blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Leefmans John

John Leefmans

Portret van de Surinaams-Nederlandse dichter John Leefmans, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 33b in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. De foto is ook te bestellen bij de fotograaf; voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

John Leefmans – Tango

Wie het sacrament wil eren,
ontheilige het niet met proberen
het na te spelen, na te zingen, na te dansen.

Als ‘t christendom, zonder veel kansen
ontstaan tussen gangsters en hun wilde bruiden,
en eenvoudige havenluiden.

Totdat deze kerk van de havenstegen
haar lage afkomst oversteeg en overwon
haar eigen martelaar kreeg,
haar zingende pausen in clubs en in zalen,
en alom de dansende kardinalen,
en bisschoppen op de bandoneon.

En op zondag in de zinkende zon,
klinkt in de parken alom,
na Mozart, Mascagni en een enkele milonga,
het Caminito als een canon
en teken om heen te gaan,
hand in hand op te staan
en zacht mee te zingen op de maat,
van klaver en schaduw langs het paadje,
een vriend die,- zoals ik,- verdwijnen gaat.

Wie zichzelve acht, zal dit sacrament
niet ontheiligen met een loos experiment;
hij geeft gesticht een hand; richt zich op; staat.

John Leefmans – Duo

Ze was van mijn strijkages gediend, bleek.
“Speel iets”, gebood ze. Ik, groen, streek.
(Mooi, heeft zij het voor het zeggen.)
Trillend, verzweeg ik de rest maar weer,
dacht “spiegeltje, spiegeltje aan de wand…”

“Zeg iets” zei de meesteres, en slaafs
knielde ik in ketens geboeid bij haar,
wat zij niet kon verstaan, dus zei ik “iets”.
“Iets? Dat is niets.” Een gebroken akkoord
sloeg ze mij, “jahaa!” en keek verstoord.

Zeker was ik goed gestemd, maar de kamertoon
lag iets hoger op haar dure babyvleugel.
Ik had het gehoord, legde mijn toverstok weg.
Zij had het, rose, voor het zeggen, en zei: “Zeg,…”
en ik, bleek, had niets te vertellen.

[ongepubliceerd]

John Leefmans – Ex voto

Als de hoge hemelen de aarde blauw hebben bedauwd,
blijkt  heel natuurlijk, zilver op groen, dat deze beproeving
een boze droom was, nachtmerrie, koortsig ijlen, waan,
en dat jij van vlees en bloed, lijfelijk, nooit hebt bestaan.
Jouw hart heeft nooit geklopt, nooit was ik geslagen;
mijn heup is gaaf, mijn rug is recht en ongebogen;
jij hebt nooit vol venijn gestoken; nooit heb je mij belogen;
jij was geen gesel van mijn jeugd, geen blinddoek van mijn dagen.
Nooit hebben jouw ogen mij gevangen, noch jouw woorden.
Waar jij woont, woont een ander dan die jij, dacht ik, bent,
en die ander heeft gewoond in al de bedevaartsoorden
die de manke pelgrim noodgedwongen kent.

John Leefmans – Aankomst

 

Op de grote woestijn in juli.

Vóór ons Valparaiso, onze oase,
en weten: achter de horizon aan bak
de oase Antofagasta, een echte.

Wat heet stil? Niet dit op en neer,

Niet dit wild geschommel ongezond
dat golvend het vette maal haast weer
terugbrengt naar de deinende mond

Maar daar reeds het zachte decor van het land.

(Dit had ook Humboldt ooit beleefd,
dat melk en honing zoveel vergeeft.)
De hoop:  voor één volle dag de zee in de rug,
en de belofte van windloze zon in de winter.

Valparaiso is hoop, is warme kou,

is vrij van gestamp, van teer en het wee.
Het verlangen heet een pisco of  twee.

[ongepubliceerd]

John Leefmans – Salomon, zanger

Kom nou Sombrero,
doe nou niet alsof Salomon
de koning, in al zijn wijsheid
niet ook placht te zingen
van de boeg volgestort met tarwe,
van de maanovergoten woestenij,
van de gelieven verstrengeld
liggend op het vers geurende tapijt, –
laaglied, laaglied, hooglied?

Bueno, toegegeven, hij wist niet

van mambo, meringue, rumba, –
geen samba en geen zamba, –
niet van de stoeiende saxofoons,
niet van de biddende, smekende piano,
zelfs niet van de slome mariachi
of de bronstige bombom.
(En had Mozes de tango al of niet
 verboden? Honderd en één rebbe’s
gingen daarover nog geleerd vertogen.)
Maar zijn moeder had hem toch, zena zena,
walsend, de psalmen geleerd van zijn vader?

Dus, Sombrero, wil niet langer

van alle wijsheid de pachter uithangen:
Ook Sal was als de dag aan moest vangen
hoog of laag, een groot liederenzanger.

[ongepubliceerd]

John Leefmans

Portret van de Surinaams-Nederlandse dichter John Leefmans, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 33a in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. De foto op groot formaat is ook te bestellen bij de fotograaf; voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

John Leefmans – monkel

als ‘t lied u iets te droevig klinkt
sluit uw ogen klap! en monkel.

op het kruispunt onder plavuizen
ligt hout een dwarse staaf
reeds door mijn zwarte adem

lees het avondblad
bid uw avondklacht

zand een regen door ribbenblinden
eens stond hier wit een jasmijn
waar nu het matte asfaltkruis
waaronder ik geradbraakt
vogels uit de blauwe klamboe bid,

wind wind dans de wind
veraf rondom gromt de trom
godetrom godetrom
dans de wind de wind

de wind maar als ‘t u iets te droevig klinkt
sluit uw ogen voor de genster
achter het ooglid zachtrood gefonkel
draai af het hoofd en monkel.

[uit Intro, 1981]

John Leefmans – Nieuw Amsterdam

Binnen de wallen van het fort, achteraan,
hebben er (drie? vijf?) eucalyptus-reuzen gestaan,
die enkele jaren (twee? vier?) exotisch kruidden
en het jongetje in zijn klasse, bent en groep
tot buitenstaander maakten, onverwant, en
buiten het middelpunt tussen verwanten.

Hij mocht waar de reuzen plachten te vervellen
voorzichtig het kaneel van de zachte huid pellen,
een enkele keer met een spijker of scherf
een hart tatoeëren met geheime initialen
op een rug (waar niemand het zag).
Zij konden triest hoofdschuddend ruisen
als wisten zij ‘t begin nog
maar niet het vervolg van het verhaal,
(zo anders dan het bamboebos besloten,
vol ongeboren hengels, pijlen, bogen, goten, –
of de meid met oorringen goud en groot,
de hoofddoek op zijn frans en rood
en zwarte weerbare handen).

Vers van boomloze bossen, magoggetje, en verre landen,
zoek ik achter de wallen met grijzende ogen.
Hier stonden Vier Dikke Eucalyptus-Bomen.
O? zegt mijn zoon en keilt een manjepit, afgekloven,
over het water van de nog steeds altijd vuile sloot, en
telt één, twee, drie, vier! vol fiere overmoed,
en volgt de pit die naar de bodem zinkt, voorgoed.

[uit Retro, In de Knipscheer, Haarlem 2001]

John Leefmans – Ik moet met mijn sprieten

ik moet met mijn sprieten
een eigen draad mij spinnen
waarvan een wit web ik weven kan
waarin ik alle taal en goden vang
daarin de vleesgeworden woorden strikken

de winden en de geesten
gezonden en doorzeefden
putride en puredit
stroperik lekker dik
knoperik viezerik
oude kousen loperik
wie komt er in mijn hebje
strikke
wie moet je bevrijden? wrikken
met mijn houtenklompenbeen
hier ga mee naar sachmoeder leggen
napoleon napoleon je england is gebroken
niemand zeggen
zon. of. maan. hoeLang zullen ze kleven?
lachaan! lachaan! lachaan!

 

Gentleman John

door Ed Hart

Nadat ik me had verdiept in een van zijn poëziebundels, besloot ik hem uit te nodigen voor de eerstvolgende kon makandra. Via via lukte het me om kontakt te krijgen en hij had belangstelling voor de besloten bijeenkomst. Dat moet zo’n vijftien jaar geleden zijn.

Tot m’n grote verrassing ontdekte ik indertijd een oude groepsfoto van in Nederland studerende Surinaamse jongelui. Ze staan er op als een muziekformatie. Een van ze is de ex-president en dichter Drs. Ronald Venetiaan (Vene). Een andere op de foto is onze enige echte John, n.b. vermeld als vocalist. Dat wisten wij dus niet want hij heeft het strikt geheim gehouden ofschoon er gelegenheid te over was om ons te onthalen op nachtballades begeleid door virtuoos gitarist F. Kemmel. Maar je kan niet alles hebben dus mochten we in elk geval geregeld samen luisteren naar zijn al of niet gepubliceerde gedichten van hoog niveau.

John, altijd correct en tactvol, altijd in zijn element tussen vrouwelijk schoon, had er slag van om de aanwezige ladies te bevestigen met hoffelijke aandacht en complimenten. Tussendoor het hele gezelschap amuserend met goed getimede kwinkslagen. Hij werd een van de trouwste bezoekers van de konmakandra-avonden in thuishaven Amsterdam-West en verder in Amsterdam Zuid-Oost, Abcoude en de laatste keer in Oegstgeest. Ook in Almere of Deventer heeft hij meegedaan als ik me niet vergis.

Zijn medewerking verleende hij ook graag aan podiumactiviteiten en radioprogramma’s in stad en land. Weer of geen weer, niets hield hem tegen, geen afstand was hem te ver en hij schuwde geen late uurtjes. Maar op den duur moest hij het wel rustiger aan gaan doen en dat ging eveneens voor ons gelden. In de zomer van 2008 waren we weer samen aanwezig op de derde konmakandra van gastvrouw Mieke in Abcoude. Een nauwelijks te overtreffen avond in mijn opinie. Andere notabelen die avond waren dhr. Max Sordam, Carl Haarnack, de diva’s Monique Mijnals en Gilda. Na Oegstgeest hebben John en ik elkaar niet meer ontmoet maar ik zie wel recente foto’s en artikelen van en over hem in de krant, in tijdschrift en op Caraïbisch Uitzicht.

John is jarenlang een stimulans en bindende factor voor de konmakandra’s geweest en ofschoon Michiel van Kempen DE initiatiefnemer is van de cultureel/ literair konmakandra, mogen wij John gerust zien als de beschermheer van deze bijeenkomsten in Amsterdam–West en elders. Ik wens dank uit te brengen aan Masra John mede namens de anderen met veel waardering voor zijn altijd stijlvolle aanwezigheid en literaire bijdragen die allure aan de konmakandra’s verleenden, zijn begeleiding, de presentatie die hij soms op zich nam, de attente brieven en kaarten, ja voor alles dat verheffend is geweest! Gran Tangi, Brada John! It was great while it lasted. Het ga jou en de jouwen goed.

[Gentleman John staat voor ex-ambassadeur, onze erkende dichter John Leefmans]

Surinaamse schrijver van nu durft meer

door Peggy Brader

De Surinaamse schrijver van tegenwoordig is vrijer, heeft lef en is meestal vrouw. De Surinaamse literatuur heeft in de afgelopen tien jaar nog nooit zoveel schrijvers erbij gekregen dan in de twee voorgaande eeuwen.

In Voor mij ben je hier staan verhalen van zestien prozaschrijvers. Zaterdag 11 december was de presentatie in Amsterdam. Met ‘jong’ wordt niet zozeer de leeftijd van de nieuwe lichting schrijvers bedoeld, maar de debuutperiode. Schrijfster Mala Kishoendajal denkt dat er verwarring kan ontstaan bij het publiek, want de meeste nieuwe generatie-auteurs zijn net als zijzelf de veertig allang gepasseerd. “Toch heeft ook Mala na het jaar 2000 gedebuteerd,” licht samensteller Michiel van Kempen toe.

Johan Herrenberg (half Surinaams-half Nederlands) werkt al veertien jaar aan een boek, waarmee hij volgend jaar wil debuteren. “Een mijlpaal”, zegt Herrenberg want het betekent zijn eerste publicatie in boekvorm. Hij heeft ook een verhaal geschreven voor de bundel. Herrenberg is één van de weinige mannen die deel uitmaakt van de jongste generatie. In de bundel staan vier mannen en twaalf vrouwen met een verhaal. De lijst met nieuwkomers is overigens niet volledig, zegt Van Kempen. Een paar schrijvers hebben volgens hem niet kunnen meedoen.

Het niveau van de Surinaamse schrijver nieuwe stijl is hoog, merkt Van Kempen op. Ook is Suriname lang niet altijd hét onderwerp in hun verhalen. Meestal kiezen de jonge schrijvers voor universele thema’s. En ze durven meer. Iets wat Rudy Bedacht (Corly Verlooghen) en John Leefmans al deden in de jaren zestig. Ze zwommen tegen de stroom in. Clark Accord bood de twee heren namens de jongste generatie schrijvers een exemplaar aan van de bundel.

Dat het in het Surinaamse schrijverswereldje niet altijd koek en ei is, blijkt uit de ervaringen van John Leefmans. Hij stond op een gegeven moment samen met Bedacht en Accord op het podium om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen. “Het is ironisch. Ik heb vreselijke kritiek gehad op Clark Accord en ik heb tegen de poezië van Rudy Bedacht geschreven!”

Leefmans kan hartelijk lachen om dit moment. Hij is onder de indruk van de jongste generatie schrijvers, onder andere van Karin Amatmoekrim. Uiteraard gaat hij er als kritisch lezer vanuit, dat er vast wel ‘zwakke broeders’ tussen zullen zitten. Aan Voor mij ben je hier werkten zowel schrijvers uit Suriname als Nederland mee.

Voor mij ben je hier; verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers
Michiel van Kempen (red)
Amsterdam: Meulenhoff, 2010
ISBN: 9789029086790

[overgenomen van RNW]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter