blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Latijns-Amerika

Hayti, a historical novel by Kurtis Sunday

Hayti, by Kurtis Sunday, is a historical novel set in the Caribbean during the sixteenth century. Published in April 2017, the book is available in free ebook versions  as well as in print. read on…

Latijns-Amerika kampt met uitputting landbouwgrond

door Orlando Milesi en Marianela Jarroud

Latijns-Amerika verliest de strijd tegen de woestijnvorming. De uitgeputte bodem brengt de voedselproductie steeds meer in de problemen. Bijna 70 procent van de Zuid-Amerikaanse bodem kampt met erosie: 100 miljoen hectare door ontbossing, 70 miljoen hectare door overbegrazing. read on…

Vermoorde aartsbisschop Romero zalig verklaard

El Salvador – De in 1980 vermoorde aartsbisschop Oscar Romero is zaterdag in El Salvador zalig verklaard, dat meldt Nu.nl. Dat gebeurde tijdens een massale plechtigheid in hoofdstad San Salvador waar honderdduizenden gelovigen en diverse staatshoofden bij waren. De ceremonie werd streng bewaakt. read on…

Suriname is Zuid-Amerikaans

door Jerry Dewnarain

Suriname maakt deel uit van het Zuid-Amerikaanse continent. Het is het enige land waar Nederlands gesproken wordt tussen de vele landen waar het Spaans de taal is en in het grote Brazilië het Portugees. Ondanks dit taalverschil kan de Surinaamse literatuur gerekend worden tot de Zuid-Amerikaanse, alleen al vanwege het feit dat deze vaak de orale literatuur als bron heeft. Verder zijn er thema’s die in de literatuur van veel Zuid-Amerikaanse landen voorkomen, in mindere mate in die van Suriname. Thema’s zoals militaire dictatuur, mensenrechtenschendingen, angst en terreur, overspel, grootgrondbezit, armoede en zwarte magie zijn enkele voorbeelden. read on…

Quecha verhalen uit de Andes

door Els Moor

We kregen een mooi uitgegeven bundel met in het Nederlands vertaalde Quecha verhalen toegestuurd. Een docente van de Universiteit van Leiden. Corinne de Beaufort-Sickinge heeft zich samen met haar studenten op de bundel geworpen.

read on…

Dino Bouterse in Panama gearresteerd

Dino Bouterse op de cover van Parbode
Dino Bouterse, de zoon van de Surinaamse president Desi Bouterse, is in Panama gearresteerd. De Amerikaanse politie zou in Panama een val hebben opgezet omdat Bouterse betrokken zou zijn geweest bij wapenhandel.
Dino Bouterse is al vaker betrokken geweest bij internationale criminele activiteiten. In 2005 werd hij veroordeeld tot 8 jaar cel voor drugs- en wapensmokkel. Daarvan zat hij maar 3 jaar uit.
Criminele activiteiten
Bouterse is actief in de goudwinning in Suriname, maar zijn naam duikt steeds weer op in verband met criminele activiteiten. Dino ziet zichzelf op termijn als opvolger van zijn vader als president.
De aanhouding komt voor zijn vader op een pijnlijk moment. In Paramaribo is Bouterse gastheer van veel Zuid-Amerikaanse staatshoofden. Die zijn daar bijeen voor het overdragen van de voorzittershamer van de samenwerkingsorganisatie UNASUR aan de Surinaamse president.
De opening van de bijeenkomst is een paar uur uitgesteld. Het is niet bekend of dat te maken heeft met de arrestatie in Panama.
Drugssmokkel
Dat de arrestatie valt op het moment dat Suriname regionaal in de schijnwerpers staat, lijkt geen toeval te zijn. Het is bekend dat de Amerikanen al geruime tijd vinden dat Suriname te weinig doet tegen drugssmokkel.
Het is een publiek geheim dat met name Dino door de buitenlandse inlichtingendiensten in de gaten werd gehouden.
[tekst van de NOS, 30 augustus 2013]

de Ware Tijd van 30 augustus 2013 meldt:

Paramaribo – In de zaak waarin Dino Bouterse (40), zoon van de president van Suriname, is aangehouden, is ook een zekere Edmund Quincy Muntslag door de Amerikaanse autoriteiten in verzekering gesteld. Beide mannen zijn vrijdagmiddag in een rechtbank in Manhattan, New York voorgeleid.
Muntslag zou met Bouterse hebben samengespannen om tussen december 2011 en deze maand cocaïnezendingen naar de VS te organiseren. Zo blijkt uit de ten laste legging waar de Amerikaanse krant New York Daily Newsinzage in heft gehad.Bouterse zou zich bij de smokkelpoging waarvoor hij nu is aangehouden ook hebben bewapend met een granaatwerper en andere vuurwapens.
Volgens de tenlastelegging zou Munstslag op 25 juli voorbereidingen hebben getroffen op een airport in Suriname om 10 kilo cocaine uit te voeren. Twee dagen later zou Bouterse de drugs die gestopt waren in een koffer op een internationale vlucht hebben gezet.
Vrijdag was nog onduidelijk wat de exacte route is geweest die de drugs heeft afgelegd om de VS te bereiken, zegt New York Daily News. Ook is onduidelijk op welk moment Bouterse de granaatwerper tevoorschijn heeft gehaald. “Tijdens en in verband met de drugssmokkel zwaaide de verdachte met vuurwapens waaronder een lichte anti-tankwapen, waarmee granaten kunnen worden gelanceerd en pistolen”, staat in de tenlastelegging.
Bouterse wordt drugssmokkel en illegaal vuurwapenbezit ten laste gelegd en Muntslag wordt aangeklaagd voor cocaïnesmokkel. Ze riskeren gevangenisstraffen van maximaal levenslang, menen de autoriteiten.

 

Muziekmiddag ‘Curaçao ontmoet Latijns-Amerika’

Tot 26 augustus staat de openbare bibliotheek van Den Haag in het teken van het Geluid van de Vrijheid: de Curaçaose beleving van de 150 jaar na de afschaffing van de slavernij.Op zondag 18 augustus aanstaande wordt tijdens de periodieke muziekmiddag van de Openbare Bibliotheek van Den Haag aandacht besteed aan de link tussen Caribische en Latijns-Amerikaanse traditionele muziek. De muziekgroep Nueva Tradición zal van 14.00 tot 14.50 typische Curaçaose (wals, tumba) muziek en traditionele Latijns-Amerikaanse (bolero en middenamerikaanse ritmes) ten gehore brengen.

Datum: zondag 18 augustus 2013
Tijd: 14:00 tot 14.50
Entree: Gratis
Locatie: Openbare bibliotheek Den Haag aan het Spui (1e verdieping)

Voor meer informatie kunt u kijken op www.NosKultura.com

Trommelgeesten (9)

door Fred de Haas
 
Centraal Amerika
Aan de Caribische kust van Honduras, Belice, Guatemala en Nicaragua woont een volk van ongeveer 600.000 mensen dat zichzelf in de eigen inheemse taal ‘Garífuna’ noemen (met de klemtoon op de i) en door het Britse koloniale bestuur werden aangeduid als ‘Black Caribs’.
Deze Black Caribs zijn een volk dat op het eiland St Vincent is ontstaan uit de vermenging van Indiaanse Cariben en Arowakken met Afrikanen die waren gevlucht van andere eilanden.
Er is ook een verhaal dat vertelt van een schipbreuk van een slavenschip uit Nigeria voor de kust van St. Vincent in 1635. De slaven ontsnapten en werden door de inheemse bevolking opgevangen.
De Britten deporteerden meer dan 5000 ‘Black Caribs’ (die als een ernstige bedreiging werden gezien) naar het eiland Roatán vóór de kust van Honduras. Later kregen zij toestemming van de Spaanse autoriteiten in Honduras om zich op het vasteland te vestigen. Zij spreken varianten van een mix van Caribisch en Arowak. Ook spreken ze Spaans en sommigen Engels. Hun cultuur is beschermd door de UNESCO. Hun muziek en dans heet Punta (een heupdans) en wie hiermee kennis wil maken kan gaan naar You Tube en zoeken naar ‘Kazzabe, the best from Honduras’. Daar kunnen ze op Curaçao nog wat van leren!
Hoewel de Black Caribs katholiek zijn hangen ze ook een godsdienst aan die bekende Afrikaanse, Indiaanse en Europees Christelijke elementen in zich draagt. De Garífuna denken dat een mens meerdere zielen heeft en ze geloven in bos- en watergeesten.
Zij vereren de voorouders en houden, net als in het Caribisch gebied en Latijns-Amerika dodenwakes van 3, 7 of 9 dagen na de begrafenis. In de laatste nacht nemen ze afscheid van de geest van de overledene. Tijdens feesten voor de voorouders raken de mediums (jonge meisjes) in trance en dansen op het ritme van trommels. Soms rennen ze in hun bezetenheid naar zee, klimmen op het dak van het huis of in een boom. De geest van de voorouder zit in het medium dat heel sensueel danst en daardoor ook allerlei frustraties kwijtraakt. Niemand neemt hen dat kwalijk want in trance is niemand meer persoonlijk verantwoordelijk voor zijn/haar daden.
Tijdens de uitvoering van de rituelen wordt er ook gebruik gemaakt van kaarsen, wierook en het kruis. Een aardig overzicht over de Garífuna cultuur is te zien op YouTube / ‘The Garífuna Heritage Pt. 1’(and 2).
‘Hekserij’ / ‘Brujería’
Voordat we komen te spreken over Curaçao is het zinvol om enige woorden te wijden aan het fenomeen ‘hekserij’ of ‘brujería’ in het algemeen en tegelijk een poging wagen om wat misverstanden uit de weg te ruimen.
Het geloof aan heksen was wijdverbreid in het Europa van de 15e eeuw. Terwijl in vroeger tijden ‘magiërs’ altijd (machtige) mannen waren, ging men heksen langzamerhand steeds meer associëren met vrouwen die een verbond met de duivel sloten om kwaadaardige dingen te kunnen doen. In de Spaanstalige gebieden verschoof het accent van de ‘Brujo’ naar de ‘Bruja’, het woord dat in het Papiaments de term ‘Brua’ heeft opgeleverd. Slechts enkele jaren voordat Columbus de Nieuwe Wereld zou ontdekken was er in Europa een boek verschenen met de titel Malleus Maleficarum (de Heksenhamer) dat nauwkeurig beschreef hoe je heksen kon herkennen. Grote delen uit dit boek kunt u op het Internet lezen.
‘Hekserij’ en ‘Brujería’ bleven eeuwenlang omgeven met een waas van geheimzinnigheid en  boosaardigheid, een reputatie die niet verdiend was. Hoewel ook in onze tijd mensen uit misplaatste angst en onwetendheid liever niet of fluisterend spreken over ‘brujería’ moet toch het hardnekkige misverstand uit de weg worden geruimd dat brujos zich alleen maar bezig zouden houden met boosaardige zaken. De meeste ‘brujas’ en brujos’ (tegenwoordig zijn het zowel mannen als vrouwen) zijn een soort volksgenezers die over bepaalde gaven menen te beschikken waardoor ze in contact zouden komen met ‘geesten’ die hen helpen problemen op te lossen van mensen die om hulp bij hen aankloppen. Dat er onder de brujos en brujas malafide mensen zitten is duidelijk. Die vind je overal. Maar de meesten zullen ongetwijfeld te goeder trouw zijn.
De ‘brujería’ is in hoge mate beïnvloed door het Spiritisme, een beweging die opkwam in het begin van de 19e eeuw en waarvan Allan Kardec (pseudoniem voor de Fransman Léon Rivail, 1804-1869) de vader was. Het Spiritisme gelooft niet in een hemel of een hel. De gevolgen van wat we als mensen fout of goed doen zien we terug in volgende reïncarnaties. We hebben meerdere levens op aarde en we zijn op de wereld om onszelf te vervolmaken. Er is een God en we hebben een onsterfelijke ziel. Figuren als Christus zijn een soort afsplitsingen van God die navolging verdienen. Ook zegt het Spiritisme dat iedereen in contact kan komen met geesten.
Die opvattingen vinden ook we terug in de ‘Brujería’. Ze sluiten in menig opzicht aan bij de geestelijke bagage die de Afrikanen hadden meegenomen naar de Nieuwe Wereld en bij het geloof van de Indianen, de oorspronkelijke bewoners van de Amerika’s.
Omdat de ‘brujería’ in de 20e eeuw een slechte reputatie kreeg heeft het Spiritisme zich hiervan gedistantieerd om moeilijkheden met de autoriteiten te vermijden. Zo verscheen er in 1954 in Puerto Rico een boekje met de titel Males del Medio Ambiente (= Ziektes van de sociale omgeving). Daarin viel de arts J. Rodríguez Pastor namens het Departement van Onderwijs het werk van volksgenezers, astrologen en spiritisten aan als zijnde middeleeuws en halfgaar. Ook stelde hij de verkoop van ‘magische rotzooi’ als drankjes, kruiden en poedertjes aan de kaak. Enkele decennia later werden deze mensen, vooral door de belangstelling van het Instituto de Cultura Puertorriqueña, min of meer in ere hersteld omdat zij de verbinding vormden met het Afrikaanse verleden, een van de pijlers van de nationale identiteit. Verguizing en eerherstel. Waar hebben we dat meer gezien?
Ook ging men tegelijkertijd met een welwillende blik kijken naar het Afro-Caribische trommelspel. Zie You Tube /  BAILE DE “BOMBA ” /Guayama, Puerto Rico. Febrero, 2008. Wie verschillende Bomba ritmes wil leren kan gaan kijken op You Tube / Ritmos Básicos de la Bomba-Ritmo Sicá-1/5  of voor een lekkere ‘seis corrido’ op  You Tube / Cinco Ritmos Básicos de la Bomba-Ritmo Seis Corrido-5/5 .

Wat heeft de ‘Brujería’ zoal te bieden? Het antwoord luidt: geestelijke en daadwerkelijke hulp voor degene die om hulp komt vragen en hiervoor een passende bijdrage over heeft. De brujos en brujas kunnen hiervoor verschillende methodes gebruiken. Ze kunnen de kaart lezen, adviezen geven vanuit een trancetoestand of boodschappen ontcijferen die zij ontvangen via automatisch schrift. Ook volvoeren ze reinigingsrituelen (‘despojos’). Zoals gezegd houden de goede brujos zich niet bezig met zwarte magie, hoewel ze soms wel iets kwaadaardigs moeten doen in de vorm van een ‘trabajo malo’ (een boze actie) omdat zij een cliënt in bescherming moeten nemen tegen iemand of iets dat de cliënt bedreigt. Meestal maken ze dan een pakje klaar waarmee de cliënt iets moet doen.

Ook kunnen brujos gewaardeerde gasten zijn op een dodewake (velorio). Zij leiden dan de dienst (de meeste brujos zijn katholiek of protestant opgevoed en kennen de religieuze verhalen en gebeden). Zij zorgen er ook voor dat de geest van de overledene rustig kan vertrekken en niet op aarde achterblijft om het andere mensen lastig te maken.

De moderne ‘brujería’ blijft op de hoogte van wat er in de maatschappij gebeurt. Moderne communicatiemiddelen worden niet geschuwd. Telefonische consulten en ‘behandelingen’ zijn mogelijk.

Hun cliënten kunnen mensen zijn die belangrijke posities in de maatschappij bekleden: ambtenaren van justitie, advocaten, bankiers, zakenlui, mensen uit de wereld van de media etc. Als de brujo (natuurlijk geldt dit ook voor de bruja) naar tevredenheid hulp heeft verleend dan kan het zijn dat hij hiervoor iets terugkrijgt in de vorm van informatie waarmee hij weer andere cliënten kan helpen.

De brujo maakt gebruik van planten, kruiden en voorwerpen die hij zelf kan maken, verbouwen of kopen in winkels die hierin gespecialiseerd zijn (ook in den Haag is zo’n winkel. In Otrobanda zijn ze ook te vinden). In Puerto Rico heten ze ‘botánicas’ (niet te verwarren met de gewone apotheken of ‘boticas’ die trouwens ook wel bepaalde spullen verkopen). De botánicas zorgen ervoor dat ze up-to-date zijn en betrekken hun waar ook uit het buitenland. Je kan er ook beelden kopen van heiligen, Indiase godheden, Zuid-Amerikaanse gecanoniseerde figuren, stenen, amuletten etc.

[vervolg, afl. 10, klik hier]

Mea culpa (6)

Een zoektocht naar het geweten van het Rooms-Katholieke Spanje en Portugal in de eerste eeuwen na Columbus. Hij probeert het antwoord te vinden op de vraag hoe het Rooms-Katholicisme in het reine kon komen met wat ieder weldenkend mens, ook de mens van de 16e en 17e eeuw dus, moet hebben ervaren als een groot onrecht.

door Fred de Haas

Francisco de Jaca (geb. 1645) en Epiphane de Moirans (geb. 1644)
Francisco de Jaca, afkomstig uit Aragón, en Epiphane (Epifanio) de Moirans, afkomstig uit de Franche-Comté dat toen Spaans bezit was, betoogden dat Paus Urbanus VIII in zijn brief uit 1639 aan de Apostolische Kamer van Portugal niet alleen bedoeld had dat de Indianen niet tot slaaf gemaakt mochten worden, maar dat dit ook gold voor de Afrikanen.
Jaca en Moirans hebben ervoor gezorgd dat er enige vooruitgang werd geboekt in de vrijwording van de Afrikaanse slaven. Moirans viel de Jezuïeten aan die op sluwe wijze hadden proberen aan te tonen dat de ‘tweede slavenkoper’ geen schuld trof. Jaca en Moirans veegden de vloer aan met vroegere theologische rechtvaardigingen voor de slavernij die werd beschouwd als zijnde een gevolg van de ‘erfzonde’. Moirans zei dat de Christelijke koningen en vorsten, de Engelse, Portugese en Hollandse handelaren en slavenhouders de dood verdienden omdat ze indirect meewerkten aan het roven van Afrikanen (zie J.T. López García, Dos defensores de los esclavos negros en el siglo XVII, Caracas, 1982, p. 216).
Over de schuld van de ‘tweede koper’ heeft Fray Francisco de Jaca het volgende te zeggen:
‘La razón de excusa que me dan y yo no admito es que a ellos no les pertenece saber más que el comprarlos y que allá se las haya los cargadores, vendedores, etc. y asimismo que allá se las averigüen los holandeses herejes de Jamaica, Curazao y asentistas españoles así de esas tierras como de las más remotas de donde los dichos herejes o asentistas referidos los traen : como si dichas culpas mortales, que unos y otros cometen, no fuesen de participantes’.
(vert. Het argument dat ze aanvoeren als excuus en dat ik niet accepteer komt er op neer dat ze alleen maar zeggen weet te hebben van hun eigen aankoop. De vervoerders en de verkopers moesten zelf maar weten wat ze uitspookten en de Hollandse ketters (!) uit Curaçao en Jamaica en de Spaanse vergunninghouders moesten zelf maar uitzoeken of ze die slaven al of niet terecht kochten […] Alsof de doodzonden welke die mensen begaan ook geen betrekking hadden op degenen die aan die handel meedoen (García López, p.91).
Kortom, alle Afrikanen moesten worden vrijgelaten op straffe van eeuwige verdoemenis. Ook vond Jaca dat de slaven schadeloos gesteld moesten worden en verweet hij de slavenhouders dat ze hun slaven om opportunistische redenen niet wilden laten dopen. Anders zouden ze immers moreel verplicht zijn hun slaven vrij te laten.
Moirans poneerde vijf stellingen (López García, p. 183):
1.       Niemand mocht slaven uit Afrika kopen of verkopen;
2.       Alle slavenhouders moesten hun slaven vrijlaten op straffe van eeuwige verdoemenis;
3.       De slaven moesten door hun meesters schadeloos worden gesteld;
4.       Slaven die in de kolonies op de suikerplantages werkten hadden het recht om te vluchten en zich ergens anders te vestigen;
5.       Omdat Kerkvorsten en Christelijke vorsten hadden meegewerkt aan het overbrengen van Afrikanen naar Amerika moesten ze uit hun gebieden worden verdreven. Ze konden er beter voor zorgen dat ze wegkwamen want ze zouden hun vervolging niet kunnen ontlopen.
Het is te begrijpen dat de opvattingen van deze geestelijken bepaald niet bij de toenmalige kerkelijke en wereldlijke autoriteiten in Spanje in goede aarde vielen. De gouverneur van Havanna, waar de beide Kapucijnen grote moeilijkheden hadden gekregen, zorgde ervoor dat Jaca uit het klooster werd gezet en berecht door de vicaris. Jaca trok toen in bij Moirans die in een kluizenaarswoning in Cuba woonde. Beide geestelijken werden geëxcommuniceerd en op de boot naar Europa gezet. Jaca excommuniceerde op zijn beurt de kerkelijke provisor die volgens hem niet de bevoegdheid had gehad om hem, Jaca, te excommuniceren. In 1685 werden ze vrijgelaten. Het werd hen verboden om nog te preken.

Overgang van de 17e naar de 18eeeuw

In 1683 gaf Carlos II een verklaring uit waarin hij de opdracht gaf om de slaven goed te behandelen In 1685 stelde hij drie vragen aan de Raad van Indië (Consejo de Indias):
          Was het geoorloofd om Afrikanen in de koloniën te hebben en wat zou de schade zijn als ze er niet waren?
          Was er een vergadering geweest van theologen die zich had uitgesproken over de rechtmatigheid van het kopen en vestigen van slaven in de Spaanse koloniën?
          Was er over het vraagstuk van de slavernij geschreven?
De Raad van Indië spelde Carlos wat op de mouw en voerden auteurs aan die de slavernij hadden goedgepraat (Molina c.s.).
Bovendien, zei de Raad, waren er geestelijken die zelf slaven hielden en werd er goed voor de slaven gezorgd (G. Scelle, La traite négrière aux Indes de Castille, Paris, 1906).
In 1686 deed de ‘Heilige’ Stoel uitspraak inzake een petitie van Jaca en Moirans: er mochten geen Afrikanen onder bedrieglijke voorwendsels tot slaaf worden gemaakt noch verkocht. Gebeurde dat toch dan moesten de slaven schadeloos worden gesteld en vrijgelaten. Toch ging de Curie er ook vanuit dat er ook redenen waren die slavernij zouden kunnen wettigen.
Aartsbisschop Cibo van ‘De Propaganda Fide’ (= Heilige Congregatie voor de Voortplanting van het Geloof) schreef naar aanleiding van deze uitspraak aan de bisschoppen en nuntius van Spanje en Portugal dat ze deze boodschap moesten overbrengen aan hun priesters en missionarissen. Zijn verzoek miste echter deels zijn doel omdat de Spaanse bisschoppen en de meeste Spaanse en Portugese priesters afhankelijk waren van de koning en niet van ‘De Propaganda Fide’.
Toen in 1701 het Huis Bourbon op de Spaanse troon kwam gaf Filips V het monopolie op de slavenhandel aan de Franse maatschappij waarin zijn grootvader Lodewijk XIV aandelen had.
De meeste Franse theologen en juristen hielden hun kaken stijf op elkaar. De Franse belangen waren groot in de West. De Franse koloniën waren het dichtstbevolkt met Afrikanen en die waren onmisbaar voor het werk op de winstgevende suikerrietvelden.
Maar, net als in de 17e eeuw Pascal de kronkelredeneringen van de Jezuïeten in zijn Lettres Provinciales (1656/57) aan de kaak had gesteld en belachelijk gemaakt, was er ook een grote geest in de 18e eeuw die zijn vlijmscherpe pijlen afschoot op de mentaliteit waarmee men slavenhandel bedreef: de Franse jurist en filosoof Montesquieu die in 1748 zijn grote werk De l’Esprit des Lois (over de zin van de wetten) in Genève het licht had doen zien.
Montesquieu en de Franse slavenhandel
In de 18eeeuw speelden de Fransen een grotere rol in de slavenhandel dan de Nederlanders. In die eeuw, de zogenaamde ‘Eeuw van de Verlichting’ waar menig filosoof zo nostalgisch over praat, nam ook de slavenhandel toe in omvang. De Europeanen genoten volop van de koffie, de suiker en de chocola die werd geproduceerd door de Afrikaanse slaven in de koloniën. Driekwart van de Europese behoefte aan koffie werd gedekt door de plantages in Martinique, Guadeloupe en Frans Guyana. Op die plantages werkte zwarte mensen aan wie in feite elke menselijkheid werd ontzegd uit vrees dat hun omstandigheden niet te rijmen zouden zijn met het Christelijke beginsel ‘hebt uw naasten lief gelijk uzelven’. In die fameuze eeuw van de Verlichting tierden de racistische vooroordelen welig.
Montesquieu was zich hiervan scherp bewust en verhief in boek XV, hoofdstuk 5 van De l’Esprit des Lois zijn stem tegen de slavenhandel. Hij gebruikte voor dit doel een stijlmiddel dat je het best zou kunnen omschrijven als absurde, zwarte humor. Montesquieu stelde zich in de plaats van een slavenhandelaar die hij allerlei redenen liet opnoemen ten gunste van de slavernij. Ik geef ze u in vertaling, maar u kunt de Franse tekst op het Internet vinden als u intikt ‘Montesquieu et l’esclavage’.
De slavenhandelaar spreekt:
          Omdat de Europese volken de volken van Amerika hebben uitgeroeid, moesten ze de Afrikaanse volken tot slaaf maken om zich van hen te kunnen bedienen ten einde die grote hoeveelheden land te ontginnen;
          De suiker zou te duur worden als we geen slaven zouden hebben om het suikerriet te verwerken;
          De mensen over wie het gaat zijn zwart van hoofd tot voeten; hun neus is zo plat dat het hierdoor bijna onmogelijk is hen te beklagen;
          Het is echt niet voor te stellen dat zo’n wijs wezen als God een ziel (met name een goede ziel) in een lichaam zou hebben gezet dat helemaal zwart is;
          Het is zo natuurlijk om te denken dat kleur het wezen van de mensheid bepaalt dat de Aziatische volken die eunuchen maken er altijd op een niet te miskennen manier een stokje voor steken dat zwarten met ons betrekkingen onderhouden;
          Je kan het oordeel over de kleur van de huid gelijkstellen met het oordeel over de haarkleur bij de Egyptenaren – de beste filosofen van de wereld – die bij hen zo zwaar woog dat ze alle mensen met rood haar die ze te pakken kregen doodden;
          Het bewijs dat zwarten niet over gezond verstand beschikken is dat ze een kralenketting meer waarderen dan een ketting van goud die in beschaafde landen van zo’n grote waarde is;
          Het is onmogelijk om ook maar te veronderstellen dat die lieden mensen zijn, omdat, als we zouden veronderstellen dat dit zo was, we zouden gaan denken dat we zelf geen christenen waren;
          Het zijn kleine geesten die het onrecht dat we Afrikanen aandoen overdrijven. Immers, als dat onrecht zo groot is als ze beweren, zou het dan niet in het hoofd van de Europese vorsten, die onderling zoveel zinloze verdragen afsluiten, opkomen om een algemeen bindende overeenkomst af te sluiten ten gunste van de barmhartigheid en het medelijden?
De absurditeit van bovenstaande redeneringen is zo dodelijk dat je zou veronderstellen dat het, na kennisname hiervan, meteen zou zijn afgelopen met de infame slavenhandel. Niets was minder waar. Men is nog rustig een eeuw doorgegaan.
Wel is het boek van Montesquieu van invloed geweest op de idealen van de Franse Revolutie van 1789 die de aanzet is geweest voor een langzame kentering in het denken.
Lang voordat door de Franse regering de slavernij werd erkend als een misdaad tegen de menselijkheid schreef Montesquieu: ‘[…] als ik kennis had van iets dat van nut zou kunnen zijn voor mijn vaderland maar schadelijk voor Europa en de mensheid, dan zou ik het beschouwen als een misdaad’.
[vervolg en slot klik hier]

Ex-dictator Guatemala krijgt 80 jaar cel voor genocide

door Marjolein van de Water 
De Guatemalteekse oud-dictator José Efrain Rios Montt is gisteren tot tachtig jaar cel veroordeeld voor het plegen van genocide en misdaden tegen de menselijkheid. ‘Als staatshoofd en bevelhebber van het leger was hij verantwoordelijk voor het systematisch verkrachten, uithongeren en uitroeien van de Ixil Maya’s’, aldus de rechter.
Generaal Rios Montt pleegde in 1982 een militaire staatsgreep. Guatemala was toen al ruim twee decennia in een burgeroorlog verwikkeld tussen linkse guerrillastrijders en regeringstroepen. In de nog geen anderhalf jaar tijd dat de generaal de scepter zwaaide, zijn naar schatting 70 duizend Guatemalteken vermoord, voornamelijk indianen.

In een afgeladen rechtszaal las rechter Yassmin Barrios gisteren met trillende stem de uitspraak voor. Zij concludeerde dat de 86-jarige oud-dictator verantwoordelijk is voor de genocide op 1.771 Ixil indianen, het verdrijven van nog eens 29 duizend Ixiles en de systematische verkrachting van inheemse vrouwen door militairen die onder zijn bevel stonden.

‘Ik ben onschuldig’, zei Rios Montt donderdag tijdens zijn slotverklaring. Rios Montt zei dat hij geen controle had op de militairen die in inheemse gebieden werkzaam waren. ‘Ik heb nooit opdracht gegeven op te treden tegen een ras, een etniciteit of een religie’, schreeuwde hij door de rechtszaal. ‘Ik weet niet wat de militaire leiders deden, ik was staatshoofd.’

 Maar de rechters concludeerden anders. ‘Generaal Rios Montt wist precies wat er gebeurde en heeft niets gedaan om het tegen te houden.’ Hij kreeg vijftig jaar cel voor genocide, en nog eens dertig jaar voor misdaden tegen de menselijkheid. Het is voor het eerst dat een voormalig staatshoofd in eigen land is veroordeeld voor het plegen van genocide.

Het proces liep meermalen vertraging op. Het Hooggerechtshof bepaalde enkele weken geleden dat het proces wegens vormfouten moest worden overgedaan. Andere rechters vochten dit besluit aan, en het Constitutionele Hof moet hier uiteindelijk over beslissen. Dat Hof kan deze uitspraak eventueel nog nietig verklaren.

[uit de Volkskrant, 11/05/13]
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter