blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Krieger Bart

Birdman #2 bekeken

door Bart Krieger

Kunstwerken zijn op verschillende manieren te ‘lezen’. Met het oog, het hart en het hoofd. Het oog levert een objectieve beschrijving op, het hart een emotionele subjectieve en het hoofd kan het geheel in context plaatsen en hier betekenis aan geven. Deze maand Birdman #2, uit 2008, 121 x 121 cm van Jacquie Maria Wessels. 

Wat zien we?
Een portret van een jongeman gehuld in een T-shirt met daarop zijn idool: de Amerikaanse hiphopartiest 50 cent. In zijn linkerhand houdt hij een kooi omhoog. Op de achtergrond stroomt onmiskenbaar de Surinamerivier.

Wat voelen we?
Het portret heeft niet echt een middelpunt en de onverschillige blik van de jongen geeft geen houvast. In een ontspannen houding heeft de jongen de schaduw opgezocht. Het geheel straalt een zekere relaxedheid uit, hierin spelen de verschillende kleuren groen van het T-shirt, de bomen en de rivier misschien wel de hoofdrol.

Wat denken we?
Dergelijke taferelen zijn voor buitenstaanders niet snel thuis te brengen. In Paramaribo en in Amsterdam Zuidoost weet men echter direct dat het hier om een deelnemer gaat van een zangvogelwedstrijd. Deze populaire zangwedstrijden worden overal in Suriname gehouden en kunnen gezien worden als een belangrijke volkssport. Het land telt tientallen verenigingen die grofweg in twee categorieën uiteenvallen; de picolet- en de twa-twaverenigingen: twee vogelsoorten met uitzonderlijke zangkwaliteiten.

Betekenis?
Ik denk dat de fotograaf geen diepere betekenis heeft willen leggen in dit portret, dat deel uitmaakt van een grote serie, maar dat het haar ging om het vastleggen van deze voor velen onbekende ‘Idols voor tropische zangvogels’ en het tonen van het contrast tussen de vaak stoere vogelhouders en deze markante vrijetijdsbesteding. Men vergeet vaak dat zangvogelwedstrijden vanaf de zeventiende eeuw populair waren in Europa, en nog steeds, hoewel iets minder. Ook in Nederland werd deze sport gebezigd met voornamelijk vinken. Een groot verschil met de hedendaagse praktijk is dat het in die tijd een voorrecht was van de adel, net als visvangst en jacht. Een dergelijke zangvogel is door Carel Fabritius vereeuwigd in het wereldberoemde olieverfschilderijtje ‘Het Puttertje’ ofwel Distelvink (te zien in het Mauritshuis in Den Haag). In de achttiende en negentiende eeuw bedacht men tal van manieren om de vogels mooier te laten zingen. De meest ingrijpende manier was het dichtschroeien van de ogen van de vogels. Daarmee is ook de term ‘blinde vink’ ontstaan. Dat is wel het laatste wat de Birdmen in Suriname hun vogels zouden aandoen. De mannen halen werkelijk alles uit de kast om hun vogel voldoende zelfvertrouwen te geven en te trainen om op commando in rap tempo naar een andere vogel te zingen en de meeste ‘slagen’ te laten maken. De ware vogelhouder weet als geen ander dat elk vogeltje zingt zoals het ‘gebekt’ is en dat met bloed, zweet en tranen van elke zangvogel een prijswinnende kan worden gemaakt waarop hij zo trots kan zijn als een pauw.

[uit Parbode, 30 september 2012]

Come and eat me!

door Bart Krieger

Kunstwerken zijn op verschillende manieren te ‘lezen’. Met het oog, met het hart en met het hoofd. Het oog levert een objectieve beschrijving op, het hart een emotionele subjectieve en het hoofd kan het geheel in een context plaatsen en hier betekenis aan geven. Deze maand Come and eat me!, gemaakt in 2009 door Kenneth Flijders.

Wat zien we?
Een stuk aangegeten watermeloen. De schil, met een onregelmatige vorm, werpt een schaduw op de zwarte achtergrond.

Wat voelen we?
‘Lekkere trek’, een Pavlov-reactie op de vuurrode kleur van het vruchtvlees, die volledige rijping doet vermoeden. En ook al is er van gegeten, de realistische afbeelding nodigt uit om de honingzoete meloen te proeven.

Wat denken we?
De titel: Come and eat me! sluit naadloos aan op de voorgaande analyse, maar zit er niet veel meer achter dit schilderij? Is de titel misschien sarcastisch bedoeld en hint Kenneth Flijders met dit schilderij naar één van de meest racistische stereotypes van de 19de en begin 20ste eeuw: de ‘zwarte met een stuk meloen’. Dit ‘populaire beeld’, dat in tal van reclames de kop op stak, is waarschijnlijk ontstaan in het zuiden van de Verenigde Staten. Men ontwierp ontelbare beeldgroepen en zelfs spaarpotten op basis van dit motief. Door de eeuwen heen is elke groep in een hokje gestopt en voorzien van één of meerdere attributen of symbolen. De monnik het bier, de Hollander de kaas, de Javaan de sigaar, en de ‘zwarte’ de watermeloen. De associatie was zo sterk dat in de negentiende eeuw de witte Amerikaan voor de nieuwste soorten meloenen die op de markt kwamen, namen verzon als: de Georgi nigger head.

Betekenis?
Die kan natuurlijk ook eenvoudiger zijn. Is het niet gewoonweg een stilleven van een meloen? Het stilleven met eten is in de Hollandse schilderkunst van de zeventiende eeuw groot geworden door kunstenaars als Willem Claesz Heda en Balthasar van der Ast, maar meloenen werden het mooist geschilderd door de Spaanse hofschilder Juan Sánchez Cotán (1560-1627).

Deze meesters hadden één gemeenschappelijk doel: het maken van het meest realistische stilleven ter wereld, het liefst nog treffender dan de natuur zelf. Een wedijver met de natuur en met elkaar, die tot de dag van vandaag door kunstschilders wordt uitgevochten. In dit perspectief krijgt de titel een andere lading die misschien het meest treffend is gevat in de lijfspreuk van wijlen Mc Hammer: Can’t touch this!

[overgenomen uit Parbode]

Patricia Kaersenhout – Skinsense 2

door Bart Krieger

Kunstwerken zijn op verschillende manieren te ‘lezen’. Met het oog, het hart en het hoofd. Het oog levert een objectieve beschrijving op, het hart een emotionele subjectieve en het hoofd kan het geheel in een context plaatsen en hier betekenis aan geven. Deze maand Skinsense 2 uit 2007 door Patricia Kaersenhout.

Wat zien we?
Een portret van een zwarte vrouw gemaakt van verschillende materialen en technieken. Het geheel krijgt hierdoor een extra dimensie die teniet wordt gedaan door de witte achtergrondkleur, die als een dikke laag witte poeder op het gezicht, hals en handen van de vrouw terugkomt.

Wat voelen we?
Het portret trekt aan door de herkenbare stijlelementen en stoot tegelijk af. Neemt de vrouw een trotse houding aan of verbergt ze iets? En waarom zijn er sterren over haar ogen geplakt?

Wat denken we?
Skinsense 2 van Patricia Kaersenhout doet direct denken aan de statige zestiende en zeventiende eeuwse portretten van de rijksten der aarde. Dat waren overigens niet uitsluitend blanken. Het portret van een Afrikaanse man gemaakt door Jan Mostaert rond 1520 is daar een uniek voorbeeld van. Wie op dat schilderij is afgebeeld is niet duidelijk, hetzelfde geldt voor Skinsense 2.

Betekenis?
De sterren op de ogen kunnen betekenen dat de vrouw verblind is of dat ze haar ziel heeft verloren. De ogen zijn immers de ramen van de ziel. Skinsense 2, de titel, die letterlijk waarschuwt om verstandiger om te gaan met je huid, komt tot uitdrukking in het wit ‘gewassen’ gezicht van de vrouw.
Op de achtergrond zijn de silhouetten van tientallen klimopblaadjes te zien. Deze plant staat sinds de zestiende eeuw in de Westerse kunstgeschiedenis symbool voor trouw. Een goed voorbeeld van de toepassing hiervan is het huwelijksportret van Isaac Massa en Beatrix van der Laen van de hand van Frans Hals (1622). Dit echtpaar en de boom achter hen wordt door deze plant ‘samengebonden’. Maar de klimopblaadjes in Skinsense 2 dwarrelen naar beneden en betekenen in dat geval juist het omgekeerde. Er is maar één conclusie te trekken: Deze vrouw heeft met de verloochening van haar afkomst haar ziel verloren.

De kunstenaar

Patricia Kaersenhout studeerde beeldende kunsten aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. In 2003 kreeg zij vanuit het Amsterdamse Fonds voor de Kunst en het Centrum voor Beeldende Kunst Zuidoost een opdracht om kunst te maken in verband met honderdveertig jaar afschaffing van de slavernij. Zij deed mee aan Wakaman, een uitwisselingsproject tussen kunstenaars uit Suriname en kunstenaars van Surinaamse origine die in het Westen wonen. Het resultaat was een tentoonstelling in Fort Zeelandia en een boek. Haar eerste solopublicatie was het boek Invisible men, met afbeeldingen en teksten. Haar werken zijn ook gepresenteerd op exposities in Beijing en Australië.

[uit Parbode, 1 april 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter