Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Zwart tegen wit / wit tegen zwart
De eerste pagina’s van Tropenkolder van Marcel de Jong zijn tegelijk goed en slecht. Eerst het positieve: de roman begint met een scène waarin de hoofdpersoon meteen actief is. Frank Andeweg, een nieuwe Nederlandse docent van een middelbare school op Bonaire, stuit op een tegenwerkende conciërge en schooldirecteur als hij zijn afgesloten klaslokaal niet binnen kan komen. Het is ook de kracht van deze roman over de laatste resten tropisch Nederland: De Jong beschouwt, filosofeert en beschrijft weinig, maar hij vertelt zijn verhaal over een Nederlander die klem zit in de laat-koloniale verhoudingen door middel van dit soort scènes.
Dan de negatieve kant. Vanaf het begin is de Jong negatief tot zeer negatief over Bonaire. Dat uit zich overal in. In de eerste bladzijden gaat het al over de conciërge die Frank ‘met zijn loensende ogen argwanend’ opneemt. De secretaresse is ‘moddervet’ en leerlingen hangen ‘lusteloos over hun tafels en staren verveeld naar buiten’. Dit gaat het hele boek helaas zo door; de nuance ontbreekt. Nog één voorbeeld, de uitspraak van een Nederlandse collega van Frank over zijn leerlingen: ‘Schelden, neuken en schreeuwen kunnen ze als de beste, maar logisch nadenken, een fatsoenlijk gesprek voeren of iets constructiefs opbouwen is te hoog gegrepen.’ De Jong benadrukt ook voortdurend de last die hij heeft van muggen, de aanwezigheid van kakkerlakken en de broeierig vochtige hitte waar hij onder lijdt. Over Bonaire valt zeker iets positiefs te melden, al was het alleen maar dat het eiland prachtige mogelijkheden biedt om te snorkelen en te duiken. Honderden toeristen gaan er naartoe om de onderwaterwereld van vissen en koraal te zien, maar Frank Andeweg hoor je er niet over.
Behalve een enkele vrouw is in de ogen van Frank ook geen enkele Bonairiaan aardig, sympathiek of betrouwbaar. Als lezer denk je af en toe de echo van een voorstel van een Nederlandse politicus te horen: Nederland moet zo snel mogelijk van die eilanden af; zet ze maar op Marktplaats voor de hoogste bieder. Een en ander impliceert dat het lot van Frank vanaf het begin is getekend. Hij is niet alleen leraar (hoewel we van zijn lessen niets meemaken), maar ook journalist, namelijk de correspondent op Bonaire van het Antilliaans Dagblad. In die rol wordt hij geconfronteerd met bedrog, corruptie en machtsmisbruik van lokale politici. Frank wil over dat wespennest schrijven, maar maakt zich daardoor onmogelijk in de ogen van de Bonairianen. Hij is volgens hen een witte bemoeial, een neo-koloniale betweter die niets van de interne verhoudingen op het eiland begrijpt. Dat houdt de directeur van zijn school hem ook voor als hij de lesmethode bekritiseert die Frank over Bonaire heeft geschreven.
Daarmee heeft De Jong een interessant thema te pakken – wit tegen zwart, autochtoon versus allochtoon, waarbij de Nederlander de allochtoon is – maar door de schematische uitwerking met al die extreem slechte Bonairianen is het daarmee nog geen interessante roman geworden. Dat wordt nog eens versterkt door het uitleggerig, expliciete karakter van veel passages. Zo zegt de schooldirecteur tegen Frank: ‘Vraagt u zich nooit af waarom wij docenten uit Nederland moeten halen? Waarom onze leerlingen les krijgen in uw taal? En Nederlandse examens moeten afleggen? De overwinnaars van het verleden bepalen de loop van het heden, meneer Andeweg, niet de onderdrukten, de onderworpenen.’
De Jong, een ervaren journalist, schrijft over het algemeen goed en degelijk proza, maar vooral in de dialogen vliegt hij nog wel eens uit de bocht. Zo vraagt Frank aan zijn vriendin om hem over haar leven te vertellen en dan zegt hij ‘Maak me deelgenoot van jouw verleden.’ Daarna geeft ze hem ‘de liefste zoen’ die hij ooit heeft gehad. Soms gaat het in de richting van Boeketreeksproza (‘Mijn antwoord is de meest innige zoen die ik een vrouw ooit heb gegeven. Ik pak haar gezicht en kijk lang in haar ogen.’), maar even eerder lijkt de auteur juist te hebben bedacht dat hij toch echte literatuur heeft willen schrijven: ‘De verhalen van Minny’s jeugd glijden langs de gepleisterde muren, klimmen omhoog langs de gele kerk en kringelen om de grafstenen op de gewijde begraafplaats.’ Nog een voorbeeld: ‘Benita’s ademhaling gromt als een windhoos.’ De lezer zal zich afvragen hoe een windhoos gromt.
Tropenkolder heeft niet alleen een politieke lading, maar gaat ook over de individuele worsteling van een Nederlander die na een echtscheiding ‘in den vreemde’ een nieuw bestaan wil opbouwen. Tevergeefs, zoals de Jong misschien iets te snel duidelijk maakt. Voorin de roman wordt een woordenboekdefinitie van ‘tropenkolder’ gegeven: ‘geestesstoornis die volgens een vroegere opvatting bij Europeanen na langdurig eenzaam verblijf in de tropen zou kunnen optreden’. Het merkwaardige is, dat Frank Andeweg zelden eenzaam is en al na enkele maanden Bonaire psychische hulp nodig lijkt te hebben. Misschien slaat de titel van de roman ook eerder op de kolder of de waanzin van het politieke bedrijf en de maatschappelijke verhoudingen op Bonaire.
Tropenkolder
Auteur: Marcel de Jong
pagina’s: 210
prijs: € 18,00
uitgever: Passage
ISBN: 978-90-5452-219-5
Tropenkolder: Een tong als een scheermes (III)
‘Meneer Andeweg, als ik zo vrij mag zijn u een en ander uit te leggen. Kolonialisme gaat uit van zowel een minderwaardigheids- als een superioriteitscomplex. Het is intelligent en diepgaand en maakt je zo klein, dat je het gevoel hebt dat je niets waard bent en niets kunt bereiken.’ [p. 188]
door Quito Nicolaas
De verhaalstof
De auteur heeft er voor gekozen om zijn voornaamste scènes te plaatsen op o.a. een school, een café en een hoerenhuis. Onderwerp van gesprek is bijna altijd een benadering op microniveau van de problemen op school, in de maatschappij en in de politiek. Hierdoor ontstaat al gauw het risico dat de verhaalstof ook bij verandering van scène c.q. een bezoek aan de hoeren, een verlengde is van datgene wat in de schoolpauzes met elkaar besproken worden. Op zo’n manier kan geen uitdieping van de karaktereigenschappen plaatsvinden. Ter afwisseling had Viola – naast Wiebe en Frank – de rol toebedeeld moeten krijgen als degene die een beetje lateraal kon denken. Hiermee wordt een extra spanningsveld geschapen in het trio Frank-Wiebe-Viola.
Het verhaal staat boordevol seksscènes, aantijgingen en raciale vooroordelen, alsof het de ingrediënten zijn voor een geslaagd roman en voor de kwalificatie literatuur. Tal van incongruenties komen in de tekst voor. Zo kan het gebeuren dat na de nachtelijke inbraak bij Frans thuis het plotseling ’s avonds is. Of dat de schrijver op pag. 57 rare bokkensprongen en associaties maakt. Af en toe weet je niet meer wie aan het woord is en ben je het spoor bijster. Soms lijkt het op fladders van losse verhalen die door knippen en plakken aaneengeharkt zijn. Behalve slordigheden, herhalingen komen onafgemaakte verhaallijnen in voor. Bovendien zijn het de incongruenties die het lezen niet gemakkelijker op maken.
‘Twee passerende leerlingen kijken me aan. Wat kan het mij schelen. Iets te winnen bij die domme wichten heb ik toch niet. Hun moeders zullen wel hoer zijn. Hun vaders drugsdealers. Of directeur van een school, die zijn net zo erg. ’ [p. 157)
Als men denkt dat vanaf p. 73 wanneer Minny zegt: ‘Dit huis is het boek van mijn leven,’ het anders wordt, dan heb je het mis. Pas halverwege het boek (p.105) krijgt het verhaal een wending, dat het als serieuze literatuur kan worden beschouwd. Op zich is het te waarderen dat een auteur het aandurft om over vermeende corruptiepraktijken op Bonaire te verhalen, maar daarmee wordt het verhaal niet spannender en is het geen bestseller. Of moet een heel volk het ontgelden om alleen die literaire prijs in de wacht te slepen? Het zijn deze minpunten die de lezer doen afhaken op het moment dat men doorheeft dat de verhaallijnen onafgemaakt en de verhaalstof niet consistent zijn.
In Indonesië waren de Nederlanders niet geliefd, na de onafhankelijkheid van Suriname is een jarenlange slepend conflict ontstaan in de betrekkingen tussen de twee landen en op Curaçao is de relatie eveneens gebrouilleerd. De gezichten in Kralendijk zijn nu gericht naar de wandklok in de huiskamer. Aan een verbeterde verstandhouding tussen de landen in het Koninkrijk heeft deze roman niet bijgedragen. Het is een roman die zeker gelezen moet worden.
Titel: Tropenkolder
Auteur: Marcel de Jong
ISBN: 978-90-5452-219-5
Formaat:12.5x 21 cm
Omvang: 211 pag.
Tropenkolder: Een verstandshuwelijk (II)
‘Ik ontwijk haar blik en kijk naar een auto die ons met volle vaart passeert. Drie pikzwarte vrouwen vergezellen de bestuurder met rastahaar. Ik sluit mijn ogen en luister naar de kalmerende klanken van een bolero uit een van de restaurants op het schiereiland.'[p. 95]
door Quito Nicolaas
Thema
De thematiek in het boek wordt gevormd door de botsing van de Caribische en Europese cultuur. Contacten met collega leraren of een poging tot integratie in die samenleving ontbreekt. Het is juist de dédain houding van de uitgezonden leerkrachten – die de auteur continu opvoert – die hen parten gaat spelen en aanleiding is voor hoogoplopende ruzies. In het verleden had ook Erich Zielinski zijn roman De prijs van de zee op Bonaire gesitueerd en de vissersgemeenschap in beeld gebracht, zonder daarbij met een boze oog naar die gemeenschap te kijken.
Hetzelfde geldt voor Jacques Thönnissen – in de roman De tranen van de ara -die bekend staat om het hanteren van oude Arubaanse gebruiken in zijn romans. De auteur de Jong doet een poging met zijn roman het voorbeeld van Robert Vuistje met zijn Alleen maar nette mensen over Surinamers te evenaren. Het gevecht tussen de dominante en niet-dominante cultuur zal altijd blijven bestaan, alleen gaat het in de literatuur om de inheemse culturen op een prozaïsche manier uit te beelden.
Stijl
Het taalgebruik is een dat in staccato vorm wordt gehanteerd. De gebezigde taal moet kunnen vloeien en aansluiten bij het verhaal. Soms leek het op een marathon, waarvan de finish buiten adem wordt gehaald. Er zijn nogal veel herhalingen van woorden/zinnen: Ik onderdruk mijn …, muggebeten, met samengeknepen ogen, een wegwerp gebaar. De Jong schrijft over het algemeen in korte zinnen, wat het lezen soms aangenamer maakt. De auteur heeft ondanks enkele missers echter een beeldend vermogen om zijn verhaal neer te zetten.
“Schelden, neuken en schreeuwen kunnen ze als de beste, maar logisch nadenken,een fatsoenlijk gesprek voeren of iets constructiefs opbouwen is te hoog gegrepen.” [p. 108]
De personages
Het verhaal begint met de voornaamste personages Frans Andeweg en Wiebe, beiden leerkrachten aan de Scholengemeenschap Bonaire. Die worden aangevuld met Tanka (conciërge) en Maduro(schooldirecteur) als tegenpool van Frans en Wiebe. In de tweede verhaallijn komen de politici Joel Pieters en zijn tegenspeler Janga in voor, aangevuld door de journalist Peter Oleana en Benita (eilandsraadlid). Als tussenfiguren heb je Viola, Minny, Marisela en Carlene (prostituee) die plotseling op het toneel verschijnen en dan weer achter de coulissen verdwijnen.
Opmerking:De ik-figuur zet vraagtekens bij het feit dat Maduro vroeger een cafébaas was, maar wordt in verschillende scènes neergezet als een bloedserieuze en zakelijke man.
De Bonairiaanse man in de roman wordt afgeschilderd o.a. als dom, sloom en vadsig. De vrouwen worden afgebeeld als halfdromerige en op seks beluste meiden, bij wie iedere menselijke handeling uitmondt in geslachtsgemeenschap. Het portretteren van een personage kan heus wel op een andere manier dan de hierboven beschreven wijze. Het is daarom – gelet op de Gender-discussie – uit de tijd om vrouwen uitsluitend als zodanig te schetsen, ook al is het bedoeld om een smeuïg verhaal van te maken.
Over het algemeen ontbreekt enige humor bij de personages, ofschoon er tal van lachwekkende situaties zich voordoen. Het aantal personages is nogal veel voor een kleine roman met een lokaal thema. Bovendien worden ze op de verkeerde momenten opgevoerd en maakt het verhaal rommelig en ondoorzichtig. Daarnaast kennen de personages geen diepgang en maken evenmin – behalve Benita en Minny – een ontwikkeling door. Het zijn allemaal eendimensionale personages die worden getoond. Het is juist de bedoeling dat zowel de lezer als de personages een ontwikkeling doormaken.
Deel III van de recensie verschijnt maandag 23 augustus.
Tropenkolder, een recensie (I)
Op 7 juni werd in Boekhandel Huyses in Delft de debuutroman Tropenkolder van auteur Marcel de Jong gepresenteerd. In de afgelopen jaren zijn tal van Nederlanders op Bonaire neergestreken, om het strak omlijnde leven in Europa te ontvluchten. Alle reden dus om een roman over het Flamingo-eiland te schrijven. Als lezers aan de roman Tropenkolder beginnen, dan kunnen ze de neiging hebben om het boek ongelezen dicht te klappen. Daar het onnodig suggestief en grievend is. Desondanks is het een roman geworden die de discussie moet aanzwengelen over een gedragscode voor rijksgenoten in de Caribische samenleving. De auteur is in dat opzicht er in geslaagd om aan te tonen dat uitgezonden krachten die overwegen zich op Bonaire te vestigen, eerst een inburgeringcursus moeten volgen.
Het verhaal
De roman speelt zich af op Bonaire tegen de achtergrond van de naweeën van een economie, zonder volwassen gegroeide instituties en een weinig politiek bewuste volk. De uitgezonden leerkracht Frans wordt vanaf de eerste schooldag tegengewerkt. Naast zijn dagtaak als leraar schrijft hij leerzame artikelen over het eiland en komt in contact met Benita, die in bezit is van documenten aangaande een omkoopaffaire. Deze belastende documenten en schoolrapporten worden bij een inbraak door nalatigheid van de leraar meegenomen en worden na een oproep in het lokale dagblad dagen daarna terugbezorgd.
“Dan zou ik [Frank Andeweg] de wreedheid van mijn voorouders mee moeten dragen. Hun gebrek aan geweten, hun neerbuigendheid jegens andere rassen. Nee, ik kan me daar weinig bij voorstellen, Minny.” [p. 139]
Na al zijn escapades en bezoekjes aan de dames van de nacht, raakt Frank Andeweg verliefd op Minny Abraham. Het is in deze relatie dat Frank enigszins leert relativeren. Maar hij bleef gaandeweg steriel in zijn opvattingen en wist geen flexibele houding aan te nemen. Zijn eigen kliek vormde zijn uitvluchtbasis en bood hem enige bescherming en steun. Enige toenadering naar de gemeenschap is er niet en bleef Frank samen met Wiebe en de arts Viola optrekken. In dat verband geeft de auteur een aardige schets hoe het denkgedrag, gevoelswereld, waarneming en minachting van andere culturen bij de uitgezonden krachten zich manifesteren.
Context
Na de ontmanteling van de Nederlandse Antillen op 10-10-2010, zal Bonaire als een BES-eiland een rechtstreekse band met Nederland aangaan. Het eiland Bonaire is sinds de jaren ’90 in feite een transitiemaatschappij met een samenleving die achteraan holt. De bewoners lijken de veranderingen in de maatschappij niet te kunnen bijbenen. Door het verlammende effect van het staatsverband de Antillen, heerst er een onderontwikkelde politieke cultuur. Een groep burgers richten een partij op en de meest populaire onder hen die komt dan d.m.v. verkiezingbeloftes aan de macht. Er is weliswaar een parlement, maar dan met ontoereikende middelen en een gebrek aan lef om hun controlerende taak afdoende te kunnen uitoefenen. Zodoende ontstaat er een vacuüm dat zich meestal uitleent voor corruptiepraktijken.
De arbeidsmarkt wordt door de schijnwelvaart overspoeld door werknemers uit Aruba, Curacao, Suriname, Nederland en de omringende eilanden. Dit kan tot enorme spanningen op de werkvloer leiden, die zich eventueel in vormen als tegenwerking, pesterijen kunnen manifesteren en soms uitlopen tot persoonlijke confrontaties. De uitgezonden leerkrachten Frank en zijn collega’s Wiebe en Glenn beseffen niet dat dit aan de hand was. Men plaatste het geheel al te gauw in een beperkt denkkader van ‘Ze moeten ons niet’, een denkpatroon dat voortvloeit uit het zichzelf isoleren in plaats van het integreren in die nieuwe gemeenschap.
Deel II van de recensie verschijnt zondag 22 augustus 2010
‘In de bosjes, Frank, daar ligt hun toekomst!’
door Fred de Haas
Zondagmiddag 6 juni, Delft, Boekhandel Huyser
Presentatie van het boek Tropenkolder
Het was een van die drukkende Hollandse lentemiddagen waarbij de temperatuur aarzelt tussen aangenaam en onaangenaam en waarop de regen nog net niet of nauwelijks door de overdekte lucht dringt. Een trotse uitgever Anton Scheepstra (foto rechts, rood shirt) van Uitgeverij Passage in Groningen introduceerde als eerste spreker de debuutroman Tropenkolder van Marcel de Jong.
read on…Tropenkolder: roman over Bonaire
Op zondag 6 juni 14.00 uur vindt de boekpresentatie plaats van de roman Tropenkolder van Marcel de Jong (uitgeverij De Passage) in boekhandel Huyser in Delft. Het boek speelt zich af op Bonaire en geeft een levendig beeld geeft van de politiek, cultuur en natuur van het eiland.
Hoofdpersoon in het boek is Frank Andeweg. Hij vertrekt met een zeker idealisme naar Bonaire om daar les te geven en te werken als journalist. Al snel leert hij zich het lome leven op het eiland aan. Soms lijkt het erop dat hij één wordt met de nieuwe samenleving. Maar in werkelijkheid blijft hij een buitenstaander, de macamba, ook al komt hij heel dichtbij. Entre medio, leeft hij, tussen twee culturen. Dat confronteert hem op pijnlijke wijze met zichzelf, zijn eigen grenzen en de waarheid van zijn werkelijkheid.
Tropenkolder gaat over de gekte op de Antillen. De roman schetst hoe Nederlanders hun draai proberen te vinden op het eiland. De altijd al aanwezige onderhuidse spanning wordt nog eens versterkt door de verkiezingen voor de eilandsraad. De hoofdpersoon komt dan terecht in een wereld vol verwijten, verdachtmakingen, intimidatie en corruptie.
Op de presentatie zal Natalie Wanga, Antilliaans journalist, speechwriter en trainer, spreken over het leven tussen twee culturen. Verder zal Rudolf Geel, schrijver en oud-hoogleraar Taalkunde, spreken over het proces van schrijven van een roman, en zal Marcel de Jong enkele fragmenten voorlezen uit zijn roman.
Meer informatie over de roman vindt u door hier te klikken.