Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Suriname, South America’s Hidden Treasure
by Simon Romero
The road to Atjoni got more interesting as the wind grew stronger, making the surrounding ceiba trees of the Surinamese jungle murmur with whispers of an impending storm.
read on…Carry-Ann Tjong-Ayong – Zomaar een tropenochtend
Woman on Wheels en Wim zitten heerlijk op het terras onder de knippaboom met veel trossen vruchtjes, die nu zo rijp zijn, dat ze steeds op het zinken dak vallen. De huisbaas heeft een flinke tak beloofd aan een arm vrouwtje dat met Ketikoti langs de weg gaat zitten.
Er zijn hier veel vogeltjes, hadden we maar een kijker, de kolibrie is zo klein, de blauwtjie’s, grikibi, roodborstjes, en talloze anderen, ook een papegaaienpaartje, een ara en soms apen, leguanen (heerlijk gebraden, mmmm) en vleermuizen, die allemaal, net als ik, dol zijn op knippa!
Dus hoor je aldoor tik tik tik – tegenover ons appartement – van een grikibi, die steeds haar naam roept, en die de knippa-pitten openbreekt, door ze steeds op het dak te tikken. Slim beestje. Af en toe gaat zij rechtop zitten en kijkt ons uitdagend aan!
Dat is de romantiek van de tropen, plus nog de zwoele avonden op ons donker terras bij olielamp of tl-buis, voor elk wat wils. Wij kiezen voor het eerste, behalve als wij de krant willen lezen, wat we overigens liever ‘s-morgens doen. Wim fietst dan naar het krantenvrouwtje dat onder een parasol op de Wilhelminalaan zit, vlak bij Texaco en De Ware plus The Surinam Times verkoopt. Voor De West moet je op de hoek van de Lim Apostraat zijn. of bij de Waterkant.
Het heeft al twee dagen niet geregend, felblauwe lucht met wollig witte wolken, de zon is behoorlijk fel, dus iedereen loopt met een paraplu/parasol. Wim moest uit de taxi springen om er een voor mij te kopen, een lelijke blauw geruite, die in de wind meteen binnenstebuiten sloeg. maar wat wil je voor 6 Srd.
We liepen van Zus & Zo naar huis, niet ver, 10 minuten, maar levensgevaarlijk met auto’s die rakelings langs je scheuren en Wim kon niets zien vanwege die plu, dus die klapte ik weer in. Terug bij af. Zon die schijnt op mijn bolletje.
Ik heb zin in die lekkere bami of nasi van Tini, dus Wim slentert naar de hoek en komt terug met een heerlijke portie plus baka bana. We brunchen voortreffelijk. Er is nog een blikje Parbo en een fles lekker heet gemberbier in de ijskast. Dat haalt hij altijd bij ouma op de Tourtonnelaan, op zondag. Dan is er zondagsmarkt op straat, waar je van alles en nog wat kunt krijgen. Ook lekkere birambi op zuur met rode uien, of zoute lemmetje. Ik hou van zuurgoed bij mijn eten.
Zo gaat de ochtend lekker relaxed voorbij in ons trage Surinaamse tempo. Een beetje eten, een beetje babbelen, een beetje lezen. Heerlijk…..
cat 30/6 2011
Eerste studenten MEd Papiamentu ooit geslaagd
Voor het eerst in de wereldgeschiedenis zijn er Masters of Education in Papiamentu geslaagd. Dit is gebeurd aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen. Op 30 juni is de pregraduation day, daarna verschijnt er een officieel persbericht. Hieronder volgt de samenvatting in het Nederlands van de scriptie van een van de verse M(s)Ed.
Lo no papia nunka basta di John Brown
Samenvatting van de scriptie van Jeroen Heuvel voor het behalen van de titel Master of Education in het Papiamentu, waarvan de titel in vertaling luidt: ‘We kunnen het niet vaak genoeg over John Brown hebben, het eerste feuilleton over abolitionisme in het Papiamentu.’
In de Civilisadó, de eerste Curaçaose krant met veel artikelen in het Papiamentu, is van 10 mei 1873 tot en met 30 mei 1874 een vertaling van ene ‘P’ verschenen van het door Henri E. Marquand in het Frans geschreven John Brown.
John Brown (9 mei 1800 – 2 december 1859) was een charismatische Amerikaanse blanke abolitionist die slavernij beschouwde als een doodzonde. Hij vond president Washington hypocriet, omdat die wel voor blanken, niet voor zwarten vrijheid nastreefde. In zijn levenslange strijd voor de bevrijding van alle slaven in de zuidelijke staten van Amerika, leidde hij zijn manschappen, waaronder zich twee van zijn (twintig) kinderen bevonden, bestaande uit 17 blanken en 5 gevluchte slaven uiteindelijk naar een wapendepot in Harper’s Ferry, Virginia om zich meester te maken van de wapens zodat alle slaven zich op hun weg naar de definitieve vrijheid in Canada, konden beschermen tegen jagers van de slaveneigenaars. Bij deze actie zijn Brown en de zijnen gevangen genomen en zijn de kopstukken veroordeeld tot de dood door ophanging.
Henri E. Marquand, uitgever van La Gazette de Guernsey, heeft tijdens het proces en direct na de dood van John Brown veel eigen artikelen en die van anderen, zoals van zijn vriend Victor Hugo, gepubliceerd over deze zaak en heeft in 1860 een boek laten verschijnen, waarin hij John Brown verafgoodt.
Marquand staat in geen enkele encyclopedie vermeld, er is geen biografie van hem verschenen, historici hebben hem nog niet op een foto (h)erkend. Hij wordt dus niet als auteur beschouwd. Dankzij Wim Rutgers (foto rechts) die hem hier en daar heeft genoemd als vertaalde schrijver in de Civilisadó, ben ik me gaan verdiepen in John Brown.
Hoofdvraag
Wat is de praktische bijdrage van onderzoek naar in de vergetelheid geraakte literair-historische teksten aan onze kennis van hedendaagse literair-theoretische onderzoeksmethoden? Hoe kunnen we in ons onderwijs dat wat we hebben ontdekt toepassen om ons onderwijs op deze manier eigentijds te maken?
Secundaire vragen
Wie was John Brown; wie Henri E. Marquand; wie gaat er schuil achter het initiaal ‘P’, de medewerker van de Civilisadó; in hoeverre wijkt de Papiamentu vertaling af van de oorspronkelijke, Franse, versie; van wie zijn de voetnoten, van Marquand of van ‘P’; wie las de Civilisadó en hoe werd deze volkskrant ontvangen; is John Brown het enige feuilleton in de Civilisadó?
De geschiedenis van Curaçao vanaf 1499 is een en al kolonialisme en slavernij en het verzet hiertegen. De huidige maatschappij is daar een gevolg van. Iedereen ging en gaat hier op zijn eigen manier mee om, en met zijn unieke gedachten. Om te kunnen denken moeten we praten, ons uiten in beelden. Om een beeld te vormen moeten we het uitspreken. In deze scriptie analyseer en interpreteer ik de eerste roman in het Papiamentu, John Brown, in zijn literair- en cultureel-historische context en hoop hiermee een bijdrage te leveren aan de theoretische en praktische kennis en toepassing van literaire begrippen als literaire verwerking en imagologie.
Imagologie is een wetenschappelijk specialisme dat culturele representaties analyseert op hun beeldvorming over volkeren, culturen en samenlevingen; het bestudeert de diep ingesleten gewoonte om samenlevingen en personen te karakteriseren aan de hand van hun nationaliteit en volksaard. De werkwijze van de imagologie is tekstueel, contextueel en intertekstueel.
Conclusie
In deze scriptie laat ik zien dat Henri E. Marquand een reportageroman – avant la lettre – heeft geschreven over een abolitionist die bereid was zijn leven op te geven voor zijn zaak. Een zaak die nog heel belangrijk was in het Curaçao van 1873, tien jaar na de afschaffing van de slavernij; dat zelfs tot op de dag van vandaag is, omdat slavernij nog niet overal is afgeschaft.
Ook ben ik tijdens het schrijven van deze scriptie op andere titels van Marquand gestuit die het bestuderen meer dan waard zijn vanwege hun literair- en cultureel-historische inhoud betreffende de Caraïbische maatschappijen rond 1840. Daarom kunnen we het niet vaak genoeg over John Brown en Henri E. Marquand hebben.
Afscheid Gerard Termorshuizen
Met een colloquium over het amusement in de koloniale pers en de presentatie van het tweede deel van zijn Indische persgeschiedenis neemt dr Gerard Termorshuizen morgen, vrijdag 27 mei, afscheid van het KITLV. Op het colloquium wordt ook door verschillende sprekers het Caraïbisch gebied onder de loep genomen.
Het volledige programma: klik hier.
De Surinaamse taalproblematiek (6)
door mr dr W.R.W. Donner
Nuttige eigenschappen
Grote ondernemingen zoals de KLM laten hun boekhouding via internet in India verzorgen terwijl dat toch eenvoudiger in Suriname had kunnen geschieden, in het Nederlands dan wel. Terwijl de Nederlanders bliksemsgoed weten dat wij prima voetballers voortbrengen (geen enkel volk heeft zoveel talentvolle voetballers voortgebracht per hoofd van de bevolking als het Surinaamse volk) financieren ze voetbalscholen in Zuid Afrika, Nigeria en Ghana. Ze hebben meer landbouwarealen in Kenia in exploitatie dan heel Suriname bij elkaar. Het Nederlands dat wij toch zo koesteren schijnt ons blijkbaar alleen maar windeieren op te leveren.
Vermoedelijk hebben zij verzuimd ons, naast de introductie van het Nederlands, die blijkbaar ten doel had ons om te toveren tot donkere Hollanders, andere nuttige eigenschappen bij te brengen zoals op tijd komen, niet steeds tegenspreken, niet steeds alles beter denken te weten etc.
Schijnbaar geletterd
Surinamers plegen vaak denigrerend te spreken over de Antillianen die slecht Nederlands zouden spreken. Maar wonderlijk genoeg heeft Curaçao belangrijkere schrijvers voortgebracht dan Suriname, in het Nederlands dan wel. Ik noem slechts de namen van Frank Martinus Arion, Cola Debrot, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Pierre Lauffer. Op de middelbare school keken de examinatoren verbaasd op, toen ik met de naam van Albert Helman op de proppen kwam voor mijn boekenlijst. Hadden ze nooit van gehoord. Van Cola Debrot wel. Kortgeleden werd een boek van Frank Martinus Arion waardig bevonden om in een oplage van bijna een miljoen exemplaren uitgedeeld te worden.
Ik heb zowel op Curaçao als in Suriname secretaresses gehad. Maar ik kan met mijn hand op mijn hart verklaren dat de Curaçaose secretaresses met kop en schouders uitstaken boven hun Surinaamse collega’s in de beheersing van het Nederlands. Ze spreken het armoedig, maar op papier beheersen ze het beter dan wij.
Kennisniveau
Het zou interessant zijn een onderzoek in te stellen naar de mate van kennis van Curaçaoënaars en Surinamers van dezelfde maatschappelijke klasse. Ik heb de indruk dat die van de Curaçaoënaar hoger ligt omdat de Curaçaoënaar, hoe vreemd dit ook mag klinken, meer leest dan de Surinamer. In het Papiamentu dan wel. Suriname telt vier dagbladen: de Ware Tijd, Dagblad Suriname, Times of Suriname en De West. Op een bevolking van 500 000 zielen is dat gemiddeld 1 dagblad per 125 000 zielen. Curaçao heeft 8 dagbladen op 135 000 inwoners.(Twee Nederlandstalige Amigoe di Curaçao en Algemeen Dagblad en maar liefst zes dagbladen die in het Papiamentu verschijnen namelijk, La Prensa, Vigilante, Nobo, Ultimo Noticia, Bala Korant en Extra. Dat is circa 17 000 inwoners per dagblad.
De Centrale bibliotheek van Curaçao is vijf keer zo groot als onze CCS bibliotheek en wordt door meer mensen bezocht dan CCS. Elke week is er een boekbespreking op de t.v.in het Papiamentu dan wel. In Suriname: never. Daar zit geen mens op te wachten.
Volksschrijvers
In dit verband wijs ik op het instituut van de volksschrijvers. Ik weet niet hoe de toestand nu is, maar in mijn Antilliaanse tijd (1957-1960) had je er talrijke volksschrijvers rondlopen: Willem Kroon, Guillermo Rosario, Elis Juliana om enkele namen te noemen die mij te binnen schieten. Deze mensen maakten gewoon een living van het schrijven van verhalen in het Papiamentu, novela’s geheten, en deze in dunne boekjes aan de man te brengen. Ze werden gretig gelezen door de eenvoudigste mensen. Een gerichte cultuurpolitiek met het doel de algemene ontwikkeling van het volk te vergroten, zou daardoor, naar het mij voorkomt, op de Antillen effectiever zijn dan in Suriname. Men zou slechts de novela’s behoeven te gebruiken als vehikel om kennis over te dragen. Dit zou in Suriname dacht ik, weinig effect sorteren. Ondanks het feit dat Surinamers niet als analfabeten mogen worden beschouwd, schijnen ze toch niet in staat via het geschreven woord met elkaar te communiceren en zijn verder nauwelijks geïnteresseerd in het geschreven woord. Ook hier blijkt dat het Nederlands eigenlijk verlammend werkt op de geestelijke vorming van de Surinaamse mens.
Ook het volgende feit verdient vermelding. Moesje op de Antillen heeft een zoon in Nederland. Ze schrijft de zoon een brief in het Papiamentu precies zoals ze het uitspreekt. Zoonlief begrijpt alles en schrijft terug in het Papiamentu en moesje begrijpt alles. Moesje in Suriname, als ze nou Hindoestaanse is of Javaanse of creoolse, is niet in staat zoonlief in het Hindi, Javaans of Sranantongo te schrijven. Om maar niet van het Nederlands te spreken.
Men neme eens de proef op de som. Stuur eens als schrijver een presentexemplaar van je boek naar de president of een minister in Suriname. Je kunt er donder op zeggen dat je nimmer een bedankbriefje terugkrijgt. Onbeschoftheid of vrees voor het maken van taalfouten? Doe hetzelfde met koningin Beatrix of een minister in Nederland of de Antillen en kijk naar het resultaat. Daar kan ik echt van meepraten. Ik geloof dat hier de schoen wringt. De vrees om te schrijven, uit vrees fouten te maken. Daar zal ik later uitvoerig op terugkomen.
[vervolg klik hier]
Nieuwe krant voor Marrons en toeristen
Jungletoerisme, polygamie, grondrechten. Het zijn zomaar wat thema’s waarover je kunt lezen in de Marronkrant. Deze nieuwe krant, die in Nederland wordt uitgegeven, is bedoeld voor Marrons, maar ook voor andere Surinamers en Nederlanders die het Surinaamse binnenland willen bezoeken. Het eerste nummer is pas verschenen, voorlopig alleen in het Nederlands.
Directeur Robert Misiedjan noemt de Nederlandse krant het begin. Maar er wonen ook Marrons in Frans Guyana, Frankrijk en Amerika. Dus op termijn hoopt hij een meertalige krant te maken. Nu heeft de krant een oplage van 10.000 exemplaren in Nederland. Misiedjan hoopt ook op dat gebied uit te breiden. De directeur heeft het over een verdubbeling. Die andere 10.000 worden dan in Suriname verspreid.
Broodnodig
Veel kranten in Nederland hebben het moeilijk. Het heeft Misiedjan niet van zijn initiatief weerhouden. Hij is ervan overtuigd dat de Marronkrant broodnodig is. Onder meer omdat kinderen op de basisschool in het binnenland geen krant lezen.
Maar Misiedjan noemt ook als reden dat Marrons elkaar vroeger op de hoogte hielden via mond-tot-mondoverlevering. Dat gebeurt nu minder. En bovendien maakt het feit dat er nu zes vertegenwoordigers van de Marrons in het kabinet Bouterse zitten, dat er behoefte is aan goede berichtgeving over Marrons.
[RNW]
Het amusement in de koloniale pers
Op vrijdag 27 mei 2011 vindt in Leiden de presentatie plaats van Realisten en reactionairen; De geschiedenis van de Indisch-Nederlandse pers, 1905-1942 van Gerard Termorshuizen, met medewerking van Anneke Scholte. Aan die presentatie gaat een symposium vooraf, gewijd aan het amusement in de koloniale pers (Indië, Suriname, Antillen en Zuid-Afrika). Het symposium wordt georganiseerd door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, Leiden en de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde, Leiden. Het programma is als volgt:
10.00 uur Ontvangst met koffie
10.30 uur Opening door Peter van Zonneveld
10.40 uur Gerard Termorshuizen: De Indischgast ‘zóó belust op schandaaltjes en personaliteiten’
11.00 uur René Vos: Hoezo tropenstijl, histoire intime en personaliteiten??? Verspreiding en receptie van Indisch krantennieuws in Nederland, ca. 1865-1930
11.20 uur Peter van Zonneveld: intermezzo
11.35 uur Harry Poeze: Veel ernst en weinig verstrooiing; Een Indonesische krant in Medan uit 1933
11.55 uur Huub de Jonge: Spot en provocatie. De strijd van het tijdschrift Aliran Baroe tegen misstanden in de Arabische gemeenschap in Indië
12.15 uur Thom Hoffman (acteur): intermezzo
12.45 uur Lunch
14.00 uur Olf Praamstra: ‘Kaatje Kekkelbek’, de Zuid-Afrikaanse pers en de literatuur
14.20 uur Wim Rutgers: Dicht en ondicht in en op de pers. Hoe Curaçaose periodieken hun lezers amuseerden
14.40 uur Theepauze
15.10 uur Michiel van Kempen: De Wirtenbergsche olyphant en het schriftje van Orlando. Amusement in tweeëneenhalve eeuw Surinaamse kranten
15.30 uur Angelie Sens: ‘Zonder Tom Poes zijn we onverkoopbaar!’ Getekende beelden in de Nederlandstalige Indische/Indonesische pers, ca. 1920-1957
16.00 uur Vragen en discussie
16.30 uur Sluiting
ca. 17.00 uur Presentatie Realisten en reactionairen; De geschiedenis van de Indisch-Nederlandse pers, 1905-1942. Sprekers o.a. Gert Oostindie en Vic van de Reijt
Plaats: Kamerlingh Onnes Gebouw (Lorentzzaal), Steenschuur 25. De Steenschuur (het verlengde van het Rapenburg) ligt op een kwartier loopafstand van het station. Parkeren is o.a. mogelijk op het parkeerterrein Haagweg. Daarvandaan rijdt een gratis busje naar de Steenschuur. De loopafstand is tien minuten.
Toegangsprijs voor symposium en presentatie: 25 euro inclusief lunch, koffie, thee en borrel. U kunt zich inschrijven op het bijgevoegde formulier.
De toegang tot de presentatie (omstreeks 17.00 uur), met afsluitende borrel, is gratis. Nadere informatie: tel. 0172-416272 (e-mail: secr.indletteren@12move.nl) of tel. 071-5272372 (e-mail: sitinjak@kitlv.nl)
Nieuw Suriname-onderzoek
Twee nieuwe promovendi beginnen binnenkort aan de Universiteit van Amsterdam te werken aan een proefschrift met een aan Suriname gerelateerd onderwerp. Ellen de Vries begint een promotietraject met als onderwerp: ‘Strijd is er te voeren’ – de rol van media in de postkoloniale verhouding tussen Suriname en Nederland (1975-2000). Promotoren zijn prof. dr Frank van Vree, hoogleraar Journalistiek, Afdeling Mediastudies, en prof. dr Michiel van Kempen, bijzonder hoogleraar West-Indische Letteren. Suzanne Zijlstra pakt een onderwerp uit de slaventijd aan: Domination or Collaboration: The Development of Power Relations between Ethnic Groups in the Seventeenth-Century Plantation Colony Suriname. Promotor is prof. dr Henk van Nierop, hoogleraar Vroegmoderne Geschiedenis en hoofd van de Vakgroep Geschiedenis, Archeologie en Regio Studies; dit project zal worden ondergebracht in het programma Gouden Eeuw.
Armand Snijders mishandeld
De Nederlandse journalist Armand Snijders, hoofdredacteur van het Surinaamse maandblad Parbode is afgelopen weekeinde in Paramaribo ernstig mishandeld. Dat heeft Snijders gezegd tegen de Wereldomroep.
Hij werd door een auto van zijn bromfiets gereden, en vervolgens geslagen en geschopt. Met gebroken ribben, een op drie plaatsen gebroken sleutelbeen en schaafwonden belandde hij in het ziekenhuis, waaruit hij dinsdag werd ontslagen. ‘Die rotzooi in Parbode!’, hadden de daders hem toegebeten.
Zorgelijk
Snijders is al vaker mishandeld vanwege zijn journalistieke werk in Suriname. De laatste keer was in oktober vorig jaar. Hij heeft geen idee wie er achter zit. Snijders heeft geen aangifte gedaan; hij gelooft niet dat de daders kunnen worden opgepakt.
Snijders staat in Suriname bekend als een kritische journalist die geen politiek kopstuk spaart.
De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) noemt de mishandeling van Snijders een zorgelijke ontwikkeling. ‘Hier is geen sprake van een incident, maar een doelgerichte mishandeling die ook nog terugkerend is’, aldus Thomas Bruning, algemeen secretaris van de NVJ.
[Ontleend aan Waterkant.net]
Vor de website van de Parbode, klik hier
Ook de Werkgroep Caraïbische Letteren verwerpt met kracht elke poging tot kneveling van de persvrijheid, en wenst Armand Snijders sterkte.
De periodieke pers in (post)koloniale samenlevingen
Op vrijdag 21 mei 2010 organiseert de redactie van TS. Tijdschrift voor Tijdschriftstudies in Utrecht een symposium over (post)koloniale kranten en tijdschriften. Uit recente publicaties over de Indische en Surinaamse pers is gebleken dat de journalistiek in de Nederlandse koloniën een heel eigen dynamiek en problematiek kende. Kranten en tijdschriften vormen niet alleen een belangrijke bron van informatie over de koloniale geschiedenis; het medium van de (post)koloniale periodieke pers vormt in zichzelf een belangwekkend onderzoeksobject. Tijdens het symposium worden lezingen over de Nederlandse koloniën afgewisseld met bijdragen over andere (met name Franstalige) gebieden.
Programma:
* 9.30 uur: Registratie en welkom
* Sessie 1 (10.00-11:15 uur)
Keynote: Angelie Sens (directeur Persmuseum): ‘Tijdschriften van onder de Kankantri en Klapperboom. De periodieke pers in Suriname en Nederlands-Indië/Indonesië.’
Désirée Schyns (Hogeschool Gent): ‘Geschiedenis voor een groot publiek. De Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog (1954-1962) in Historia Magazine (1971-1974)’
* Sessie 2 (11.30-12:30 uur)
Adrienne Zuiderweg (Universiteit van Amsterdam): ‘Nieuwsgaring in Batavia tijdens de VOC.’
Gerard Termorshuizen (KITLV): ‘”Indië is eigenlijk Europa geworden”; Over Indische kranten en tijdschriften (1900-1942).’
V.l.n.r. Pamela Pattynama, Inge Dharmowijono, Adrienne Zuiderweg
Lunchpauze
* Sessie 3 (13.30-14:45 uur)
Keynote: Ieme van der Poel (Universiteit van Amsterdam): ‘Op zoek naar 20.000 doden: de vergeten geschiedenis van de Congo-Océan (1921-1934) door de ogen van de Franse koloniale pers.’
Emmanuelle Radar (Universiteit Utrecht): ‘Louis Roubaud en Le Petit parisien: kritiek op het Franse kolonialisme begin jaren 1930.’
* Sessie 4 (15.00-16.00 uur)
Yasmina el Haddad (Universiteit van Amsterdam): ‘Het literaire tijdschrift Al-Môtamid: eenheid in verscheidenheid.’
Fouad Laroui (Universiteit van Amsterdam): ‘Souffles, een postkoloniaal tijdschrift met een grote blinde vlek.’
Plaats: Universiteit Utrecht, Drift 21, Sweelinckzaal.
Kosten voor deelname (i.v.m. lunch en koffie/thee) bedragen 10 euro, ter plaatse te betalen. Aanmelden kan tot 7 mei via redactie@tijdschriftstudies.nl.
Zebrapad-oversteken: goed voor het lezen
In de Times of Suriname van dinsdag 23 maart 2010 staat op de Binnenlandpagina een foto van een wijdbeense agente in uniform met kniekousen op een zebrapad, tegenover zich een scholiere. Het bijschrift luidt: “Een politieagent die tijdens het Kinderboekenfestival een leerlinge leert hoe over te steken op het zebrapad. Dit jaarlijks terugkerend evenement ging gisteren van start en heeft als doel om het lezen te bevorderen onder de jongeren.”
De Surinaamse kranten
door Rolf van der Marck
Distributie
De dikwijls moeizame verkrijgbaarheid van kranten hier in Suriname deed mij op het onderwerp reflecteren. Want het is nu eenmaal zo dat je de straat op moet wil je een krant lezen. Niet dat dit vreemd is, in de Verenigde Staten van Amerika bijvoorbeeld is het niet anders. Tenslotte kost een distributiesysteem voor abonnées veel geld en brengt het heel veel rompslomp met zich mee.
Op zich hoeft het nog geen ramp te zijn dat je voor de krant de straat op moet om bij Omu op de hoek je krant te halen, maar…, je moet er meestal wel op tijd bij zijn om niet achter het net te vissen, want dáár zit ‘m de pijn. Je hoeft niet verbaasd te zijn als je ‘s morgens om negen uur/half tien geen krant meer kunt krijgen. En ongetwijfelkd is dit probleem te wijten aan de uitgevers, die er kennelijk niet aan willen om de niet verkochte kranten tegen terugbetaling weer in te nemen.
Toch zou dát moeten worden ingevoerd, het kost de kranten enkel de organisatie van het ophalen en terugbetalen. Ze laten de drukpers 3 minuten langer draaien, kost hun nauwelijks meer dan het méér verbruikte papier (daarom heeft Times of Suriname zo’n hoge oplage!), en de ‘nieuws gierige’ lezer is gedurende de hele dag terecht om z’n krantje te halen. Per saldo spelen ze dan misschien nog quite ook! Suggestie?, heren uitgevers?
Persvrijheid
Eenmaal aan het reflecteren over kranten, kwam ik op het hoofdstuk van de persvrijheid. Nee, niet in die zin dat er in Suriname geen persvrijheid zou bestaan, de gemiddelde Surinamer –en zeker de journalist– legt zich zelf al genoeg beperkingen op, maar de persvrijheid van het journaille op de te onderscheiden kranten bedoel ik. Als het goed zou zijn was er bij elke krant een redactiestatuut aanwezig om de scheiding tussen de onderneming en zijn verantwoordelijkheid enerzijds en de redactie en zijn verantwoorde- lijkheid anderzijds concreet vast te leggen en te bewaken, maar helaas wringen daar veel schoenen.
De West
Ongetwijfeld de nestor van de Surinaamse kranten is het avondblad De West met z’n eerst kort geleden gevierde eeuwfeest. Maar aangezien daar de functies van directeur/eigenaar en hoofdredacteur verenigd zijn in de persoon van George Findlay is er nooit een ‘conflict of interest’. Hier dus ook nooit een probleem aan welke zijde van het politieke spectrum je de krant moet plaatsen, want de vader van George Findlay was naast krantenuitgever ook een vooraanstaand politcus aan de zijde van de NPS, en de appel is bepaald niet ver van de boom gevallen.
de Ware Tijd
Alhoewel decennia jonger dan De West mogen we de Ware Tijd, eigendom van de niet onbemiddelde ondernemers-familie Jong Tjien Fa, toch wel de senior van onze ochtendbladen noemen. Een aantal jaren na een aantal crises heeft de krant het moeten doen met een aantal adjunct-hoofdredacteuren, maar sinds zeer kort is er weer een heuse hoofdredacteur, die zelfs stage heeft gelopen bij NRC Handelsblad in Nederland. Hopelijk heeft zij ter lering ook inzage gehad in het daar vigerende redactiestatuut om het ook hier te kunnen implementeren, alhoewel de geschetste voorgeschiedenis van deze krant mij alle reden geeft om daar aan te twijfelen. Politiek gezien zou ik dWT willen karakteriseren als rechts van het midden en Nieuw Front ‘angehaucht’.
Times of Suriname
Het ochtendblad Times of Suriname, dat zojuist zijn eerste lustrum heeft gevierd, is de creatie en het eigendom van Dilip Sardjoe, groot-ondernemer en de huidige voorzitter van de Basispartij voor Vernieuwing en Democratie (BVD), die zich had aangesloten bij de door de Nationale Democratische Partij (NDP) gevormde Mega Combinatie, maar die zich na voorspelbaar ongenoegen daaruit ook weer snel heeft teruggetrokken. Bij de oprichting van zijn krant heeft hij –voorbeeldig– de ervaren journaliste Nita Ramcharan aangesteld als hoofdredacteur, mét redactiestatuut en al, maar dat kon natuurlijk niet lang standhouden. Sindsdien is ToS volledig Sardjoe/BVD-‘centered’.
Dagblad Suriname
De jongste telg aan de Surinaamse ochtendbladen-stam is Dagblad Suriname, dat zich door z’n afzichtelijke typografie en schreeuwerige opmaak op tabloid-formaat min of meer –en met succes– profileert als de Nederlandse Telegraaf. De krant is eigendom van M.A. Faried Pierkhan, tevens eigenaar van Radio Paramaribo (Rapar), en één van Suriname’s eertijdse ‘wegwerp-ministers’. Met z’n overvloed aan Bollywood-plaatjes is de etnische verbondenheid van DS gemakkelijk te raden. Politiek gezien is de krant ergens links van het midden te situeren.
Envoy
Als kleizoon van een krantenuitgever, die aan het einde van de 19e eeuw zijn krant omzette in een Naamloze Vennootschap om vervolgens de aandelen te verkopen aan derden, dit omdat de krant volgens hem geen privé bezit mocht zijn, zou ik de Surinaamse krantenuitgevers willen toewensen dat zij iets van dat wijze inzicht van mijn opa zouden overnemen.
———
(dit artikel is gelijktijdig geplaatst op www.surinamestemt.com)