blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Leefmans John

Nieuwe Surinaamse verhalenbundel Voor mij ben je hier

door Chandra van Binnendijk

Wat maakt een verhalenbundel voor veel lezers zo aantrekkelijk? Dat is vooral de afwisseling, de variatie van de inhoud – als het ene verhaal je verveelt, sla je gewoon een paar bladzijden om en je bent bij al bij een nieuwe story die hopelijk beter bevalt. In een roman is die keuze er niet en moet je maar doorbijten tot het al dan niet bittere einde. Die veelheid aan aanbod binnen hetzelfde kaft geeft een lekker gevoel van ruim kunnen kiezen – een soort verwennerij. Zo een ruime keuze biedt de pas verschenen bundel Voor mij ben je hier; Verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers zeker wel: er staan zestien verhalen in van evenveel auteurs. Maar wordt de lezer daarmee ook verwend?

Vrijwel alle auteurs in deze bundel hebben al titels op hun naam staan, eentje zelfs een heuse bestseller (Clark Accord met De koningin van Paramaribo). Het gaat hier dus niet om nieuw en pas ontdekt talent, hoewel de ondertitel dat eigenlijk wel suggereert. Ook de tekst op de achterflap versterkt deze indruk nog eens, want die vermeldt wel héél érg nadrukkelijk – in vier achtereenvolgende zinnen maar liefst driemaal – dat het hier ‘de jongste generatie schrijvers/de jonge schrijvers/deze jonge generatie schrijvers’ betreft. Dergelijke terminologie schept verwachtingen. Qua leeftijd wordt die verwachting in ieder geval niet waar gemaakt – de gemiddelde leeftijd van de auteurs is vrij middelbaar, de oudste, Monkau, is 75 en de jongste, Karin Amatmoekrim, 34 jaar.

Deze ‘jonge Surinaamse schrijvers’ bevinden zich grotendeels buiten Suriname. De meesten zijn wel in Paramaribo geboren, maar ze waaierden later uit naar koudere streken elders op de aardbol. Zou dit een reden kunnen zijn voor het licht internationale sfeertje dat de bundel ademt? De verhalen spelen zich namelijk niet uitsluitend af in het land van herkomst zoals vaak het geval is met verhalen van Surinaamse schrijvers, maar ook in Havana (Clark Accord), India (Mala Kishoendajal), Haïti (Ismene Krishnadath) en Limburg (Guilly Koster). Een interessante uitbreiding van de horizon.

In zijn voorwoord maakt samensteller Michiel van Kempen melding van nog een andere uitbreiding, die van de kwantiteit. Hij rekent uit dat in de eerste tien jaar van de 21ste eeuw het aantal prozaschrijvers zodanig is toegenomen dat het er meer zijn dan alle schrijvers van de 19de en de 20ste eeuw samen. Dit is zeker een opmerkelijke ontwikkeling in het landschap van de Surinaamse letteren. Van Kempen is blij met deze literaire oogst en geeft de lezer het bevel om optimaal te genieten van de mooie verhalen. Dat is soms gemakkelijker gezegd dan gedaan.

De lezer zal zich in elk geval niet vervelen met deze bundel, want de inhoud is afwisselend genoeg om onderhoudend te zijn. De thema’s zijn aangenaam variërend: vrouwenleed en hartzeer, de vermeende gekte van een man, afscheid van en herinneringen aan een stervende vriendin, de worsteling van een migrantenjongen om een thuis te vinden in een nieuw land, gepieker over een zorg behoevende schoonmoeder en dan ook nog een plots opduikende geilheid van een vrouw op een pater, evenals die van een vrouwelijke dominee op een toevallige mannelijke bezoeker, de levensloop van een statige zwarte vrouw – met hier en daar ook nog wat brokken geschiedenis, cultuur en godsdienst die tussen de verschillende verhaallijnen zijn geweven.

Die vrouwelijke dominee van Surinaamse afkomst in het verhaal van Guilly Koster, nota bene in een klein dorp in het Nederlandse Limburg zegt aan het einde van het verhaal, na haar neukpartij met haar toevallige bezoeker op zijn vraag, ‘Hoe…rijm je dit?’: ‘Als ik ermee kan leven, dan kan God dat ook.’ Werkelijk een slot dat pakt, dat je even geweldig doet lachen.

De kwaliteit van de verhalen is eveneens wisselend. Van sommige auteurs zoals Tessa Leuwsha zijn we beter gewend dan wat we hier aantreffen. Van anderen zou het al te wijdlopige verhaal met een strakke redactie vlot getrokken kunnen worden zoals bij Mala Kishoendajal – haar gruwelijk prachtige scène (op p.107) bijvoorbeeld verdrinkt in de al te uitleggerige woordenzee er omheen. Sommige verhalen zijn vermoedelijk persoonlijke belevenissen die meer indruk op de auteur hebben gemaakt dan ze kunnen overbrengen (Guilly Koster, Herman Monkou) – anderen springen er bovenuit, zoals Marylin Simons en Annette de Vries die met vaardige pen een indringend verhaal vertellen dat blijft hangen. In deze korte bespreking kunnen uiteraard niet alle verhalen aan de orde komen.

De meest verrassende auteurs in dit gezelschap zijn voor mij Iraida Ooft, wel een Surinaamse schrijfster in Suriname zelf en Johannes Herrenberg. Ooft maakt in deze bundel sterk en overtuigend haar prozadebuut. Subtiel en ingehouden qua stijl, weet ze een sfeer op te bouwen waarbij de lezer zijn eigen verbeeldingskracht kan aanspreken. Herrenberg is smakelijk en origineel, en hanteert een geheel eigen taalgebruik, met frisse beeldspraak. Enkele juweeltjes: ‘de omfloerste dreun van een levende stad met vogels die daar onzichtbaar zingend gaatjes in pikten’ (p. 190) en ‘Een spijkerbroek zo smerig dat je er de geur bijna vanaf kon lezen’ (p. 195). Hopelijk horen we meer van hen!

Beeldend geschreven, boeiend en spannend of emotioneel van inhoud en met een creatieve, functionele structuur, dat zijn de kenmerken van goede verhalen en die vinden we helaas niet in alle verhalen van deze bundel uitgewerkt.

Tot slot: de woordenlijst achter in het boek is tamelijk overbodig, want veel van de daarin opgenomen zinnetjes en woorden zijn in de verhalen zelf al vertaald of verklaard.

Voor mij ben je hier; Verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers, Michiel van Kempen (red.) Amsterdam: Meulenhoff, 2010, ISBN 978 90 290 8679 0

[ook verschenen in de Ware Tijd Literair, 12 februari 2011]

John Leefmans – Reynsdorp

Wie een boot heeft, weet Reynsdorp allicht te liggen,
(dat heet, wie weet, nu, Nieuw Ansoe?)
daar waar een stroom begon, diep en grillig,
daar waar de wereld eindigt in drie snikken.
De rivierboot deed dit dorp niet aan,
kwam maar tot Alliance of Jacopoe, – en tenzij
een visser en de enkeling die in de droge tijd,
trachtte het strand, uren verder, te bereiken,
kwam hier geen ziel voorbij.

Er liep ook geen hond op het middaguur
door de geslagen stilte van harde schaduwen
en het wrede gele vuur, –
behalve ik, in de droge tijd op het pad
dat naar de landing, naar de steiger, leidt,
met Judith, met Ruth, met Esther,
in witte jurkjes van katoen,
en op mijn schouder de reuze-meloen,
en ik lijd aan visschubben op mijn blote voeten
en de winkelhaak in mijn vuile korte broek
waarmee ik God en al zijn plagen verzoek
en de koperen priemen die mijn krabben trotseren,
om te boren naar mijn magere bloed.

Ik loop tot de landing met hen mee,
Ruth en Judith, en Esther
op hun sandalen, gezichten vol sproeten
onder hun brede hoeden,
gaan zij met hun vader varen naar zee, –
en ook de hemel kon dat niet verhoeden.
Ik draag tot de boot de watermeloen
voor Judith, voor Ruth, voor Esther,
en wuif flauw tot het bruinwitte spoor
ophoudt bij de eerste bocht van het water,
en slof door het stof terug, ogen vochtig, –
en door de muskieten, het jengelend koor, –
en koortsig, kan ik geen maaltijd meer verwerken.

En kom véél en véél later te weten,
dat ik dodelijk ben gestoken,
O Judith, O Ruth, O Esther,
– of hoe jullie werkelijk mochten heten, –
en mijn rug reeds vroeg is gebroken.

[uit Retro, 2001]

Verhalenbundel gedoopt: ‘Ik voel het Surinaamse DNA in mij’

door Stuart Rahan

In een stampvol literair theater Perdu in Amsterdam werd zaterdag de bundel Voor mij ben je hier; verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers ten doop gehouden. De eerste exemplaren werden aangeboden aan twee auteurs van de roemruchte generatie van de jaren ’60: Rudy Bedacht en John Leefmans.Na het welkomstwoord van Meulenhoff uitgeefster-ad-interim Michaëla van Grinsven werd de literaire aftrap gegeven door Mala Kishoendajal, een van de zestien auteurs die met een verhaal in de bundel vertegenwoordigd zijn. Daarop ging Patrick Meershoek, journalist bij Het Parool en de Parbode, in gesprek met Rihana Jamaludin, Johan Herrenberg en Karin Amatmoekrim. Rihana Jamaludin ˗ pas laat doorgebroken met haar grote historische roman De Zwarte Lord ˗ zei het belangrijk te vinden te kunnen bijdragen aan de literatuur van Suriname. Voor de andere twee schrijvers aan tafel gold dat veel minder. ‘Ik ben geboren in Nederland uit een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder, en ik voel het Surinaamse DNA wel in mij,’ zei J.Z. Herrenberg, ‘maar ik ben nog nooit in Suriname geweest en mijn oom, Henk Herrenberg, heeft wel beloofd ons tickets te sturen, maar dat heeft hij nooit gedaan. Ik ben óók Nederlands en vind mijn inspiratie bij Rilke, Mann en andere Europese schrijvers.’ Enig tumult veroorzaakte zijn opmerking dat hij al veertien jaar lang werkt aan een 800 pagina’s grote roman die volgend jaar moet uitkomen, ‘maar of Meulenhoff daarvoor goed genoeg is, weet ik nog niet.’

In een kort interview met Michiel van Kempen, de samensteller van de bundel, gaf deze aan vooral te houden van eigenzinnige, zo niet eigenwijze schrijvers. Hij gaf als voorbeeld dat Johan Herrenberg per se geen punt achter een bepaalde zin van zijn verhaal wilde, wat strubbelingen gaf met de tekstcorrector. Goede literatuur laat zich niet dwingen en gaat over alle grenzen. De titel Voor mij ben je hier ˗ ontleend aan een zin uit het verhaal van Joanna Werners ˗ geeft zo ook mooi de verbondenheid van mensen aan twee kanten van de oceaan weer. De keuze van Rudy Bedacht (Corly Verlooghen) en John Leefmans om de eerste exemplaren te ontvangen verklaarde Van Kempen ook vanuit dat idee: ‘Zij hebben de moed gehad om in een nationalistische tijd hun heil ver buiten hun land te zoeken (Leefmans in onder meer Chili, Trinidad en Zimbabwe, Bedacht in Spanje, Zweden en Bonaire) en ook werk te schrijven dat eigenzinnig was, en dat niet met de grote stroom mee ging. Daarvoor zijn zij niet altijd naar waarde beloond geweest.’

Clark Accord bood daarop de eerste exemplaren aan. Hij memoreerde daarbij hoe hij zelf als 19-jarige met zijn eerste tekst voor goede raad aanklopte bij Edgar Cairo, ‘maar die leek er vooral op uit mij te willen versieren.’ Bedacht las een verhaaltje voor over taal en identiteit en bracht zijn gedicht ‘Kevertijd’.

Daarop las Garrie van Pinxteren, China-correspondent van het NOS-Journaal en aangetrouwde tante van Iraida Ooft, een ingekorte versie voor van Oofts verhaal ‘High Maintenance’. Iraida Ooft, woonachtig in Paramaribo en zelf afwezig, is de enige echte debutante in de bundel. De andere schrijvers maakte allemaal hun debuut de laatste tien jaar.

Vervolgens wist Raj Mohan, begeleid door de gitarist Lourens van Haaften, de zaal tot tranen toe te beroeren met een intimistische voordracht van twee liederen in het Sarnami, een op een tekst van hemzelf, de ander een vertaling van het bekende gedicht ‘Suriname’ van Shrinivási.

Een tweede tafelgesprek werd voorgezeten door Gloria Wekker, hoogleraar gender en diversiteit. Zij confronteerde Henna Goudzand Nahar, Clark Accord en Carry-Ann Tjong-Ayong met haar interpretatie van hun verhalen. Accord merkte op dat Van Apoera tot Oreala zijn dierbaarste boek is, omdat hij er helemaal uit zijn cultuur moest komen en zich verplaatsen in die van de Indianen. Herman Hennink Monkau sloot op het gesprek aan met een speciaal voor de gelegenheid geschreven column.

Twee topmusici sloten de avond muzikaal af: Pablo Nahar, contrabassist van de oudere generatie, met het grootste jazztalent van de jongste generatie: Sanne Landvreugd op altsax. Een staande ovatie viel hun ten deel.

Sytske Jellema, journaliste bij Omroep Gelderland, maakte als presentatrice benauwde momenten mee met het kritische publiek dat elke verspreking (Parimaribo) ongenadig corrigeerde, maar sloeg zich met flair en vrolijkheid door het programma.

Leefmans en Verlooghen ontvangen verhalenbundel

John Leefmans en Corly Verlooghen nemen vanavond in het Amsterdamse literair theater Perdu de eerste exemplaren in ontvangst van de nieuwe bundel met verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers, Voor mij ben je hier.

read on…

De nieuwste verhalen van Suriname

Uitgeverij Meulenhoff presenteert in samenwerking met de Werkgroep Caraïbische Letteren en Theater Perdu op zaterdag 11 december a.s een gloednieuwe bundel met verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers: Voor mij ben je hier.

Voor mij ben je hier wordt uitgegeven ter gelegenheid van 35 jaar onafhankelijkheid van de Republiek Suriname. Aan de bundel, die samengesteld is door Michiel van Kempen, werkten 16 schrijvers mee. Dit zijn: Rihana Jamaludin, Marylin Simons, Herman Hennink Monkau, Carry-Ann Tjong-Ayong, Clark Accord, Henna Goudzand Nahar, Mala Kishoendajal, Guilly Koster, Iraida Ooft, Tessa Leuwsha, Karin Amatmoekrim, Joanna Werners, Annette de Vries, J.Z. Herrenberg, Ismene Krishnadath en Ruth San A Jong.

De eerste exemplaren worden namens de schrijvers door Clark Accord aangeboden aan twee prominenten uit de Surinaamse schrijversgeneratie van de jaren ’60: Rudy Bedacht (CorlyVerlooghen) en John Leefmans.

Patrick Meershoek (journalist Het Parool) en Gloria Wekker (hoogleraar gender en diversiteit) ontvangen zes schrijvers aan tafel.Er zijn literaire voordrachten van verschillende schrijvers en van NOS-correspondente Garrie van Pinxteren .

Muzikaal wordt de avond omlijst door Raj Mohan & Lourens van Haaften en Sanne Landvreugd & Pablo Nahar.

 
Televisieomroepster Sytske Jellema zal de avond presenteren.Plaats: Theater Perdu, Kloveniersburgwal 86 (vlakbij café De Jaren, om de hoek), Amsterdam
Aanvang: 20.00 uur
Toegang vrij
Reserveren noodzakelijk via deze link:
http://www.perdu.nl/reserveren.cfm?voorstelling=343

Voor meer informatie over Voor mij ben je hier kunt u contact opnemen met
Marianna Sterk, m.sterk@meulenhoff.nl, tel. 020-5533560.

Boekhandel Schippers verandert van eigenaar

Frits en Ineke Schippers waren er al een poos mee bezig: het vinden van een koper voor hun boekwinkel in het winkelcentrum De Amsterdamse Poort (Amsterdam-Zuidoost, oftewel de Bijlmermeer). Begin juli was de overname rond, en toen ging het razendsnel. Op 15 juli is de winkel overgenomen door Ivo Donkersloot (neemt de dagelijkse leiding) en Gijs Barends. De winkel blijft voorlopig Boekhandel Schippers heten. De nieuwe eigenaren hebben enthousiaste plannen om van het deel Surinaamse en Antilliaanse schrijvers nog meer te maken. Zaterdag 17 juli was de laatste dag van Frits en Ineke Schippers, de dag waarop ze met pensioen gingen.

In een rondschrijven zeggen ze: “We hebben de afgelopen 15 jaar met veel plezier gewerkt aan de boekhandel die het is geworden. Het is nu tijd voor een jongere generatie om dat weer op te pakken en verder uit te bouwen. We denken in Ivo en Gijs daarvoor de juiste opvolgers te hebben gevonden.”

Boekhandel Schippers was/is een van de heel weinige Nederlandse boekhandels die op eigen intitiatief boeken uit het Caraïbisch gebied importeren, en actief proberen ook het nieuwe Caraïbische boerk dat in Nederland verschijnt altijd in de schappen te hebben. Boekpresentaties en signeersessies luisterden het bestaan van de boekhandel op. Laten we hopen dat dat zo blijft. Frits en Ineke: het ga jullie goed!

Op de foto v.l.n.r. dichter John Leefmans, cineast John Albert Jansen en schrijfster Annel de Noré bij een boekpresentatie in 2006 in boekhandel Schippers.

Gomperts en de Caraibische literatuur

Komende tijd zendt de cultuurzender Cultura opnames uit die de voormalige Leidse hoogleraar letterkunde Hans Gomperts in de jaren 60 maakte in Suriname en op de Antillen voor de serie Literaire ontmoetingen. De herhaling van de uitzending over de Antillen, met daarin onder andere interviews met Boeli van Leeuwen en Frank Martinus Arion, is tot 25 augustus online te bekijken. De uitzending over Suriname zal vanaf 22:00 op de 25e getoond worden. In die uitzending ontmoetingen met Eddy Bruma, John Leefmans en Albert Helman. Aansluitend toont men bovendien een Surinaamse uitzending van het programma Dode dichters almanak.

Op’ A Batra – Open die Fles

door Usha Marhé

Alweer een tijdje geleden, het Boekenfeest van Vereniging Ons Suriname op 21 maart 2009 in Amsterdam, in het kader van Boekenweek 2009. Een hoogtepunt was de presentatie van de nieuwe tweetalige gedichtenbundel Op’ a batra/Open die Fles van John Leefmans (1933). Wie meer wil weten over de carrière van Leefmans, leze verder hier in Wikipedia. Wie een korte foto-impressie wil zien, kijke hieronder verder.

Fotograferen en schrijven zijn voor mij twee verschillende manieren van ‘waarnemen’ en ‘registreren’. Fotograferen is mijn serieuze hobby (die ik soms ook als betaalde opdracht uitvoer) en een publieke bezigheid, mensen zien wat je doet. Ik maak graag portretten en natuurlijk is de natuur een dankbaar onderwerp om vast te leggen. Schrijven is een eenzaam beroep, waartoe wij schrijvenden onszelf veroordelen omdat we blijkbaar niet anders kunnen dan ‘de roep’ volgen. Daarom zijn de momenten van delen, van onze baby’s aan de wereld tonen, zeer dierbaar en heilig. Dat begrijp ik als geen ander, daarom leg ik het graag vast als collega’s hun ‘moment’ beleven. (Verzoeke bij gebruik van de foto’s mijn naam te vermelden, uit egards voor het geestelijk eigendom van elkaars werk.)


John Leefmans draagt voor uit zijn nieuwe gedichtenbundel Op’ A Batra/Open die Fles, in twee talen: Sranantongo en Nederlands. De bundel is gepubliceerd door Uitgeverij In de Knipscheer.


In gesprek met kenner van de Surinaamse literatuur Michiel van Kempen, die er altijd wel een humoristische draai aan weet te geven.


Moderator Ivette Forster ondervraagt vijf creatieve heren over het thema ‘Vreemde eend in de bijt’. V.l.n.r. Clark Accord, Michael Tedja, Rashid Novaire, Raj Mohan, Arnold Schalks.


Zanger en dichter Raj Mohan (1962) draagt voor, in het Sarnámi en Nederlands. Zijn tweetalige gedichtenbundel Bapauti/Erfenis verscheen in 2008 bij Uitgeverij In de Knipscheer.


Raj Mohan wordt begeleid door gitarist Lourens ten Haaften. Het publiek is onder de indruk van hun performance.


Schrijfster Giselle Marie Ecury (1953) leest voor uit haar roman Erfdeel – Zoektocht naar een vader. Gepubliceerd door Uitgeverij Conserve, waar in 2005 ook haar dichtbundel Terug die tijd – Herinneringen aan dementie verscheen.


‘Fatu specialist’ Jeffrey Spalburg zorgde met zijn stand up comedy voor een vrolijke noot op deze avond, die werd afgesloten met feestmuziek. Bij elkaar was het een interessante collectie schrijvers, dichters en performers die werd gepresenteerd, maar misschien net iets te veel bij elkaar, want het programma liep flink uit en duurde te lang. Voor de mensen die aan het eind waren geprogrammeerd, was dat niet zo prettig. Ook niet voor dat gedeelte van het publiek dat erg geinteresseerd luisterde en net als de voorlezende auteurs mede te lijden had van het rumoer van de mensen die bij de bar (in dezelfde zaal) luidruchtig tori stonden te praten, zoals gewoonlijk bij VOS. Voor toekomstige konmakandra’s bij VOS moet hiervoor zeker een oplossing worden gezocht. Gelukkig kon het zitvlees aan het eind van de avond weer even worden losgedanst.

Sranan melancholie

door Michiel van Kempen

 

Zo begint een van de gedichten van John Leefmans, het Sranan eerst:

Mi fersi sa e skrifi
Lek’ wan brifi gi mi;
Na so mi sa wan singi.

In het Nederlands:

Mijn verzen zal ik schrijven
Als een brief aan mijzelf
Zo zal ik willen zingen.

Dit is een totaal andere poëzie dan die van die andere grote Sranan dichter, Michaël Slory, wiens woorden uit ‘Orfeo negro’ meezinderen op de hitte van deze regels: ‘Mi sa singi a son opo kon te den stari wasi komoto na loktu’/ ‘Ik zal zingen om de zon te laten opkomen wanner de sterren weggewassen zijn uit de lucht.’ Bij John Leefmans luidt de titel van het gedicht ‘Mi wisi’/’Mijn vergif’ en dat geeft al direct een totaal andere sturing aan het lezen. Maar ik kan onmogelijk zeggen dat Leefmans’ poëzie veel onderdoet voor die van Slory. Het zijn beiden melancholici, bij Slory breekt de politieke vastberadenheid of juist de wanhoop soms door de lyriek heen, bij Leefmans soms het spel-om-het-spel of de intellectualiteit. Maar nooit was John Leefmans eerder zo lyrisch als in zijn net verschenen, forse bundel Op’ a batra/Open die fles. Hoe is het mogelijk dat het Suriname van dertig jaar geleden nog altijd zo haarscherp gepolijst in het geheugen kan staan.

Het gedicht ‘Mi wisi’/’Mijn vergif’ vervolgt na de drie openingsregels met:

Mi no sa e wai ini fraga,

Met geen enkele vlag zal ik waaien;

En daarmee wordt de openingsstrofe al direct weer in een heel ander licht gesteld. Dat gaat zo door, regel voor regel, 48 versregels lang, en nergens buigt het elastiek van de taal. Ach, lees al deze pracht zelf maar.

33 gedichten – sommige pagina’s lang – en 20 haiku’s bevat Op’ a batra/Open die fles, en wie zal zeggen wat origineel is en wat vertaling? Er is heel veel melancholie in deze bundel. Laat het niet de melancholie zijn om een prachtige taal die de laatste tijd zo weinig nieuwe poëzie oplevert: het Sranan, een prachttaal die dan ook nog eens in moedertaalvorm vertaald kan worden.

Verschenen bij In de Knipscheer.

De naakte koningin

door John Leefmans

In abstracto is de vraag: hoever mag de fantasie reiken in een stuk fictie dat niet pretendeert surrealistisch te zijn of een persiflage, maar integendeel stelt de kroniek van een historisch personage te zijn. Wanneer van de historische persoon te weinig data of bekentenissen of beschrijvingen van tijdgenoten voorhanden zijn om er een historisch zuiver en karakterologisch geloofwaardig werk van te brouwen, is de auteur op zijn fantasie aangewezen, maar hij zal zich toch gebon­den weten aan de normale logica en onbetwistbare histo­rische of topografi­sche feiten: hij kan niet zonder lachwekkend te worden, terloops een ontmoeting tussen Bach en Na­poleon be­schrijven, of een achttiende-eeuwer plaats laten nemen in een stoel van Le Corbu­sier.

read on…
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter