Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
8 december dupliek: Mr. Kanhai versus ‘meneer Does’
door Henry Does
In zijn 8 december dupliek ging de advocaat van Bouterse, mr. I. Kanhai, pagina’s lang tekeer tegen de ‘verklaringen van meneer Henry Does’. Persoonlijke aanvallen werden daarbij niet geschuwd. Hoofdofficier van Justitie mr. A. Niamat had in haar repliek in één alinea naar mijn getuigenis verwezen: ‘Deze getuige heeft de situatie weergegeven welke Suriname in de greep had in die tijd. De vervolging kan begrijpen waarom deze getuige aangeeft dat de handelingen gepleegd door de verdachte een aanslag waren op de toekomst van Suriname. Het gaat volgens deze getuige niet alleen om de personen, maar ook om de waarden die Suriname met zich zal moeten meedragen. De onschendbaarheid van de vrijheid en democratie zijn waarden waarvoor de 15 slachtoffers hun leven hebben gegeven.’
read on…8 decemberproces: waarheidsvinding versus samenzwering
Zij richtten in ’t blinde de lopen
En schoten de liefde neer,
Maar zij konden zijn hart niet doden,
Gevallen is enkel hún eer.
Jef Last
door Henry Does
Moorddadige discriminatie
John Dugard, hoogleraar internationaal recht en vooraanstaand criticus van de Apartheid in Zuid Afrika, heeft als Amicus Curiae van het Amsterdams Gerechtshof in een uitgebreide studie (1) geconcludeerd dat de folteringen en moorden van 8 december 1982 kwalificeerd moeten worden als misdrijven tegen de menselijkheid, als internationale misdrijven. Christiaan Rüter, hoogleraar strafrecht en procesrecht, had als promovendus in zijn proefschrift (2) betoogd dat misdrijven tegen de menselijkheid ‘uiting zijn van een aangematigd recht te bepalen, dat bepaalde groepen op deze aarde niet – of althans niet menswaardig – zullen leven.’ Misdrijven tegen de menselijkheid als expressie van moorddadige discriminatie. De 8 decemberslachtoffers behoorden tot een politiek, professioneel en etnisch diverse groep van critici van de militaire dictatuur. Deze zonen van Suriname waren voorvechters van vrijheid, democratie en recht voor allen.
read on…Internationale dag straffeloosheid misdaden tegen journalisten
2 november is door de Verenigde Naties ingesteld als Internationale Dag tegen Straffeloosheid van Misdaden tegen Journalisten. De Stichting 8 december 1982 spreekt op deze dag internationale solidariteit uit met journalisten en democratische mensen van alle landen, die zich inzetten tegen de cultuur van straffeloosheid en voor gerechtigheid. Journalisten zijn onmisbaar voor een geïnformeerde en vrij denkende samenleving. Misdaden tegen journalisten hebben geen ander doel dan het desinformeren en intimideren van de burgerbevolking, om zo de waarheid onder de mat te vegen.
read on…De Surinaamse monologen
door Jerry Dewnarain
Het lijkt wel alsof de literatuur zich tegenwoordig afstandelijk houdt van de politiek. Hiermee bedoel ik dat er amper schrijvers zijn onder politici. Als die er zijn, dan maken zij hun politieke discours of laat me liever zeggen hun politieke engagement liever niet openlijk kenbaar. Ze zijn liever stil. Hebben Surinaamse presidenten memoires achtergelaten?
read on…Van mythemakers tot nieuwsverduisteraars
Bespreking van Mediastrijd om Suriname van Ellen de Vries
door Janny de Heer
Vandaag 7 januari 2021 volgt de wereld met ontzetting en ongeloof het nieuws uit de VS. Gisteren zou het Congres in een zitting van beide kamers formeel de verkiezingszege bevestigen van Joe Biden. Het was al ongewoon dat drie Republikeinse senatoren de uitslag van hun staat betwistten maar dat zou slechts extra vergadertijd opleveren (2 uur per staat!), tijdverspilling want het was een gelopen race.
read on…De totstandkoming van de expositie Kruderi van Erwin de Vries
Vanaf maandag 28 oktober 2019 tot half januari 2020 is in het sociëteitsgedeelte van Arti et Amicitiae in Amsterdam de tentoonstelling te zien van veelal Surinaamse kunstenaars uit twee privé collecties van Arti-leden: Carl Haarnack en Myra Winter (gezamenlijke collectie met Henry Strijk). Curator is de kunstenaar Harald Schole.
read on…Verzwegen werkelijkheid: waarom zijn journalisten zo bevreesd?
door Jerry Dewnarain
Op 2 november 2018 kopte Starnieuws met de volgende lead (eerste alinea). ‘Ter gelegenheid van de Internationale Dag tegen Straffeloosheid van Misdrijven tegen Journalisten, 2 november, stelt essayist Theo Para de volledige tekst van Verzwegen werkelijkheid. De rechtsorde onder Bouterse, zijn nieuwe boek, via Starnieuws ter beschikking van de Surinaamse lezer.’ Het boek is een verzamelbundel van eerder geschreven columns en een tweetal nieuwe stukken. Antoine de Kom (kleinzoon van de verzetsstrijder Anton de Kom) heeft het voorwoord geschreven. read on…
Suriname en straffeloosheid misdaden tegen journalisten
door Theo Para
In 2013 hebben de Verenigde Naties (VN), 2 november uitgeroepen tot Internationale Dag tegen Straffeloosheid van Misdaden tegen Journalisten. In het afgelopen decennium zijn vele honderden journalisten vermoord. De misdaden tegen journalisten en mediawerkers in de vorm van censuur, intimidatie, ontvoeringen, verdwijningen en folteringen, zijn nog talrijker geweest. In nog geen 7% van de gevallen van moord werden de daders vervolgd en berecht. In veel gevallen ging het immers om gewelddadige machtsgroepen en machthebbers, die de daders aanstuurden of de hand boven het hoofd hielden. read on…
Principieel levenslange zelfballingschap
door Iwan Brave
Wilfred Lionarons (89), pionier van de Surinaamse radiojournalistiek en het vrije woord, overleed 2 mei. Daarmee kwam een eind aan bijna 33 jaar zelfballingschap. Op 8 december 1982 verloor Lionarons vrienden, collega’s en zijn land. Hij ontsprong de macabere dans. Zaterdag was in Maastricht, Nederland het afscheid van een vlijmscherpe polemist. “Op alles had hij kritiek.” read on…
Horb is vermoord
door Theo Para
Roy Horb, de in ongenade gevallen tweede man van het toenmalige Militaire Gezag, is vermoord. De lezing van het militaire regime dat Horb zich op 2 februari 1983 in zijn cel in Fort Zeelandia ‘met het koord van zijn onderbroek aan een spijker’ had verhangen blijkt gelogen. Horb zou eerst met behulp van ‘een arts’ om het leven zijn gebracht, daarna hingen zijn moordenaars hem met een koord op aan een spijker in de muur van zijn cel.
De getuigenis van oud-politieofficier Herman Doorson liet er geen misverstand over bestaan. De voormalig politieman verscheen op 8 juli als getuige à décharge voor de Krijgsraad in het 8 december strafproces. Dat Doorson als ‘vriend van Bouterse’ deze onthullende verklaring aflegde draagt bij aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van zijn versie van de noodlottige epiloog van de decembermoorden van 1982.Bouterse en zijn groep wilden met de brandstichtingen, folteringen, decembermoorden, mediaverboden en afschaffing van verkiezingen niet alleen afrekenen met de democratische volksbeweging, zij wilden ook andersdenkenden binnen hun regime liquideren. In het boek Decembermoorden in Suriname. Verslag van een ooggetuige (1983) liet Horb zijn getuigenis optekenen door ex-minister Jan Sariman. Hij vertelt daarin dat hij door Bouterse ‘werd gedwongen’ mee te doen aan de moorden op 8 december 1982. De ‘Leider van de Revolutie’ wilde van hem af omdat hij zich niet kon vinden in de koers richting een ‘linkse’ totalitaire staat in Suriname. Om hem te compromitteren liet Bevel, Horb op de televisie met de aangeslagen journalist Jozef Slagveer verschijnen.
Slagveer las onder geweldsdreiging een valse zelfbeschuldigende verklaring voor waarin de gearresteerden van 8 december 1982 van een staatsgreep en samenzwering met buitenlandse machten werden beschuldigd. Ook André Kamperveen, een ander 8 decemberslachtoffer, moest zo een valse verklaring voorlezen. Hij verscheen niet op de televisie, slechts op de radio was zijn gebroken stem te horen. Pas veel later, in een zitting van het 8 december strafproces, zouden filmbeelden van zijn verklaring worden vertoond. Op die beelden, die op 8 december 1982 in het Fort Zeelandia waren geschoten, was ook zijn verhoorder te zien: Desi Bouterse. Voor de goede verstaander was daarmee de hoofdverdachte op heterdaad betrapt, hij was wel in het Fort tijdens de folteringen en moorden. Toen de VN rapporteur voor de mensenrechten mr. Amos Wako verhaal kwam halen bij de legerleiding was het duidelijk in welke schoenen de schuld zou worden geschoven. Sgt. Majoor Zeeuw, toenmalig ondercommandant van de Militaire Politie en vertrouweling van Bouterse, vertelde volgens de rapportage van Wako het volstrekt ongeloofwaardige verhaal dat ‘een soldaat’ met een ‘Bren gun’ plots begon te schieten op de ‘gevangenen’, omdat hij ‘waarschijnlijk ten onrechte dacht dat ze zouden vluchten’. Op de vraag wie de soldaat dan wel niet was, zei hij dat het een ‘dienstplichtig soldaat’ betrof ‘die alleen majoor Horb kende’. Zowel naar verklaringen van Zeeuw, kapt. Graanoogst, als lt. Gorré was alleen (!) Horb in Fort Zeelandia. En Horb was er niet meer. Maar Horb was voorzienig en liet deze getuigenis optekenen: ‘Als ik mocht doodgaan bij een verkeersongeluk, door verdrinking of wat dan ook, weet één ding: ik ben vermoord. Vermoord door Desi en zijn bende.’
Meineed als ‘geheugenverlies’
Irwin Kanhai, advocaat van de hoofdverdachte, was als PALU-kaderlid in 1982 militant van de ‘revolutie’, lees de militaire dictatuur. Hij verdedigt met de hoofdverdachte ook zijn eigen politieke biografie. De ethische gedragscode van advocaten vraagt om onafhankelijkheid van de advocaat in relatie tot zijn cliënt en diens belangen. Bij Kanhai lijkt die onafhankelijkheid zoek, niet alleen vanwege zijn politieke affiliatie met de hoofdverdachte, maar ook vanwege zijn meer politiek-ideologische, dan juridische strategie in de rechtszaal. Kanhai tracht met juridische middelen de desinformatie en lastercampagne van het toenmalige militaire regime tegen zijn slachtoffers en de laffe, valse alibiverhalen van de hoofdverdachte legitimiteit te verschaffen. Hij tracht de leugen dat de decembermoorden het antwoord waren op een dreigende invasie en staatsgreep, waaraan de slachtoffers zouden hebben deelgenomen, kredietwaardigheid te verschaffen. Maar de decembermoorden waren geen antwoord op een dreigende invasie, zij waren als volkenrechtelijk misdrijf tegen de menselijkheid juist aanleiding tot overwegen van een buitenlandse humanitaire interventie. Kanhai poogt slachtoffers en daders met elkaar te verwarren. Maar het is zoals de OAS in haar rapport over de decembermoorden stelde: ook al waren de slachtoffers voornemens een staatsgreep te plegen, dan nog rechtvaardigt niets het martelen en zonder vorm van proces executeren van ongewapende mensen. Soerendre Rambocus en Jiwan Sheombar werden zelfs uit hun gevangeniscellen in Santo Boma gehaald om hen op Bastion Veere dood te schieten. Wat Kanhai tracht te verhullen is dat de decembermoorden onderdeel waren van een totalitaire machtsgreep, waarvan hij en zijn politieke partij ruimschoots hebben geprofiteerd. Uit de kruitdampen van 8 december 1982 verscheen splinterpartij PALU in de totalitaire regering van 1983 als partij met de meeste ministersposten en het premierschap.Met Doorson trachtte onze politieke advocaat weer het invasiefabeltje iets van geloofwaardigheid te verschaffen. Hij had daarbij, ongetwijfeld tot zijn ergernis, niet alles in de hand. Want naast de ontboezeming over de moord op Horb, verklaarde deze ‘vriend van Bouterse’ ook nog dat oud vakbondsleider Fred Derby, anders dan Bouterse beweerde, geen ‘mol’ van het militaire bewind was en dat het ‘op de vlucht neergeschoten’ verhaal van bevelhebber Bouterse niet waar was. Deze toenmalige politieofficier was gedetacheerd bij Procureur Generaal R.Reeder, die hem na de decembermoorden vroeg gegevens te verzamelen omdat mogelijk strafbare daden waren gepleegd. Er werden geen mensen verhoord. Bovendien kreeg hij na de dood van Horb van de PG te horen dat hij ook met dat gegevens-verzamelen moest stoppen. Doorson zei nadrukkelijk dat het niet om een onderzoek en zeker geen strafrechtelijk onderzoek ging. De bewering van Bouterse, veel later, dat er onder zijn bewind na 8 december 1982 onderzoek was verricht, maar dat het was kwijtgeraakt, was dus de zoveelste leugen. Ook in het rapport (1985) van Wako vinden we daarvan de bevestiging. De VN rapporteur schreef dat ‘Lt.Kol. Bouterse’ tegenover hem had verklaard dat ‘er geen poging is ondernomen om een onderzoek naar de gebeurtenissen in te stellen.’ Doorson maakte van zijn verzamelde gegevens een dossier in drievoud. Twee exemplaren bewaarde hij op het kantoor van de PG en een gaf hij vertrouwelijk – ‘een vriendendienst’ – via toenmalig directeur Jozef Brahim in bewaring bij De Surinaamsche Bank. Ter zitting bleek dat alle drie exemplaren waren verdwenen. ‘Een groot raadsel’ zei getuige Jozef Brahim, die vertelde dat in 1993, toen hij met pensioen ging, het bankexemplaar er nog was. Toen de rechters aan getuige Doorson vroegen wat hij zich kon herinneren van zijn gegevens, zei hij dat hij zich had aangeleerd na een ‘zware zaak’ de gegevens uit zijn geheugen ‘te wissen’, want ‘anders word je gek’. Voor een ieder met enige kennis van de werking van het menselijke geheugen is die bewering lariekoek. De hersenen zijn geen computer. Treffend gebruikte auditeur-militair Roy Elgin het begrip ‘delete’ voor de ongeloofwaardige pretentie van de getuige. Maar het delete-knopje van Doorson werkte selectief. Want hij wist wel zich te herinneren dat in het dossier ‘90% harde informatie was dat Nederland Suriname zou binnenvallen’. Derby zou dat aan Horb gezegd hebben. Nee, hij herinnerde zich geen details, ook wist hij geen namen, geen gebeurtenissen, geen feiten, alleen van-horen-zeggen. Horb en Derby zijn er niet meer, het dossier is foetsie, we moeten het dus alleen doen met het delete-geheugen van de ‘vriend van Bouterse’. Dat deze getuige buiten zijn rol ging van vertolker onder ede van wat hij heeft waargenomen, bleek uit zijn verdachtmaking (www.caribiana.nl) dat het exemplaar uit de kluis van de bank mogelijk is weggehaald door de Nederlandse ambassade of door Ilse Labadie, voorzitster van de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede, die toen bij de bank werkte. Zowel Nederland als de nabestaandenzouden er baat bij hebben dat informatie over de ‘invasieplannen’ niet naar buiten zouden komen. De getuige verraadde hiermee niet alleen zijn partijdigheid, hij laadde ook de verdenking op zich de dief te zijn die roept ‘houdt de dief’. Want behalve Jozef Brahim en Herman Doorson wist niemand anders van het exemplaar in de bankkluis en de afspraak was dat alleen als de laatste erom vroeg het uit de kluis zou worden gehaald. En waarom heeft Doorson, toen midden jaren negentig bleek dat het exemplaar uit de bankkluis was verdwenen, geen onderzoek naar de verdwijning laten instellen?! In 1997 werd hij door het regime Bouterse-Wijdenbosch benoemd tot hoofd van de Centrale Inlichtingen Dienst (CID). Zijn ‘vriend’ en naar het unanieme verhaal van alle ooggetuigen de opdrachtgever van de decembermoorden, had alle belang bij de verdwijning van het dossier en waarom zou de gecompromitteerde Doorson zijn Baas daarbij niet van dienst zijn?! Als het gaat om zijn getuigenissen à décharge marcheert Doorson in de parade van pro-Bouterse-getuigen die meineed vermommen als ‘geheugenverlies’. Maar ook om andere reden is Doorson- die terloops, in lijn met de leugens van Bouterse en Kanhai, alle schuld in de schoenen van de nu overleden Paul Bhagwandas tracht te schuiven – als getuige à décharge onbetrouwbaar. Het NRC Handelsblad van 17 mei 1997 citeerde uit een vertrouwelijk proces-verbaal van de Haagse regionale criminele inlichtingendienst dat ‘H.C.E. Doorson, die in het dagelijks leven bij het korps politie Suriname werkt als inspecteur een cocaïnelijn heeft opgezet. Doorson zou een koelvrieshuis hebben in het bedrijf NV Doroe in Suriname alwaar cocaïne geprepareerd zou worden in bevroren vis, bestemd voor Nederland. Doorson heeft zakelijke belangen met Lowes en Bouterse.’
Heropening onderzoek
De justitiële autoriteiten in Suriname moeten op straffe van verlies van geloofwaardigheid onmiddellijk het onderzoek naar de dood van Roy Horb heropenen. Doorson moet worden verhoord, terwijl ook de ‘arts’ die mogelijk op flagrante wijze zijn medische eed en de mensenrechten heeft geschonden flink aan de tand moet worden gevoeld. Gezien de huidige ongunstige politieke omstandigheden, waarbij de hoofdverdachte president is, is internationale betrokkenheid bij het onderzoek belangrijk voor borging van procedural justice en de geloofwaardigheid van de onderzoeksresultaten. De Surinaamse staat is deze inzet tot waarheidsvinding verplicht aan de Surinamers en de collega’s, vrienden en nabestaanden van Roy Horb.
10-07-2011