnen een dag neergeslagen; de gewonde en gevangengenomen vrijheidsstrijders werden ter plekke zonder vorm van proces onthoofd, onder wie als eerste José Caridad Gonzalez. De koloniale troepen vermoordden daarna ook bewoners van de buurt La Guinea. José Leonardo Chirino ontkwam, maar werd daarna gevangen genomen en op 10 december 1796 na een proces in Caracas ter dood veroordeeld en opgehangen. (eind fragment artikel serie Cultureel Erfgoed, I. Witteveen, 25 mei 2006). Bastiaan Carpata was vermoedelijk ook bij de Coro opstand afwezig en vluchtte met een tiental anderen naar Curaçao.

Bastian Carpata
Uit Nederlandse documenten over de slavenopstand van 1795 op Curaçao weten we dat een van de voornaamste leiders van de Curaçaose slavenopstand, Bastian Carpata, samen met negen andere slaven, gevangen heeft gezeten in Coro en gedeporteerd werd naar Curaçao. Waarschijnlijk gebeurde dit vlak voor de opstand van 17 augustus 1795 op Curaçao, want een slaaf met de naam Jean Forcade werd tot gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij het naliet de Nederlandse autoriteiten te informeren dat hij Bastian Carpata had gezien in Venezuela.
Bronnen:
– Dr. A.F. Paula: Slave Revolts: the cases of Curaçao and Saint Martin, paper UNESCO African Diaspora: The Making of the Atlantic World. 28 June – 1 July 2003, Curaçao
– L. de Palm, E lantamentu di 1795, Datos Oral, Curaçao, 1995 – Luis Arturo Domínguez, Rebelión en la Sierra. Caracas, Venezuela, 1995
– Idem: Vivencia de un Rito Loango en el Tambú, 1988
– Carlos Conzalez Batista, Antillas y Tierra Firme, Caracas, Venezuela, 1995
– Jose Millet y Manuel Ruiz Villa: Proyecto de investigación socio-cultural cubano-venezolano, april 2006

Commentaar Louis Philippe Römer:
Yes, het is goed om de Spaanstalige bronnen meer aandacht te geven.

Commentaar Gladys J. Do Rego-Kuster:
Wat Louis Philippe Römer hierboven schrijft klopt. Ook ik wacht al jaren op die documenten. Stukken die bijvoorbeeld om wat voor reden dan ook zijn overgeslagen, bijv. vanwege “niet relevant genoeg” voor de archivaris en speurder. Ook in andere archieven ligt nog wat braakliggend terrein, zoals bijv. die van andere koloniale mogendheden die direct of indirect een band hadden met ons eiland. Het ziet er dus naar uit dat voor de volgende generatie historici nog best wat werk te verzetten is. Hierbij wat aantekeningen: 1) Het is aan te raden om alle documenten cq bewijsmateriaal dat nog naar boven mag komen, zoals Mario Kleinmoedig hierboven stelt, vanuit het dialectisch perspectief te analyseren, dan wel te beoordelen. Beoordeel de scibent als een kind van zijn tijd (eind 18e-begin 19e eeuw). Blijf de vraag stellen uit wiens brein en pen het kwam. Wat was zijn/haar maatschappelijke positionering in die periode en voorál: wat was het doel van die reportage? In de nu toegankelijke documenten (notulen van verhoren en de rechtsgang) valt nogal eens te bespeuren hoe getuigen hun rol in het geheel trachtten af te schermen door plotselinge geheugenverlies, valse verklaringen, dan wel rechtstreekse meineed. Ook in die tijd waren, met name gezien de toegepaste verhoormethoden, menselijke verdedigingsmechanismen niet zeldzaam noch vreemd. 2) Orale overleveringen zijn zonder meer zeer belangrijk en ook vaak het laagje goud dat de wens van elke onderzoeker in vergulling doet gaan. Maar het eerste gebod van elke onderzoeker, dus zeker ook van de orale geschiedkundige, is het kritisch toetsen van de waarheid, dwz de vervuilingsgraad daarvan. Ook moet worden nagegaan uit welke bron de orale overleveraar zijn/haar informatie en of mening oorspronkelijk vandaan heeft. Het zou best kunnen dat de 90 jarige man die Inchi (Witteveen Ieteke) rond 1990 heeft gesproken, het theaterstuk van Pacheco Domacasse/Tone Brulin (1971) had gezien, of de voor die tijd indrukwekkende media campagne, tegenslag en heiza daaromheen had gevolgd. De leuze – Liberté, Egalité, Fraternité-, kwam in het theaterstuk zeer prominent voor en werd ook door jongeren die het stuk hadden gezien als politiek leidraad overgenomen. De respondent van Inchi zou in de periode dat dit stuk werd uitgevoerd ± 50 jaar zijn geweest. Dit stuk was zonder meer een ‘landmark’. Beelden van dit theaterstuk staan in het boek Tula (1973) van historicus dr. Johan Hartog afgedrukt. Het research en de productie van het boek van dr. Hartog gebeurde overigens in opdracht van het Eilandgebied Curaçao omdat, quote “… een nauwkeurige vastlegging van het geschiedkundig verloop noodzakelijk is, omdat wij anders verzanden in een discussie over een begrip waaraan de grondslag ontbreekt”…. Lees het boek en met name di Inleiding van Hartog er rustig op na, want TULA still LIVES on…

Commentaar Gilbert Bacilio:
Puntonan fuerte di Tula ‘The Revolt: “Un pida istoria importante, esensial i di reperkushon spiritual, mental, físiko i sosial INMENSO di Kòrsou ta skibí komo skrept pa pelíkula. E istoria akí awor ta filmá i a drenta mundu, partikularmente e mundo sinematográfiko. Globo por sera konosí awor ku Kòrsou, ku un parti importante di istoria di Kòrsou i ku e gran heroe nashonal di Kòrsou, TULA. Paisahenan presioso di Kòrsou ta filmá. Ora bo mira e pelíkula bo mester rekonosé ku Kòrsou ta un pèrla den Karibe! Diferente aktor lokal ta partisipá den un pelíkula di taye profeshonal i internashonal. E ta enfoká riba temanan di vital importansha manera: Vishon, Ideal, Diálogo, Lucha, Kurashi, Perseveransha, Liderasgo, Amor i Traishon.Puntonan débil: A pèrdè un oportunidat pa pone na mi pareser un Tula ainda mas fuerte mentalmente i spiritualmente, ainda mas vishonario, mas audas i mas inteligente riba pantaya, manera semper mi a lesa i siña di dje. A pèrdè un gran oportunidat pa laga mundu tende i sera konosí ku nos idioma Papiamentu. Mi a spera sikiera un esena kaminda Tula i Bazjan por ehèmpel ta reuní den sekreto i ta interkambiá idea òf ta planeá strategia na Papiamentu. Ta bon pa kòrda ku Tula tabata papia diferente idioma. Lo tabata tremendo pa laga mundu, via di e gran pelíkula akí, tende e presioso i heróiko idioma aki ku a vense ya pa siglo diferente opstákulo, manera opstákulo polítiko, legal/hurídiko,religioso i sosial kultural. Bazjan Carpata mester a profilá na mi opinion mas prominente den e pelíkula akí, mas ‘man drechi’ di Tula i na mas okashon den diálogo kuné. Nos Giovanni Abath tambe e ora ei lo por a profilá mihó komo aktor, representando Bazjan Carpata. Si a skohe mes pa duna Tula un muhé, ku pa ami no tabata nesesario, aunke e ta un eskoho konosí i tradishonal pa duna un istoria mas liña i mas karni i wesu, ami lo a preferá di mira un muhé mas fuerte, mas vishonario, realmente un sosten na su banda, den kama pero tambe pafó di kama. E punto fuerte di e eskoho aki si ta ku e pelíkula por kaba ku un fruta di nan dos. Esaki ta duna bèrdat, speransa pa un mihó futuro i ku mas Tula lo nase pa sigui ku e proseso largu i importante di emansipashon di hende en general i di e Yu di Kòrsou en partikular. En todo kaso un bon pelíkula, bon filmá, bunita paisahe, informativo i edukativo i ku sigur ta bale la pena pa mira. Pabien na tur ku a aportá di un òf otro manera na su realisashon. Ken ta sigui ku e siguiente pelíkula òf obra di teatro riba Tula?

Commentaar Artwell Cain:
Ik heb de film Tula de revolt vanavond gezien. Het is oké. De makers lijken zich aan het beschikbare historische materieel te houden. Het verhaal komt bekend voor. Hier en daar zijn scènes gedramatiseerd. Dat maakte het geheel spannender, maar de uitkomst was al bekend. De film heeft een zeker documentaire gehalte . Ieder die over Tula gelezen heeft, kan slechts zeggen dat het min of meer zo is gegaan, volgens het historische relaas. Uiteraard zal het verhaal anders te vertellen zijn op het moment dat meer informatie en gegevens worden ontdekt. De rol van Louis Mercier gaf veel dekoloniaal plezier. Dit in tegenstelling tot de rol van Koro, de verrader die slechts aan zijn eigen vrijheid dacht en zodanig handelde. Het spreekt voor zich dat er meer Koro’s dan Tula’s in de samenleving te vinden zijn toen en nu.

[overgenomen van Facebook]

Tula de mislukking

door Sandew Hira

Afgelopen weekend ben ik vol hoop en verwachting naar de bioscoop gegaan om de film Tula the revolt van Jeroen Leinders te gaan zien. Met een budget van $ 3,5 miljoen dollar en een acteur als Danny Glover in de vooraankondiging kan het niet missen. Dit is de film waar veel Curaçaoënaars en mensen die slavernij bestuderen op hebben gewacht. In Nederland was de lat niet erg hoog. Na de mislukte documentaire-reeks van de NTR over slavernij – die neer kwam op het witwassen van de Nederlandse misdaad tegen de menselijkheid – moet alles wat hierna komt beter zijn. Deze film is geen documentaire, maar drama, maar ook drama kan een goede weergave zijn van de historische werkelijkheid. Dat heeft de film Django van Tarantino, bewezen. Die heeft wel de lat hoog gelegd en slavernij laten zien zoals die in werkelijkheid was.
Enkele jaren geleden ben ik gedoken in de gepubliceerde archiefbronnen over de opstand van 1795 op Curaçao onder leiding van Tula en heb een drietal artikelen gepubliceerd in een reader onder redactie van Artwell Cain. Ik ben redelijk goed op de hoogte van wat er toen gebeurd is.
De film is één grote teleurstelling. Als je niets weet van het onderwerp, dan zou je tenminste naar een spannend verhaal willen kijken en naar de grote rol van Danny Glover. Maar Glover speelt geen grote rol in de film. Hij speelt niet de rol van Tula. Daarvoor is hij te oud. Hij speelt gewoon een oude man in de zin van: “Ik ben Danny Glover en ben heel bekend. En ik speel een oude man in de film over Tula.” Daar moet je het mee doen wat Glover betreft.
De spanning is ver te zoeken. Het verhaal wordt op een saaie manier verteld. Voor een kijker zonder kennis van zaken is het teleurstellend. Maar als de film nou enigszins in de buurt van de waarheid kwam, dan zou je kunnen zeggen: het is saai, maar het brengt wel in beeld wat er gebeurd is. Het tegendeel is waar. De film is een complete verdraaiing van de historische feiten. Die feiten zijn vooral gebaseerd op verhoren van de mensen die gearresteerd zijn tijdens de opstand.
In die historische feiten is het verhaal als volgt. Tula is de leider geweest van een opstand. Hij heeft gedurende lange tijd een organisatie opgezet om die opstand voor te bereiden. Uit het verhoor van de rebel Christopher blijkt dat hij enkele maanden voor de opstand naar plantage Knip was gegaan “om de slaaven te zeggen dat zeekere fransman genaamt Rigeaud stont te komen om hun alle vrij te maken, en dat zij zig maar moesten klaar houden teegens de blanken te vechten.”. Rigeaud was één van de leiders van de Haïtiaanse revolutie.
Uit een verhaal van een andere Afrikaan bleek dat 14 dagen voor de opstand, Tula en zijn mensen op verschillende plantages zijn geweest om de opstand in detail voor te bereiden. Hun organisatie zorgde voor het verzamelen van inlichtingen over wat de slavenhouders deden, het opzetten van ontmoetingsplekken en het organiseren van een sweri, een eedaflegging.
In Haïti waren de Afrikanen in 1789 al in opstand gekomen. In 1804 zou Haïti een onafhankelijke republiek worden. Tula was geïnspireerd door de Haïtiaanse vrijheidsstrijd. Wat wilden Tula en zijn lotgenoten?De bronnen zijn duidelijk hierover. De predikant G. Bosch, die de kolonie bezocht na de opstand en sprak met mensen die het hadden meegemaakt schrijft: ”Zij namen nu voor, den blanken de gewone titels niet meer te geven; dezen alle gehoorzaamheid te weigeren; zich zelven vrij te verklaren; en zelven opperhoofden aan te stellen, die hen regeren zouden.” Anders gezegd: ze eisten vrijheid, menswaardigheid, respect én onafhankelijkheid net als in Haïti. Ze wilden een einde aan de onderdanigheid.
De openbare aanklager Pieter Teylingen, die het verhoor van Tula afnam, schrijft in zijn verslag, dat Tula “heeft beleeden in alles als hun opperhoofd te hebben geageerd en dat niets dan op zijn ordre was geschied, hij belijd dat het voorneemen der neegers was de blanken te vermoorden en een Gouvernement van neegers op te regten waarvan hij dan ook verwachten Gouverneur te zijn.” Anders gezegd: Tula was de bewuste leider die desnoods met geweld een zwarte onafhankelijke staat vrij van slavernij nastreefde.
Wat heeft Jeroen Leinders van Tula gemaakt? Een lulletje rozenwater, een zwakke man die geen opstand en geen revolutie wilde, maar alleen maar een gesprek met de gouverneur. Hij had geen organisatie opgebouwd, maar werd verrast door mensen die zich zomaar aanboden om mee te doen met de opstand. De hele film door zeikt deze Tula maar steeds dat hij een gesprek wil met de gouverneur in plaats van een opstand en revolutie. Niks onafhankelijkheid. Niks organisatie. Niks goed voorbereide opstand.
Leinders gaat een stapje verder. Wat wilden de tot slaaf gemaakte Afrikanen echt? Ze wilden dat de slavenwetgeving goed werd nageleefd. In die slavenwetgeving mocht er niet op zondag gewerkt worden. In 1795 werden ze gedwongen om ook op zondag te werken. Aan eind van de film wordt gezegd dat de opstand wel is neergeslagen, maar Tula toch bereikt heeft dat de slavenwetgeving beter werd nageleefd. Vrij vertaald was de leuze volgens Leinders dus: “We willen in slavernij leven van maandag tot en met zaterdag, maar zondag niet! Als jullie dat maar weten!”
En Leinders verkondigt wat de ideologen van het wetenschappelijk kolonialisme schrijven: er is daarna geen opstand geweest, omdat de mensen beter behandeld werden. In mijn analyse van de bronnen laat ik zien dat er geen opstand is geweest omdat de onderdrukking scherper en effectiever was. Eén van de belangrijke lessen voor de slavenhouders was dat ze alle gaten in het systeem moesten dichten die zouden leiden tot een opstand, zoals: het terrein op Curaçao schoonmaken en wegen aanleggen zodat de beweging van de Afrikanen beter kon worden geobserveerd, de geest koloniseren door ze te dwingen onderdanig en nederig te zijn voor de meester en de basja, het gebruik van selectieve terreur om potentiële leiders angst aan te jagen en het bevorderen van de eenheid onder de blanken.
Het staat allemaal in de beleidsstukken van de slavenhouders, die gepubliceerd zijn. Leinders heeft ze gezien, net als ik. Maar hij koos voor het koloniaal verhaal van Tula als lulletje rozenwater en niet een echte leider. Zijn Tula had geen grotere visie dan een gesprek met de gouverneur aanvragen. De enige krachtige persoon in zijn film is een witte vrouw, Johanna Lesire. In zijn film is zij degene die zwarten aanspoort om voor hun rechten te vechten. Zij is de onbevreesde strijdster voor vrijheid van zwarte mensen.
Wat zeggen de archieven over deze Lesire? Dat ze gewoon een schijtluis was. Ze was opgebracht voor verhoor, omdat de koloniale raad had gehoord dat ze onderdak had geboden aan vrijheidsstrijders. Maar Lesire verdedigde zich door te zeggen dat ze van niets wist. Zij had “haar huis in bewaring gegeven aan een oude kreupele negrin, die ook de sleutels heeft.” Ze wilde niets met de opstand te maken hebben en is erin geluisd door zwarte mensen. De raad liet haar gaan. Niks heldhaftigs, gewoon een bange schijter die heel goed wist dat een blanke die zich solidair verklaart met zwarten de doodstraf riskeert. Leinders voert haar steeds op als een moedige vrouw die vrijuit over haar ideeën over vrijheid van zwarten kon praten zonder dat haar iets werd aangedaan.
Als witte mensen zwarte geschiedenis schrijven of filmen krijg je meestal een verdraaiing van de historische werkelijkheid, Tarantino is een witte man met een gedekoloniseerde geest. Daarom kon zijn film de harde werkelijkheid van slavernij weergeven.
Leinders maakt een film waarbij de wreedheid van slavernij is weggemoffeld. Niemand wordt gezweept tijdens slavernij op Curaçao. De pijnbank is bij Leinders verdwenen bij de verhoren.
De openbare aanklager Van Teylingen vertelt dat de verhoren werden uitgevoerd met de pijnbank: “Hoe zeer ik dan ook een vijand, ja een doodvijand ben van dat verschrikkelijk wangedrogt bij ons den pijnbanke genoemt, en dat niet alleen in onze republicq als een verfoeijelijk instrument werd aangemerkt, maar ook bij alle geciviliseerde natien afgeschaft, zoo ben ik onder zeer eerbiedige correctie van gevoelen dat in casu quo (mits de grootste voor en omzichtigheid gebruikende) hetzelve tot een zeer weezenlijke nut voor dit eiland en derzelve ingezeetene zoude kunnen worden gebruik gemaakt.” Een pijnbank kent graden van pijniging. De eerste graad was de psychologische marteling (dreigen met martelen). De tweede graad was het rekken van de ledematen met touwen en een draairad. Verder worden er toortsen, tangen en allerlei ander marteltuig gebruikt. De derde graad was dezelfde behandeling als de tweede, maar de duur was een half uur. In de vierde graad werd de duur langer en werd de persoon continu geslagen. In de vijfde graad werden naast het slaan gewichten aan de benen gehangen en andere instrumenten ingezet om fysieke pijn te veroorzaken zodanig “dat de beschuldigden dikmaal liever soude sterven, als soodanige pijn uytstaan.”.
Tijdens de verhoren wordt Tula alleen maar geklapt in zijn gezicht. Dat is het ergste dat in beeld wordt gebracht. In werkelijkheid werd hij op de pijnbank gelegd.
Iedere zichzelf respecterende filmer zou de meest dramatische momenten van de opstand in beeld brengen. De executie van Tula en de andere leiders van de opstand is gegrift in het geheugen van alle Curaçaoënaars. Hij werd geradbraakt (botten kapot geslagen), aan een kruis gespijkerd, zijn gezicht met een toorts verbrand en zijn hoofd afgehakt. Tot twee keer laat Leinders het vonnis horen, maar niet zien. Wat voor filmer is dit? Hij had gewoon een artikel moeten schrijven. Dan was het effect nog groter geweest, dan het laten voorlezen. Maar de nazaten van de misdadigers willen niet graag de misdaden van hun voorouders in beeld brengen. Ze willen wel de geschiedenis verdraaien waardoor zwarte helden worden omgetoverd tot zielige zwarte figuren die slavernij willen van maandag tot en met zaterdag, maar zondag niet.
Tula The revolt is geworden: Tula de mislukking. Wasted time, wasted money, wasted energy.
[van Starnieuws, 22 juli 2013]

Het Tula-tumult

 
door Elodie Heloise
Ik zeg ‘Tula’… en heb inmiddels het idee dat ik of direct mijn schild op moet zetten om mij te verdedigen tegen de lading ‘rotte’ tomaten die mijn kant op geslingerd worden of dat ik het op een lopen moet zetten om te ontkomen aan een venijnige groep opgeschoten historici die op mijn nek uit zijn. Voordat ik ‘Tula’ zeggen mag, moet ik tegenwoordig, zo lijkt het althans, eerst heel erg goed te rade gaan bij mijn historische kennis en kunde. Wanneer ik heb vastgesteld dat ik in elk geval drie van de naar verluid vijf boeken over Tula gelezen heb, het toneelstuk van Pacheco Domecassé ken, met daarin overigens een hele jonge Diana Lebacs en Laura Quast, stijgen mijn kansen om iets over de film Tula The Revolt te mogen zeggen. Maar we zijn er nog niet, de eerste rotte tomaat ligt al in de aanslag bij de een of andere Curaçao-expert al dan niet van eigen bodem, ik moet namelijk ook nog even heel goed kijken welke kleur ik heb en waar ik geboren ben. Hoe verder mijn wortels verwijderd zijn van de Curaçaose bodem, hoe meer mijn recht van spreken slinkt… tot op het punt waar ik eigenlijk netjes met mijn armen over elkaar behoor te zitten met bij voorkeur duct-tape op mijn mond.
Zo moet het voelen voor de filmmakers Dolph van Stapele en Jeroen Leinders die het waagden een film over de nationale held van Curaçao te maken en die een stroom van kritiek over zich heen hebben gekregen sinds de film in premiere ging. Triest is het dat een van hen in een interview aanhalen moet: ‘Ik heb 18 jaar op Curaçao gewoond’. De ander, en dat weet ik, heeft alle documenten en stukken geraadpleegd. Zo ook de experts om vooral niet af te wijken van de historisch vastgelegde gebeurtenissen rondom de slavenopstand van 1795. Genadeloos wordt hij ‘aangepakt’ op een omissie in de feiten… die hij in overleg met experts heeft ingevuld met de meest voor de hand liggende interpretatie. Nee, de redelijkheid en de doorgaans daaraan voorafgaande objectiviteit over Tula The Revolt is ver te zoeken. En dat laatste intrigeert me.
Het filmboek van Leinders had ik al gelezen ruim voordat ik de film zelf zag.  Ik vond het een strak boek. Weinig ‘speelruimte’ zat erin, het was al een half filmscript dat zeer dicht op de feitelijke gebeurtenissen van 1795 vastgenageld zat. En ik begreep ook waarom… dit ging over Tula en daar kun je niet zomaar iets mee doen. Niet op Curaçao. En al helemaal niet als ‘niet-Curaçoënaar’.  De argusogen van de historici keken daarom ook zeer nauwlettend mee. In mijn optiek is daarmee elke mogelijkheid om van Tula een heldenverhaal te maken op voorhand al gesneuveld. Daar was ik dan ook bang voor toen ik het boek van Leinders las.
Stel je voor: een schip vaart de Annabaai binnen. Het komt uit Haïti en heeft een verstekeling  annex halve crimineel bij zich. Mercier genaamd. De man is veroordeeld en moet zijn tijd ‘uitzitten’ op een plantage alwaar hij onder de slaven het bericht van de Franse strijd brengen kan. Stel je voor dat Madame Johanna Lesire een echte française was die het nieuws uit eigen bronnen ook al vernomen had. Stel dat het stadsleven van Curaçao van rond 1795 meer in beeld was gebracht, of het leven op de plantages….? En dat de historische route niet met een animatie in beeld was gebracht, maar gewoon op de kaart, op tafel, tussen soldaten die een strategie uitzetten om de opstand te beteugelen? Ja, op het plot of script van deze film is zeker het een en ander aan te merken, maar alleen wanneer je als schrijver ervan de vrijheid ook echt hebt gehad.  En die was er vrees ik niet. Die was al eerder om zeep geholpen, door de feitelijke geschiedenis en haar vaandeldragers.
Kritiek op een plot rechtvaardigt echter naar mijn smaak niet het tumult dat over deze film is ontstaan. Het tumult erover is emotioneel. ‘Want Tula komt niet uit de verf zoals hij had moeten zijn’. En daar zit de angel, denk ik. De plaats van Tula als nationale held van Curaçao. Welke plaats? Voor zover ik weet, alle historici kunnen nu heel hun gewicht in de schaal gooien en met titels van proefschriften smijten, is Tula nog altijd niet in het collectieve besef van de bevolking van Curaçao doorgedrongen als held, of iemand om trots op te zijn. Waar zijn de kinderen die Tula heten? Dit in tegenstelling tot de duizenden die zijn vernoemd naar Martin Luther King, Malcolm X of Rosa Parks, allemaal voorvechters van gelijke rechten voor iedereen en in het bijzonder voor de Afrikaanse afstammelingen. Sterker nog: een kind dat op Curaçao op het schoolplein ‘Tula’ wordt genoemd, ervaart dat als een vernedering. ‘Ik ben geen slaaf’. Waar is de Tulaschool? Er is een museum, dat wel. En er is een straat naar hem vernoemd. Maar daar houdt het wel zo’n beetje mee op. Wat betekent dat?
Ik denk dat Tula The Revolt voor Curaçao te vroeg is verschenen. Curaçao is er nog steeds niet klaar voor om Tula echt als een held tot zich te nemen. Het maakt niet uit wie de film gemaakt heeft of welke megasterren erin hebben gespeeld. Alle boekjes, historici en standbeelden ten spijt. Dat is de echte reden van de emotie die achter de reacties zit. Zolang dit stuk verleden niet in ons denken en voelen wordt omgezet tot een trots op wie we zijn en waar we vandaan komen, dansen we om de hete brei heen. Misschien is Tula The Revolt toch precies op tijd verschenen. De discussie erover is in elk geval al gestart.
En Tula? Die wacht al 218 jaar op rehabilitatie en erkenning… hij zal, vrees ik, nog wat langer geduld moeten hebben.
[van de blog van Elodie Heloïse]

Toelichting van Ini Statia:
Elodie, prachtig verwoord! Heel mooi en treffend. Eén kleine correctie: Tula is bijna vier jaar geleden (in oktober 2009) OFFICIEEL gerehabiliteerd als ‘held.’ Dit gebeurde tijdens een plechtig en serieus symposium in Kurá Hulanda. Ik was daarbij aanwezig. Echter, het was een handjevol mensen, dezelfde groep als altijd. Bijna alleen Curaçaoënaars. Een commissie die onder anderen uit mr. Suzy Camelia-Römer en prof. dr. Jandi Paula bestond, had zich hierover gebogen en heeft in een juridisch document vastgelegd dat Tula officieel gerehabiliteerd is.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter