blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Ignacio Julien

Julien Ignacio – Wormgat

In de nacht van 30 mei 2005 werd Natalee Holloway voor het laatst gezien bij Carlos ‘n Charlie, een bardancing in Oranjestad, Aruba. Bijna zeven jaar later werd ze officieel doodverklaard. Haar lichaam is nooit teruggevonden. De verdwijning van Holloway. Hoe haar moeder Beth om moet gaan met niet weten wat er precies met haar kind is gebeurd. Deze twee elementen vormden samen de kiem voor Wormgat, een kort verhaal over het ondenkbare een plek geven.

read on…

Julien Ignacio: ‘De huidige coronacrisis bevestigt hoe oppervlakkig onze verschillen zijn’

Het gebeurt niet vaak dat je een roman in één adem uitleest. In de roman Kus van Julien Ignacio kan eenieder zich in bepaalde scènes herkennen. Een interview met de auteur.

read on…

Colleges over Caraïbische en Nederlands-Indische literatuur publiek toegankelijk

Op vrijdag 7 februari begint aan de Universiteit een nieuwe collegereeks – open voor publiek: Caraïbische dromen, verzorgd door prof. Michiel van Kempen. De colleges gaan overigens niet enkel over de literatuur van Suriname en de Caraïbische eilanden, maar ook over de Nederlands-Indische literatuur. Ook dit jaar zijn er weer verschillende schrijvers en gastdocenten aanwezig. De veertien colleges beginnen met de oudste koloniale literaturen en eindigen met de allernieuwste teksten.

read on…

9de Caraïbische Letterendag in beeld

Op 9 november j.l. kwam in het theater van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam een bijzondere groep Caraïbische Schrijvers bijeen, twaalf schrijvers die in de laatste vier jaar hun debuut hebben gemaakt, ingeleid door Michiel van Kempen, geïnterviewd door vier schrijvers van de vorige generatie en muzikaal feestelijk omlijst. Een fotoreportage van Jet Budelman/Werkgroep Caraïbische Letteren @.

read on…

9 november: Caraïbische Letterendag over de jongste schrijversgeneratie

Vandaag * Vandaag * Vandaag * Vandaag

De nieuwe Caraïbische schrijvers op de 9e Caraïbische Letterendag

Op 9 november verzamelt zich in het theater van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam een bijzondere groep Caraïbische Schrijvers. Het gaat om twaalf schrijvers die in de laatste vier jaar hun debuut hebben gemaakt, onder wie Radna Fabias, Etchica Voorn, Roberta Petzoldt, Gershwin Bonevacia, Julien Ignacio, Shantie Singh. Zij grossieren in literaire prijzen, o.m. C. Buddingh’-prijs, Opzij Literatuurprijs, Boekhandelsprijs, Herman de Coninck-prijs. Hun werk is van uitzonderlijke kwaliteit, zij kaarten nieuwe thema’s aan en doen dat in uitdagende vormen waarmee een nieuw en jong publiek wordt uitgedaagd.

read on…

Onopvallend uitblinken

door Julien Ignacio

Toen ik als negentienjarige de Oudemanhuispoort binnenstapte voor mijn eerste college Europese studies was ik een bleue provinciaal. Blowen en zuipen. Op zaterdagavond achter de meiden aan in de discotheek van Veenendaal. Rondcrossen op een opgevoerde Yamaha. Dat was de shit.

read on…

Wat is een afwezige vader?

Het romandebuut van Julien Ignacio

door Michiel van Kempen

Julien Ignacio heeft met Kus een prachtige debuutroman afgeleverd. Het verhaal draait om een vader die weer contact krijgt met zijn zoon nadat deze in coma is geraakt na een ongelukkige val. En daar heb je het al: hoe kun je contact opbouwen met iemand die in coma ligt? read on…

Julien Ignacio – Reis naar het middelpunt der aarde

Literatuur lezen is als reizen. Het start met een willing suspension of disbelief, het achterlaten van het bekende en vertrouwde. Bepakt en bezakt met deze vruchtbare leegte onderneemt de lezer mentale expedities, ontwaart hij onvermoede vergezichten.
Persoonlijk prefereer ik een ongemakkelijke voettocht door onherbergzame hoogvlakten boven een gezellige maar vlakke wandeling langs het Pieterpad. Ik wil uit mijn comfortzone gehaald worden, door middel van stijl, vorm en inhoud een geestelijke schop onder mijn kont krijgen. Kortom, als lezer wil ik getuchtigd worden. Deze masochistische reflex heb ik overgehouden aan de katholieke opvoeding van mijn Curaçaose vader, een strenge vorming die mij er ooit toe bewoog tijdens een spreekbeurt in de Bijbelklas een T-shirt te dragen waarop Jesus, zwoegend aan het kruis in een Nike lendendoekje, werd aangemoedigd door de slogan Just do it.
Boeli van Leeuwen en Tip Marugg voorzien in mijn diepgewortelde behoefte aan zelfkastijding. Ze geselen me met hun streng archaïsche, poëtische taal van Bijbelse allure. Ze laten me de worsteling voelen tussen het thuis zijn op één plek, Curaçao – die tropische openluchtgevangenis in het centrum van de planeet -, maar je toch als blanke Antilliaan ontheemd voelen, een gegeven dat ik als zwarte Nederlander in spiegelbeeld herken. Doodsangst, existentiële twijfels en saudade zijn hun thema’s, middelpuntvliedende krachten dusdanig uitgewerkt dat ze een bewustzijnsverruimend pijneffect hebben op de lezer.
“Gelijk het eiland grenzen stelt aan mijn schreden”, schreef Van Leeuwen, “zo stelt het grenzen aan mijn denken en dromen.” Geen mierenneukerij en oppervlakkige theepraat dus, daar is op die rots van Openbaringen waar een Oud Testamentische zon schijnt geen ruimte voor. Geen tijd ook: de klok tikt op het vulkanische eiland dat ooit verrees uit de Caribische wateren en in het jaar des oordeels (2012 volgens de Maya’s) weer zal “verdwijnen in de neerzuigende wieling van de waanzinnige zee.” De kamikazevogels die zich te pletter vliegen tegen de rotswand van de Grote Berg als de morgen weer aanloeit, zijn een dagelijkse herinnering aan de naderende Apocalyps.
Over vier dagen vlieg ik naar Japan voor onderzoek naar een romanpersonage. Voor het geval ik mij verweesd mocht voelen tussen de gothic Lolita’s in Rippongo en de tempeltuinen van Kyoto gaan Van Leeuwen en Marugg mee de reiskoffer in. Soms is lezen ook een vorm van thuiskomen.

[Column voorgelezen op de Vierde Caraibische Letterendag, 1 oktober 2011]

De verdwijning van Marion Bloem en het gebrek aan nationalisme van Dobru…

Geanimeerde Vierde Caraïbische Letterendag

door Yaela van Dijk-Refos

Op zaterdag 1 oktober 2011 vond de Vierde Caraïbische Letterendag plaats in Theater van ’t Woord op de hoogste etage van de Openbare Bibliotheek Amsterdam.

Het thema van de avond was ‘Over de kunst van het lezen’. Presentator Miriam Illes kondigde de verschillende programma-onderdelen aan. Zij leidde de avond in en stelde de columnisten voor. Achtereenvolgens lazen Eva Gelach, Juliën Ignacio, Myra Römer en F.Starik speciaal voor deze avond geschreven columns voor over hun leeservaringen. Michael Tedja kon door gezondheidsproblemen niet fysiek bij de avond aanwezig zijn, maar had zijn column opgenomen op een audio-opname die afgedraaid werd. De columnisten hebben allen zeer waardevolle bijdragen geleverd die een kritische reflectie geven op het lezen van Caraïbische literatuur.
De columns werden afgewisseld met twee filmfragmenten met straatinterviews, opgenomen door filmer Kris Kristinsson in Amsterdam Zuidoost. Hierin ondervroeg presentator Quinsy Gario (die ook dicht onder de naam T. Martinus) passanten over hun kennis en leesgedrag ten aanzien van Surinaamse en Antilliaanse literatuur.

In de pauze (20 min.) die volgde had het publiek gelegenheid om een drankje te bestellen en verkochten Literaire reisboekhandel De Evenaar en Uitgeverij In de Knipscheer boeken van de aanwezige schrijvers.

Na de pauze vond er een debat plaats onder leiding van John Jansen van Galen. Deelnemers waren Karin Amatmoekrim, schrijfster van vier romans – haar laatste Het gym in de week voor de Letterendag verschenen, de avond voor de Letterendag zat zijn nnog bij Pauw & Witteman; Jos de Roo, oud-journalist van de Wereldomroep, criticus van de Amigoe en Trouw, tegenwoordig woonachtig op Aruba en werkend aan een proefschrift over de invloed van de Wereldomroep op jonge schrijvers in de jaren ’50 en ’60; en Ismene Krishnadath, schrijfster van jeugdboeken, romans en columns en voorzitter van de Surinaamse Schrijversgroep ‘77. De laatste schrijfster was speciaal voor deze gelegenheid overgevlogen uit Suriname. Schrijfster Marion Bloem, die eigenlijk ook aan het debat zou deelnemen, was aan het begin van de avond aanwezig, maar was opeens met de noorderzon vertrokken.

Naar aanleiding van de hoofdvraag van het debat, “Hoe wordt Caraïbische literatuur in Nederland ontvangen door lezers en recensenten?”, volgde een levendige discussie. Is Surinaamse en Antilliaanse literatuur een onderscheiden ‘richting’ in de wereldliteratuur of moet het niet zo bestempeld worden? Begrijpen mensen uit Nederland deze literatuur wel en is dat laatste eigenlijk noodzakelijk om de literatuur op waarde te kunnen schatten? Vooral Jos de Roo’s stelling dat Dobru in zijn nationalistische tijd zo weinig echt nationale metaforen gebruikte, lokte veel reactie uit. Het publiek haakte bevlogen op de discussie in en kreeg zelfs zoveel ruimte van de debatleider dat het panel achter de tafel nog nauwelijks aan verdieping van de discussie toekwam.

Spoken word-artiest T. Martinus sloot de Letterendag af met een performance waarvoor hij gedurende de avond aantekeningen had gemaakt op een flip-over temidden van het publiek.

Na bloemen aan alle deelnemers te hebben overhandigd sloot Miriam Illes om 22.00 het zaalprogramma af. Hierna volgde in de foyer muziek van het latin/jazzcombo Sanne Landvreugd (altsax), Pablo Nahar (contrabas) en Sandip Bhattacharya (tabla).

Nog tot 23.00 had het publiek veel te beluisteren en te bepraten. Op naar het eerste lustrum van de Letterendag! Miriam Illes kondigde al aan dat die zal gaan over het thema Muziek & Literatuur.

Vierde Caraïbische Letterendag – De kunst van het lezen

Op 1 oktober 2011 organiseert de Werkgroep Caraïbische Letteren in de Openbare Bibliotheek Amsterdam de Vierde Caraïbische Letterendag, die ditmaal geheel gewijd zal zijn aan de kunst van het lezen.

Verschillende schrijvers en dichters zullen worden aangesproken op hun leesgedrag: wat, wie en hoe lezen ze? En waarom? Vergt het lezen van Caraïbische literatuur in het bijzonder een extra inspanning? Middels columns, debatten, film en spoken word zullen alle aanwezigen op het podium en in het publiek uitgenodigd om na te denken over hun eigen leesgedrag.

Programma

Voor de pauze worden er columns over de leeservaringen van Eva Gerlach, Julien Ignacio, Myra Römer, Frank Starik en Michael Tedja worden voorgedragen. Ook zullen er filmfragmenten worden vertoond met daarin straatinterviews over leesgedrag (filmer: Kris Kristinsson).

Na de pauze debatteren Marion Bloem, Karin Amatmoekrim, Ismene Krishnadath (uit Suriname) en Jos de Roo onder leiding van John Jansen van Galen over de receptie van Caraïbische literatuur.

Spoken word-artiest T. Martinus vat de avond samen. Er wordt afgesloten met Latin jazz van Sanne Landvreugd en Pablo Nahar.

De presentatie is in handen van Miriam Illes.

Literaire reisboekhandel De Evenaar verzorgt een boekentafel.

Openbare Bibliotheek Amsterdam
Oosterdokskade 143, 1011 DL Amsterdam.
Zaal: Theater van ’t Woord
Datum: Zaterdag 1 oktober 2011
Aanvang: 19.00 uur precies
Toegangsprijs: € 12,50; met OBA-, CJP- of Stadspas € 10,00
Reserveren kan hier.

De Caraïbische Letterendag is mogelijk gemaakt door subsidies van het Amsterdams Fonds voor de Kunst en het Nederlands Letterenfonds.

Overspel in Caraïbisch toneel

door Kirsten Dorrestijn

‘Scènes uit een huwelijk. Overspel in de politiek en in de liefde’, zo luidde het thema van de Derde Caraïbische Letterendag die op 25 september plaatsvond in het Amsterdamse Bijlmerparktheater. De avond stond in het teken van toneelschrijvers uit Suriname, de Antillen en Aruba. Het onderwerp leverde genoeg gespreksstof op.

De avond opent met een fragment van het toneelstuk Iris van Thea Doelwijt. Maureen Tauwnaar speelt een oudere vrouw die met pijn in haar hart terugdenkt aan Suriname ten tijden van de decembermoorden. Daarna wordt Een vrouw van een man van Astrid Roemer opgevoerd, de vrouw gespeeld door Gerda Havertong en de man door Felix Burleson. Sharda Ganga leest een column voor.

In een panelgesprek discussieert Noraly Beyer vervolgens met de toneelschrijvers Thea Doelwijt, John Leerdam, Sharda Ganga en Jenny Mijnhijmer. Klopt het dat de werkelijkheid soms bizarder is dan de fantasie, vraagt Beyer zich af. Leerdam denkt dat zeker: ‘In Den Haag kan ik mijn oren soms niet geloven. Over de ontmanteling van de Antillen kun je een stuk opvoeren in drie bedrijven.’ En wat doen de toneelschrijvers met die bizarre werkelijkheid? Sharda Ganga, die speciaal voor deze avond is overgevlogen uit Suriname, waarschuwt dat men in Nederland niet moeten denken dat de werkelijkheid waarin Suriname zich sinds een maand bevindt de enige absurditeit van de afgelopen dertig jaar is. Op haar eigen opvoeringen heeft die politiek weinig invloed: ‘Ik maak altijd absurdistisch theater, wie er ook aan de macht is.’

Ganga houdt zich bezig met de vraag hoe ze mensen bewust kan maken. ‘Wat bijvoorbeeld mijn aandacht heeft, is de vraag waarom het ons in Suriname niet lukt om onze potentie volledig te benutten. Dat soort vragen vertaal ik naar theater.’ Doelwijt begeeft zich het liefst midden in de maatschappij en kan in haar stukken kwesties kwijt die haar raken. ‘Ik probeer mensen meer inzicht te geven. Ik geef het publiek “prikjes”.’ Voor Mijnhijmer werkt het anders. Zij schrijft vanuit verwondering, en niet om mensen iets te leren. ‘Omdat ik midden in de maatschappij sta, gaat mijn werk altijd over het hier en nu. Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om te verhalen over de dingen die spelen.’

Surinaamse toneelschrijvers die in Nederland wonen, verwerken vaak herinneringen aan het land van herkomst in hun stukken. Volgens Ganga wordt Suriname door Surinamers die in Nederland wonen anders beleefd dan door de inwoners van het land zelf. ‘Mijn werkelijkheid is anders. Thea Doelwijt blijft voor Surinamers iemand die in Nederland stukken schrijft. De bewoners van het land ervaren de situatie anders.’ Doelwijt is het daarmee eens: ‘Sommige dingen kan ik alleen maar schrijven als ik een tijdje in Suriname zit. Dan kom ik er achter wat er leeft onder de mensen.’ Leerdam kan doordat hij al bijna dertig jaar in Nederland woont de Surinaamse ‘issues’ beter abstraheren.

Beyer vraagt zich ook af waarom in Nederland zo vaak weinig zwarte mensen naar toneel gaan. Volgens Leerdam komt dat door de marketing, op wie de groep zich richt. Mijnhijmer denkt dat het komt doordat Caraïbische mensen zichzelf niet terugzien in het Nederlandse toneel.

Na de pauze wordt een fragment van Stampij van Norman de Palm en een gedeelte van Daniel en de Duivel van Julien Ignacio opgevoerd. En Maarten van Hinte leest een column voor. Vervolgens gaat Noraly Beyer weer in gesprek met de schrijvers. Ze vraagt of zij hun persoonlijke leven in hun stukken verwerken. Ignacio denkt dat je daar als toneelschrijver moeilijk omheen kunt: ‘Je gebruikt altijd elementen uit je eigen leven. Maar soms kun je er verder vanaf gaan staan. Dat heb ik bijvoorbeeld gedaan in mijn stuk over een asielzoeker.’ Ignacio maakt zijn persoonlijke ervaringen herkenbaar voor een breed publiek door zijn particuliere belevenissen te veralgemeniseren. Hij doet dat bijvoorbeeld door het onderwerp symbolisch te maken of te vergroten. Zo krijgt het publiek genoeg ruimte erin te stappen. De Palm heeft een zelfde soort techniek: hij belicht verschillende invalshoeken van een onderwerp om zijn ideeën te verduidelijken.

En wat willen deze schrijvers met hun stukken bereiken? Ignacio noemt zichzelf een estheet. ‘Ik wil schoonheid, verstelling teweeg brengen. Ik doe erg mijn best om mooie teksten te schrijven. Misschien hecht ik daar soms al te veel waarde aan. Het werkt niet altijd op het toneel.’ Van Hinte wil vooral iets delen. ‘Theater maak je samen met je publiek. Ik wil dat het iets losmaakt.’

Ten slotte vraagt Beyer zich af hoe het met de jonge toneelschrijvers in de Caraïben is gesteld. Op Curaçao zijn er behoorlijk wat, weet De Palm, die tevens theaterdirecteur is van een schouwburg op het eiland. Hij denkt dat de belangstelling voor toneel in een versnelling zit en verwacht dat er een nieuwe generatie theatermakers op komst is. Van Hinte vermoedt dat er in Suriname op dit moment meer geschreven wordt dan in Nederland. ‘En die teksten gaan vaak over thema’s die hier spelen, over identiteit en etniciteit. Wat dat betreft heeft het Caraïbisch gebied een voorsprong. Mensen denken al veel langer over deze onderwerpen na.’ Dat is de reden waarom Van Hinte denkt dat in de Caraïben de toekomst ligt.

Prachtige staal van Caraïbisch theater op Derde Letterendag

Een tot de nok toe gevuld Bijlmer Parktheater zag zaterdag 25 september 2010 het neusje van de zalm van het Caraïbisch theater aan zich voorbijtrekken op de Derde Caraïbische Letterendag. Paulette Smit had een afwisselend programma met gasten uit Curaçao, Suriname, Aruba en Nederland samengesteld. Sharda Ganga en Maarten van Hinte zorgden voor zeer persoonlijke columns en een uitgelezen gezelschap aan acteurs speelde scènes van Thea Doelwijt, Astrid Roemer, Julien Ignacio en Norman de Palm.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter