blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Langenfeld Els

Porto Marie en het noodlottig einde van Anthony Castablanca

door Ezra de Haan

De zwarte bladzijden van onze vaderlandse geschiedenis kwamen er tijdens de laatste Boekenweek, wat mij betreft, wat bekaaid af. Met name de boeken over de slavernij op Suriname en de Nederlandse Antillen brachten weinig nieuws. Vooral herdrukken zagen het licht. Misschien hing dit samen met een datum. Het is nog geen 1 juli en pas op die datum kwam er in 1863, nog maar 150 jaar geleden, een einde aan de schande van de slavernij op onze koloniën. Ruim voor deze eerste juli verscheen Porto Marie, drie novellen over het dagelijks leven op en rond de Curaçaose plantage Porto Marie.

Curaçao en het leven van de gewone man in de afgelopen eeuwen op dit eiland hebben Els Langenfeld al tientallen jaren bezig gehouden. Ze deed er onderzoek naar, schreef er artikelen over voor kranten tijdschriften en heeft diverse non-fictie boeken op haar naam staan. Porto Marie is haar literaire debuut. Drie novellen rond de jaren 1738, 1795 en 1888 verbeelden het dagelijks leven in die periodes op Curaçao. Vanzelfsprekend heeft Els Langenfeld gebruik gemaakt van haar expertise op het gebied van de Antilliaanse geschiedenis. Ze kent die als geen ander en was overduidelijk op iedere plek die beschreven wordt. Juist de combinatie van feitenkennis en liefde voor Curaçao vormt de basis voor de drie novellen. Het resultaat is imponerend.

Lees de hele recensie op Literatuurplein

Misplaatst positief over slavernij

door Gijs van den Heuvel

Jammer dat Trouw met het stuk ‘Curaçao was best goed voor zijn slaven’ (de Verdieping, 29 april, lees hier op Caraïbisch Uitzicht) een podium biedt voor de aloude mare dat het best wel meeviel met de slavernij op Curaçao. Hoe kun je goed zijn door rechteloze mensen te behandelen als voorwerpen?

read on…

De gewone man had een gezicht

Op Curaçao werd de slavernij 150 jaar geleden afgeschaft. Over het dagelijks leven van slaven en vrije lieden schreef Els Langenfeld drie novelles: Porto Marie 1738 – 1795 – 1888. ‘De leefomstandigheden van een slaaf verschilden op Curaçao nauwelijks van die van een niet-slaaf die zich in dezelfde sociale laag bewoog.’

door Jeannette van Ditzhuijzen

Stads- en plantageslaven

Curaçao kende stadsslaven en plantageslaven. Stadsslaven woonden en werkten in de stad als ambachtsman, huisbediende of sjouwer. Daarmee verdienden ze zelfstandig een inkomen. Een deel daarvan moesten ze wekelijks aan hun eigenaar betalen. Maar het kon ook zijn dat de eigenaar zijn slaven een (klein) salaris betaalde. Dankzij die verdiensten hadden stadsslaven geld om een huis te huren, of zichzelf of hun kinderen vrij te kopen.Plantageslaven woonden en werkten op de plantages, vaak samen met ‘vrije lieden’ (zwarten en kleurlingen) die op of bij de plantage woonden. Rond 1800 telden de plantages ruim tweeduizend vrije lieden. Wanneer een eigenaar extra werkkrachten nodig had, huurde hij deze vrije lieden in.

read on…

Geschiedenis van de Antillen

door Els Langenfeld

De band tussen de zes Antilliaanse eilanden en Nederland bestaat al zo’n 275 jaar en de referenda van 1993 en 2005 hebben laten zien dat het overgrote deel van de Antilliaanse bevolking deze band ook wil handhaven. De toenemende belangstelling van de Nederlandse politiek voor de eilanden, de grote migratiestroom van Antillianen naar Nederland, terwijl tegelijkertijd Nederlandse pensionado’s het koude Holland inwisselen voor de warme tropenzon, deed de behoefte ontstaan aan meer achtergrondinformatie over de eilanden.
In 1997 verscheen daarom het boek Geschiedenis van de Antillen. Dit boek heeft nu de oude jas verruild voor een bontmantel. Had de eerste uitgave uit 1997 nog een slappe kaft, de vernieuwde uitgave van 2009 heeft een harde kaft met een losse omslag. Ook is voor de pagina’s dikker papier gebruikt en is de lay-out flink verbeterd. De kaderteksten zijn nu gemakkelijk te herkennen door de gekleurde achtergrond en veel foto’s zijn in kleur afgedrukt. De nieuwe uitgave oogt dan ook zeer luxe en verzorgd.
Inhoudelijk zijn de veranderingen minder opvallend. Geschiedenis van de Antillen geeft, in tegenstelling tot wat de tekst suggereert, geen chronologisch historisch beeld van de zes Antilliaanse eilanden. Via een thematisch overzicht wordt getracht de lezer een beter inzicht te geven hoe het verleden de huidige samenleving heeft gevormd en wat de historische achtergrond is van bepaalde sociale, economische en ecologische problemen. Want ‘kennis van het gemeenschappelijke verleden is onontbeerlijk om elkaar goed te begrijpen’ (p. 7).
Bepaalde aspecten worden nader uitgewerkt in ‘illustratieve teksten’. Veel van deze illustratieve teksten zijn aangepast. De nieuwe tekst ‘Wie is eigenlijk Antilliaan?’ is een zeer waardevolle toevoeging, waarmee wordt ingespeeld op een actueel vraagstuk. Niet alle illustratieve teksten zijn even sterk, zoals de tekst over de goudwinning op Aruba en die over Peter Stuyvesant. Daarin ligt de nadruk teveel op details zonder voldoende feitelijke informatie om deze details op hun juiste waarde te kunnen schatten.
Het boek bevat negen hoofdstukken, waarin rond een bepaald thema vanuit het verleden naar de huidige samenleving wordt toegewerkt. In het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op de natuur van de zes eilanden – klimaat, bodemgesteldheid, flora en fauna − en op welke wijze menselijke bewoning deze heeft beïnvloed door de invoer van vee en de massale houtkap voor de winning van verfstof of houtskool. De milieuschade aangericht door de olie-industrie wordt eveneens belicht, maar vreemd genoeg niet de gevolgen van de hedendaagse invoer van dieren en planten die niet op de eilanden thuis horen, zoals de Neemtree op Curaçao en de boa constrictor op Aruba. Het hoofdstuk wordt afgesloten met recente bevolkingsgegevens. Daarbij wordt met betrekking tot het geringe aantal migranten van Curaçao naar Aruba een merkwaardige opmerking gemaakt: ‘De verklaring zal moeten worden gezocht in het feit dat Curaçaose werknemers, vallend onder de sociale wetgeving, veel duurder zijn’ (p. 20). Suggeren de auteurs dat immigranten van andere nationaliteiten niet onder de sociale wetgeving van Aruba vallen? Of dat Curaçaoënaars, dankzij de sociale voorzieningen op Curaçao, niet bereid zijn op Aruba te gaan werken?
In de drie daaropvolgende hoofdstukken wordt nader ingegaan op de herkomst van de verschillende bevolkingsgroepen: de Indianen, de Afrikanen en Europese, Amerikaanse en Aziatische migranten. De meeste aandacht gaat daarbij uit naar de gedwongen migratie van Afrikanen naar en in het Caribisch gebied. Niet alleen de slavenhandel komt aan bod, maar ook de opstanden, cultuur en religie van de slaven en (het gebrek aan) sociale veranderingen na de afschaffing van de slavernij in 1863.
Wat jammer is, is dat aan de duizenden vrije zwarten en kleurlingen – in de negentiende eeuw de grootste bevolkingsgroep − slechts één kolom wordt gewijd. Ook het niet vermelden van de bronnen is een gemis. Er is een grote verscheidenheid aan onderzoeken over de (transatlantische) slavenhandel, waarbij er flinke verschillen bestaan tussen de genoemde feiten en aantallen. Voor welke hebben de auteurs gekozen? De literatuurlijst achterin is indrukwekkend, maar biedt wat dat betreft geen houvast.
Ook belicht worden de sociale veranderingen die de komst van nieuwe migranten hebben veroorzaakt: de Nederlandse pensionado’s, Chinezen, Colombianen, Jamaicanen en Haïtianen. De gespannen verhouding tussen de Europese en Afrikaanse cultuur wordt eveneens belicht, zowel tijdens de slavernij als in de periode van de olie-industrie en recent met de intensievere bemoeienis van Nederland met de eilanden: ‘De groei van het aantal Nederlanders en hun andere levenswijze gaven bij tijd en wijle aanleiding tot animositeit tussen Antillianen en Europese Nederlanders’ (p. 87). Het gebruik van de verleden tijd is in dit verband onjuist. Jammer is ook dat de auteurs niet dieper ingaan op de oorzaken van deze animositeit.
Het hoofdstuk ‘De Antillen in Nederlands en internationaal verband’ is erg rommelig. Omdat er sprake is van een groot aantal onderverdelingen, zoals bestuurlijke structuur, de relatie met Nederland, Venezuela, de VS en Europa, springt de tekst steeds heen en weer in de tijd. Daarbij speelt mee dat de grenzen van deze onderwerpen niet scherp zijn. Zo werd en wordt de verhouding met Venezuela ook beïnvloed door de relatie met Europa en de VS, zoals recent de situatie rond de Amerikaanse FOL (Forward Operating Locations)-basis op Curaçao.
Hoewel het uitgangspunt van Geschiedenis van de Antillen was om aandacht te besteden aan de historie van alle zes de Antilliaanse eilanden, is het onvermijdelijk dat Curaçao ook in dit boek de boventoon voert. Dit komt heel sterk tot uiting in het zevende hoofdstuk ‘De Opstand van 30 mei 1969’. Hoe deze opstand heeft doorgewerkt op de andere eilanden of de verhouding tussen de eilanden, wordt niet verteld.
Wat door de opzet van Geschiedenis van de Antillen juist opvalt, is hoe weinig de eilanden met elkaar gemeen hebben, zoals het volgende hoofdstuk ‘De Nederlandse Antillen: meer verdeeldheid dan eenheid’ ook duidelijk laat zien. De ongelijke behandeling van de eilanden door Nederland en de dominante positie van Curaçao, zowel in de koloniale tijd als na 1954 in het Land de Nederlandse Antillen, hebben uiteindelijk geleid tot het uiteenvallen ervan. Wat jammer is, is dat de recente staatkundige ontwikkelingen onderbelicht blijven. De relatie tussen de eilanden na het uittreden van Aruba in 1986 krijgt slechts twee pagina’s. De complexiteit van de recente ontwikkelingen komt daardoor niet uit de verf. De uitslag van het referendum van 1993, waarbij de bevolking massaal koos voor behoud van de Antillen van Vijf, wordt toegeschreven aan de vrees voor banenverlies onder de landsambtenaren bij een ontmanteling van het Land Nederlandse Antillen. Ook zouden de bestaande familiebanden tussen de bewoners van de eilanden een grote rol hebben gespeeld. In werkelijkheid was de uitslag vooral een signaal van de bevolking dat zij de bestaande politieke cultuur van corruptie en vriendjespolitiek afwees. Dit verklaart ook de eclatante verkiezingsoverwinning van de PAR een jaar later. Deze partij stond niet alleen voor herstructurering van de Antillen van Vijf, maar ook voor deugdelijkheid van bestuur en transparantie.

Ondanks deze kanttekeningen is Geschiedenis van de Antillen een waardevol boek, doordat er steeds een relatie wordt gelegd tussen het verleden en het heden. De teksten zijn helder en begrijpelijk, de opmaak overzichtelijk. Al met al een prettig lees- en kijkboek dat een plaats verdient in de boekenkast van eenieder die geïnteresseerd is in de Caribische eilanden in het Koninkrijk.

Leo Dalhuisen, Ronald Donk, Rosemarijn Hoefte & Frans Steegh (red.), Geschiedenis van de Antillen. Zutphen: Walburg Pers, 2009. 192 p., ISBN: 978 90 5730 628 0, prijs € 39,50.

[uit Oso, 2011, nr. 2]

Verhalen van de ‘gewone man’ van Curaçao

door Dick Drayer

Met de komst van de historische bundel Verhalen uit het Verleden ontsluit Els Langenfeld (58) de geschiedenis van de ‘gewone man’ van Curaçao. Het door haar zelf uitgegeven boekje is een selectie van verhalen die eerder in het Antilliaans Dagblad te lezen waren. Langenfeld verzorgt sinds 2003 historische verhalen in de krant. Inmiddels zijn er meer dan 200 artikelen verschenen. Op veler verzoek heeft zij weer een aantal van deze verhalen bewerkt en gebundeld. De onderwerpen zijn heel divers, maar samen geven de verhalen een goed beeld van de Curaçaose samenleving in de 18e, 19e en begin 20e eeuw. Verhalen uit het Verleden deel 2 is een vervolg op het succesvolle boek Verhalen uit het Verleden (deel 1), dat in 2007 verscheen en waarvan zowel de eerste als de tweede druk volledig is uitverkocht. Van elk verkocht boek gaat 2,50 gulden naar de Fundashon Prevenshon, het centrum in de Klipstraat van Willemstad dat preventief screent op borstkanker.

Gewone mensen
Langenfeld is geen historica. Haar intensief graafwerk naar gewone verhalen over gewone mensen, in de archieven van het Nationaal Archief op Scharloo, is echter zeer gedetailleerd en scherp opgeschreven. Met recht mag ze nu ervaringsdeskundige worden genoemd. Een deskundige die de kleine geschiedenis van Curaçao heel dichtbij de lezer brengt. Zo worden in dit nieuwe boek rechtszaken besproken waaruit blijkt dat de strenge en soms wrede straffen niet alleen aan slaven en kleurlingen werden opgelegd. Verhalen over ruziënde kooplieden, dronken burgers die elkaar uitschelden, of over diefstal, moord en geweld. Maar ook over een dominee met losse handjes en een gouverneur die met volslagen willekeur tegenstanders liet opsluiten. En over de grote orkaan van 1877, de hygiëne op de publieke wegen en de eerste kennismaking met de fotografie op Curaçao.

“Met vallen en opstaan heb ik geleerd een archief te begrijpen. Sinds 1995 ben ik regelmatig te vinden op Scharloo. Het begon met mijn interesse voor gebouwen, maar als snel kreeg ik oog voor de mensen in die gebouwen.”

Slavernij
Dit gevoel voor detail, de aandacht voor ‘de kleine luyden’, zoals ze dat zelf noemt, zegt soms vaak meer over de geschiedenis van Curaçao dan de grote bekende boeken en naslagwerken, die alleen oog hebben voor de rode draad in het verleden. Als voorbeeld voor dit gewone leven noemt Els de slavernij: “Slaven die zelf slaven hielden en vrijen die voor een bestaan in slavernij kozen: het slavenbestaan op Curaçao zag er anders uit dan de geijkte verhalen over de verhouding tussen wit en zwart suggereren.”

De middengroep
“Ik probeer de geschiedenis levend te maken door te kijken naar de gewone mensen. Er is veel geschreven over de slavernij in het algemeen, de rijke joodse en protestantse families, maar de grote middengroep is altijd buiten beeld gebleven: de vrije negers en kleurlingen en de arme blanken”.

Els vertelt het verhaal over een slaaf die ’s avonds naar de kroeg gaat, kaartspeelt met de kroegbaas en twee andere Nederlanders. Een aanwezige militair is lastig en wordt door de uitbater naar buitengewerkt. De slaaf vertrekt even later naar Pietermaai om te dansen en ziet op de terugweg de militair nog steeds voor de kroeg liggen. Met behulp van een andere zeeman brengt de slaaf de militair naar zijn eigen huis en legt hem in zijn eigen bed. Zelf vertrekt hij naar zijn byside op Pietermaai om daar dan maar de nacht door te brengen.

Bijzondere kijk
“Dit verhaal geeft alles weer wat wij niet kennen uit de tijd van de slavernij. Hij was vrij om te gaan en te staan waar hij wilde”, aldus Langenfeld. In het Nationaal Archief op Curaçao zijn volgens Langenfeld niet alleen voorbeelden te vinden van zwarten of kleurlingen die slaven bezaten, maar ook van slaven die eigendom waren van vrije familieleden.”

De informatie die zij verzamelt, wordt niet alleen gebruikt voor het schrijven van historische artikelen en boeken. Ze verzamelt, ordent en digitaliseert ook waardevolle informatie die anderen kan helpen bij hun onderzoek. Zo heeft ze onlangs een boek gepubliceerd met een overzicht van transportaktes van plantages, tuinen en kunuku’s en met financiële steun van het Prins Bernhard Fonds Nederlandse Antillen & Aruba zijn de door haar verzamelde gegevens over de bevolkingscijfers van 1838-1883 in boekvorm verschenen. Aan alle Curaçaose onderzoeksbibliotheken heeft zij deze boeken geschonken.

Het boekje is te krijgen bij de verschillende boekhandelaren op het eiland en kost 35 gulden.

[gebaseerd op berichten in de Amigoe, Radio Nederland Wereldomroep en de Knipselkrant Curacao]

Verhalen van de gewone man

door Dick Drayer

Met de bundel Verhalen uit het Verleden wil Els Langenfeld (58) een bijdrage leveren om de geschiedenis van de ‘gewone man’ van Curaçao vast te leggen. Het door haar zelf uitgegeven boekje is een selectie van verhalen die eerder in het Antilliaans Dagblad te lezen waren.

Een deel van de opbrengst van het boek gaat naar de stichting ‘Fundashon Prevenshon’, het centrum voor borstkankeronderzoek in Otrobanda. Bij Els is vorig jaar kanker geconstateerd in een te laat stadium, waardoor haar kanker niet meer te genezen is. Er moest bij haar een borst worden afgezet. Op dit moment is Els Langenfeld in Nederland voor behandeling van leverkanker. Met de ondersteuning van de stichting van oncoloog Bob Piñedo hoopt zij dat andere vrouwen niet hetzelfde lot hoeven te ondergaan.

Gewone mensen
Langenfeld is geen historica. Haar intensief graafwerk naar gewone verhalen over gewone mensen, in de archieven van het Nationaal Archief op Scharloo, is echter zeer gedetailleerd en scherp opgeschreven. Met recht mag ze nu ervaringsdeskundige worden genoemd. Een deskundige die de kleine geschiedenis van Curaçao heel dichtbij de lezer brengt. “Met vallen en opstaan heb ik geleerd een archief te begrijpen. Sinds 1995 ben ik regelmatig te vinden op Scharloo. Het begon met mijn interesse voor gebouwen, maar als snel kreeg ik oog voor de mensen in die gebouwen.”Slavernij
Dit gevoel voor detail, de aandacht voor ‘de kleine luyden’, zoals ze dat zelf noemt, zegt soms vaak meer over de geschiedenis van Curaçao dan de grote bekende boeken en naslagwerken, die alleen oog hebben voor de rode draad in het verleden. Als voorbeeld voor dit gewone leven noemt Els de slavernij: “Slaven die zelf slaven hielden en vrijen die voor een bestaan in slavernij kozen: het slavenbestaan op Curaçao zag er anders uit dan de geijkte verhalen over de verhouding tussen wit en zwart suggereren.”

De middengroep
“Ik probeer de geschiedenis levend te maken door te kijken naar de gewone mensen. Er is veel geschreven over de slavernij in het algemeen, de rijke joodse en protestantse families, maar de grote middengroep is altijd buiten beeld gebleven: de vrije negers en kleurlingen en de arme blanken”.

Els vertelt het verhaal over een slaaf die ’s avonds naar de kroeg gaat, kaartspeelt met de kroegbaas en twee andere Nederlanders. Een aanwezige militair is lastig en wordt door de uitbater naar buiten gewerkt. De slaaf vertrekt even later naar Pietermaai om te dansen en ziet op de terugweg de militair nog steeds voor de kroeg liggen. Met behulp van een andere zeeman brengt de slaaf de militair naar zijn eigen huis en legt hem in zijn eigen bed. Zelf vertrekt hij naar zijn byside op Pietermaai om daar dan maar de nacht door te brengen. “Dit verhaal geeft alles weer wat wij niet kennen uit de tijd van de slavernij. Hij was vrij om te gaan en te staan waar hij wilde”, aldus Langenfeld. In het Nationaal Archief op Curaçao zijn volgens Langenfeld niet alleen voorbeelden te vinden van zwarten of kleurlingen die slaven bezaten, maar ook van slaven die eigendom waren van vrije familieleden.”

Els Langenfeld geeft met haar verhalen een bijzondere kijk op het Curaçao van de achttiende en negentiende eeuw. Haar boekje is te krijgen bij de verschillende boekhandelaren op het eiland en kost 35 gulden.

[naar RNW, 5 februari 2011, licht bewerkt]
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter