Dit jaar werd in februari de staatsgreep van 25 februari 1980 herdacht. Aan die staatsgreep is de naam Revolutie gegeven. Op televisie werden oude beelden vertoond. Coupplegers van weleer vertelden hun stoere verhalen. De President sprak genodigden toe bij het monument dat bestaat uit de resten van het stukgeschoten hoofdbureau van politie. De President benadrukt de waardigheid van de Surinamers. Hij veroordeelt Nederland. Hij wil de stoffelijke resten van mijn grootvader terughalen naar Suriname.
Dat klinkt allemaal misschien wel aardig maar hoe komen meester en slaaf eindelijk los uit hun worsteling? Dat is geen simpele zaak. Ik herinner mij de commotie rond de onthulling van het standbeeld dat van mijn grootvader is gemaakt en dat op het naar hem genoemde plein in de Bijlmer staat. Het is een naaktbeeld en riep associaties op met een slaaf. Er werd boos geroepen om kleding. Nota bene op het journaal. Het zal je maar gebeuren. Op het journaal werd mijn blote opa aangekleed. Ik heb mij daar wijselijk buiten gehouden en in een gedicht zitten spelen met blote kleding en hoe je naakt ook heel gekleed kunt gaan, een fascinerend onderwerp want ontbloten en kleden is iets dat wij mensen toch vaak als zinnenprikkelend ervaren. En niet alleen dat.
Wanneer je zoiets als slavernij overkomt, heb je te maken met een traumatische ervaring die diepingrijpende gevolgen kan hebben. Trauma is verwonding, en verwonding laat littekens achter waar je nog lang last van kunt krijgen als slachtoffer. Als er een slachtoffer is, dan is er ook een dader. De dader draagt ook de gevolgen van zijn daad met zich mee. De dader kan ook twee kanten op. Die zien er anders uit dan bij de slaaf. De dader, de meester, kan zijn daden loochenen en doen alsof die niet bestonden. Gewoon samen doorgaan heet dat ook wel. De dader kan het ook gooien op omstandigheden die als excuus dienen. Dan erkent hij zijn daad en dat is moeilijk te verkroppen. Slavernij was namelijk in de ogen van de meester eeuwenlang normaal, algemeen geaccepteerd, gezien als Gods wil ook, maar nu niet meer. Door bezitsdrang en behoudzucht van de nog levende slavenhouders (zoals die in het huidige Afrika bijvoorbeeld) is de moderne slavernij hardnekkig en moeilijk helemaal uit te roeien. Dat maakt ons terugkijkers en herdenkers een ongemakkelijke derde partij naast dader en slachtoffer, want wij kunnen erkenning, ontkenning, bekennen, verzet of onderwerping, schuld en boete niet van ons afschudden noch op onze schouders nemen. Dit geldt vooral de nazaten van daderzijde. Aan de slachtofferkant is er nog steeds voelbare pijn.
Dames en heren – Kleine aanwijzingen kunnen grote gevolgen hebben. Het antwoord op grote vragen, de oplossing van zware zaken, ligt soms als een bijna toevallige vondst voor het grijpen. Je kijkt er gemakkelijk overheen. Over ingewikkelde kwesties doe je al gauw erg serieus, zo ernstig soms dat je voor je het weet vermoeid en zwaarmoedig raakt. Het is mijn diepste wens dat te voorkomen. Ik wil niets liever dan dat u straks, op deze langste dag van het jaar, opgewekt, verkwikt en vrolijk de zaal verlaat. Maar voordat het zover is, ga ik u het een en ander voorhouden dat te maken heeft met het onderwerp dat onze Caraïbische vrolijkheid almaar blijft bederven. En dat is het onderwerp van, jawel, u raadt het al, ik durf het bijna niet te zeggen: van de slavernij.
Bij de opening van het letterenseizeon, a.s. zondag 8 september bij de Vereniging Ons Suriname, zullen verschillende schrijvers kort worden geïnterviewd, en hun boeken signeren. Eén van hen is Antoine de Kom, wiens nieuwste dichtbundel Ritmisch zonder string, deze week verschijnt bij uitgeverij Querido.
De flaptekst:
“Is deze poëzie nog wel poëzie? Dit is kant noch wal, in deze bundel liggen gedichten bij elkaar die in hun zilte werkelijkheid de dag doornemen, allemaal anders, heel veelvormig. Rijk van taal en beeld maar in toom gehouden door de vormen, door de stoute muze die ze groots maakt maar ook weer ineen laat schrompelen. Gedichten die ritmisch kwispelen, beweeglijk maar loom, als door de zon gekoesterd en zoals de dichter zegt: zonder `houvast of string’.”
Klik hier voor het complete programma,. dat om 14.00 uur begint.
Op zondag 8 september 2013 presenteren de Vereniging Ons Suriname, de Werkgroep Caraïbische Letteren en de Leerstoel West-Indische Letteren van de Universiteit van Amsterdam een Letterendag bij Ons Suriname in Amsterdam.
De dag begint met drie lezingen van promovendi die onderzoek doen bij de Leerstoel West-Indische Letteren (prof. Michiel van Kempen). Zij presenteren delen van hun onderzoek en geven het publiek alle gelegenheid tot vragen stellen.
Inloop 13.30 uur.
14.00 Benoît Verstraete – Over de Deens/Surinaams/Nederlandse zendeling/schrijver P.M. Legêne
14.30 Joe Fortin – Over de verhaalkunst van de Arubaanse schrijver Jossy Tromp
15.00 Ellen de Vries – Over de rol van de media ten tijde van de Binnenlandse Oorlog in Suriname
Vanaf 15.30 uur
Boekenmarkt
Met korte interviews met de volgende schrijvers:
Rudie Kagie – Bikkel
Saiye Safdar Zaidi – De suiker die niet zoet was
Diederik Samwel – Jelaya
Stephan Sanders – Iets meer dan een seizoen (over Anil Ramdas) Antoine de Kom – Ritmisch zonder string
Karin Amatmoekrim leest uit haar nieuwe, nog te verschijnen roman
Alle schrijvers signeren hun boeken! Boekentafels aanwezig.
Muzikale omlijsting door de saxofoniste Sanne Landvreugd.
Locatie: Vereniging Ons Suriname
Hugo Olijfveldhuis
Zeeburgerdijk 19a
1093 SK Amsterdam
(nabij de molen en het KIT in Oost; vanaf CS stadsbus 22 stopt bij de Nicolaaskerk tegenover CS, richting Indische buurt, 8 min.) Toegang 3,50.
Ik moet ongeveer vijftien zijn geweest toen ik Wij slaven van Suriname voor het eerst las. Ik had tot dan toe een vrij vage notie van wat er tot pakweg 150 jaar geleden aan de hand was geweest. Nu kwam ik ineens bij het lezen van het boek van mijn grootvader in een wereld terecht die ik niet voor mogelijk had gehouden. We waren net als gezin een jaar geleden uit Suriname teruggekeerd. Ik had ons verblijf daar als bijna paradijselijk ervaren.
‘In de straten van de hemel’ is de titel van de derde Cola Debrot-lezing, georganiseerd door de werkgroep Caraïbische Letteren, die Antoine de Kom op 21 juni hield in Amsterdam. Antoine de Kom, kleinzoon van Anton de Kom, is forensisch psychiater, die de psychiatrie binnen de gerechtelijke wereld uitoefent. Hij is ook dichter en schrijver. De titel van de lezing is ontleend aan het vierregelige gedicht, in het Spaans en Nederlands, dat Cola Debrot vlak voor zijn dood schreef en dat helemaal op het eind van de lezing gebruikt wordt.
‘In de straten van de hemel hebben wij ons verstand verloren’, is de eerste regel in het Nederlands. Het Spaanse woord voor verstand betekent ook zintuig, gevoel, begrip, inzicht, bewustzijn, betekenis en richting. In wat op de hemel lijkt, zijn wij verward geraakt, concludeert Antoine de Kom en die tegenstelling, hemel waarin je verward raakt, heeft in zijn opvatting alles te maken met Suriname, vroeger en nu.
Antoine de Kom wil dat zijn publiek de zaal ‘opgewekt, verkwikt en vrolijk’ zal verlaten. Kan dat lukken met een zwaar onderwerp als slavernij? In zijn lezing zitten realistische, maar ook hoopgevende gedachten, waar het de verhouding met het slavernijverleden betreft en helaas ook de sombere waarheid van Suriname nu. Die waarheid is dat er in ons land nieuwe meesters zijn opgestaan na de onafhankelijkheid die de oude tegenstelling ‘tussen heer en horige’ alleen maar hebben herhaald en bepaald niet opgeheven.
Symboliek en humor zijn belangrijke middelen die Antoine de Kom noemt als bepalende krachten in de geschiedenis om eigenheid te ontwikkelen. Hij verwijst in dezen naar zijn grootvader van moeders kant, Arie, die gek was op ‘suikerbeesten’, grote en kleine, die veel grappige betekenissen zouden hebben. Als Arie daarover met Antoine’s andere grootvader, Anton de Kom, gesproken zou hebben, zou die de sombere kanten van het suikerbeest hebben benadrukt. Suiker komt van een suikerplantage en als je daar slaaf was, zat je goed fout. Antoine spreekt veel bewondering uit voor zijn grootvader van vaders kant, de auteur van Wij slaven van Suriname. Wat hem aangrijpt bij het lezen van het boek is dat ‘macht en seksualiteit zo dicht bij elkaar in bed kwamen te liggen.’ De meester kan ook verslaafd raken aan de slaaf! En de slaaf? Wat kan die dan doen? ‘Die kan ruwweg twee kanten op: zich onderwerpen en vereenzelvigen met de meester, of in verzet gaan door weg te lopen of de meester vreselijk vleselijk te laten voelen dat slaven een slavenmacht vormen en daarmee zijn nachtmerrie zijn. Is de meester dan het suikerbeest geworden waar de slaaf begerig naar kijkt?’ Ha, ha, humor! Humor en werkelijkheid.
Een motief dat ook een grote rol speelt in de lezing van Antoine de Kom is de zwart-wit-verhouding wat huidskleur betreft: meesters waren meestal wit en slaven zwart. Dit gegeven heeft nogal zijn stempel gedrukt op etnische verhoudingen in het Caraïbisch Gebied tot op de huidige dag. Antoine de Kom zelf draagt beide in zich. Hij is namelijk licht van kleur en is dat als een uitdaging gaan zien. Grootvader De Kom trouwde een witte vrouw en Antoine’s vader ook weer. Hij ziet zichzelf als ‘een nazaat van beiden’ en vindt het belangrijk zijn eigen wortels bloot te leggen. In de wording van het individu herhaalt zich de wording van een gemeenschap. Antoine heeft bewondering voor zijn grootvader Anton, die stond voor: ‘Het afleggen van de slavenmentaliteit, het komen tot eigenwaarde’. Hij belichaamde de strijd tussen meester en slaaf vanuit de geestelijke positie van de slaaf. Hij vocht voor eigenheid, zelfwaardering en onderlinge verbondenheid. Maar hij verbreedde zijn streven ook: met ‘de vroegere overheerser’ (de Nederlanders) ging hij in verzet tegen ‘een nieuwe overheerser’ (de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog), het ‘monsterlijke gedrocht dat fascisme, nazisme, heet.’ Anton de Kom gaf zijn wezen voor de vrijheid van zijn volk en zijn leven voor de vrijheid van de mens, zowel blank als zwart. We weten dat Anton de Kom vanwege zijn verzet afgevoerd werd naar een concentratiekamp en overleed in 1945. Antoine de Kom heeft zijn grootvader dus niet persoonlijk gekend. Hij werd in 1956 geboren.
De eigen cultuur kan een tegenkracht zijn bij overheersing. Cultuur geeft vorm aan de eigen werkelijkheid. Slaven vormden hun eigen wereld met hun muziek, dans, verhalen. ‘De katibo heeft zijn tambú en die helpt hem om weer meester over zichzelf te worden.’ Het scheppen van eigen symbolen is een krachtig wapen! Maar ook al ontwikkelen de slaven eigenheid, ze blijven slachtoffers en dat geeft trauma’s, verwondingen die littekens achterlaten die er nu nog zijn. Waar slachtoffers zijn, zijn er ook daders. Ook zij dragen de gevolgen van hun daden met zich mee. Hoe komen ze daarmee klaar? De Kom kijkt naar de Nederlandse samenleving, waar hij deel van uitmaakt, met witte en zwarte mensen. Hoe proberen de ‘daders’ klaar te komen met hún trauma’s? Ze kunnen de daden uit het verleden loochenen, doen alsof ze niet bestonden. De daders kunnen ook baas blijven: ‘We hebben jullie toch je vrijheid geschonken!’ Dat laatste is wat Antoine de Kom absoluut afkeurt en hij kijkt dan ook met wantrouwen naar de herdenkingen van de afschaffing van de slavernij in Nederland. Meester en slaaf moeten loskomen uit hun worsteling. Een voorbeeld daarvan is de commotie rond de onthulling van het standbeeld van Anton de Kom in de Bijlmer op het naar hem genoemde plein. Het beeld is naakt. Roept het daardoor associaties op met een slaaf? Tegenstanders benadrukken de onwaardigheid ervan. Moet het beeld gekleed worden? Wordt het daardoor niet weer meester? En Antoine zegt: ‘Net zoals mijn grootvader mij waarschijnlijk onbedoeld witter maakte, zo heeft de kunstenares ons hier gedwongen anders naar het blote te kijken. Een mooi voorbeeld van ‘symboolverschuiving’.
Antoine de Kom kijkt ook naar het huidige Suriname, waar hij vaak komt omdat zijn ouders hier wonen. Hier vindt hij een harde waarheid: dat er in het land nieuwe meesters zijn opgestaan die de verhoudingen uit de tijd van de slavernij hebben herhaald, niet opgeheven. De geschiedenis wordt vooral in de media vaak vervalst en veel mensen durven niet openlijk te spreken over de situatie. De economie bloeit, maar bloedt. Het gaat om de exploitatie van bronnen die uitputbaar zijn (goud bijvoorbeeld). En drugshandel bloeit. Woord en symbool schieten tekort. De Kom haalt er de ‘hemel’ van Debrot bij. Een hemel die niet bestaat, waar begeerte en angst de mensen beklemmen, zolang er beknot wordt en ‘mensen dingen zijn’. Een oplossing? Ja, De Kom noemt die ‘sufri’, een onbaatzuchtige levenshouding, waarin vorm en wezen samenvallen, een houding die bevrijdt. ‘Sufri’ is voor eenieder die een vrije Surinaamse gemeenschap wil in en buiten Suriname, geweldloos, zichtbaar, enzovoort. ‘Sufri’ is geen programma, maar een open keten van principes. Antoine de Kom besluit met de woorden: ‘Onze innerlijke kracht kan het juk van onderwerping overwinnen. Nu en in de toekomst. De duistere zone hoort in het felle zonlicht van onze vastberadenheid weg te bleken. De gevallen engelen onder ons kunnen hun naakte schande niet blijven verhullen. Wij bepalen dat. Wij zijn onze eigen leiders.’
[Deze tekst is een samenvatting van de schriftelijke versie van de lezing, die we toegestuurd kregen. Helaas kunnen we niet even naar Amsterdam om zo’n lezing bij te wonen.]
Amsterdam – De verwerking van het slavernijverleden vertoont veel overeenkomsten met de verwerking door de daders en slachtoffer van zware misdrijven. Herdenken, zoals volgende week in Amsterdam, lost weinig op. Ondanks deze verontrustende conclusie liet forensisch psychiater Antoine de Kom zijn toehoorders afgelopen vrijdag toch opgewekt naar huis gaan. De Kom was uitgenodigd voor de Cola Debrotlezing, die elke twee jaar georganiseerd wordt door de werkgroep Caraïbische Letteren, onderdeel van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. In het jaar dat de afschaffing van de slavernij grootst wordt herdacht was de slavernij het toepasselijke thema.
“Sorry voor het verleden” klonk ‘t afgelopen week uit monde van de Raad voor Kerken. Schoorvoetend hebben de protestantse kerken in Nederland haar excuses aangeboden voor haar steun aan de slavenhandel. De excuses komen op een strategisch moment omdat 1 juli aanstaande wordt herdacht dat 150 jaar terug de slavernij in Nederland werd afgeschaft. In het kader daarvan sprak dichter en forensisch psychiater Antoine de Kom de Cola Debrot-lezing uit afgelopen vrijdag 21 juni, in de Amsterdamse Openbare Bibliotheek, op uitnodiging van de Werkgroep Caraïbische Letteren. Hij werd ingeleid door mr. Joan Ferrier, voorzitter van de Stichting Herdenking Afschaffing Slavernij 2013.
Voor de Kom was het een buitenkans om zich eens niet via de poëzie of via psychiatrische behandelingen met een zware zaak bezig te houden, maar via de kunst van het essay. Met het schrijven van deze tekst treedt hij even in de voetsporen van zijn grootvader, Anton de Kom, de bekende Surinaamse vrijheidsstrijder die het standaardwerk Wij Slaven van Suriname schreef.
Antoine de Kom bracht een aantal van zijn jeugdjaren door in Suriname. Die als paradijselijk ervaren tijd, kwam in een geheel ander daglicht te staan, toen hij de gruwelen las die zijn grootvader Anton de Kom beschreef in Wij slaven van Suriname.
Sindsdien zijn de vragen van menselijke worteling en identiteit, van de betekenis van etniciteit en historie, van slavenleed en Caraïbische levensvreugde niet meer uit het denken van Antoine de Kom weg geweest. Zij werden de motor van een rijke verbeelding in poëzie en verhalen, en uiteindelijk in breder verband ook van een beschouwing van het kwaad in het menselijke brein. Als kleinzoon van de man die de geschiedschrijving van Suriname een definitief ander aanzien gaf, geeft Antoine de Kom een hoogst persoonlijke reflectie op zijn eigen positie en die van de twee culturen waarmee hij zich verbonden weet: de Caraïbische en de Europese.
De Koms lezing handelde over honderdvijftig jaar emancipatie en vooral ook zijn persoonlijke familiegeschiedenis binnen die context. Hij wist zijn toehoorders te boeien met een betoog over mogelijkheden van de eigen persoonlijke bevrijding. Naar De Kom luisterde een gemêleerd gezelschap van zo’n tweehonderd toehoorders: Surinamers, Antillianen en Nederlanders. Dit onderstreepte een onderdeel van De Koms boodschap: de noodzaak om naar elkaar te willen luisteren en in onbaatzuchtigheid (door hem sufri genoemd) de etnische scheidslijnen en historische zwarigheden te overstijgen.
Na het interview dat Michiel van Kempen de spreker afnam, ging het publiek aandachtig, betrokken en sereen met talloze vragen nog verder in op de inspirerende lezing.
Deze website beoogt geen enkel winstoogmerk. Door middel van de website wil de Werkgroep het publiek kennis laten maken met nieuws uit en over de Caraïbische regio. De Werkgroep neemt daartoe onder meer berichten over van andere sites, zonder dat het ons altijd mogelijk is rechthebbenden vooraf te attenderen op de overname. Mocht iemand bezwaar hebben tegen overname van tekst- of beeldmateriaal, laat ons dit weten, dan verwijderen wij het materiaal.
Reacties op berichten worden alleen geplaatst indien voorzien van voor- en achternaam. Opinies op deze website komen voor rekening van de auteur(s) en zijn niet altijd de opinies van de Werkgroep.