blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Kwamalasamutu

Nieuwe kinderboeken op festival Paramaribo

Op het kinderboekenfestival in Paramaribo is een reeks nieuwe kinderboeken gepresenteerd. Nieuw als schrijfsters zijn Joyce Pereira en Ans Engel. Zij schreven allebei over families. Joyce over een muizenfamilie en Ans over de familie Oker. In de reeks Amaisa van Christine Feenstra verscheen Amaisa gaat sparen. Indra Hu kwam uit met haar negende boek, een kleurige uitgave over Rupsje Regenboog. Cobi Pengel haar derde boek heet Rozengeur voor oma Roos. Joany Lansdorf kwam uit met een driedelige serie Groeipijnen voor jongeren. Uit het zuiden van Suriname kwam een boek van de kinderen van O.S. Kwamalasamutu met verhalen over het leven daar. Verder was er de kinderverhalenbundel This is me en het boek met de grappige titel Pelifant en Olikaan.

Internet in het regenwoud

door Charles Chang

In het inheemse dorp Kwamalasamutu begon Amazone Conservation Team (ACT) in 1999 haar eerste projecten. Na het opzetten van een leerschool voor sjamanen, een traditionele kliniek en hospitaal, voerde ACT het landkaartenproject uit. Met de instelling van inheemse parkguards, drie jaar geleden, was het laatste grote project een feit. En internet in het regenwoud.De groep parkguards bestaat uit vijf mannen en een vrouw. Na verschillende trainingen leren ze nu werken met de computer voor een betere uitvoering van hun werk. In het kantoor langs de rivier is de stemming rustig. Alleen het gekraak en de stemmen uit de radiozender verbreken de stilte. Twee parkguards, Neitan (30) en Sheina (36), wachten op overste Tedde om de computerkamer te openen. Na zes maanden weten ze iets meer dan alleen het basisgebruik van de computer, een laptop. Diep in het regenwoud gaat computer leren moeizaam om verschillende redenen. “Als de computer in onze taal was, zou dat veel vlugger gaan”, geeft Neitan toe. “Nu leren de kinderen Nederlands schrijven op school, maar toen ik op school zat, leerde ik alleen schrijven in het Trio”, zegt Sheina die ook om dezelfde reden als Neitan de school vroeg had verlaten. Overste Tedde, die inmiddels de kantoordeur heeft opengedaan, weet ook niet meer Nederlands dan zijn twee collega’s. Hij maakt alles aan wat nodig is om de computer op te starten. Dat wil zeggen: de converter, laptop en modem. Zonnepanelen laden de batterijen op en de converter zet de 12V stroom om in 110V. Een satellietschotel maakt internetverbinding mogelijk voor de modem.   “Een zwaardere batterij zou beter zijn, zegt Tedde. “Na enkele uren zijn deze kleine al leeg en moeten ze weer opgeladen worden. Als het regenweer is, duurt dat lang.” Hij laat zien wat de parkguards doen op de laptop: gegevens opslaan, verslagen maken, onderzoeksresultaten bewaren, maar ook boodschappenlijsten opmaken en versturen naar ACT. Tedde: “Met de computer gaat dat sneller, nu hoeft het niet meer schriftelijk of via de zender.”Geen van de parkguards verstaat een woord Engels, de e-mails worden dan ook als korte berichten in het Sranantongo en Nederlands verstuurd. Om met één laptop alle parkguards te trainen neemt ook veel tijd in beslag. “Het zou beter zijn als we nog een laptop hadden”, zegt Napoti, een andere parkguard die binnenloopt. “Als één bezig is te leren op de laptop, zijn de anderen het al vergeten.”

Peace Corps

De parkguards zijn er voor bescherming van de natuur, monitoring van het milieu en voedselveiligheid in het dorp. De informatie wordt aan ACT doorgegeven, die dan verdere acties onderneemt. In opdracht van de granman assisteren de parkguards bij eventuele calamiteiten. Om ze het gebruik van de computer te leren, heeft ACT een beroep gedaan op Dan Fullerton, een vrijwilliger van het Peace Corps. Daarvoor hadden de inheemse parkguards al een training gehad in de stad. Voor de lange Amerikaan een zware job om de Trio’s in het Engels uit te leggen. “Een van de uitdagingen was het taalprobleem”, zegt Fullerton die als eerste stap een patroon maakte van het toetsenbord met de functies van de toetsen in het Sranan en Trio. “Dat geeft ook de zekerheid dat ze verder mee door kunnen wanneer volgend jaar mijn opdracht is volbracht.”

Op 4 februari ontving ACT het eerste e-mail bericht uit Kwamalasamutu: Eeinta, kure manan (Goedemorgen). Computer yu seni mi baka. Mi seni yu januari 2011 papira. If yu wani aksi wan sani, mi taki nanga yu tra wiki. Tedde. Karin Lachmising, PR officer van ACT: “Op kantoor werden we allemaal verrast met de eerste e-mail! Vroeger moesten we foto’s maken van de teksten in hun logboek, om die later op kantoor te verwerken. Nu hoeft dat niet meer. De verbinding en het gebruik van de computer geeft de parkguards een betere status, in plaats van steeds hun logboek op schrift bij te houden. De bedoeling van ACT is ook om de mensen de tools te geven zodat ze later zelf hun kennis kunnen vergroten.”

Pen pal

Fullerton die vorig jaar het Sranan Tongo leerde, gedurende zijn eerste drie maanden in Suriname, leert nu het Trio van de indianen. De computerles voor de parkguards (Words en Exel) geschiedt vijf dagen in de week volgens de normale schooluren. Na zijn laatste reis naar de stad, enkele weken geleden, kwam Fullerton met goed nieuws terug: in zijn bagage ligt een tweede laptop. “Een donatie van familieleden! Dit zal mijn productiviteit verdubbelen!”

De Trio’s computerles geven, was tot dusver een belonende ervaring geweest, zegt Fullerton. “De parkguards hebben laten zien dat ze een sterk verlangen hebben om te leren en ze zien ook in dat deze technologie hun zal helpen om het werk efficiënter uit te voeren.”

In zijn vrije tijd was Fullerton een stuk verder gegaan met de internetverbinding. Hij maakte contact met inheemse kinderen van een indianenreservaat in South Dakota. Hierdoor zijn er pen pal correspondenties ontstaan met kinderen van de zesde klas in Kwamalasamutu. De teksten worden dan door hem vertaald. “Het is geweldig om te zien hoe inheemse kinderen, die vierduizend mijlen van elkaar leven, toch informaties met elkaar kunnen delen over hun familie, school en dorp.”

[uit de Ware Tijd, 12 april 2011]

De ontdekking van Werehpai

door Reoma Tawadi

Toen ik jarig zou worden, ging mijn vader jagen, zodat we een feest konden vieren. Mijn vader, Kamainja Panaschekuung samen met Sairësë. Het was 7 mei 2000. Ze schoten een pakira en een aap. De pakira was door de jachthond gevonden. Toen ze de pakira in de katari hadden gebonden, was de jachthond verdwenen. Ze zochten, maar konden hem niet vinden. ‘We zullen morgen terugkomen om hem te zoeken’, zeiden ze, terwijl ze zaten te eten. ‘Zie je die hoge rots met grotten? Misschien is mijn jachthond daar gaan schuilen voor een tijger’, zei mijn vader en zijn vriend antwoordde: ‘Misschien is dat de rots waar men vroeger was gaan schuilen, toen er oorlog was. Mijn oma heeft me dat verteld.’

De volgende dag, 8 mei gingen Kamainja en drie mannen, Sairësë, Menio en Sarake naar de rots, met hun zaklantaarns. Ze kwamen bij de grote rots en waren bang. Ze durfden er niet in, behalve Kamainja die z’n jachthond wilde zoeken.

‘Nee laat maar, we komen niet naar binnen’, riepen de anderen. Ze dachten aan het enge verhaal dat ze vaak hadden gehoord, dat er geesten van hun voorouders in de rots zouden wonen. En misschien was er wel een tijger in de rots…
Maar Kamainja was niet bang. ‘Ik ga!’. ‘Nee, ga niet!’ De anderen waarschuwden hem. Ze waren bang. Vanuit de cultuur weten we dat je nooit een rots als deze mag binnengaan, want je weet nooit wat er is. ‘Als je niet meer naar buiten komt, zullen wij weggaan en je achterlaten.’. Ze probeerden hem om te praten, maar Kamainja liep de rots binnen. En al na enkele seconden riep hij luid: ‘Komen jullie kijken! Waarvoor zijn jullie bang? We gaan niet dood!’ Sairësë, Menio en Sarakë gingen de rots binnen met hun geweer geladen en gericht, omdat ze erg bang waren.
‘Kijk’, riep Kamainja, ‘er zijn tekeningen op de wand van de rots, zoveel, kom kijken! Jullie zijn toch niet bang, jullie zijn toch geen vrouwen? Waarom komen jullie met je geweer in de aanslag binnen? Er zijn geen tijgers binnen. Zijn jullie daarvoor bang?’
Toen ze de tekeningen zagen, werden ze bedroefd. Het verhaal dat ze al zo vaak gehoord hadden, leefde weer op in hun gedachten. Was het waar, dat mensen zo primitief geleefd hadden, in een rots?’ Ze konden het zich niet voorstellen.

De rots heeft verschillende plekken, net kamers. Ze bezochten alles en gingen ook de rots op, helemaal tot de top. Ze vonden ook veel potten van klei en scherven. Maar Kamainja heeft z’n jachthond niet gevonden…

Reoma Tawadi is leerkracht aan de Openbare School Kwamalasamutu en schreef haar verhaal over de ontdekking van de rotstekeningen van Werehpai.

Op visite bij de granman van de Trio’s

door Charles Chang

“Yu kon na mi oso, no?”, vroeg de granman. Ik volg het grootopperhoofd van de Trio’s. Achter het vliegveld woont hij, niet in het centrum van Kwamalasamutu waar zijn nieuwe stenen woning met glazen shutters staat. De afstand lijkt meer dan een kilometer. “Het huis is nog leeg, daarom woon ik voorlopig hier”, zegt Asongo. Ik zie waarom hij geen haast heeft om te verhuizen.

De voorlopige woning is een traditionele woonhut [bedoeld is: woonhuis – red.] en staat dicht bij het bos, niet ver van een kreek. Zijn vrouw is thuis en zet meteen eten voor ons. Op het tafeltje zijn sporen van de vorige eetpartij nog aanwezig. Maar dat geeft niet: in een diep plastic bord is de peprewatra veilig.

Wanneer we mogen beginnen, steken we vingers in het enige bord op tafel om brood en vis af te scheuren. Voor meer smaak sopt iedereen het brood even in de soep. Aan het gezuig en gesmikkel valt te merken dat het dagelijks gerecht van de inheemsen goed op smaak is. “Switiii!”, zegt de granman smullend. Tussen zijn vingers houdt hij een mooi stuk filet voor me. Ik heb geleerd om mijn gastheer niet te beledigen en steek een hand met cassavebrood uit. Wanneer het bord op tafel leeg is, herhaalt het ritueel zich: opscheppen, afscheuren, soppen, uitzuigen. Het regent visgraten naast onze voeten. Voor de kippen valt er nog wat uit te pikken, maar voor Bruno en Blackie niet, al laten hun zichtbare ribben weten dat ze al heel lang op iets eetbaars wachten. Als er wordt gejaagd, mogen ze op de botjes rekenen.

Hoewel de woonhut [bedoeld is: woonhuis – red.] open staat, hebben we toch enige privacy. Inheemsen in het Amazone-regenwoud hebben normaal geen kast in huis; met als gevolg dat de garderobe van de kleinkinderen, neefjes en andere huisgenoten van de granman overal in de hut hangen. Daardoor krijgt het wooninterieur haar bonte kleuren. De persoonlijke spullen gaan in tassen, die ook aan palen hangen. Ernaast, in de kookhut, staan de potten en emmers. Voor de rest is alles in place. Ook de zonnepanelen in de schaduw.

[uit de Ware Tijd, 06/04/2011]

Het Roze Zaadje

door Marja Themen-Sliggers, Jaïr & Xaviera

Het Roze Zaadje is een Surinaams sprookje dat traditioneel begint met ‘Eens, heel lang geleden…’, en dan volgt zo herkenbaar dat het bijna prozaïsch klinkt: ‘… woonde er aan de Limesgracht in Paramaribo, een man’. Een mooi begin, vind ik, van een mooi verhaal over Charles, die verliefd wordt op Nadira. Nadira is ook verliefd op hem en ze willen trouwen, maar de lastige tante in het verhaal vindt dat zij met iemand anders moet trouwen. Nadira houdt van lezen en vindt in de bibliotheek een toverboek vol spreuken waarmee je van gedaante kunt verwisselen.

Ze maakt daar gebruik van en een poosje gaat alles goed, totdat haar tante Nadira in een kalebaszaadje verandert. Charles en de mensen in de buurt denken dat Nadira is verdwenen, maar ze zit opgesloten in een kalebas. Charles maakt van kalebassen allerlei souvenirs en gebruiksvoorwerpen, maar ook tassen. Bij het maken van een speciale tas voor een oude schoolvriend zijn vrouw, vindt hij het roze zaadje dat eigenlijk Nadira is. Het lukt Charles om de tante te vinden, die zichzelf in een duif heeft veranderd en zich niet meer terug kan toveren. Zij wijst hem waar het toverboek is en tante en Nadira worden weer teruggetoverd in hun oorspronkelijke gedaante. Natuurlijk loopt het verhaal af met het huwelijk van Nadira en Charles en ze leefden nog lang en gelukkig.

Het boekje is vrolijk en toepasselijk geïllustreerd door Shievanna Rellum en ziet er aantrekkelijk uit. De kinderen vinden het een mooi verhaal. Met Jaïr, die nu in de tweede klas zit, werd afgesproken dat hij het helemaal alleen voor zichzelf zou lezen en de volgende dag na schooltijd zijn commentaar zou geven. Dat heeft hij zeer serieus aangepakt. Hij vertelde het verhaal keurig en precies terug en voegde als zijn eigen mening toe dat hij het een leuk boek vond met mooie plaatjes, maar het leukste was vooral dat ‘ze verliefd zijn’. Verliefdheid is een geweldig onderwerp voor kinderen; spannend en je wordt er een beetje verlegen van; je kan er gezellig over doorpraten, wie is er in de klas, op school, verliefd op wie? De kinderen begonnen elkaar er ook lekker mee te plagen: jij gaat trouwen met… en jij met… Wat ikzelf jammer vind is dat in zo’n leuk verhaal niet alle episodes even goed uit de verf komen, misschien omdat het taalgebruik niet sterk is. In het begin wordt bijvoorbeeld verteld over de hobby van Charles, het kaarten en dat hij fufuru speelt, maar daar wordt verder in het boekje niet veel meer mee gedaan. Het enige is dat Charles het babbelende zaadje niet mee durft te nemen naar zijn kaartvrienden. Al met al vinden de kinderen het een leuk boek en daar gaat het toch vooral om als je leesbevordering belangrijk vindt.

Het Roze Zaadje als zaad voor taalontwikkeling

door Els Moor

De kinderen op de school in Kwamalasamutu hebben de grootste problemen met de schooltaal, die in hun dorp nauwelijks gesproken wordt. Taal moet aanschouwelijk aangeleerd worden, anders vergeet je de woorden weer. Dat geldt eigenlijk voor het hele binnenland.
Ik werkte met de zesde klas met Het Roze Zaadje. Het verhaal spreekt ze aan. Woorden als ‘partner’, ‘hobby’, ‘belofte’ liggen niet in de leefwereld van de leerlingen, maar vanuit het verhaal gaan ze die helemaal begrijpen. Toen heb ik een ‘belofte’ gedaan. Jullie school krijgt zestien exemplaren van Het Roze Zaadje voor de hele klas, en jullie moeten beloven dat je over een maand alle woorden uit het verhaal kent. Zoek ze op in het woordenboek, praat er met elkaar over, plaats ze weer in het verhaal.
Maar hoe maak je zo’n belofte waar? Ik heb geluk gehad. De vliegmaatschappij Blue Wing van de ‘lijndienst’ naar Kwamalasamutu sponsorde de boekjes en bracht ze binnen een week naar het dorp, waar de school ze in ontvangst nam. Een mooi voorbeeld van hoe de maatschappij ook kan meehelpen met de taalontwikkeling van onze jonge mensen in het binnenland.

Susan van Dijk-Leefmans: Het Roze Zaadje, een Surinaams sprookje; illustraties: Shievanna Rellum; lay-out: Mitch Wattamaleo. Paramaribo: Leo Victor (druk), 2010. ISBN 978-99914-7-063-4

[uit de Ware Tijd Literair, 4 december 2010]

Suriname discovered herdrukt

Net uit: de herdruk van het fotoboek Suriname discovered. Met foto’s van onder meer Kwamalasamutu, de grotten van Werephai, Tafelberg, Julianatop, Bensdorp, Sipaliwini, Kabalebo die je in deze compleet gewijzigde herdruk een verscheidenheid in beeld en kleur laten zien waarover weinig andere landen beschikken. Terwijl Suriname een land is dat in vergelijking met de meeste Zuid-Amerikaanse landen bescheiden van afmeting is.

En al even bescheiden is het bevolkingsaantal van ongeveer 500.000 inwoners. De vraag is dan ook: waaraan heeft Suriname haar overweldigend rijke en gevarieerde uiterlijk te danken? Voor een belangrijk deel schuilt het antwoord in de fysieke gesteldheid van het land. Zo bestaat meer dan 80 procent van de oppervlakte uit ongerepte natuur in de vorm van tropisch regenwoud. Het Surinaamse binnenland is bijna onaangetast en rijk in flora en fauna en voor een groot deel tot natuurreservaat verklaard.

Ook de bevolking en de cultuur bepalen het beeld van het land. Suriname vormde al een multiculturele samenleving voordat de term werd uitgevonden. De komst van slaven uit Afrika, gevolgd door de immigratie van contractarbeiders uit verschillende delen van de wereld, gaveb het land al lang geleden vele gezichten. Dit fotoboek bevat verhalen in foto’s en vanwege de uitzonderlijke geschiedenis van Suriname, is het boek ook voorzien van relevante achtergrondinformatie.

Het laatste hoofdstuk bestaat uit een serie interviews met foto’s van bekende en minder bekende Surinamers, die samen een vrij representatieve doorsnee van de bevolking vormen.

Suriname Discovered
Marco de Nood & Toon Fey

Paramaribo: Vaco
204 pagina’s 30 x 30 cm full colour hardcover met foam genaaid Nederlands/Engels
isbn 978 90 5594 707 2
prijs 39,90

Trio en Wayana belicht

Een bijzondere expositie van het Amazon Conservation team Suriname, ACT, in samenwerking met de Nederlandse Ambassade te Paramaribo wordt binnenkort geopend. Tezamen kwam een cultuurproject tot stand dat op een creatieve en educatieve manier invulling geeft aan het thema respect voor elkaars cultuur.

Drie dagen lang, van 7 t/m 9 augustus zal binnen dit thema de Trio en Wayana cultuur centraal staan. De traditionele bouwstijl van deze inheemsen, vastgelegd in ACT’s publicatie Wapono Pakoro, een beeld van de traditionele inheemse bouwstijl in het zuiden van Suriname, is het uitgangspunt voor deze expositie in DE HAL aan de Grote Combéweg. Deze bijzondere Inheemse dag expositie, een expositie van de traditionele inheemse Trio en Wayana bouwstijl door schoolkinderen in Paramaribo, wordt visueel gecomplementeerd en versterkt door een speciale selectie kunstwerken van beeldend kunstenaar Paul Woei en een fotoverslag van journalist Charles Chang.

Amazon Conservation Team Suriname, de boswachters van Kwamalasamutu en het architectenteam onder leiding van Eliette Parisius- Bong A Jan werken sinds juni intensief samen met een selectie schoolkinderen van 3 lagere scholen en 3 technische scholen in Paramaribo. Informatie en opdrachten over de cultuur en vooral de traditionele bouwstijl van de Trio en Wayana gemeenschappen, worden uitgebeeld in maquettes van Trio en Wayana dorpen door de St. Elisabeth school 2, de O.S. Gijsbertus school en de R. A. Tammenga school. De technische studenten van de ETS, LTS4 en de Theodoor Judas school werken aan de vervaardiging van replica’s op vijftig procent van de ware grootte van een traditionele inheemse hut. Het eindresultaat wordt tijdens de expositie die aansluit op de dag der inheemsen, aan het publiek gepresenteerd.

Behalve de werkstukken van de leerlingen, reizen we middels geëxposeerd fotowerk van Charles Chang met hem mee van de zuidelijke Surinaamse dorpen naar de Braziliaanse Xingu stam, en deelt ook beeldend kunstenaar Paul Woei met zijn beelden en kunstwerken, zijn diepgaand onderzoek naar de inheemse cultuur met ons. Zijn kleurrijke en vaak levensechte kunstwerken brengen deze cultuur nog verder tot leven. Paul Woei, die als geen ander verschillende elementen van de inheemse cultuur met kunstwerken in uiteenlopende media heeft weten vast te leggen, is met een speciaal voor deze expositie uitgekozen selectie werkstukken aanwezig. Het gebied en de cultuur waar ACT Suriname nu iets meer dan 10 jaar actief is in Suriname, is namelijk al langer dan 50 jaar een enorme bron van inspiratie voor Paul Woei. Middels zijn vele reizen door het tropisch regenwoud en zijn fascinatie voor de cultuur en leefwijze van traditionele gemeenschappen aldaar, heeft deze grote Surinaamse kunstenaar een aanzienlijk oeuvre weten op te bouwen van cultuur georiënteerde werkstukken op doek, op papier, in hout en in brons. Over de jaren heen heeft Paul Woei zodoende delen van de traditionele inheemse cultuur vastgelegd die helaas heel gauw alleen tot het verleden zullen behoren.

Met dit project van ACT Suriname en de Nederlandse ambassade wordt op een leuke, creatieve en interactieve manier het bewustzijn en de waardering van jong en oud voor dit deel van de culturele rijkdom van Suriname gestimuleerd. We delen in de creatieve weergave van de schoolkinderen en maken kennis met Charles Chang zijn betrokkenheid met de inheemse stammen zowel binnen als buiten de grenzen van Suriname.

Kunstliefhebbers krijgen verder na heel lang de gelegenheid om werk van Paul Woei in een expositie te bewonderen en worden dan ook aangespoord deze unieke kans niet te missen.

De expo wordt op 7 augustus geopend om 18.00u en is daarna van 11.00 – 20.00u te bezoeken op 8 en 9 augustus. Plaats: De Hal, Grote Combéweg 45.

De makste schaapskude van Zuid-Amerika

door Michiel van Kempen

Verhaal van Stieven Ramdharie in de Volkskrant van 30 maart j.l. onder de kop: ‘Surinaams erfgoed ten prooi aan verval’. Niks nieuws: dat soort artikelen verschijnt periodiek als er weer eens een Nederlandse journalist naar de West wil. Dat verval is er al zo lang als ik weet. Het Zwarte Hof op de hoek van de Zwartenhovenbrugstraat en de Sophie Redmondstraat – ooit een van de statigste panden van Paramaribo – vervalt al minstens dertig jaar, en is een kiek geworden: wat zou er nu weer van zijn ingestort, welke struik steekt daar nu weer uit een raam? Paramaribo werd door de Unesco tot erfgoedmonument bestempeld, maar dat is ook alweer zeven jaar geleden en zeg nou eerlijk: wie ziet daar de glanzende vruchten van? Er moet dus iets actueels aan de hand zijn, en jawel: lerares Mahieda Joemmanbaks is bezig aan een try-out voor een speurtocht die alle zesdeklassers vanaf april door de binnenstad kunnen ondernemen. Wat dat inhoudt, meldt de Volkskrant niet. Een plattegrond? Een hinkelspel? Schrijft juffrouw Joemmanbaks een nieuwe monumentengids? Hoe dan ook, lijkt me een schat van een juffrouw, met een groot hart, en je moet tenslotte bij het kleine beginnen.

Het grote staat volgens mij precies middenin het artikel, en ze moeten daar bij de Volkskrant een superintelligente beeldredacteur hebben, want de sublieme plaat van Guus Dubbeldam drukt precies uit waar het om gaat. Onder de zware schaduw van het beeld van Jopie Pengel zoekt de blik van de juffrouw naar architectonische details, de kin omhoog, alsof het volkslied net heeft geklonken. De gretige leerling die aan een fotoblad sjort, loert intussen van onder zijn voorhoofd naar de boeveningang van het Hof van Justitie. De journalist noteert in het midden van zijn artikel:

‘Wat zijn jullie toch aan het doen?’ vraagt ze verschrikt. De leerlingen noteren elk woord dat ze zegt.

Het Surinaamse onderwijs ten voeten uit: de kinderen opvoeden tot onnozelaars, schapen die namekkeren wat de mefrow of de metter zegt. Niet nadenken, nee: opdreunen, opschrijven, nablaten. De slimmerikken op de eerste banken, wie het zo snel allemaal niet verstaat: eigen schuld dikke bult: achterin! Als je een antwoord op een vraag niet weet, krijg je een mep met een liniaal op je vingers: ‘Weet je ’t nu?’ ‘Ieja, juffrouw.’ In 33½ jaar onafhankelijkheid heeft Suriname het voor elkaar gekregen om datgene wat toch zo langzamerhand een kritische massa van zelfstandig denkende jonge burgers zou moeten zijn, op te voeden tot de makste schaapskudde van het Zuid-Amerikaanse continent (te warm om wol te geven).

Is dat nu allemaal de schuld van de onderwijskrachten? Het traditionele antwoord luidt dan altijd: nee, want ze hebben zo’n laag inkomen dat ze zich in feite al opofferen als ze lesgeven, want tenslotte moeten ze na het lesgeven nog gaan hosselen om wat extra inkomsten te verwerven. Ik zeg: ja, het ligt wel degelijk aan de onderwijskrachten. Als je langs een school in Suriname komt, hoor je twee dingen: of de leerkracht braakt één stroom van woorden over de zwijgende meute uit, of de meute dreunt de van buiten geleerde woorden luidkeels op. Als die onderwijskrachten nu eens even hun kwaak hielden, konden ze even op adem komen, om na te denken of ze misschien niet een intelligente vraag aan hun leerlingen kunnen stellen. Als die leerlingen dan zelf gaan denken, komt het vanzelf wel goed met het erfgoed van Suriname.

Nagekomen mededeling: ik vermoed dat het om deze nieuwe site gaat, heel fraai! http://www.cityofparamaribo.nl/read/home

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter